sim Donderdag 8 April 1897. 41ste Jaargang JSTo. 3193. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: §CHAGKX, Laan, O 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker: J. WIKKEL. Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit Nummer behoort een Bijvoegsel. Wederom is het ons mogen gelukken, om een zeer boeiend en pak kend feuilleton te vin den, Fijn geteekend en een ware greep uit het leven zijnde, zonder op geschroefde taal en met gezonde denkbeelden, twijfelen wij niet, of de roman „YogelvrU VerKlaard", zal zeer zeker in den smaak van onze abonné's vallen. GemeenteSchagen. Bekendmakingen. Jacht en Visscherij. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. Anna Paulowna, 5 April. GDDRAIIIT. Alitiitilit- LiillnilliL Red. De Burgemeester der gemeente Schagen brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de aanvragen ter bekoming van jacht- en vischacten, en van kostelooze vergunningen tot de uitoefening der visscherij, voor het seizoen 1897/98, ter Secretarie voor de be langhebbenden ter invulling verkrijgbaar zijn, dagelijks, zon- en feestdagen uitgezon derd, des voormiddags van 9 tot 12 ure. Schagen, 26 Maart 1897. De Burgemeester voornobmd, 8. BERMAN PALING. Voor de bewoners van zeeplaatsen is het volstrekt geen nieuws, als er beschre ven wordt, hoe men paling bekomt. Voor Gestolen Gein!, ROMAN van Reinhold O r tm ann. 17. (-i—o—*-) SLOT. Ja,* seide mevrouw Steinicker na een oogenblik te hebben gezwegen, .als eene boetelinge. Wanneer haar hart haar niet tot trearen en opoffering drijft, laat dan haar beroaw 't mijnentwege doen.* .Waarvoor berouw? Heeft zij zich niet gedragen, zooals het behoorde, zoolang uw zoon leefde? Kunt gg haar zeggen, dat gij nooit in een nwer plichten te kort xijt geseboten ,In den ruimsten zin van het woord, neen Maar hare geheele verhouding tot hem was een lengen.* .En daarvoor zal zjj dan haar geheele leven moeten boeten Dat kunt gij van haar vorderen, juist gij .Ja ik 1 Waarom zoudt gij jaist mij dat recht ontzeggen .Omdat ik aan eeo dag denk, waarop ge op bet tapijt mijner kamer laagt en uw hart ontzettend gefolterd werd door de gedachte, dat gij gedwongen werdt, een man te hu wen, dien gij niet bemindet. Toenmaals maaktet gij n, als ik de zaken goed beoor deel, aan hetzelfde strafbare onrecht schul dig, want ook gij werdt de bruid van een man, ofsohoon uw hart aan een ander toebe hoorde. En niet alleen de tjjd uwer ver loving, maar de tgd van uw geheele hu welijk was van 't begin tot het einde een groote lengen." Mevrouw Steinicker was van haar stoel opgestaan. Het viel baar zwaar, eeo ant woord te geven, zoo diep had de aanklacht, welke hare vriendin meende te moeten doeD, haar getroffen. .Daaraan herinnert gij mjj Is dat uwe vriendschap Waarlijk, ik had nooit ge dacht, dat ge mg ooit zoo zoudt behandeien. ,Ik doe, wat ik reken, dat mijn plicht is, wat mijn pliebt is tegenover dat arme, jonge wezen, dat geen anderen hulp of steun heeft «n tegenover wie gij een groot onrecht «uit begaan. Ook ik heb een zoon en ook ik weet, wat moederlielde en moeder smart hebben te beteekenen. Mear wanneer hen zijn vischschniten, karen en fuiken een bijna dagelijksch gezicht. Maar voor wie meer in het binnenland wonen, blijven eene menigte broodwinningen raadsels. Men heeft er wel zoéa algemeen idéé, een oppervlak kig begrip van, maar de ware toedracht der zaken blijft in 't verborgen. Wij wil len dus de palingvangst, zooals