Donderdag 22 April 1897. 41ste Jaargang No. 3197. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a 1 e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: Laan, D 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W 1X R E L. Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. GemeenteSchagen. Bekendm ak In^eo. OnderwUs. Binnenlandse!) Nieuws. F E U I L h E T O N. i i NitllfS- AimtÈiiiiE- LailInilM Burgemeester en Wethouders van Beha gen brengen ter kennis van de ingezetenen le dat het toelaten van nieuwe leer lingen op de openbare lagere school aldaar zal geschieden op den Eersten Mei a.s., en alsdan kunnen worden toegelaten de kinderen, geboren in het jaar 1891 2e dat de ouders der betalende scholie ren, welke dezen wenschen toegelaten te zien, daarvan aan het Hoofd der School, den heer Reesingkennis moeten geven voor den 25 dezerook voor leerlingen, die onderwijs wenschen te ontvangen in ds fransche-, duitsche- of engelsche ta len. Se dat verzoeken om kosteloos onder wijs voor de nieuwe leerlingen alleen moe ten worden gedaan ter gemeente-secretarie vóór den 23 dezer. De geboorte- en vaccinebewijzen moe ten bij de toelating tot de school worden medegebracht. Schagen, 9 April 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Vergadering van de af- deeling »NieuW0 Niedorp' van den aldaar, zoodra 10 afdeelingen toegetre den zijn, te vestigen boerenbond", op vrijdag 16 April j. 1., 's avonds 8 uur, ten huize van den heer D. Bijl aldaar. Ter vergadering zijn aanwezig 17 van de 65 leden. Door lichte ongesteldheid van den Voor zitter, den heer J. Coitcrfungeert de heer J. Kuilman als zoodanig. Deze opent de vergadering met de traditionele welkomst woorden en wenschen, waarna door den Secretaris der afdeeling, den heer D. Kuil man, de notulen der vorige bijeenkomst worden gelezen en door de vergadering goedgekeurd. Aan de orde is^Verkiezing Tweede Kamer.* De heer B. Kuilman had gehoopt, reeds een voor den Boerenbond geschik- ten candidaat te kunnen aanbevelen of voorstellen, maar was daar tot heden niet ingeslaagd. Spreker stelt de vraag, of het, met het oog op den korten zit- tingstijd, der moeite waard zal zijn, een candidaat te stelleD. Wordt dit wel gedaan, dan disnt er ook werk voor gemaakt te worden. Na afloop der vergadering zal nog eene cir culaire moeten worden geschreven, waar van den volgenden dag 5 h 6 duizend exemplaren worden gedrnkt, om met de Paaschdagen door eenige personen in het geheele district te worden verspreid, euz. De heer J. Keuken zou voor deze ver kiezing niet zoo'n drukte meer willen maken, maar wenscht rekening te houden met de candidaten, door andere vereeni- giDgen aanbevolen spreker zou de can- didatuur Mr. Fokker gaarne steunen. De heer B. Kuilman zon liever Fokker dan Van cler Kaay steunen, maar eerst genoemde woont te Middelburg en zal evenals de meesten der „Meesters" niet, of zeer weinig, met de nooden van het platteland bekend zijn, althans niet in dit district. De Voorz. stelt voor, de Juni-verkie- zing af te wichten en dan met alle kracht te werkeD, want zeer wenschelijk is het, een plattelander naar de Kamer af te vaardigen. Tegenwoordig worden de plattelandsche belangen eenvoudig over het hoofd geziengroote kapitalen wor den aan der steden welvaart besteed, ner gens beschermt een begrootingspost het platteland, terwijl daar toch de meerder heid der bevolking woont. Ook de beer J.B. Wilken zou niet zoo ouvoorbereid