Kiezerslijst. Donderdag 25 Maart 1897. 41ste Jaargang No. 3189 FEUILLETON. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Atzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. abonneeren, ont- vangen de voor dien t|jd verschu ilende nummers Hij, die nog drinkt of schenkt, blijft schuldig aan veel ellende en traneD. Dat men, door ernstig over het gesprokene na te denken, tot verbetering kome, wenschte spreker van harte. SB HitlII-, COURANT. Alurttitit- LaitlniiM Uitgever: J. WINKEL Bureau: SCHAGEH. K<aan, 15 4. I April op dit blad gratis. Burgemeester en Wethouders van Scha- gen brengen, ter voldoening aan art. 2.8 3e lid der kieswet, ter algemeene kennis, dat de door hen op 22 dezer vastgestelde kiezerslijst vanaf heden tot en met 21 A- pril a. s., eiken werkdag van 9 12, en van 1 4 ure, voor een ieder ter inzage ligt en tegen betaling der kosten in afschrift verkrijgbaar is. Tot en met den löden April e. k. is een ieder bevoegd, bij het gemeentebestuur verbetering van de kiezerslijst te vragen, op grond, dat hijzelf of een ander, in strijd met de wet, daarop voorkomt, niet voor komt, of niet behoorlijk voorkomt. De verzoeken om verbetering der kie zerslijst worden, met de bewijsstukken, da delijk tot en met den 21sten April e. k. voor ieder op de secretarie ter iuzage ne- dergelegd en in afschrift, tegen betaling der kosten, verkrijgbaar gesteld. Een ieder is tot tegenspraak van het verzoek bevoegd. De tegenspraak wordt schriftelijk, en uiterlijk den 23 April a. bij het Ge meentebestuur ingediend. Scbagen, 23 Maart 1897. Burgemeester eD Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. De BURGEMEESTER van SCHAGEN Gelet op artt. 1, 13 lett. d. en 27 der op 1 Januari j. 1. in werking getreden veiligheidswet, respectievelijk luidende Onder fabrieken en werkplaatsen ver staat deze wet 1®. alle zoowel open als besloten ruim ten, waar in of voor eenig bedrijf pleegt gewerkt te worden aan het vervaardigen, veranderen, herstellen, versieren, afwerken of op andere wijze tot verkoop of gebruik geschikt maken van voorwerpen of stof fen, of waar in of voor eenig bedrijf voorwerpen of stoffen eene daartoe strek kende bewerking plegen te ondergaan een en ander voor zoover aldaar een kracht- werktuig of een oven wordt gebezigd, of tien of meer personen plegen te verblij ven. Daar, waar de werkzaamheden ten be hoeve van eenzelfde bedrijf worden ver richt in afzonderlijke, doch met elkaar in gemeenschap staande ruimten, worden de afzonderlijke raimten geacht een onaf gescheiden geheel uit te maken voor het geval, dat de fabriek of werk plaats behoort tot de inrichtingen, die gevaar, schade of hinder kunnen veroorza ken en niet mogen worden opgericht zon der vooraf verkregen vergunning van het gezag, dat de vergunning gaf tot het op richten en van de dagteekening van het besluit, waarbij de vergunning werd ver leend. De opgave, bedoeld in artikel 13, wordt voor fabrieken en werkplaatsen, in werking gebracht vóór het in werking treden van deze wet, verstrekt binnen drie maan den na dat tijdstip. Gelet op de omstandigheid, dat bij hem tot dusver weinig aangifteD als bedoeld in evengemeld art. 27 zijn ingekomen Maant bij deze belanghebbenden aan, op wier inrichting voormelde bepalingen toepasselijk zijn en waaronder alzoo onder meer vallen bakkerijen, gasfabrie ken, slagerijen, windkotenmolens, koper en blikslagerijen, grof- en hoefsmederijen, huidenzouterijen, bewaarplaat:6n van pe troleum daarvan bij hem, Burgemees ter, overeenkomstig art. 27, vóór 1 April a. s. aangifte te doeD, waarvoor de formu lieren ter secretarie tegen betaling der kosten verkrijgbaar zijn. Verzuim in het doen van tijdige aan gifte is strafbaar met eene boete van ten hoogste honderd gulden of van eene maand hechtenis. SchageD, 23 Maart 1897. