D. GEMENGD NIEUWS. Burgerlijke Stand. Gem. YVinlxel. Predikbeurten. 11 SCHAGlSllï. Hervormde Gemeente Anna Paulovvna. Hervormde Kerk te Hipolitus- hoei c. a. op Wieringen. 11 April te llipolitnsn.v, 10 u, Ds. de Boer, Hervormde Kerk Barsingerhorn c. a. Doopsgezinde Gemeente Barsingerhorn c. a. Ja D zei ze. Hebt U een jarige thuis? dflt. Tlipf Tlr hoh nann inhi 1 Nee, dat niet.Ik heb eene jubilarisse zei ze, lachend. Och kom, daar wist ik niets van. Nee, ik ook niet, vóór vanmorgen. Ja, k zal-je zeggen. zijn en omdat er niets eerlijks in is. Het jubileeren is eene manie gewor den en daarom is het eens goed, er tegen op te komen. Afschaffen? O, volstrekt niet. Maar men moet er geen reclame van maken, men moet niet om het opzichzelf nuch- Vanmorgen, tere feit dat men vijf-en-twintig jaar de halve te vragen, stompt ge ons vermogen om deeltenemen af. We zouden misschien diamanten feesten en honderdjarigen niet meer belangrijk gaan vinden. En omdat in die wel iets ongewoons is, mogen wij er iets voor gevoelen. Maar als men de jubileummanie niet wat beperkt, zal er een tijd komen, dat eene „vereeniging tot afschaffing van jubilea' reden van bestaan heeft. m h-aü WaS •'u'st' weS> kwam de aan ééne zaak verbonden is, w ,>nnen' O* ze vanavond vrij mocht schutterij op de been roepen. neoDen. vroeg ze. Waarom wou je Als ik vijf-en-twintig jaren getrouwd atvroeg ik. is 6r een jarige in je zal wezen ('t is er nog meer dan vijf- vantiaar» r mevrouw, zei ze, maar en-twintig jaren van af) zal ik metAJ3 geregeia meaev in uw fii!n Z9V6n en 6611 half J'aar miJne kindertjes (als ik ze heb) en mijne Schager Courant zal de nieuwe redac- en nu willen we dat vrouw een genoeglijken dag hebben, ik teur mij veroorloven, hier openlijk den zal mijne familie en enkele vrienden afgetreden redacteur, den heer J. Winkel betuiging van mijne sympathie te brengen. Ook in deze zaak, evenals P.S. Als geregeld medewerker aan ie uw dienst vanavond thuis vieren. - Zeven en een half jaar I toestaan, me te komen gelukwenschen, a> verbeel-je. Nou, wat moest maar ik zal niet de halve stad in be- 1 toen doen. Ik begreep, dat- dit verlof- roering brengen met de tijding: weet ragen in den grond een hengelpartijtje je al, dat D 25 jaren getrouwd is. was, eene uitnoodiging aan mij, om dit, Als mijn knecht 25 jaren bij mij uit jubileum mee te vieren en te gedenken geen zeven en met cadeautjes. Er lag iets in van een stil verwijtbij gebrek aan belangstelling van uwe zijde, zullen we het thuis maar vierenToen kon ik dus al niet minder doen, ook omdat de meid eene heel goede meid was, natuur lijk had ik ze anders een half jaar gehouden. En u eene goede mevrouw, anders was zij geen zeven en een halfjaar ge bleven zei ik, galant. Dank je. Enfin, ik kon al niet minder doen dan haar feliciteeren en haar eene „stoffelijke herinnering aan dezen heuglijken dag" beloven. Hoe „vindt u 't Wat zal ik u zeggen, mevrouw, zei ik, op dat oogenblik ook werkelijk niet wetend, wat ik zeggen zou. Zeven en een half jaar, dat is toch geen jubileum? Ia zooverre wel, mevrouw, dat het een rond getal is, of liever de helft van een rond getal, als twaalf en een half, zeven en dertig en een half, enz. Maar over twee en een halfjaar mt de meid terug Ja, zeker, en bij I2V21 15. 1?72> 20, 221/,25, 277a- 30, 32%, 35.... Hou op, alsjeblieft, dat zou immers dwaasheid zijn. Daar kan toch niets plechtigs in wezen. Ik vind in dergelijke jubilea nooit iets plechtigs, vijfenzeventig misschien uitgezonderd. 