in zee willen stekeD, maar het bestuur opdragen, voor de Juni-verkie zing als 't ware eene voordracht van can didaten op te maken en die in eene, tegen dien tijd te beleggen vergadeiing ter ta fel te brengen. De heer J.Keuken vraagt nog, of het niet wenschelijk zou zijn af te bakenen, hoe de Boerenbond het plattelandsch be lang behartigd wil zien, wijl, zooals be- in De gestorven Sir Moritz placht zich steeds over deze nachtelijke bezoeken te beklagen, nu geniet de zoon het twijfel achtig genoegen van deze middernachtelijke visite. Hij weet, dat hij voor dezen nacbt gevangen is, dat bemerkt hjj aan de ma nier, waarop tijDe moeder zich in haar leunstoel terecht zet en het meegebrachte licht uitblaast. Met het meeste gemak leunt bi) met het hoofd in de kussens van zijnen stoel, steekt zijne lange beenen onder de sohrijftafel en rookt rustigjes door. „Wat is bet toch eeu zonderling meisje, Moritz," begint Lady Dermot. „Welk meisje Flora vraagt hij. „OnzinGe weet heel goed, hoe ik over Flora denk. Ik bedoel Ines. Reeds den naam vind ik ontzettend dwaas „Ik kan haar naam onmogelijk verande ren. Wat is er overigens zonderling aan haar?" „Na, eenvoudig alles hare kleeding, hare manieren, hare geheele verschijning. In mijn geheele leven heb ik nog nooit znlk een meisje ontmoet. Zij ziet er nit als eene kleine wilde." „Maar als eene zeer lieve, kleine wilde I* valt Moritz in. „Nu, ge hebt gelijk moe der, zij is schaw en onbeholpen maar zij is een allerliefst, zacht kind. Ik ben er overtuigd van, dat ge haar alles, wat haar na nog vreemd is, spoedig zolt hebben geleerd." Hg heeft het hoold opgeheven en spreekt op eene manier, die bij hem reeds enthn- siastisch te noemen is. Lady Dermot slaat hem onafgebroken en met ernstige blikken gade. „Hij wordt bepaald verliefd op haar," denkt zij „dat moet ik zien te voorkomen*. En zij stemt haar zoon toe, dat Iües aller liefst is, trots zij er zoo vreemd uitziet, bare oogen vindt zij wat te groot, haar ontbreekt nog die rustige aantrekkelijkheid, die eene goede opvoeding ons verschaft. Zoo nadert zjj langzaam het doel, waar zij zoo gaarne zijn wil en eindigt met de woorden „Ja Moritz, wat haar uiterlijk betreft, stem ik volkomen met u in, en ik geloof, dat, als zij een paar jaar op een instituut is geweest, zij een sieraad voor onze familie «al zjjn. kend is, de meeningeo daarover nogal uit- eenloopen, b.v. in zake protectie. De Voorz. acht een politiek program in den Boerenbond niet op zijne plaatsmen zal altijd vrij blijven, te stemmen wien men wil, maar in ieder geval oordeelt hij de candidatuur van een plattelander gewenscht. Na nog heel wat besprekingen, die ei genlijk alle op hetzelfde neerkomen, wordt met 15 tegen 2 stemmen (die van de heeren B Kuilman en J.Pluislerbesloten geen candidaat te stellen. Het bestuur zal dan iu eene in Mei te honden verga dering fene aanbeveling van candidaten ter tafel brengen. Hoewel disenssiën hierover geëindigd zijn, wordt echter algemeen als meening uitgesproken, dat, zoo men toch wil stem men, Mr. Fokker is aan te bevelen boven Van der Kaay Hierna wordt in behandeling genomen „Verbeterd postverkeer in de buitenwijken." Da heer B.Kuilman acht verbetering van het postverkeer in de buitenwijken dezer gemeente een billijke eisch. Het is voor landbouwers en veehouders geen ge ring belang, spoedig den koers der markt te weten enz. Tegenwoordig worden brieven en cou ranten steeds een dag na aankomst aan