Donderdag 22 April 1897.
41ste Jaargang No. 3197.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a 1 e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: Laan, D 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W 1X R E L.
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
GemeenteSchagen.
Bekendm ak In^eo.
OnderwUs.
Binnenlandse!) Nieuws.
F E U I L h E T O N.
i
i NitllfS-
AimtÈiiiiE- LailInilM
Burgemeester en Wethouders van Beha
gen brengen ter kennis van de ingezetenen
le dat het toelaten van nieuwe leer
lingen op de openbare lagere school aldaar
zal geschieden op den Eersten Mei a.s.,
en alsdan kunnen worden toegelaten de
kinderen, geboren in het jaar 1891
2e dat de ouders der betalende scholie
ren, welke dezen wenschen toegelaten te
zien, daarvan aan het Hoofd der School,
den heer Reesingkennis moeten geven
voor den 25 dezerook voor leerlingen,
die onderwijs wenschen te ontvangen in
ds fransche-, duitsche- of engelsche ta
len.
Se dat verzoeken om kosteloos onder
wijs voor de nieuwe leerlingen alleen moe
ten worden gedaan ter gemeente-secretarie
vóór den 23 dezer.
De geboorte- en vaccinebewijzen moe
ten bij de toelating tot de school worden
medegebracht.
Schagen, 9 April 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Vergadering van de af-
deeling »NieuW0 Niedorp' van den
aldaar, zoodra 10 afdeelingen toegetre
den zijn, te vestigen boerenbond",
op vrijdag 16 April j. 1., 's avonds 8 uur,
ten huize van den heer D. Bijl aldaar.
Ter vergadering zijn aanwezig 17 van
de 65 leden.
Door lichte ongesteldheid van den Voor
zitter, den heer J. Coitcrfungeert de heer
J. Kuilman als zoodanig. Deze opent de
vergadering met de traditionele welkomst
woorden en wenschen, waarna door den
Secretaris der afdeeling, den heer D. Kuil
man, de notulen der vorige bijeenkomst
worden gelezen en door de vergadering
goedgekeurd.
Aan de orde is^Verkiezing Tweede
Kamer.*
De heer B. Kuilman had gehoopt,
reeds een voor den Boerenbond geschik-
ten candidaat te kunnen aanbevelen of
voorstellen, maar was daar tot heden
niet ingeslaagd. Spreker stelt de vraag,
of het, met het oog op den korten zit-
tingstijd, der moeite waard zal zijn, een
candidaat te stelleD.
Wordt dit wel gedaan, dan disnt er
ook werk voor gemaakt te worden. Na
afloop der vergadering zal nog eene cir
culaire moeten worden geschreven, waar
van den volgenden dag 5 h 6 duizend
exemplaren worden gedrnkt, om met de
Paaschdagen door eenige personen in het
geheele district te worden verspreid, euz.
De heer J. Keuken zou voor deze ver
kiezing niet zoo'n drukte meer willen
maken, maar wenscht rekening te houden
met de candidaten, door andere vereeni-
giDgen aanbevolen spreker zou de can-
didatuur Mr. Fokker gaarne steunen.
De heer B. Kuilman zon liever Fokker
dan Van cler Kaay steunen, maar eerst
genoemde woont te Middelburg en zal
evenals de meesten der „Meesters" niet,
of zeer weinig, met de nooden van het
platteland bekend zijn, althans niet in
dit district.
De Voorz. stelt voor, de Juni-verkie-
zing af te wichten en dan met alle kracht
te werkeD, want zeer wenschelijk is het,
een plattelander naar de Kamer af te
vaardigen. Tegenwoordig worden de
plattelandsche belangen eenvoudig over
het hoofd geziengroote kapitalen wor
den aan der steden welvaart besteed, ner
gens beschermt een begrootingspost het
platteland, terwijl daar toch de meerder
heid der bevolking woont.
Ook de beer J.B. Wilken zou niet zoo
ouvoorbereid in zee willen stekeD, maar
het bestuur opdragen, voor de Juni-verkie
zing als 't ware eene voordracht van can
didaten op te maken en die in eene, tegen
dien tijd te beleggen vergadeiing ter ta
fel te brengen.