1©fit ben ik niet met u eens, ik vind 25 ook plechtig en 50 Maar dan is 26 en 51 toch nog plechtiger. Er is in een 26-jaar jubileum precies een jaar meer verdienste dan in een 25-jarig, vindt u ook niet Nee, dat vind ik niet. Maar ze ven en een half is gekheid Toen ging ze van me weg en ik heb haar nog even staan nakijkan met de gedachte, dat daar een niet-logisch denkend mensch liep. En ik heb over de jubileumkwestie ernstig nagedacht. Misschien zullen en kele lezers in eene ridicu liseering van de ubilepmmanie eenige cynisme van mijne zijde zien. Men zal beweren dat herinneringsdagen in een menschen- leven niet gemist kunnen worden, zij zijn daarin de mijlpalen, waarbij men gaarne even toeft, om terug te kijken op den reeds afgelegden weg. Dat ben ik volkomen met „men" eens. Ik houd tot op zekere hoogte wel van jubileums. Toen onlangs eene tante van me vijf en twintig jaren getrouwd was, heb ik een heel lief versje geschreven, dat een kleinzoontje van die tante in z\jn hoofdje geleerd heeft („uit z'n hoofdje" deugt niet) en heeft opgezegd tot stich ting van allen, die er om stonden. Maar ik waarschuw tegen overdrijving, waar ik overal om me heen overdrijving zie. De keukenmeid met haar jubileum van zeven en een half jaar, deed vol komen in ernst, wat ze eiken dag om zich heen ziet doen. Bijna dagelijks leest men in de kranten, dat meneer H§5~ dag zal herdenken, waarop hij voor 30- of veertig jaren, enzoovoort. Ik gevoel zoo weinig voor dergelijke herinneringen, omdat ze zoo gezocht in dienst is, geef ik den braven man stel lig een gouden horloge met inscriptie, ik zal hem hartelijk de haud drukken en bem nog lange jaren vriendschap vragen. Maar ik maak geen kranten onleesbaar met de mededeeling dat ik een horloge gegeven heb en wat dies meer zij. En eerst 25 jaren later zal ik me- zelven met mijn huwelijk en mijn knecht met zijn diensttijd weer een feestdag gunnen. Ik wil alleen tegen het opschroeven van dergelijke dingen waarschuwen. De lust om reclame te maken be- heerscht een groot deel van ons doen en laten. Reclame is uitstekend voor winkeliers, die hunne zaken vooruit wil len brengen. Winkeliers, die wonen bin nen het gebied, waarin deze courant gelezen wordt, zullen zich bij eene ad vertentie wel bevinden. Maar men ga geen reclame maken voor zijn persoon. Dat is afschuwelijkl Alleen met de bedoeling, zijn naam in de courant te vinden, doet men allerlei dwaze din gen en viert men onmogelijke jubilea. Reclame als zelfvergoding staat be neden eerlijkheid. Nu zijn er ook onschuldige redenen, hoewel dit van het belachelijke eeuer manie niets wegneemt. Onlangs is in één der groote café's met veel luister den dag gevierd, waar op een stamgast vijf-en-twintig jaren geleden voor het eerst zijn plaatsje aan de leestafel innam. Er zijn veertig fles- schen champagne bij gedronken. Er heeft een waardeerend artikeltje in de krant gestaan. Uit een huis in een der oudere stra ten werd de vlag gestoken en in het huis was 's avonds feest, omdat de familie vijftig jaren aldaar woonde Ik vind, dat het eerste alleen bewijst, dat het bier in bedoeld café heel goed is en het tweede, dat het huis niet vochtig is en er geen eeuwige tocht heerscht. Maar daar is geen enkele re den tot feestvieren in. De bedelaar, die vijf-en-twintig jaar bedelaar is, en de schavuit, die zijne vijftigste veroordeeling beleeft, heeft precies dezelfde reden om te jubileeren. Feestvieren, 0, uitstekend. Ik vind niets aangenamer dan feestvieren en als men dus een rond getal jaren neemt als reden tot feestvieren heb ik er vre de mee. Waardeering, 0, verrukkelijk. Ik vind niets noodzakelijker dan waardeeringen als men het noodig vindt, op een rond getal jaren te wachten, om van die waar deering in woord en daad te getuigen, ver klaar ik er mij hartelijk voorstander van. Maar de menschen om ons behoeven er niet bij gesleept te worden. Het leven is te ernstig, het leven eiscbt te veel belangstelling voor diepgaande kwesties van ons, om te kunnen veroorloven, dat wij ons verliezen in wissewasjes van aantal jaren dienst, die alleen voor de dadelijk erbij betrokkenen gezicht hebben. Daarom jubileer, asjeblieft niet te veel, en niet met bombarie en bekken slag. Door te veel van onze deelneming in jubilea, mag men meedoen aan con ventie veronderstellen. Maar dit Js toch niet het