die op zee wordt uitgeoefend, eens nader beschonwea. Om paling te vangen, heeft men noodig eene flinke, zeewaardige viscbschuit, één of twee bootjes en fuiken. Nu wordt veron dersteld, dat ieder weet, wat fuiken zijn, aangezien zij in de binnenwateren ook veel vuldig gebruikt worden. Half April vangt de vischtijd aan, om rairn half September te eindigen. Slechts vijf maanden is de palingvisscher in staat, zijn bedrijf op zee uit te oefenen de overige zeven maan den is bij aan wal. Doch niet, om zijn tijd in treurig niets doen te verslijten, o neen Laat ons slechts eene visscherswo- ning binnentreden, als de stille tijd is aangebroken, 's MorgeDS 7 uurde man zit te breien; 10 uur, 11 uurhij breit nog. Na het middagmaalbreien, tot de schemering invalteven gerost dan de lamp op en weer breien tot 9, tien uur, soms nog langer. Hij breit fuiken fukken zeggen de lui dag in, dag nit, week io, week uit, maand in, maand uit, van den vroegen morgen tot den laten a- vond. Zijn er dan zooveel fniken noodig, zal men vragen, om dat eentonige, doode werk zoo onverdroten vol te moeten hou den Of er fuiken noodig zijn Elke schuit, die met een 5 600 tal naar zee gaat, verspeelt en verslijt er jaarlijks gemiddeld een goede honderd. Dat het contingent van aanvalling dus in de duizenden loopt zal nu wel begrepen worden. De visscher- man kan echter onmogelijk al dat werk alleen af en daarom zet hij in den winter dag ook anderen aan den gang, die zoo doende nog iets kunnen verdienen. Het juiste woord is hier iu eens gekozen, want men verdient met hard werken iets. De vlugste breier kan het tegenwoordig tot 12 stuivers daags brengen maar van dit soort zijn er geen vijf op de vijftig. Vroe ger jaren werd er nog wel eens een brood je mee verdiend; toen keerde men f 1,20 uit voor elke voltooide fuik. Thans geeft ik denken moest, dat mijne blinde aanhan kelijkheid mij tot dergelijke onbarmhartig heid kon verleiden, bij God, ik zou weu- sehen, dat mijn zoon dan nooit geboren ware." .Zoo te redeneeren, is eene zeer goedkoops luxe. Maar wat zoudt gij dan willen, dat ik deed .Gij moet haar van dien onzaligen eed los maken, dien de zelfzucht een stervende op de lippen gelegd heeft." .Ik Ben ik dan God, die iemand van een eed ontslaan kan?* .God weet van dergelijke zondige gru welen niets en wanneer hier sprake kan zijn van eene hemelsehe straf, dan zal zjj alleen hen treffen, die een jong meisje, dat zonder eenige bescherming is, tot zulke daden dwingen. Gij moest haar daarvan overtuigen, terwille van de rust uwer eigeB ziele dat die eed geen bindende kracht heeft en dat zij door geen onver- brjekbaren keten aan den doode ver bonden is.* Mevrouw Steinacker nam haar handwerk je, waarmede zij bezig geweest was, op en maakte zich gereed, de kamer te verlaten. .Ik aie, dat wij opgehouden hebben, el kander te begrijpen. Laat ons niet verder over deze dingen spreken, waarin on ze inzichten zoover uiteen loopeD. Goeden nacht I* De professorsweduwe deed geen enkele poging, de zoo diep gekrenkte vriendin tegen te houden. Maar toeo zij de kamerdeur in het slot geworpen had, zeide zij tot zichzelve, op luiden toon: .En het mag, het zal niet gebeuren. Er moet een middel gevonden worden, om dat afschuwelijke offeren aan dieu doode te doen opbonden.