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. fiolen Gelit, ROMAN VAN Rein hol d O r tm ann. 13. (-t—o—J-) Ilse gaf op het verwijt van mevrouw von Breuning geen antwoord, evenmin als op de aanmerkingen van mevrouw Steinacker. Maar dien zeldzamen schrik, welke baar straks had bevangen bij die ontmoeting aan het strand, was zij nog maar niet te boven ge komen en zij slaakte een sncht van ver lichting, toen de aandacht der anderen van haar werd afgewend, doordat de musicus aanbood, den dames door eenige aangename vertellingen wat afwisseling te geven. Tegen den namiddag eerst bield het op met regenen. Ook de wind was bedaard en tusschen de jagende wolken keek hier en daar een stukje lachende, blauwe lucht. Ilse Btond aan het venster van het behaaglijk ingerichte salon en keek onaf gewend naar de zoogenaamde strandprome- nade, die vlak langs de villa van mevrouw von Breuning liep. Mevrouw Steinacker, die met mevrouw von Breaning op de sofa zat, en zich door de vroolijke en praat zieke gastvrouw bare gezamenlijke avonturen nit de jengd herinneren liet, geloofde eene eigenaardige, verlangende uitdrnkking op Use's gelaat waar te nemen. Zij gevoelde zich daardoor zeer verontrust, zonder recht Ie weten waarom. Maar in baar bart was zij boos op dokter Stockmar en op sichaelve, dat zij zjjn 'aad zoo onvoorwaardelijk had opgevolgd. Want dat er met Ilse eene verandering had plaats gevonden, eene verandering, die haar Volstrekt niet naar den zin was, dat ge doelde zij maar al te duidelijk. Geen enkele ®aal gedurende den ganschen dag had Ilse oen naam van dqn doode opgenoemd, ja, zij *olfa elke uitdrukking, die op hem be- king had, onbeantwoord gelaten. En er na&8 d6'* 'n ^aar ^at de ou^d dame ongelukkige concert nooit meer verlan ongetroffen, iets droomerigs en plaats 8^B| dat norgenB minder op zijn treurende b.ïd °P 8#U*t «wheendl8* Quido von Banning op de jl was Jroe- of "J 8um8 üa f me' hem een bezoek aan het vissohersdorp te brengen, Mevrouw Steinüeker hoopte in stilte, dat er eene weigering zou volgeu, maar zij vergiste zich terdege. Ilse stemde met groote levendig heid los, heigeen zelfs den musicus scheen te verrassen en zij snelde dadelijk naar boven, om zich aan te kleeden. «Ik hoop, dat ge die wandeling niet te ver znlt uitstrekken, waarde Guido,* meen de mevrouw Steinacker op bezorgden toon. «Wij mogen niet uit het oog ver liezen, dat hare gezondheid, naar het oor deel van den dokter, niet geheel normaal is, en ik ben er volstrekt niet zeker vsd, of die rnwe toelacht een ganstigen invloed op haar uitoefent.* ,Het arme ding ontbreekt niets meer dan een beetje verBtrooiïng,* verklaarde daaren tegen de professorsweduwe met groote be slistheid. «En bij ons oudjes zal zij dat moeilijk vinden. Jeagd behoort bij de jeugd Ik verheug er mij nu dubbel over, dat Gaido er is, om Ilse wat op te vroo- lijken.* Mevrouw Steinacker kon slechts door een zacht te kennen geven, hoe weinig zij de vreugde harer vriendin deelde, want Ilse stond reeds weder in de kamer en na een kort afscheid verlieten beiden het huis. «Ik bad u gaarne eerst naar onze Bos- mershoogre willen geleiden, dat is het be roemdste vergezicht,* zeide Guido, nadat zij een paar minaten zwijgend naast elkander hadden geloopen, «want ik ben er bang voor, om u open mijn gevoelen te zeggen, dat eene nadere kennismaking met de visschers van Merditten u eene pijnlijke ont goocheling zal bezorgen.* «Laten wij het daar dan maar op laten aankomen, mjjnheor von Breuning. Alles, wat ik gisteren van deze luidjes heb ge boord, heeft mij zeer veel belang ingeboe zemd. MeDschen, die, trots bunne armoede, bet versmaden, aalmoezen aan te nemen, moeten in ieder geval zeer veel eergevoel en een acbtiDg afdwingend karakter be zitten.* «'l Is best mogelijk, dat eene zekere dosis van beiden voorbanden is. Bij luidjes met eene opvoeding als deze visschers plegen dergelijke karaktertrekken zich gewoonlijk op minder aangename wijze te uiten- Dat zoogenaamde eergevoel wordt dan eene be lachelijke bedelaarstrots en die vastheid van karakter een soort hoogmoed. Maar ik zie wel, dat het 't verstandigst is, om de juffrouw zelve een oordeel te laten vor men.