geval. Het zeldzame feit van eene voortdurende eensgezindheid tusschen hoofdredacteur en medewer ker motiveert voldoende eene betuiging van sympathie bij het afscheid. Ik zal me de jaren samenwerken aan deze bloeiende courant met genoegen herin neren; evenzeer als ik hoop op eene nieuwe reeks vreedzame jaren met de nieuwe redactie. Aan dezen mijn besten wensch. D. ran haar etsnd. Terwijl men tegen de eene /juffrouw' zegt, zon mea wellicht eene ander in hare eer tekort doen, als men haar niet als „mevroaw" zon toe spreken. In Duitschlsnd zegt men tegen alle dames ,Frau." We zitten er soms verlegen mee, omdat de grens tusschen jaffrouw en mevroaw moeilijk is aan te wijzen Een modern fransch hu welijk. Het tooneel is aan de telefoon. Allo! Allo! Allo! Juffronw, sluit mij als het liett aan bij mijnLeer Delzunsy, sionair te Montronge. Goed, mijnheer. be- u commis Voor een paar dagen sprong een schoolgaand meisje te Groningen z66 lang touwje, dat ze bewusteloos neer zeeg. Eene hersenschudding was wellicht het geTolg, want het arme kind i» steeds buiten kennis geweest ea nu reed» over leden. (A. O. C.) Invloed van de duisternis op dieren. Bij de heropening van een oude mijn in de nabijheid van Bangor in Californië vond men in een gang, die twee schachten met elkaar verbond, geheel wit te vliegen met roode oogen, alsmede eeae zuiver witte ratelslang. Genoemde dieren hadden in den onderaardschen gaDg wel lucht genoeg gehad, om in 't leven te kunnen blijven, maar voor 't overige in stikdonkere duisternis geleefd. De onder stelling ligt voor de hand. dat de vlie gen nakomelingen zijn van eenige vliegen, die omstreeks 30 jaar geleden bij een ge deeltelijk onder water loopen der schachten in den gang ingesloten zijn geworden. De slang is misschien op zeer jengdigen leef tijd door eene regenbui in de onderaardsche ruimte gevoerd. Eenige der witte vliegen werden in een glazen kistje tan de werking van het licht blootgesteld en namen reeds na verloop van eene week de kleuren der ge wone huisvlieg aan. Het leren zonder slaap. Gedurende hoe langen tijd kan een normaal persoon het uithouden zonder slaap? De heeren Patrick en Gilbert, van de universiteit te Jowa, hebben getracht, dese vraag te beantwoorden. De heer Gil bert en twee andere personen leenden zich tot de noodige proefnemingen, en bleven twee dagen en drie nachten zon der slaap. De proefneming werd nist ver der voortgezet, omdat de toestand van prostatie van een der proefnemers zooda nig was, dat die gevaarlijk zou kunnen worden. Voor twee hunner was de tweede en derde dag bijzonder moeilijk. Mevrouw of Juffrouw. In de rubriek /hier en daar" van het /Hbl.' wordt melding gemaakt van het dóe door een te Londen wonend Duitscher geopperd, om voor de dames, wanneer men haar aanspreekt, één titel, evenals voor de leden van het mannelijk geslacht, die men met „mijnheer' aanspreekt, te bezigeD. Men zou de dames dan met „juffrouw* ten allen tijde moeten aan spreken. De schrijver begrijpt niet, waar om men de dames in het spreken moet doen bemerkeD, dat zij al of niet ge trouwd zijn. Esne zelfde opmerking zou te maken zijn over de afzonderlijke titels, waarmede men eene vrouw aanspreekt, naar gelang dige, vervelende dag geweest. Overigens moet ik mijne zaakjes nog byeenpakken, want ik moet vanavond naar Drama neen - mijn bierblgven beeft in 't geheel geen doel. Er kuonen nog wel uren verloopen, eer het terrein afgejaagd is, en ik vind bet koud. Kom l" Arme AiiceHaar hartje verlangt er naar, door veld en beemd te galoppeeren en haar Ji« te volgen, en zij wendt langzaam en aarzelend het hoofd van haar paard. Het is nog soo vroeg op den dag en aeker is er hier een vos. Tasschen de boomen kan zij de bonden booren bladen en de roo ds rokken van de jagers worden hier en daar reeds zichtoaar. „Hoor! Zij hebben hem gevonden roept bet jonge meisje, omkijkend. „O Flora wacht nog een oogenblik. Ik hoor den