hel postkantoor, bezorgd, terwijl van zoo'n rijk postkantoor als te Nieuwe Niedorp zeer goed eene tweede bestelling kan wor den betaald. Spreker stelt dus voor, van wege den Boerenbond een adres te richten tot den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, met het verzoek, eene twee de, 't zij middag- of avondbestelling, in de buitenwijken alhier te willen doen invoe ren, of op andere wijze het postverkeer in onze buitenwijken te vetbeteren. Da heer J.G. van Edenals gast ter ver gadering aanwezig, geeft zich als lid van den Bond aan en deelt, nadat de Voorz. de vergadering feliciteerde met zoodauigen aanwerf, mede, dat door hem indertijd ge werkt is voor verbetering in het postvtr- keer, ook in den vorm van eeu adres den Minister van W., H. en N. aan Sir Moritz legt zijne pijp terzijde. „Twee of drie jaar in een instituut P" „Na, waarom niet .Eene reden is er al reeds," antwoordde Sir Moritz droog, „oom Ben beeft er het legaat afhankelijk van gemaakt, dat Ines tot baar huwelijk op het slot Drumaneen, en voor all6s onder nwe hoede, zal leven." „Hoe onaangenaam 1 Zij sal een groote lastpost zijn. Waarlijk Moritz, ik acht er mij zelf niet bekwaam genoeg voor, om haar op te voeden. Dat brengt eene ernstige verantwoordelijkheid mede en lues schijnt mij ongemakkelijk, Ook ben ik er overtuigd van, dat zij niet zoo zachtmoedig is als gij meent. Ik bemerkte dat aan de manier, waarop zij telkens bloosde als Flora haar aansprak." „Geen wonder, als men niet nit 't oog verliest, hoe Flora het kleine ding pijnigde." En Sir Moritz lachte hartelijk. Lady Dermot stak plotseling hare kaars weder aan. „Na, goeden nacht mijn jongen. Ik zal eens over de zaak nadenken." Vervolgens staat zij van haar stoel op, met de vaste overtuiging, dat mannen dwazen zijn. Sir Moritz daarentegen lachte in zijn vuist je, toen de deur achter zijne moeder dicht viel en hij weer met zjjne papieren en pijp alleen bleef. Beide laat bjj toch nog een tijdlang ongerept liggen, hg zit atil en denkt na, terwijl een glans van vergenoegdheid hem nit de oogen licht. HOOFDSTUK IV. Lady Dermot's verder nadenken brengt haar tot de slotsom, dat tweehonderd pond jaarlijksch eene som is, die men niet zoo licht van de hand wijzen kan. Zoodoende stapt zij al reeds vroeg in den volgenden morgen, de kamer van baar zoon in, en kondigt hem aan, dat zij maar besloten is, Ines te hon den, „ofschoon 't verre van een aangename maatregel is," voegt zij er aan toe, terwij] zij te vergeefs in bet gelaat van Moritz naar een teeken van blijdschap zoekt. Hij ziet onverschillig voor zich heen, als han delt bet over bet haren van eene nieawe keukenmeid. De mannen kannen soms zoo slim zijn. Sir Moritz rookt vergenoegd door, terwjjl hg in de frissche morgenlucht naar zijne stallen gaat. Hij streelt eiken bond en elk paard en beantwoordt eiken groet met een vriendelijk woord. Kortom, hij is in eene zeer goede luim, Vanuit de stallen keert hjj weer naar huis terug. Voor het ontbijt is het nog vroeg, zoodoende loopt hjj, door de honden dat door vele bewoners van de Moer beek eo Lange reis was ondeitee- kend, doch waarop adressanten nooit eenig antwoord hadden ontvangen. Spreker op du hielen govolgd, op bet steenen terras heen en weder. Het slot Drumaneen is op eene groene hoogte gebouwd en overal door boomen bloemen en kruid omringd eo vanaf bet terras heeft Moritz eon schoon gezicht op den dcor dea winterregen gezwollen stroom, die