* Zjj hadden nog een klein eindje te wan- Binnenlandsch Nieuws. Tegen zondagavond, den 21 sten dezer, waren de bewoners van Nieuwe Niedorp en omstreken ter vergadering opgeroepen, om te hooren bespreken: vHet alcohol-vraagstuku. Nu is men aldaar op het pont van geheel onthouding niet bijzonder vooruitstrevend en de geruchten, die de ronde deden, dat op die vergadering gezongen zou worden, enz., waardoor ze op eene heilsoldatenver- tooning zou gaan lijken, deden van deze bijeenkomst weinig heil verwachten: edoch, de zaal van den heer B. Bijlwaar in de heeren Prof. Br. A. J. van Rees van Amsterdam, Bs. A. G. W. Melchers van Zuid—Scharwoude, Bs. A. Weeder van Heerhugowaard en Bs. R. J. C. Schermer- hom van N. Niedorp, zouden spreken, was stampvol, (naar gissing 300 personen). De vergadering werd te halfacht geo pend door den heer Schermerhomdie er zich in verheugde, dat zoovelen waren opgeko men, wetende, dat men hier tot hen zon komen met den eisch „wees Christen.' Het hartelijk welkom, door den spreker den aanwezigen toegeroepen, werd met ap- plans beantwoord, waarna men aanving met een lied te zingen uit een inmiddels gocolporteerden „bundel' van Tine. De heer Weeder schetste vervolgens eene vergadering van booze geesten onder pre sidium van den satan, waarin middelen werden beraamd, om den menschen zooveel mogelijk het leven tot eene hel te maken, en om daartoe te komen, besloten ze, geen „oneenigheid," geen «hongersnood," geen delen, om aan de eerste hoizen van bet dorp te komen. Eer zij verder gingen, toonde Guido Ilse de zoogenaamde haven, een plas water, die door een steenon dam eenigzzins de schepen en booten tegen eene felle branding beschutte. Yan de visschers- vloot was er nu in de haven maar weinig te zien, alleen een paar plompe booten, die hoog tegen bet strand waren opgetrokken. Het meest ongeoefende oog kon gemakke lijk waarnemen, dat deze vaartuigen zeer gebrekkig en oud waren. Een paar magere, bleeke mannen, met hooge waterlaarzen en geoliede pakken aan, naren bezig, deze vaartuigen wat op te lappen. Zij zagen niet eens op, toen de beide wandelaars hen voorbijgingendie wereld, waartoe ook deze twee joDgelui behoorden, bestond in hun oog oiet. «De anderen zijn buiten aan de visch- vaDgst,* verklaarde Guido, terwijl hij naar een aantal witte zeilen wees, die maar even aan den horizont zichtbaar waren. «'Vlak na eeoe flinke regenbni schijnt de vangst het voordeeligst te zijn en het zal dezen armen drommels bard genoeg vallen, dat zij, om dat hunne booten zoo oud sjjn, hier moeten blijven." Wat Guido omtrent den ellendigen toestand van het visschersdorp gezegd had, was vol strekt niet overdreven geweest, want de lage hutten met hare van de zee afgekeerde vensters en hare bouwvallige daken en scheef ia de hengsels hangende deuren, zagen er van nabij nog veel armoediger uit dan het Ilse gisteren was voorgekomen. Reeds de scherpe uitwasemingen der overal te drogen gehangen netten maakten de in te ademen lacht alles behalve aangenaam, nog afschuwelijker was de stank, die opging uit eenige hoopen ingewanden van visch; du, Guido had, wat datgene betreft, volkomen gelijk gebad. Van de bewoners was verder niets meer te zien dan een klein aantal vlasblonde kindereD, dia in het zaud aan 't spelen waren. Zij speelden zonder twijfel, maar tij deden het niet op die manier, als andere jongens en meisjes van hon' leeftijd. Het ging er zeer stil en beseheiden toe en zij trokken gezichten als oude mannen en vrouwen. Op eene steenen stoep van een buisje, dat er zoo mogelijk nog bouwval liger en ellendiger uitzag dan de overigen, zat ineengedoken een kind, een meisje van ODgeveer een jaar of vijf. Haar lichaampje was schrikbarend mager en het kleine ge zichtje, dat van tusschen den wollen doek, die om het hoofd geslagen was, uiizag, was «besmettelijke ziekte,* maar «alcohol* on der de mensehen te brengen. Die alcohol na was onder de menschenhad veel geluk vernietigd. Dagelijks zag men er menschen aan ten gronde gaan. Ook voor vrouwen achtte spreker de kwestie van groot belang. Dezen toch hadden gewoon lijk weinig plezier van den drank en