hoorn reeds. Kijk daar de vos;* roept Alice. „Ik kan hem hier zienl* En als de honden met een woest ge huil door het kreupelhout breken en de vlakten laags jagen, gevolgd door een la chenden en jnichenden stoel jagers, is ook Alice uitermate opgewonden, en kan den lust bijna niet weerstaan, zich bij den stoet aan S.te sluiten. Kapitein Jim komt no in razenden galop aansnellen. uweb »Kora mee, Aliceroept hij. „Volg mij!» U^n voort gaat zij. "I Flora ziet haar met gefronst voorhoofd na zij siet, hoe Alice over eene hooge heg, haar verloofde naspringt vervolgens rijdt zij langzaam naar huis. Wanneer air Moritz van de party was ge weest, dan had zij onder de ijverigsten be hoord want iedereen in het graafschap weet, boe Flora rijden kan, vandaag echter ontbrak haar daartoe de lust en belangstelling. He- Oen geeft zij er de voorkear aaö, zich zoo spoedig mogelijk naar lady Dermot te be geven, om daar te weten te komen, of bij gestorven oom soms eene jonge trearende is achter gebleven, die haar gevaarlyk wor den kan. Doch eerst in den achtermiddag rolt haar vytnig door de slotpoort van Drumaneen. torens van het oade slot teek»nen zich Allo! Gij zijt mijnheer Delauazy, van het huis Delaunay Co., dat een succussaal te Reims heeft Ja, mijnheer. Wat was uw verlan gen Ik ben Felix R»ymond, van de Bank Raymond-Dechamps Co. te Reims. U kent mijn vader Van naam heel goed. Hij is negen millioen waard. Na onzen laatst opgemaakten inven taris kunt n zeggen elf. U kent ook mijn oom, mijnheer Lebanut, den meelhande laar Dat denk ikEen heel geacht koop man. Jsl In weerwil van allerlei bezwa ren is het hem in nog geen vier jaren gelakt een huis te vestigeD, dat een on beperkt crediet heeft. Ik ben zijn eenige erfgenaam. Wel mijn compliment, maar... wat gast mij dat aan Het was onvermijdelijk, ik moest mij toch aan n voorstellen. En na gij mij kent, ben ik zoo vrij, de hand te vragen van uwe dochter, juffrouw Alice Delaunay. Wat is dat? Een huwelijksaanzoek pet telefoon Waarom niet Laat mij u zeggeD, dat ik witte glacé handschoenen aan heb. Dat kan u niet zien, maar ik heb ze aan. Alles is dus in den regel en waarom zouden wij ons niet bedienen van het snelle communicatie-middel, dat de indus trie ons aan de hand geeft U woont te Parijs, ik te Reims. Met eene overkomst ben ik twee dagen kwijt. Tijd, u weet het, is geld, en u zijt te veel een man van zaken om mij niet te begrijpen. Zeer zeker. Ik beken, dat ik eerst., maar bij nader indenkenIn alle ge-, val vereert mij ow aanzoek, het vereert mij inderdaad. Alleen moet ik n zeggen, dat ik moeilijk kan antwoorden, eer ik ei even met mijne dochter over gesproken heb. O, natuurlijk. Zij is zeker thuis. Ik heb eene spreek buis van mijn kantoor naar de huiskamer en zal haar eren roepen. Ga uw gang, mijnheer. Ik wacht bij de telefoon. Allo I Allo! Is n d ar, mijnheer Felix Raymond Ja. Maar wat hoor ik daar een zachte stem Is misschien Juist geraden, dat is mijn stem. Papa vertelt mij, mijnheer, dat n mijn hand vraagt. In plaats van hem een antwoord te geven kom ik liever zelf aan de telefoon om met n te praten, wij dienen elkander toch wel een beetje te kennen, eer wij trouwen. O, u is wel vriendelijk, juffrouw Delaunay. Hoe heerlijk, zoo'n eerste sa menkomst I Stil, nu geen noodeloos gepraat, dat maar tijd kost, wij hebben iets heel ernstigs te bespreken en ik wensch eakele vragen aan u te doen. Ga uw gang, juffrouw. Ik luister. Papa meent, dat ik, als ik met u trouw, eene goede partij doe, wijl gij als zoon van het hais RaymondDechamps k Co. aan alle voorwaarden voldoet, om nwe vrouw gelukkig te makeii. Ja, dat is zoo, wij kunnen met ons beiden aanstonds beschikken over een in komen van vijftig duizend gulden. Nu, dat is een goed vootuitz'.cht, maar ik heb toch een bezwaar. Houd mij, als ge wilt, voor sentimenteel of ro manesk, ik zon graag om mij zelf bemind willen wordeD. Maar zoo bemin ik u, juffrouw