De heer J.Keuken vraagt nog, of het
niet wenschelijk zou zijn af te bakenen,
hoe de Boerenbond het plattelandsch be
lang behartigd wil zien, wijl, zooals be-
in
De gestorven Sir Moritz placht zich
steeds over deze nachtelijke bezoeken te
beklagen, nu geniet de zoon het twijfel
achtig genoegen van deze middernachtelijke
visite. Hij weet, dat hij voor dezen nacbt
gevangen is, dat bemerkt hjj aan de ma
nier, waarop tijDe moeder zich in haar
leunstoel terecht zet en het meegebrachte licht
uitblaast. Met het meeste gemak leunt bi)
met het hoofd in de kussens van zijnen
stoel, steekt zijne lange beenen onder de
sohrijftafel en rookt rustigjes door.
„Wat is bet toch eeu zonderling meisje,
Moritz," begint Lady Dermot.
„Welk meisje Flora vraagt hij.
„OnzinGe weet heel goed, hoe ik
over Flora denk. Ik bedoel Ines. Reeds den
naam vind ik ontzettend dwaas
„Ik kan haar naam onmogelijk verande
ren. Wat is er overigens zonderling aan
haar?"
„Na, eenvoudig alles hare kleeding,
hare manieren, hare geheele verschijning.
In mijn geheele leven heb ik nog nooit
znlk een meisje ontmoet. Zij ziet er nit als
eene kleine wilde."
„Maar als eene zeer lieve, kleine wilde I*
valt Moritz in. „Nu, ge hebt gelijk moe
der, zij is schaw en onbeholpen maar zij
is een allerliefst, zacht kind. Ik ben er
overtuigd van, dat ge haar alles, wat haar na
nog vreemd is, spoedig zolt hebben geleerd."
Hg heeft het hoold opgeheven en spreekt
op eene manier, die bij hem reeds enthn-
siastisch te noemen is. Lady Dermot
slaat hem onafgebroken en met ernstige
blikken gade.
„Hij wordt bepaald verliefd op haar,"
denkt zij „dat moet ik zien te voorkomen*.
En zij stemt haar zoon toe, dat Iües aller
liefst is, trots zij er zoo vreemd uitziet,
bare oogen vindt zij wat te groot, haar
ontbreekt nog die rustige aantrekkelijkheid,
die eene goede opvoeding ons verschaft. Zoo
nadert zjj langzaam het doel, waar zij zoo
gaarne zijn wil en eindigt met de woorden
„Ja Moritz, wat haar uiterlijk betreft,
stem ik volkomen met u in, en ik geloof,
dat, als zij een paar jaar op een instituut is
geweest, zij een sieraad voor onze familie
«al zjjn.
kend is, de meeningeo daarover nogal uit-
eenloopen, b.v. in zake protectie.
De Voorz. acht een politiek program in
den Boerenbond niet op zijne plaatsmen
zal altijd vrij blijven, te stemmen wien men
wil, maar in ieder geval oordeelt hij de
candidatuur van een plattelander gewenscht.
Na nog heel wat besprekingen, die ei
genlijk alle op hetzelfde neerkomen, wordt
met 15 tegen 2 stemmen (die van de
heeren B Kuilman en J.Pluislerbesloten
geen candidaat te stellen. Het bestuur
zal dan iu eene in Mei te honden verga
dering fene aanbeveling van candidaten ter
tafel brengen.
Hoewel disenssiën hierover geëindigd
zijn, wordt echter algemeen als meening
uitgesproken, dat, zoo men toch wil stem
men, Mr. Fokker is aan te bevelen boven
Van der Kaay
Hierna wordt in behandeling genomen
„Verbeterd postverkeer in de buitenwijken."
Da heer B.Kuilman acht verbetering
van het postverkeer in de buitenwijken
dezer gemeente een billijke eisch. Het is
voor landbouwers en veehouders geen ge
ring belang, spoedig den koers der markt
te weten enz.