* Zij liep een paar maal met groote schreden de kamer op en neder; vervolgens scheen haar plotseling iets in de gedachten te schieten, want zij ble< f eensklaps voor hare schrijftafel staan en ontsloot haastig een der vakjes. Met eenige roode bandjes omwonden, lagen daarin pakjes brieven, die er geel uit zagen, wel een bewijs, dat zij er niet gister ingelegd waren. De professorsweduwe had niet veel tgd noodig om te vindeu, wat zij zocht. Zonder het bandje los te maken, nam zij een lijvig pakje brieven in de haDd en verliet daarmede de kamer. Tweemaal moest zij aan de kamerdeur van mevrouw Steiracker kloppen en twee maal baar naam afroepen, eer aan de binnen zijde de sleutel werd omgedraaid. „Wat wensebt ge mij rog te zeggen? Ik was juist van plan, mg ter rusie te tegeven.' En ik had volstrekt geen plan, om n van men 12 of 14 stuivers en slechts een en kel visscherman, die niet profiteeren wil van de scherpe concurrentie der breiers on derling, betaalt 90 ets per stuk. En zijn na eindelijk al die fuiken klaar, en de hoe pels er in, en zijn zij bestand gemaakt te gen de invloeden van het zeewater door ze te tanen, en zijn de stokken gereed, die ze aan den bodem der zee zullen vast zetten, dan wordt alles op den daartoe be stemden tijd in de schuit geladen. Zoo'n vischschnit is gewoonlijk bemand met twee koppen, 't Beddegoed wordt aan boord ge bracht, provisie ingeladen, het watervaat je met regeawater gevuld od, tij en wind dienende, zeilt men nit. Men zoekt eene ondiepe plek in zee op eene bank liefst, waar het zeewier welig wast, en daar laat men het anker vallen. En nu begint een inspannende en aanhondende arbeid. Stokken en fuiken worden overgeladen en een voor een worden du die honderdtallen uitgezet. En dit werk geschiedt in een klei d, open bootje, terwijl veelal naar 't wéér niet gevraagd wordt. Er moet ten- mio8te heel wat gebeuren, eer om regen of wind het werk gestaakt wordt. Het uit zetten der fuiken is echter lang het ergste niet, maar 't geen later volgt. Dag aan dag n.1. worden ze nagezien. Aal, paling, bot en schol, kortom, al wat visch is en zich heeft laten verschalken, wordt er uit gehaald en levend opgeborgen en verzorgd. Dat verzorgeD en levend honden geschiedt in de groote schuit, die zoo is ingericht, dat honderden ponden visch vrijelijk in 't rnim kunnen zwemmen en steeds toevoer vau versch water erlangen. Om tot de fuiken terug te keeren is de visch er uit, dan worden zij stuk voor stuk gezui verd van ingedreven groen, enz. en krijgen eene nieuwe standplaats. Een groot vij and van den visscher is.de krab*, met hare scheeve bewegingen, haar groot aantal krieuwelende pooten en hare knijpers of scharen. Geen fuik wordt gelicht, of die onwelkome gasten zitten er, en soms in aanzienlijke hoeveelheid, in. Wat die krab ben moeten P Zij eten doodeenvoudig de gevangen visch op, er. kunnen zij niet langs den natuurlijken weg in de fuik ko men, dan gaai) zij er dwais doorheen en bijten stuk wat iu den weg komt. Het dat goede voornemen af te houden. Ons laatste gesprek heelt er mij aan herinnerd, dat ik nog in bet beiit vau eenige nwer brieven ben die gij mij in het eerste jaar ven uw huwelijk hebt toegeronden, en die in het vervolg bij n beter geborgen zijn dan bij mij. Mocht o het voornemen hebben, te dadelijk te vernietigen, dan geef ik n toch iu overweging, ze eerst eens ernstig door te lezen.* Zonder een antwoord af te wachten, legde zij het pakje op de waschtafel harer logés en ging weder heen. .Wanneer daze herinneriogeu aaD haar ei gen leed en lijden baar geweten niet wakker roepen", zoo sprak zij bij zichzelva, terwijl ook zij bare slaapkamer opzocht, .zoo zal ook elk ander middel ondoeltreffend zijn.