Delaunay. Dat is sterk, wijl gij mij nooit hebt gezien. Bij den tegonwoordigen stast van de wetenschap heeft men immers niet noodig, elkander te zien om te kannen beminnen, ik zag nwe photografis. Dst beduidt niet veel. PardoD, door middel van de kine matograaf heb ik u zien wandelen, ik heb u zien bukken, om uwe parasol op te rapen, alles even gracieus. En daarbij hebt ge zoo vriendelijk gelachen, dat ik eene prachtige rij tanden zag. Dat trof mij en nu zeg ik nog niets van uwe lieve sopraanstem Heeft u mij hooren zingen Zekeruw tante, mevrouw Dabonnet heeft een phonograaf. Op cylinder 3 en 4 staan twee romances, die heerlijk door u gezongen werden. Ik heb duidelijk den toestel gebisseerd. Ik zie werkelijk, dat u mij heel goed kent, maar ik zou ook graag wat van n weten. Onze smaken dienen toch wel een beetje overeen te komen. Ik ben, bij voorbeeld, dol op sport. Ik ook. Zou ik uw gewicht mogen weten Gisteren heb ik nog twee halve stuiverstukken in den zelfweger gegooid en ik woog 63 kilogram. Mooi, ik 57. Als wij onze huwe- heb genoeg wilskracht, om mijn angst niet te tconenmaar die inwendige strijd is voor mij verscbrikkeljjk en werkt zeer nadeelig op mijn hart." Bij onweders. Terecht zegt men, dat hot bij een onwe. der gevaarlijk is, eene schuilplaats onder een boom te zoekenvooral schijnt het gevaarlijk, wanneer die boom in of aan het water stant. Toch is er nog onder, scheid en men vermoedt, dat dit afhangt van de samenstelling van het hout. Boo men, wier hoat olieachtig is, worden min- der vaak getroffen dan anderen. De minst gevaarlijks boom is de beuk, iets gevaar- lijker zijn denneboomen. Veel gevaarlijker ziju populieren en 't allergevaarlijkst zijn eiken. Men lette hierop Goede daden. Is 1817 vierde de Prnisische Staatsraad L'Abbaye zijn gouden ambtsjubilee en riep toen een eigenaardige stichting in het leveD. Hij schonk eene belangrijke som, om nit de rente elk jaar een aantal fatsoen lijke arme lieden, mannen en vrouwen, een flink maal te geven, Thans heeft een lid der Berlijnsche balie, de JustizratA dr. Lazarus, die dezer dagen is overleden, dit voorbeeld gevolgd. Hij was door het ver- slag, in een der Berlijnsche bladen van het jongste maal gegeven, opmerkzaam gemaakt op deze instelling, en heeft nu bij testament 50,000 mark beschikbaar gesteld, om nit de renten elk jaar 100 behoettigen van verschillende gezindheden te spijzigen en hun tevens na afloop van den maaitijd eene toelage nit te keeren. aio wij onze lijksreis op een tandem doen, mag het ge wicht niet al te veel schelen. U rijdt zeker schaatsen Ik durf u verzekeren, dat ik een uitstekend rijder ben. Mooi, ik ook, maar om samen te rijden, moeten wij niet te veel in lengte schelen. Hoe lang is u, mijnheer Een meter vijf-en-zestig. Is dat te lang Neen juist goed. Ving is u zeker wel, ik bedoel de lawu-tennis, want daar zijn vlugheid en goede longen bij noodig. O, zeker 1 Ik zal uw papa eene photografie sturen genomen met de X- stralen, waaruit hij zal zien, dat hart en longen best in orde zijn. Ik geloof, mijnheerik geloof., dat wij heel goed bij elkander passen Papa zal er wel verder met u over spre- donker eu grauw af tegen den bleeken winter hemel maar door de met klimop omgeven vensters schijnt een helder licht. Juffrouw Blake sprong haastig uit het rijtuig, toen de deuren van den corridor wijd geopend werden, en licht en behaaglijke warmte haar een vriendelijk welkom ver kondden. „Lady Dermot is in het salon, freule 1* Bij deze woorden maakt de oude bedien de eene eerbiedige buiging, want ook hij gelooft, dat deze dame eens zjjne meesteres sal worden. Met lichten tred volgt juffrouw Blake hem door den wijden gang, zooals tij den ou den man al reeds honderdmaal gevolgd is, sedert deD dag hsrer jeugd, toen hij baar voor de eerste maal aan de band naar de kamer geleid had, waar de kinderpartij zou gevierd worden. Toenmaals had zij een kort, eenvoudig, net jurkje gedragen, na had sij een rijk met bont omzoomden mantel om de schonders geslagen. „Lief kind, het is goed, dat je zoo snel gekomeo bent," fluistert Lady Dermot. „Movits sa! zeker niet binnen da acht da gen terugkomen. Laat je goed afdoen en ga zitten, want de thee zal dade lijk opgedragen worden.