Tegenwoordig worden brieven en cou
ranten steeds een dag na aankomst aan
hel postkantoor, bezorgd, terwijl van zoo'n
rijk postkantoor als te Nieuwe Niedorp
zeer goed eene tweede bestelling kan wor
den betaald. Spreker stelt dus voor, van
wege den Boerenbond een adres te richten
tot den Minister van Waterstaat, Handel
en Nijverheid, met het verzoek, eene twee
de, 't zij middag- of avondbestelling, in de
buitenwijken alhier te willen doen invoe
ren, of op andere wijze het postverkeer in
onze buitenwijken te vetbeteren.
Da heer J.G. van Edenals gast ter ver
gadering aanwezig, geeft zich als lid van
den Bond aan en deelt, nadat de Voorz.
de vergadering feliciteerde met zoodauigen
aanwerf, mede, dat door hem indertijd ge
werkt is voor verbetering in het postvtr-
keer, ook in den vorm van eeu adres
den Minister van W., H. en N.
aan
Sir Moritz legt zijne pijp terzijde.
„Twee of drie jaar in een instituut P"
„Na, waarom niet
.Eene reden is er al reeds," antwoordde
Sir Moritz droog, „oom Ben beeft er het
legaat afhankelijk van gemaakt, dat Ines
tot baar huwelijk op het slot Drumaneen,
en voor all6s onder nwe hoede, zal leven."
„Hoe onaangenaam 1 Zij sal een groote
lastpost zijn. Waarlijk Moritz, ik acht er
mij zelf niet bekwaam genoeg voor, om haar
op te voeden. Dat brengt eene ernstige
verantwoordelijkheid mede en lues schijnt
mij ongemakkelijk, Ook ben ik er overtuigd
van, dat zij niet zoo zachtmoedig is als
gij meent. Ik bemerkte dat aan de manier,
waarop zij telkens bloosde als Flora haar
aansprak."
„Geen wonder, als men niet nit 't oog
verliest, hoe Flora het kleine ding pijnigde."
En Sir Moritz lachte hartelijk.
Lady Dermot stak plotseling hare kaars
weder aan.
„Na, goeden nacht mijn jongen. Ik zal
eens over de zaak nadenken." Vervolgens
staat zij van haar stoel op, met de vaste
overtuiging, dat mannen dwazen zijn.
Sir Moritz daarentegen lachte in zijn vuist
je, toen de deur achter zijne moeder dicht
viel en hij weer met zjjne papieren en pijp
alleen bleef. Beide laat bjj toch nog een
tijdlang ongerept liggen, hg zit atil en denkt
na, terwijl een glans van vergenoegdheid
hem nit de oogen licht.
HOOFDSTUK IV.
Lady Dermot's verder nadenken brengt
haar tot de slotsom, dat tweehonderd pond
jaarlijksch eene som is, die men niet zoo licht
van de hand wijzen kan. Zoodoende stapt
zij al reeds vroeg in den volgenden morgen,
de kamer van baar zoon in, en kondigt hem
aan, dat zij maar besloten is, Ines te hon
den, „ofschoon 't verre van een aangename
maatregel is," voegt zij er aan toe, terwij]
zij te vergeefs in bet gelaat van Moritz
naar een teeken van blijdschap zoekt. Hij
ziet onverschillig voor zich heen, als han
delt bet over bet haren van eene nieawe
keukenmeid.
De mannen kannen soms zoo slim zijn.
Sir Moritz rookt vergenoegd door, terwjjl
hg in de frissche morgenlucht naar zijne
stallen gaat. Hij streelt eiken bond en elk
paard en beantwoordt eiken groet
met een vriendelijk woord. Kortom, hij is
in eene zeer goede luim,
Vanuit de stallen keert hjj weer naar
huis terug. Voor het ontbijt is het nog
vroeg, zoodoende loopt hjj, door de honden
dat door vele bewoners van de Moer
beek eo Lange reis was ondeitee-
kend, doch waarop adressanten nooit eenig
antwoord hadden ontvangen. Spreker
op du hielen govolgd, op bet steenen terras
heen en weder.
Het slot Drumaneen is op eene groene
hoogte gebouwd en overal door boomen
bloemen en kruid omringd eo vanaf bet
terras heeft Moritz eon schoon gezicht op
den dcor dea winterregen gezwollen stroom,
die zich aan elke hindernis, welke zich in zjjn
loop mocht voordoen, maar noode onder
werpt. Achter deze beek is een klein dal,
dicht met boomen beplant, die na kaal
zjjn, maar in den zomer een heerlijk groen
landschap vormen, en achter dat bont tee
kent zich tegen den horizon eene smalle
heovelreeks af.