zich aan elke hindernis, welke zich in zjjn loop mocht voordoen, maar noode onder werpt. Achter deze beek is een klein dal, dicht met boomen beplant, die na kaal zjjn, maar in den zomer een heerlijk groen landschap vormen, en achter dat bont tee kent zich tegen den horizon eene smalle heovelreeks af. Daar komt iets door het dal aansnellen, en Sir Moritz slaat die zwarte gestalte gade, die tasschen de donkere boomen doorsnelt. Ib het een jongen Neen, het is een meis je. Na staat zij aan den oever van de ko kende beek en zonder vrees, zooder te aarzelen, springt zij gi makkelijk van den oenen op den anderen steen, zwevend en lieht, met vervolgens eene seconde bezig te zjjn, om haar evenwicht te bewaren, totdat ze in het volgende oogenblik een stouten sprong waagt en zoodoende den tegenover- gestelden oever bereikt, waarna Bjj dwars veld verder stapt. Z.j zoekt naar geen gebaan- den weg, maar volgt de richting, die haar rechtstreeks naar het terras voert. Eindeljjk komt zij daar aan en ook na eerst vindt Sir Moritz woorden om te spreken. „Doe dat nooit weer Ines," zegt hg. „Dat was een zeer gevaarlijk waagstuk. Gjj hadt kuunen verdrinken". „Ik had kunnen verdrinken antwoord de zjj, op het bruischende water neerziende. „Ik wist niet, dat het daar gevaarlijk was en ik vind het daar beneden zoo mooi." „Ge hebt alzoo een onderzoekingstocht in den omtrek gedaan zegt hij lachend, ter wjjl hjj haar blozend gezichtje en natte ba ren gadeslaat. „Maar Ines, zooals ge er na uitziet, zalleo mjjne moeder en juffrouw Flora u ontzettend vinden." „Ach I* riep Ines, „daar heb ik in 't ge heel niet aan gedacht- Wat moet ik nu doen P* vroeg zij, op hare bemodderde schoenen en hare natte jark wijzend. „Ga naar een van de meiden en laat a afborstelen," raadt Sir Moritz, daar bij rusten zijne oogen op de verlegen neer geslagen wimpers. „Ines, ik vrees, dat ge nooit eene dame zolt worden," zegt hg. „Wat meent ge," vroeg zij onschuldig, terwjjl ijj nog aldoor haar vnil kleed bekeek. „Etne jonge dame, sooals jeffrouw Bla- ke bijvoorbeeld," antwoordde hij. stemt dus volkomen in met bet streven, maar verwacht er weinig heil van. De heer V. Kuilman acht het echter niet onwaarschijnlijk, dat men op een a- dres van een aaneengesloten hond meer succes heeft, dan wanneer het uitgaat van particulieren. De Voorz. zou aan het voorstel D. Kuilman willen toevoegen, dat aan het Gemeente- en Bannebestnor adhsesie-be- uiging werd verzocht aan het den Minis ter te zenden adres. Overeenkomstig dit lsatste wordt alge meen besloten. Nog rest het laatste punt der agenda jPolderkanalisatie." De heer B. Kuilman zegt, dat het door de gemeente aan te leggen spoor, als zuigpomp zonder persvermogen zal werken, indien dat niet tijdig wordt veihinderd. Met het spoor wordt, om een beeld te gebruiken, eene vork gegeven, maar voor het eten moet men zelf zorgen. Heel wat nering zal met de reizende menschen naar de steden trekken, waarvan wij dus schade hebben. Deze schade beteekent echter niets, als we daartegenover in deze ge meente een groentenmarkt weten te vesti gen en daartoe moeten alle krachten in gespannen worden. De welvaart, die eene groote groentenmarkt meêbrengt, beloont ruimschoots alle te nemen moeite. Door het Gemeeutebestuar zijn reeds twee le den benoemd, die deel zullen uitmaken van eene commissie van Gem. en Banoe- gedelegeerden, tot beraming en voorberei ding van plannen. Spreker zon de vergadering gaarne