* Juffrouw Flora volgt de uitnoodiging en Lady Dermot gaat voort: „Hij was veel liever naar de vossen jacht gegaanmaar men moet zich wel eenB opofferen. Wellicht heeft oom Ben hem een aandenken of iets anders van waarde ver maakt, wanneer zij niet alles erft." „Dus toch een meisje!" denkt Flora en ziet lady Dermot vragend aan, zoodat deze er tot verduidelijking aan toevoegt ,'t Is eene nicht van den overledene, de dochter van Roger Dermot. Deze Roger en de overledene waren de jongste zonen van bet huis. Ben was zeer excentriek en leefde als een soort zonderling ia het verre westeaRoger daarentegen was een wild mensch, die ergens een meisje heeft ge trouwd en het daarna in den steek liet. Toen de verlaten vrouw stierf, nam oom Ben de kinderen in huis. Het meisje gaat geloof ik, nog school, of is een paar jaar onder Allo! Allo! Ik ben mijnheer Delaunay. Uw aan zoek is goed opgenomen. Kom in mijne armen, mijn schoonzoon Hoort u in de telefoon mijn hart niet van blijde aandoening kloppen, mijn waarde schoonvader Ja, ik hoor het. U zal wel goed vinden, dat ik van daag nog met u dochter in correspon dentie treed? Mijne schrijfmachine werkt uitmuntend, drie woorden in de seconde. Prachtig hoor I Op den dag van het huwelijk kom ik met myn automathisch rijtuig. Als de ptins nit het sprookje. Ja, maar in plaats van een zwaan gebrnik ik petroleum, dat is practischer. Aptopos, vraag nog eens aan jnffronw De launay, of zij de huwelijksreis ook per ballon zon willen doen, dat is wer kelijk haute nouveauté. In de „Herinneringen" van een hooggeplaatsten Rus, onlangs ver schenen, deelt deze hot volgende merk waardig gezegde mede van 8kobïi,eff, wiens moed en koelbloedigheid spreek woordelijk waren„Als iemand n ver telt, dat hij den dood niet vreest, lach hem dan in zijn gezicht nit, tv zeg hem gerust, dat hij 't liegl. Ikzelf ben er even bang voor als ieder ander. Maar sommi ge personen hebben genoeg wilskracht, om die die Gem. Callantsoog. Ingeschreven van 1 31 Maart 1897. Geboren Geertrnida Elizabeth, d. v. Dirk de Boer en Neeltje Yos. Ondertrouwd en Getrouwd Geene. OverledenAagje de Boer, ond 1 maand, d. v Pieter de |Boer en Jantje Hoveling. Arie Thomasz. ond 81 jaar, echtgenoot van Cornelia van den Berg, Gem. Barsingerhorn. Ingeschreven van 1 31 Maart 1897. Geboren 4 Maart. Hendrika, d. v. Louris Keezet en Antje Bakker. Johannes, z. v. Johannes Swiet en Trijntje Geel. 6 dito. Jannetje, d. v. Jan Keizer en Grietje Bruin. 12 dito. Grietje, d. v. Arie Droog en van Tryntje Hoogland. 20 dito. Trijntje, d. v. Klaas Peper en Iefje Kooij. 30 dito. Klaas, z v. Pleun Bakker en Aafje de Graaf. 31 dito. Trijntje! d. v. Albert Bronder en Willemptje Ott. Ondertrouwd: Pieter Beers en Jannetje Koog. Getrouwd: 5 Maart. Anne van der Welle en Grietje Vieser. Overleden2 Maart. Jan Konijn, ond 21 jaar, z. v. Cornelis Konijn en van Cornelia Hoogzaad. Ingeschreven van 1 31 Maart 1897. Geboren: 16 Maart. Tys Cornelis, z. v. Cornelis Bypost en Sontje Breed. 20 dito. Pieter, z. v. Pieter Mantel en Maartje Vroom. 24 dito. Jannetje', d. v. Klaas Boekei en Maartje Kleijne. Ondertrouwd en Getrouwd; Geene. Overleden: 26 Maart. Guurtje Korver, d. j. Jb. Korver en E. Wurkum, oud 7 jaren. 27 dito. Jan. netje Boekei, d. v. K. Boekei en M. Kleijne, ond 3 dagen. 