Daar komt iets door het dal aansnellen, en
Sir Moritz slaat die zwarte gestalte gade,
die tasschen de donkere boomen doorsnelt.
Ib het een jongen Neen, het is een meis
je. Na staat zij aan den oever van de ko
kende beek en zonder vrees, zooder te
aarzelen, springt zij gi makkelijk van den
oenen op den anderen steen, zwevend en
lieht, met vervolgens eene seconde bezig te
zjjn, om haar evenwicht te bewaren, totdat
ze in het volgende oogenblik een stouten
sprong waagt en zoodoende den tegenover-
gestelden oever bereikt, waarna Bjj dwars veld
verder stapt. Z.j zoekt naar geen gebaan-
den weg, maar volgt de richting, die haar
rechtstreeks naar het terras voert. Eindeljjk
komt zij daar aan en ook na eerst vindt
Sir Moritz woorden om te spreken.
„Doe dat nooit weer Ines," zegt hg. „Dat
was een zeer gevaarlijk waagstuk. Gjj hadt
kuunen verdrinken".
„Ik had kunnen verdrinken antwoord
de zjj, op het bruischende water neerziende.
„Ik wist niet, dat het daar gevaarlijk was en
ik vind het daar beneden zoo mooi."
„Ge hebt alzoo een onderzoekingstocht in
den omtrek gedaan zegt hij lachend, ter
wjjl hjj haar blozend gezichtje en natte ba
ren gadeslaat. „Maar Ines, zooals ge er
na uitziet, zalleo mjjne moeder en juffrouw
Flora u ontzettend vinden."
„Ach I* riep Ines, „daar heb ik in 't ge
heel niet aan gedacht- Wat moet ik nu
doen P* vroeg zij, op hare bemodderde
schoenen en hare natte jark wijzend.
„Ga naar een van de meiden en laat
a afborstelen," raadt Sir Moritz, daar bij
rusten zijne oogen op de verlegen neer
geslagen wimpers. „Ines, ik vrees, dat ge
nooit eene dame zolt worden," zegt hg.
„Wat meent ge," vroeg zij onschuldig,
terwjjl ijj nog aldoor haar vnil kleed
bekeek.
„Etne jonge dame, sooals jeffrouw Bla-
ke bijvoorbeeld," antwoordde hij.
stemt dus volkomen in met bet streven,
maar verwacht er weinig heil van.
De heer V. Kuilman acht het echter
niet onwaarschijnlijk, dat men op een a-
dres van een aaneengesloten hond meer
succes heeft, dan wanneer het uitgaat van
particulieren.
De Voorz. zou aan het voorstel
D. Kuilman willen toevoegen, dat aan het
Gemeente- en Bannebestnor adhsesie-be-
uiging werd verzocht aan het den Minis
ter te zenden adres.
Overeenkomstig dit lsatste wordt alge
meen besloten.
Nog rest het laatste punt der agenda
jPolderkanalisatie."
De heer B. Kuilman zegt, dat het door
de gemeente aan te leggen spoor, als
zuigpomp zonder persvermogen zal werken,
indien dat niet tijdig wordt veihinderd.
Met het spoor wordt, om een beeld te
gebruiken, eene vork gegeven, maar voor
het eten moet men zelf zorgen. Heel wat
nering zal met de reizende menschen naar
de steden trekken, waarvan wij dus schade
hebben. Deze schade beteekent echter
niets, als we daartegenover in deze ge
meente een groentenmarkt weten te vesti
gen en daartoe moeten alle krachten in
gespannen worden. De welvaart, die eene
groote groentenmarkt meêbrengt, beloont
ruimschoots alle te nemen moeite. Door
het Gemeeutebestuar zijn reeds twee le
den benoemd, die deel zullen uitmaken
van eene commissie van Gem. en Banoe-
gedelegeerden, tot beraming en voorberei
ding van plannen.
Spreker zon de vergadering gaarne de
meening willen doen uiten, „dat de Boe
renbond instemt met de idéé polderkana
lisatie fen behoeve van toegangswegen te
water, naar de toekomstige laadplaats van
het spoor".