* HOOFDSTUK XVIII. Middernacht was reeds lang voorbij, toeo Ilse eindelijk da pen uit de hand legde en den voor Theodoor Rudeck bestemden brief sloot. Bet was haar ontegenzeggelijk zeer zwaar gevallen, de rechte woorden te vioden, die zijn hart niet te veel pijn zonden doen en hem toob tegelijk iedere hoop op eene ver- vnlliDg zijner wenscben, zonden ontnemen. Telkens en telkens opnieuw, had zjj het pas- begonoen schrijven verscheurd, totdat zij eindelijk vol vertwijfeling eindigde met de mededeeling neer te schrijven, dat zij hem nooit eeDige voorstelling zou kunnen geven, ▼au de naamlooze ellende, waaraan zjj bjj de afzending van den brief ten prooi waz. Dood olijk vermoeid leande zjj, nadat zij haar werk volbracht had, achterover in haar stoel. Bare armen zonken slap langs het lichaam neder en zwaar drukte de lucht haar op haar. arm hoofd. Maar slechts weinige minnten gaf zjj zioh aan hare gevoelens over Zg had immers hare voorbereidselen voor den volgenden dag nog niet geiroffsn en haar besluit, om deze plaats mot hare duldelooze kwelling te ont vluchten, stond vast. Zoodoende begon zjj hare zaken te ordenen en met zoo min mogeljjk gedruisoh haren kofier in te pakken, die zich gelakkig nog ia hare kamer bevond. Terwgl zg zoo op bare knieën voor den koffer lag, eo, dapper hare zwakte bek .mpendafleiding zocht in haar werk, scheen zjj geen erg in het zachte kloppen op hare kamerdeur te hebben. Eerst, t.eD eene welbekende stem sidderend en be vend haar naam uitsprak, sprong zij haastig op. .Moeder, gij? Op dit uur?" De oude vrouw nam, in plaats van te ant woorden, Use's beide handen in de haren eu trok haai naast zich op de kleine aoia. In nadeel, dat zij toebrengen, is groot en zij zijn mede oorzaak, dat 's winters de handen zoo gerept moeten worden. Is de visscher man das niet actief en niet alle dagen bij de werken, dan vindt hij ten laatste ver nield want, en doode of gehavende visch. Uit 't bovenstaande kan men dus opma ken, dat het werk zeer hard is. En vond hij nn nog maar de onontbeerlijke rust bij zijne terugkomst aan boord. Maar ja wel er moet eten klaargemaakt worden en dergelijkeo, want zorgende huismoeders zwerven ei niet dik op de baren en de vis scher is das op zijn lijd ook keukenmeid. Als dan de inwendige mensch versterkt is, kan er een uiltje geknapt worden. En die slaaptijd komt lang niet altijd 's nachts. Vaak moeten zij dat zit in verband met den laagwaterstand 's avonds om negen uur er op ui', of 's nachts 12 uor, soms bij maanlicht, maar vaak ook in 't pik donker. Zoo nadert het einde der week en maakt men aanstalteD, om naar huis te gaan, want als 't half kan, brengt hij den zondag toch liefst door in den schoot van zijn gezin, om 's maandags de achter gebleven fniken weer op te zoeken. En wat doet hij nu met de vangst t Voor hij huiswaarts gaat, wordt die op zee aan opkoopers van de hand gedaan. Die lui bevaren fliuke, breedgebouwde pa- iiogaken en ieder heeft zijne vaste klan ten, van wie hij de vangst tegen vooruit- gestelde prijzen overneemt. Het gevangen goed wordt onderscheiden in aal (dun goed) paling (dik goed) en grauwen (polsdikte). De laatate soort wordt het dnnrst betaald. Van het dnn goel maakt men in Engeland gerookte bosje» of men bereidt het tot palinggelei. Het dikkere goed vindt altijd gre tige afnemers en de grauwen zijn voor den inmaak bestemd. Is