29 dito. Jacoba Brugman, d. v. D. Brugman Dz. en B. v. Leverink. De De nen om eu meer weet ik ook van dese familie niets." Juffrouw Blake bad gaarne nog meer vernomenmaar Lady Dermot brak baar verhaal af eo vroeg na aan Flora, hoe de dag gepasseerd was, of Moritz haar bet briefje persoonlijk had overhandigd, en of deze uitnoodiging haar genoegon gedaan had. Lady Dermot neemt bet er anders zoo nanw niet mee, of zij iemand een genoegen doet, maar nu wist sij reeds vooruit, dat het juffrouw Blake aangenaam zou zijn, wanneer sir Moritz haar eeue attentie bewees eu zij was het al reeds lang met zichzelve eens, dat dit meisje met hare vijftienduizend pond als bruidschat en haar voornaam voorkomen en klassieke schoonheid, als geknipt was, om eenmaal meesteres van het slot Drumaneen te worden. De jonge dame vertelde op hare gewone kalme manier hetgeen er dien dag was voor gevallen en tij gevoelde sioh iu het lage lennstoeltje volkomen thuis. Hare zachte, blauwe oogen, die altoos den zelfden glans heb ben in aoderer aanwezigheid, sagen me vrouw Dermot vriendelijk aan. „En gij weet, lady Dermot,* sprak zij, „hoe jimmer ik het vind, dat Alice zooveel met Kapitein Lesroy te zamen gezien wordt. Iedereen spreekt er over.* Dat was de wraaknemeng van Flora op bare zuster, die aan het „kom* van Kapitein Jim zoo gretig gevolg gegeven had. Lady Dermot knikte. „Dat is ook mijne gedachte, Flora,* seide zij. „Gij weet, mijn kind, dat ik steeds heb gezegd, dat men deze verloving nooit had moeten toestaan.* „Maar hoe zou zij te verhinderen geweest zijn F Mama deed alles, wat in hare macht was, maar papa beweerde, dat men Alice niet mocht hinderen in de keuze van baar levensgeluk.* „No," verzekerde Lady Dermot, „hij zal haar nooit trouwen nooit 1 Kapitein Lesroy mag een zeer schoon en aangenaam man zijn, maar hij is geen man, die een rustig, kalm leven te midden van zijn huis gezin zal kannen leiden.* vrees niet te tooneu, terwijl anderen niet bezitten en vluchten. Ik zelf „Alice bezit een zeer groaten invloed op hem", antwoordde Flora. „O, dat is dwaasheid, mijn meisje. Nog Dooit is er eene vrouw geweest, die niet geloofd heeft, dat zij veel invloed op een man had en dat zij hem van het kwade zou kunnen terughouden. Maar zoover reikt onze macht niet. Geloof me, wanneer die man met je zuster tronwt, zal bjj baar twee maanden volkomeD gelukkig maken, maar zeker haar hart gebroken hebben, eer een jaar is verloopen.* Zoo eindigde lady Dermot, toen de thee in de kamer werd gebracht en hiermede was dit thema afgehandeld. Terwijl men zich in het slot Drumaneen over Alice bezorgd maakt, rijdt de per soon iD kwestie met Jim naar hnis en het arme kiod is gelukkig eu vol vertrouwen, dat er een dag zal kemeD, dat hij ai zijne wilde streken zal afzweren en met baar een kalm leven zal leiden- „Goeden nacht, myne lieve 1" fluistert hij haar toe, terwijl hij haar onder bescher ming der duisternis kust. „Je bent mijn goede engel, Alice I" „Goeden nacht, Jimspreekt zij even zacht. „Het is vandaag een zeer gelukkige dag voor mij geweest." Daarna scheiden zij en de avond spreidt zijne duisternis over de aarde. HOOFDSTUK H. Sir Moritz Dermot is in gestalte, karak ter en wezen de echte engelsche landedel man, die, wanneer hij, zooals onze held, In den bloei zijns levens staat en met alle gun sten overladen is, tot de meest gelukkige stervelingen gerekend kan worden. Men roemt Sir Moritz zeer, dat hij zoo waardig en afgeweten kan optreden maar hem ontbreekt ook geenszins eene goeda doais geestigheid. Hg bezit den rechten, nie mand kwetsenden trots, dien trots, die ont staan is door bet levenslang zich bewegen tassehen de greozen van zijn voornaam en booggeë-rd eigendom. H'j is in zijn rijk een kleine koning eu in sijn hart is hij er zeer gevoelig voor, wanneer men hem be- 1 wierookt: hij neemt de ho' ie aan, alsof ze hem Godsdienst-oefeningen beginnen om 9 7, ure, des voormiddags. April Ds. A. W. van Kluijve, Bevestiging nieuwe lidmaten. morgen-Godsdienst-oeteningen begin* D 972,ende namiddag-Godsdienst* oefeningen om 2 nur. 11 Aprii Ds. H. A. Ludwig, v.m, April, oorm. Barsingerhorn. April, Voorm. Haringhuizen. April, Geen dienst. 