de meening willen doen uiten, „dat de Boe renbond instemt met de idéé polderkana lisatie fen behoeve van toegangswegen te water, naar de toekomstige laadplaats van het spoor". Nadat dit punt en de onderdeden er van in den breede worden besproken door verschillende leden, besluit men, hot Ge meente- en Bannebesfuur instemming met hunne plannen van kanalisatie te betuigen en inzage te vragen van hunne eventueele verdere plannen. Nog deelt de Secretaris mede, dat 4 bedankjes van leden waren ingekomen en dat de bond niet opschiet zooals men had verwachtnog slechts 3 afdeelingen zijn toegetreden. Met den secretaris is men echter algemeen van oordeel, dat instand houding van den Bond, ook al treden niet meer afdeelingen toe, zeer in het belang der gemeente is. Zeer veel dingen zijn er nog te bespreken, en wanneet men door bemiddeling van den bond de verbetering in het postverkeer verkrijgt, of de kana lisatie heeft gesteund, is zijn bestaan on getwijfeld reeds gewettigd. Ten slotte besluit men, ieder voor zich niet-leden tot het lidmaatschap aan te spo ren en op voorstel van den heer P. Boo gaard tegen eene volgende vergadering ook niet-leden tot bijwoning op te roepen. On getwijfeld zullen velen, wanneer zij den geest der bijeenkomsten zien en de bespre kingen hooren, als lid toetreden. Niets meer ter benandeling zijnde, wordt de vergadering hierna onder dankzegging voor opkomst en medewerking door den Voorz. gesloten. Volgens eene overoude gewoonte komen te CallantSOOg zij, die zondags ter kerk komen en vooral de verafwonenden, vóór den kerktijd in de herberg en vertoeven ook nh den kerktijd aldaar nog eeoige minuten. Evenzoo ook zondag 18 April j.1. Terwijl men daar na afloop der gods dienstoefening bijeen zat, miste men een 3-tal leden van den Kerkeraad, die toch buiten de kerk waren gezien en nog niet naar hnis konden zijn gegaaD. ^Kunnen zij nog in de kerk zijn', werd gevraagd. Doch neen, dat kon niet, wijl men de kerk had gesloten. Ten laatste besloot men, toch een» te gaan zien, en jawel, daar stonden de heeren nog zeer gezellig met elkander te praten, geduldig het oogenblik afwachtende, waarop zij uit hnune gevangenneming zouden worden verlost. Wat toch had men gedaan? Men had de oosterdeur gesloten en was toen buitenom naar de wester-of toren deur gegaan, om ook deze te sluiten. In de veronderstelling, dat niemand zich meer in de kerk bevond, had men dtza deur naar zich toe gehaald en op slot gedraaid. Zoo waren dan de heereD, die wellicht „Neen," zuchtte zij treurig. „Zij is mooi, haar zal ik nooit kunnen evena ren." „Ik geloof, dat zooiets onmogelijk zon zijn." Maar bij deze woorden drukt zijn gelaat toch eeue geheime vreogde uit. Ines' droomende oogen staren ernstig in do verte naar de blauwe heuvelrij. „Ben ik dan zoozeer verschillend van andere meisjes P" vraagt zij zacht, en sir Moritz antwoordt hartelijk „Ge zijt zoo verschillend van anderen als de ster van de zon. Zoudt ge toornig op mij worden als ik eenige wenken gaf, Ines P" „Wat voor wenken vroeg zij. „In betrekking op dat, wat mijne moeder n leeren wil. Ten slotte zal ik nog beginnen te gelooven, dat het alleen aan nwe Meeding ligt." „Gij schaamt n allen over mij," fluistert zij, want baar vrouwelijk instinct doet haar heel spoedig de waarheid vermoeden. Hij bemerkt den veranderden klank in hare stem en betreurt het vau harte, dat bij door zfne indiscrete uiting haar pijn heeft gedaan. „Neen, waarachtig