Nadat dit punt en de onderdeden er
van in den breede worden besproken door
verschillende leden, besluit men, hot Ge
meente- en Bannebesfuur instemming met
hunne plannen van kanalisatie te betuigen
en inzage te vragen van hunne eventueele
verdere plannen.
Nog deelt de Secretaris mede, dat 4
bedankjes van leden waren ingekomen en
dat de bond niet opschiet zooals men had
verwachtnog slechts 3 afdeelingen zijn
toegetreden. Met den secretaris is men
echter algemeen van oordeel, dat instand
houding van den Bond, ook al treden niet
meer afdeelingen toe, zeer in het belang
der gemeente is. Zeer veel dingen zijn er
nog te bespreken, en wanneet men door
bemiddeling van den bond de verbetering
in het postverkeer verkrijgt, of de kana
lisatie heeft gesteund, is zijn bestaan on
getwijfeld reeds gewettigd.
Ten slotte besluit men, ieder voor zich
niet-leden tot het lidmaatschap aan te spo
ren en op voorstel van den heer P. Boo
gaard tegen eene volgende vergadering ook
niet-leden tot bijwoning op te roepen. On
getwijfeld zullen velen, wanneer zij den
geest der bijeenkomsten zien en de bespre
kingen hooren, als lid toetreden.
Niets meer ter benandeling zijnde, wordt
de vergadering hierna onder dankzegging
voor opkomst en medewerking door den
Voorz. gesloten.
Volgens eene overoude
gewoonte komen te CallantSOOg zij, die
zondags ter kerk komen en vooral de
verafwonenden, vóór den kerktijd in de
herberg en vertoeven ook nh den kerktijd
aldaar nog eeoige minuten. Evenzoo ook
zondag 18 April j.1.
Terwijl men daar na afloop der gods
dienstoefening bijeen zat, miste men een
3-tal leden van den Kerkeraad, die toch
buiten de kerk waren gezien en nog niet
naar hnis konden zijn gegaaD.
^Kunnen zij nog in de kerk zijn', werd
gevraagd. Doch neen, dat kon niet, wijl
men de kerk had gesloten.
Ten laatste besloot men, toch een» te gaan
zien, en jawel, daar stonden de heeren
nog zeer gezellig met elkander te praten,
geduldig het oogenblik afwachtende, waarop
zij uit hnune gevangenneming zouden
worden verlost.
Wat toch had men gedaan?
Men had de oosterdeur gesloten en was
toen buitenom naar de wester-of toren deur
gegaan, om ook deze te sluiten. In de
veronderstelling, dat niemand zich meer
in de kerk bevond, had men dtza deur
naar zich toe gehaald en op slot gedraaid.
Zoo waren dan de heereD, die wellicht
„Neen," zuchtte zij treurig. „Zij is
mooi, haar zal ik nooit kunnen evena
ren."
„Ik geloof, dat zooiets onmogelijk zon zijn."
Maar bij deze woorden drukt zijn gelaat
toch eeue geheime vreogde uit.
Ines' droomende oogen staren ernstig in
do verte naar de blauwe heuvelrij.
„Ben ik dan zoozeer verschillend van
andere meisjes P" vraagt zij zacht, en sir
Moritz antwoordt hartelijk
„Ge zijt zoo verschillend van anderen als
de ster van de zon. Zoudt ge toornig op mij
worden als ik eenige wenken gaf, Ines P"
„Wat voor wenken vroeg zij.
„In betrekking op dat, wat mijne moeder
n leeren wil. Ten slotte zal ik nog beginnen
te gelooven, dat het alleen aan nwe Meeding
ligt."
„Gij schaamt n allen over mij," fluistert
zij, want baar vrouwelijk instinct doet haar
heel spoedig de waarheid vermoeden.
Hij bemerkt den veranderden klank in hare
stem en betreurt het vau harte, dat bij door
zfne indiscrete uiting haar pijn heeft gedaan.