11 April, Kreil,Avondmaal, Ds. Kooiman 11 16 18 rechtstreeks toekomt, want hij is immers Sir Moritz Dermot en de Dermots zijn immers jaren lang de bewoners van het slot Dra maneen geweest en zijn daar allen geboren en gestorven F Hg heeft nooit gewerkt, zal ook nooit werken, maar tot het einde zijner dagen leven, sooals zijn vader geleefd heeft, jzgen, visschon schieten, in die bonte en tooh eentonige afwisseling, ais het zjjne lord- schap zal mogen behagen hij geniet volop, maar niet meer dan de genietingen van het slot Drumaneen in staat zyn te versehsffen. Nn Sir Moritz naar het westen reist, om oom Ben de laatste eer te bewijzen, heeft hij er spijt van, dat die oude heer niet met doodgaan heeft gewacht, totdat het jacht seizoen voorbij was. Die reis verveelt hem uitermate en bjj denkt aan zijn slot Dru maneen, aan de donkere, maar hem zoo wel bekende zalen, met de diepe veusternissen en de soliede, massieve meubelen, die al van onder op ouder het eigendom der Dermots sijn geweest. Hg denkt ook aan zijne moeder en aan baar, die zijne moeder gezelschap houdtmaar dit gevoel is gelijk aan den hoidigen winterdag mild en zacht, en juf frouw Flora zal te vergeefs op den zonneschijn wachten, die dit gevoel in innige liefde zal moeten doen veranderen. Hoe meer Sir Moritz het doel zyner reis nadert, des te duidelijker wordt hij de nabij heid van de zee gewaar. Nu is de reis ten einde en hij staat voor de denr van een vervallen huisje, dat vlak tegenover de groote, onafzienbare zee ligt, welks golven zonder ruat, de een na de ander, komen aanrollen. Het is reeds lang geleden, sedert Sir Moritz den oceaan heelt gezian en hij blijft nu verzonken in het aanschouwen van zooveel grootsche pracht staan en ademt de frizsche, gezonde lncht met genot in. Een ontzettend doodsch landschap om geeft hem. Nergens een boom, nergens een struik, slechts dit witte, kale gebouw vlak aan zee, en ouder het bereik dier eentoni ge, maar toch zoo wonderlijk aantrekkelijke golveomuziek. Sir Mo-itz blikt ernst" nadenkend c ver die wijde watervlakte, daar wordt de deur van het huisje geopend eu bij be- vindt sioh in een DauweD, leegen gang. „Wilt ge niet in de spreekkamer gaan, mijnheer F* De oude vrouw, die hem dit vraagt, wijst met hare hand naar de eeiste de beste kamer en verdwijnt wederom. Het huis ziet er onprettig en onoog'Iyk nit. Sir Moritz huivert onwillekeurig en tiet met een gevoel van tegenzin de kamer rond, die hij zoo juist is binnengetreden De gordijnen zjjn, zooais het in een siei'bnU past, neergelaten. Sir Moritz denkt er met verwondering over na, welk een zonder ling man het geweest moet zijn, om in staat te zyn, hier te gaan wonen. Hij neemt op een stoel met veischoten zitting plaats, met zyn rog naar bet vuur gekeerd, een vnnr, dat niet schijnt te willen doorbranden, dat laugzaam flikkert en glimt en dat noch warmte, noch licht ver spreidt. Sir Moritz beeft er spijt van, dat hij hier gekomen is, hij gevoelt zich vermoeid en hongerig. Het uitzicht op een goed mid dagmaal had hem wellicht wat opgewekt, maar op zoo iets zon wel geen kans zyn. Goedo diners en deze kamer zyn twee zaken, die maar heel slecht met elkander vereenigbaar zijn. „Ik won wel, dat ik mijn intrek maar genomen had in het dichtsbijzijnde hotel," zeide hij tot ziohzelf, terwijl hy het voorhoofd fronste, ,'t Is ontzettend vervelend hier! Waar voor ter wereld ben ik hier heen gegaan F" Da deurknop bewoog, de deor werd geopend en op den drempel vertoonde ziob eene donkere gestalte. Tot op dat oogen blik had Sir Moritz geheel vergeten, dat bier nog een nichtje van bem was. Hij bad geen seconde aan haar gedacht, zich niet afgevraagd, hoe zij er wel zou uitzien. B(j zag haar nu zeer verwonderd aan, nu zij op hem toetrad. „Ik ben zeer big, dat ge gekomen egt", hoorde hij eene matte stem zeggen, terwijl hij de hand, die hem toegestoken werd, aan greep. WG-DT VERVOLGD,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 6