waren daarentegen zeer vaak het slachtof fer van het tot misbruik geworden ge bruik. Door ook slechts weinig aan dit laatste meê te doeD, drusten ze reeds hun zegel op het kwaad en konden zij zich getroosten, te moeten aanzien, dat man- neD, die eertijds haar en bure kinderen liefhadden, versaften eD verdierlijkten en dat ook bij vele zustereD, vooral in groote steden, het zedelijk gevoel geheel werd gedood. Met eene opwekking, om tegen den drank te strijden, ook al ondervond men in eigen huisgezin niet direct het kwaad, sloot spreker zijne rede. Na het ziogen van een paar nammers uit den handel, was het woord aan den heer Fan Rees Deze, de kwade drinkgewoonte bij een boom vergelijkende, wilde dezen met wor tel en al uitroeien ef men zoo nu en dan een tak afbrak, hielp niet. Zij, die dan ook matigheid predikten, had den volgens Bpreker de zaak niet juist inge zien, Wij weten b. v., dat in China en Icdië misbruik gemaakt wordt van opium. Nu zal hier toch niemand zijD, die een matig gebruik daarvan aanbeveelt. Volgens spreker zijn we hier bij Noor wegen en Engeland 40 h 50 jaar ten achter. In ons land zijn ongeveer 20.000 geheel onthouders, in Noorwegen 120.000 en in Engeland met 8 zooveel inwoners (als ons land) 5 millioen. Ook geneesheeren geheel onthouders telde ons land er slechts 17, Engeland daarentegen 500. Verder toonde spreker aan, dat de goe de eigenschappen, als verwarmend, ver sterkend, opwekkend enz., welke aan drank worden toegeschieven, geheel niet bestaan dat de drank bedriegt. Door den bloedaandrang naar de huid meent meD, dat drank verwarmt. Met proeven is echter bewezen, dat de lichaamstempe ratuur bij het gebruik van slechts enke tter en bleek. Van de andere kinderen bekommerde er zich niemand om deze kleine, wier moede, magero vingertjes met een paar schelpen speelden. Ilse echter, zoodra baar oog op de kleine viel, stapte haastig op haar toe en boog zich diep over het ge brekkige schepseltje heen. «Ben je ziek, lieve kleine f" vroeg zjj, en hare stem was nu zoo veranderd, klonk zoo vleiend en lief, dat haar begeleider er ver wonderd over scheen. «Wellicht zijt ge gevallen en hebt gij u bezeerd, dat ge zoo'n doek om het hoofd hebt Maar bet kind antwoordde evenmin hierop als op de verdere deelnemende vra gen, die Ilse tot de kleine richtte en Guido, dien dit oponthoud al reeds begon te ver velen, merkte op: «Ge ziet, waarde juffrouw, de jongen zijn hier evenals de ooden. Al dezen kleinen rekels beeft men wellicht reeds geleerd, in ons hunne natuurlijke vijanden te zien, en ons te haten, en gij werpt uw me delijden aan dat schepsel weg, dat er geen eens begrip van beeft, a daar dankbaar voor te zijn.' Hij had verwacht, dat zjj het hardnekkig zwijgende visscherskind nu met vrede zou hebbeD gelaten, en deee onaangename wan deling spoedig ten einde zou zijnmaar tot zijne ergernis gaf Ilse hem geen antwoord en ging caast de kleine op de horken zitten, om baar zoodoende beter in het gezichtje te kunnen zien. Een uitroep van innig medelijden ontsnapte er aan hare lippen. «Arm kind I Hoe ontsfokeD zijn ja oog jes. Maar die moeien gebet en afgewas- schen worden. Is je moeder er dan niet, of iemand anders, die dat voor je doeD kaD F" De gevraagde zon ook nu zeer zeker geen antwoord hebben gegevenmaar door de openstaande deur moest men binnen de vreemde stem hebben vernomen, want uit de schemering trad eene oudachtige vrouw met een met rimpels doorploegd gelaat te voorschijn. Zij had een pollepel in hare bruine vuist, die bard eu met eelt was als die van een man. In een leelijk dialect, dat Ilse maar met moeite verstond, antwoordde zy in plaats van het kind op de laaiste woorden: «Neen hare moeder ligt boven, op bet kerkhof op de duinen. En ik heb nog twee andere kinderen op te passen, die zij mij achtergelaten beeft. Maar wellicht doet gij het dan zelve, jonge vronw, als ge meent, dat het gedaan moet worden?" Guido zocht naar een passend gesegde, om do brutaliteit van de vrouw af te le glazen 1 ii 11/2 0 Cils. daalde. Nansen zal niet