niet," antwoordt hij, ofschoon niet oprecht. „Ik wilde n daarmede slechts zeggen, Ines, dat, wanneer ge ooit in iets hulp noodig hebt, gij tot mjj zult komen en mij om raad vragen zult „Over mijne kleeding viel zij hem guitig in de reden daarna lachte zij hel der en opgewekt. „Weet ge, ik had het gisteravond wel kannen uitproesten, toen juffrouw Blake haar fijn, smal voetje zoo dicht naast den mijnen plaatste. Ik durfde evenwel niet." Sir Moritz lachte eveneens, maar niet met zoo'n licht hart. „Ge hebt ons allen doorzien, Ines," zegt hg. Daar weerklinkt de bel voor het ont bijt en hij is gedwongen lues, zooals zij is, in de kamer te brengen en haar met henr vochtige jurk en vuile schoenen te genover juffrouw Blake te plaatsen, die in een langslepend, net morgengewaad er, zooals gewoonlijk, bekoorlijk en onbe rispelijk nitziet. Zelfs Sir Moritz werd door het verschil tasschen de beide meisjes, dat in het nadeel van Iaes uitviel, onaangenaam aangedaan. Ines schaamde zich over haro nalatigheid ten zeerste. Lady Dermot ziet dit alles heel goed, maar spreekt geen woord, want hoe sfscbu- welijker hare nicht er nit ziet, zooveel te voordeeliger treedt het beeld van Flora op den voorgrond. Zij wacht haar tjjd af, en i wanneer het ontbijt is afgeloopen, neemt ïij kalmpjes Ines' hand en zegt „Gij moei mat mij meegaan, mijn kind." Het jonge meisje volgt met aarzelende schreden de voor haar uitgaande Lady Der mot, totdat zij aan het aan Ines tot eigen gebruik aangewezen kamertje komen. Lady Dermot doet de deur in bet slot en aanschouwt daarna hare kleine gevange ne. „Wat is zij toch een lief, klein ding," denfct ze. „Zij is veel te eigenaardig schoon, om dagelijks met Moritz te big ven om gaan." „Ines, znlt ge na eens goed naar mjj luisteren f" „Zeer gaarne, lady Dermot;" antwoordt de kleine vol verwachting en bevend. „Noem mij tante Catharine, lieve, niet Lidy Dermot.* Tante Catharine grijpt, ter wij! zij spreekt, liefkozend de hand van Inos. En Moritz zal een broeder voor u zijn een goede, tronwe broeder ik hoop, neen ik geloof het zeker, dat ge u hier spoedig zeer gelukkig zult gevoeleD." „Ja," stotterde het jongs meisje. Lady Dermot wordt, zonder dat ig het weet, gevoeliger voor het lot van het arme kind. „Wij moeien na een weinig voor uwe garderobe zorgen, Ines, voor betere schoenen in de eerste plaats; ik zon u zoo gaarne gekleed zien als andere jonge meisjes van uw leeftijd." Onder onophoudelijk gepraat, dat voor namelijk betrekking heeft op kleeding en manieren, luistert lues geduldig t09 en op verzoek van Lady Dermot breidt ejj hare geheele garderobe nit. Nadat Lady Dermotde geheele garderobe de revue heeft laten passeeren, verklaart zij be slist, dat Ines zich in deze kleeren nergens zon kannen vertoonen. „Mijn kamermeisje kan eenige mijner zwarte japonnen voor n pas maken, totdat wij nieawe zullen hebben aangeschaft. Gij moet natuurlijk om oom Ben rouw dragen. Hoe heeft een maD van smaak en opvoe ding het kannen gedoogeD, dat gij u zoo aankleeddet, dat gaat mijn begrip te ho ven. Blauwe meriuos. Goede hemel. Mijn kind, je kleeren hebben veel weg van die van een weesmeisje. Eu te denken, dat Moritz met een dergelijken vogelschrik zoo'n groote reis heeft moeten maken." Dit laatste gedeelte heeft lady Dermot wijselijk maar tot zichzelve gezegdInes heeft haar evenwel begrepen en draait be schaamd haar gezichtje af. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 1