nu zoo'n aak behoorlijk geladen, daD gaat zij veelal naar Engeland, waar alles aan den man wordt gebracht. Het klein ste deel blijft binnenslands. Sommige op koopers hebben tot zeven van die aken in de vaart, wel een bewijs, dat er soms nog al eens wat omgaat. En op boven beschreven wijze gaat het nu den ganechen zomer door. Een enkel weekje gaat er tus- schen uit, wanneer de visscher zijn heele haar bleek galaat was niets mear van dien strengen, stijven ernst, dien sij eenige oogen- blikken geleden tegenover Ilse zoo onbarm hartig aan den dag had gelegd. Eene mach tige, innerlijke ontroering belette haar nu te spreken. Wanneer Ilse tegen de grijze vrouw eenige bitterheid zou hebben ondervonden, dan verdween dat nu geheel eu alzij ge voelde op dit oogenblik niets anders dan eeD groot medelijden, en met de oude hartelijkheid eloeg zij haar arm om den hals van da oude grijze. „Mjjn lief moedertje, vergeef mij, wanuoer ik u gekreukt heb de hemel weet, dat het mijn wil Diet is Merrouw Steinacker schudde evenwel heftig het grijze hoo'd. .Niet gij niet gjj zijt het, die om ver- ge .iog hebt te vragen, Ilse I Zeg mij, arm, gekweld kind; gg bebt hem zeer liet, dien Theodoor Rudeck, niet waar .O, waarom zullen wij van hem spreken, het is voorbij ik cal hem nooit weder- sieo.* .Maar wanneer gij hem zoo innig lief- hebt,* ging de oude voort, alsof zg de laatste woorden van Ilse in 't geheel niet gehoord had, ,en wanneer hij uwe liefde beant woordt, boe beeft het dan kunDen bestaan, dat gij elkaar nooit getroffen hebt F* .Een misverstand droeg de schuld daar van, moeder, een ongelukkig toeval t Yraag mij naar geen bgzonderheden. Zi) kannen a toch immers niet interesseeren Ik zou de groote smart dar laatste oren nogmaals moeteu doorleven. Ik heb alles aan u bekend, omdat ik niet hebben wilde, dat gij mg voor beter bieidt, dan ik werkelijk was. Wanneer bet nu uw voornemen is, mg vergiffenis te schenken, laten wg dan over een komen, nooit weder over deze dingen te zullen spreken.* .Neen, mijn kind, dat zou eene al te treurige grootmoedigheid zijn. Niet, omdat ik n ver giffenis wilde schenken, kom ik hier, of om u nieuwe pijn te doen lgden, maar ik ben in het midien van den nacht tot u gekomen, om u van uw eed te verlossen en u te zeggen, dat ge vrij zijt dat u voortaan niets meer ia den weg zal staan, de stem van uw hart te volgen.* Ilse zag bare moeder met groote oogen hoogst verwonderd aan. Zg vermoedde slechts dat eene, dat zg deee woorden niet voor ernst mocht opnemen, maar zg begreep niet welk pian hier nu weder achter verborgen kon zjjn. .Wat moet dat beteekenen, mama Ik weet niet .Gg begrijpt niet, hoe ik na verloop van rommeltje weer mee naar huis neemt, om nog eens te tanen. En in die vijf maanden moet nu zoo veel gevangen worden, dat de visscher er niet alleen 't geheele jaar met zijn gezio van leven kan, maar dat hij ook zijn me dehelper betalen en schuit en want in behoorlijke orde houden kan. Een twintig jaar geleden ging dit nog wel. Toen was er voor elk visscher een behoorlijk veld, dat hij aivisschen kon, maar iu de laatste jaren zijn er zooveel liefhebbers bijgeko men, dat ook hier de vele varken» de spoeling dun maken. J.L zaterdag werd door W. v. E. aan de van Ewycksluis een otter geschoten. Deze vangst bracht het jongmensch het buitenkansje van f 25 op, nl. f 15 van wege de risschers en f 10 van den polderj Zondag werden in den Waardpolder de eerste zwaluwen op