„Neen, waarachtig niet," antwoordt hij,
ofschoon niet oprecht. „Ik wilde n daarmede
slechts zeggen, Ines, dat, wanneer ge ooit
in iets hulp noodig hebt, gij tot mjj zult
komen en mij om raad vragen zult
„Over mijne kleeding viel zij hem
guitig in de reden daarna lachte zij hel
der en opgewekt. „Weet ge, ik had het
gisteravond wel kannen uitproesten, toen
juffrouw Blake haar fijn, smal voetje zoo
dicht naast den mijnen plaatste. Ik durfde
evenwel niet."
Sir Moritz lachte eveneens, maar niet
met zoo'n licht hart.
„Ge hebt ons allen doorzien, Ines,"
zegt hg.
Daar weerklinkt de bel voor het ont
bijt en hij is gedwongen lues, zooals zij
is, in de kamer te brengen en haar met
henr vochtige jurk en vuile schoenen te
genover juffrouw Blake te plaatsen, die
in een langslepend, net morgengewaad
er, zooals gewoonlijk, bekoorlijk en onbe
rispelijk nitziet.
Zelfs Sir Moritz werd door het verschil
tasschen de beide meisjes, dat in het nadeel
van Iaes uitviel, onaangenaam aangedaan.
Ines schaamde zich over haro nalatigheid ten
zeerste.
Lady Dermot ziet dit alles heel goed,
maar spreekt geen woord, want hoe sfscbu-
welijker hare nicht er nit ziet, zooveel te
voordeeliger treedt het beeld van Flora op
den voorgrond. Zij wacht haar tjjd af, en i
wanneer het ontbijt is afgeloopen, neemt ïij
kalmpjes Ines' hand en zegt
„Gij moei mat mij meegaan, mijn kind."
Het jonge meisje volgt met aarzelende
schreden de voor haar uitgaande Lady Der
mot, totdat zij aan het aan Ines tot eigen
gebruik aangewezen kamertje komen.
Lady Dermot doet de deur in bet slot
en aanschouwt daarna hare kleine gevange
ne.
„Wat is zij toch een lief, klein ding,"
denfct ze. „Zij is veel te eigenaardig schoon,
om dagelijks met Moritz te big ven om
gaan."
„Ines, znlt ge na eens goed naar mjj
luisteren f"
„Zeer gaarne, lady Dermot;" antwoordt
de kleine vol verwachting en bevend.
„Noem mij tante Catharine, lieve, niet
Lidy Dermot.* Tante Catharine grijpt, ter
wij! zij spreekt, liefkozend de hand van Inos.
En Moritz zal een broeder voor u zijn
een goede, tronwe broeder ik hoop, neen
ik geloof het zeker, dat ge u hier spoedig
zeer gelukkig zult gevoeleD."
„Ja," stotterde het jongs meisje.
Lady Dermot wordt, zonder dat ig het
weet, gevoeliger voor het lot van het arme
kind.
„Wij moeien na een weinig voor uwe
garderobe zorgen, Ines, voor betere schoenen
in de eerste plaats; ik zon u zoo gaarne
gekleed zien als andere jonge meisjes van
uw leeftijd."
Onder onophoudelijk gepraat, dat voor
namelijk betrekking heeft op kleeding en
manieren, luistert lues geduldig t09 en op
verzoek van Lady Dermot breidt ejj hare
geheele garderobe nit.
Nadat Lady Dermotde geheele garderobe de
revue heeft laten passeeren, verklaart zij be
slist, dat Ines zich in deze kleeren nergens
zon kannen vertoonen.
„Mijn kamermeisje kan eenige mijner
zwarte japonnen voor n pas maken, totdat
wij nieawe zullen hebben aangeschaft. Gij
moet natuurlijk om oom Ben rouw dragen.
Hoe heeft een maD van smaak en opvoe
ding het kannen gedoogeD, dat gij u zoo
aankleeddet, dat gaat mijn begrip te ho
ven. Blauwe meriuos. Goede hemel. Mijn
kind, je kleeren hebben veel weg van die
van een weesmeisje. Eu te denken, dat
Moritz met een dergelijken vogelschrik
zoo'n groote reis heeft moeten maken."
Dit laatste gedeelte heeft lady Dermot
wijselijk maar tot zichzelve gezegdInes
heeft haar evenwel begrepen en draait be
schaamd haar gezichtje af.
WORDT VERVOLGD.