zonder gegronde redenen op zijn Noordpooltccht geen droppel drank meê- genomen hebben. In Duitschland wil men door gebruik van bier dat van jenever verminderen. Gedurende de laat ste jaren is echter het jenevergebruik toegenomen, niettegenstaande het bierdrin- ken verdriedubbelde. Ook het voedsel in drank of bier is als zoodanig zeer dunr betaald. Wat men in drank als voedsel meent waar te ne men, is slechts een dooden van den eetlust en de door den drank ontstane luidruchtigheid schijnt maar vroolijkheid. Inderdaad is het een bedwelmen van de remzenuwen (in ons lichaam daargesteld, om de zenuwen in bedwang te houden.) In gezelschappen kan dns de drank zeer goed gemist worden, wat trouwens ook de partijtjes, door onthouders gegeven, be wijzen. Nog wees spreker op Amerika, waar veel fabrieksarbeiders onthouders zijn, waar men niet de drinkgewoonte heeft of het moest zijn, om den dorst te lesschen op Duitschland, waar het overvloedig bier- drinken, b, v. door studenten 20 liter per avond, zulke nadeelige gevolgen heelt. Dat drank niet versterkt, bewezen ook wel de sportlui en bergbeklimmers, die bijna zonder uitzondering geen alcohol gebruikten. Wijl spreker het genoegen had, vele arbeiders voor zich te zien, wilde hij er dezen nog op wijzen, dat zij steeds hel der van hoofd moeten blijven, om goed over nog andere maatschappelijke vragen te kunnen denken; om te kannen besef- feD, dat de tegenwoordige maatschappelij ke verhoudingen vaak niet deugen. In de pauze werd nogmaals gezongen en nu was de beurt van woordvoeren aan den heer Melchers Deze herinnerde aan de woorden van het oude testament, „dat God de misdaad der vaderen bezoekt aan de kinderen tot struffen. Maar hij geloofde in bet eerste oogenblik zijne eigen ooren niet, toen Ilse met de grootst mogelijke kalmte antwoordde«Ze ker dat wil ik gaarne doen. En ik heb daarvoor van u niet andera noodig dao eene kom met schoon water. Kom bier, kleine deern, je hebt zeker nu erge pijn, maar wij zullen zien, of wij dat niet kunnen ver helpen.* Zij zat nu midden op den Tuilen drempel en had tot groote ontzetting van den edelen kunstenaar bet kind op den schoot geno men. Met hare slanke, witte vingers, die zij ving van hare handschoenen had ontdaan, maakte zij den doek, die het kind om het hoofd geslagen was, los en sprak onophou delijk het kind vriendelijk toe, om de schuchterheid te doen bedaren, en baar ver trouwen te winDen. Maar hoe groot Guido's verwondering ook zijn mocht, zy geleek niets op die groo te verbazing, waaraan de vissehersvrouw ten prooi was. Die had heel wat anders ver wacht, dan dat dit het gevolg zon zijn van hare hoonende uitnoodigiDg. Eerst staarde zy eenige oogenblikken met open mond het ongehoorde schouwspel aan, dan echter wer den hare trekken nog scherper en zij strekte bare hand naar het kind uit. «Laat datl Wat zijn moet, zal ik zelve wel doen. Dat is uw werk niet.* «Maar gij ziet tcch, dat het mij genoegen doet, de kleine verlichting te kunnen ver schaffen Mag ik uw zakdoek verzoeken, mijnheer von Brenning Ik heb er ook wel eeD bij mij, maar een is niet genoeg." Haastig reikte hij haar deD zorgvuldig opgevouwen zakdoek toe, maar kon toch niet nalaten, haar in 't fransch toe te voegen «Uwe opoffering is bewonderenswaardig, wanneer het maar niet op zoo'n verkeerde plaats was." «Een dienst, dien men een ziek kind be wijst, is altijd op bare plaats,* gaf Ilse ten antwoord, zonder met haar barmhartig werk op te houden. En dan herhaalde zij de aan de vrouw gedane vraag, om eene kom met water te brengen, met zulk eene vriendelijke beslistheid, dat al de bedenkingen van de oude vroaw verstomden. Twee minuten later was het verlangde aanwezig en nu verrichtte Ilse haar werk als Samaritane met zooveel geschiktheid en vriendelijke deelname, dat de kleine patiënt, die wel licht nog nooit met zooveel liefde behan deld was, hare schuwheid aflegde en haar mager lichaampje tegen de borst van de vriendelijke helpster aanvlijde, j WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 1