gemerkt. Niettegenstaande het vrij kond was, zwierden zij vroolijk rond, blijkbaar tevreden, het oude nest weer terug gevon den te hebben. Met ingang van 1 April 1897, eervol ontslagen den Rijksveldwach ter Brigadier—til nlair) P. Deijs te Hel der. Aangesteld tot Rijksveldwachter- Jachtopziener J. Broer onbezoldigd Rijks veldwachter te Heerde, standplaats Zijpe. Doorde politieke Veree- niging „Vooruitgang* te Alkmaar is tot candidaat voor de Tweede Kamer ge steld Mr. E. Fokker te Middelburg. Mr. Fokker heeft de candidatnur aanvaard. Op den éérsten April het is waar gebeurd) vervoegde zich bij de afd. Bur gerlijken Stand op het stadhuis in DEN HAAG een Scheveningsche visscher, die in het huwelijksbootje weuschte te stap pen. De meheir van het stadhuis moest de papieren maar in orde maken. Toen de ambtenaar hem evenwel naar den naam van zijn meisje vroeg, bleek het, dat onze Scheveninger waarachtig niet wist, hoe zjj heette. (Vaderl). eeo pa ir uur zoo tot geheel andere gedachten ben kunnen komen. Ja, mijne lieve, met eene oude vrouw moet men somwijlen wel eens wat geduld oefenentemeer, wanneer het eene moeder is, wier zoon voor eenige maan den is begraven. De smart over het verlies van hem,heeft mij ontoegankelgk gemaakt voor elk ander gevoel, en zoodoende ook heb ik het Teriangen van uw jong hart niet begrepen. Toen is ter rechter tgd eene herinnering aan mijne jeugd bij mij opgewekt en hebt ge hulp gokregen in getuigen uit vroeger jaren, wier logisohe redeneeringen ik niet vermocht te loochenen. Ea terwijl ik brieven las, dia ik vroeger jaren aan mjjne vriendin goschreven heb, behoefte hebbende, om uiting te geven aan het bitter gevoel, dat ik mij verongelijkt rekende, daar men aan mijn persoon een groot onrecht had gepleegd, kwam ik tot de overtuiging, dat ik hetzelfde ook tegenover n had begaan.* .Moeder Neen lieve, laat mij uitspreken! Ik weet zeer goed, wat ik daar zeg. En ik behoef u eerst geen lange bekentenissen te doen, op dat gg mg zult begrijpen. Ook ik heb mg zonder liefde aan een man verbonden, dia mjjne band begeerde, terwgl mgn bart onstui mig k'opte voor een ander. Ook ik heb in ont lbare nachten God gesmeekt, mij kracht eu standvastigheid te geven, opdat mijn ge weten mij vrij van schold zon pleiten. Wel heeft de hemel mgn gebed verboord, maar deze gele brieven hebben mij doen sien, hoe duur ik die plichtsbetrachting heb moe'en betalen. Was mg niet een kind geschonken, wie weet, hoe ellendig het treurspel mijner jeugd ware geëindigd. Het instinct der moe derliefde alleen beeft mij wellicht voor dwaze dingen bespaard. Ik echter was aan een le vend wezen verbonden, cd geen macht ter we reld kon mij van dien man bevrijden, terwijl gg uwe toekomst slechts aan eene schaduw, aan niets ten offer wilt brengen. Moest ik na het nar, waarop mjj dat duideljjk werd, niet van schaamte vergaan, wanneer ik zoo iets liet geschieden F" Ilse zag stil voor zich heen; niets dan groote moedeloosheid stond er op haar strak gelaat te lezen. „Ik dauk u mama, want ik gevoel maar al te goed, hoeveel u dit hooghartig be sluit beeft gekost. Maar ook mjj kan geen macht ter wereld van dezen keten be vrijden. Slechts door hem, w'en ik den eed ge zworen heb, kan dese belofte ontbonden worden. En hg ligt onder de koude aarde; al mgne hoop op geluk is met hem begraven.* Da oude vrouw bad geen ander ant woord verwacht, maar zij was nu, nu zij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 1