Mr. E. Fokker v Waard e n Groet staan in De ansjovisvangst levert De Dordtsche tentoonstel ling werd op de beide Pinksterdagen door circa veertien duizend betalende be zoekers bezocht. Hieronder niet begrepen de houders van doorloopende toegangs kaarten. Van deze kaarten werd reeds voor een bedrag van ruim 9000 Gld. ver kocht. Het vendel, dat de beide Pinkster dagen te Hanau optrad, keerde woensdag avond terug eu werd tegen acht uur fees telijk ingehaald en ontvangen door Bur gemeester en Schepenen van Oud Dordt, fiteeren, dan diene men zich vertrouwd te maken met het gebruik. Spr. wijst e- venwel nu op het f.it, dat velen hetgeen onderwezen wordt, niet kunnen begrijpen, nkt Lbbeï"~-?d °P de- lagere schooi laag pijl esteed en dus op een te a w*? 0I1twikkeling staan, om goede resultaten van dat onderwijs te kun nen gemeten Herhalingsscholen zijn er geopend en bij gebrek aan resultaat ge- Dezelfde opmerkingen maakt het buitenland worden vervoerd, 35 ct. opbrengen. Spr. blijft er bij, dat zooiets niet klein genoemd mag worden, men mag er om lachen, maar Spr. weet, dat, zoo die menschen die inkomsten niet had- ker ra Dé fcw* en het 'SQ83eu gehouden over het paard daaraan 1' l""' BMI Z0Q hen' die "rM deelnemen, meer ervan mede lagpr f hunnen geven, als zij beter susten haddea geQ^n. De cur- In"w,bpdop1i't, 31 b smedenj opgericht met de wel t ^lö menschen meerdere kennis nfiro* 1 L 3 'eD' Z^u^en meer voordeelen l f0?' er nie* z°ovelen waren, die tljd °f de lagere school niet goed heb- a-e.8tf ^ok bij de zuivelbereiding, r oet zaak is, den hoogsien prijs te ma- t, f eD i k3.8te Wïar te leveren, is dit e geval. oorheen, toen de Denen nog me als onze concurrenten waren opgetre- en, kon men de onde sleur wel volgen, maar nu, du ook de wetenschap een pro- jduct heeft vervaardigd, dat bijna aan bo ter geujk is, nu moet men middelen aanwenden, om die zuivelbereiding op te voeren, Na gevoelt men, volgens Spr., de kracht van de spreukKennis is macht. Maar ook hier geldt het, men zou hen meer kunnen leeren, als hnnne ontwikkeling maar op wat hooger stand punt had gestaan. Eene goede vakoplei ding noemt Spr. een eerste vereischte en al zijn er eenigen, wier opleiding verzekerd is, er zijn er ook zeer velen, wier oplei ding geenszins is verzekerd. Al heeft men, volgens Spr., sedert '88 veel gedaan, noen zal voor vakonderwijs nog veel, zeer veel meer moeten doeD, men zal, wil men een jongen goed leeren teekeneD, hem op de lagere school algebra en meetkunde hebben moeten leeren, en daarom noemt Spr. het van het hoogste bel»ng, dat de ontwikkeling tot het hoogste pijl wordt opgevoerd. Maar dan is ook een eerste vereischte, dat men niet van die thuis blijvers heeft, die niet geregeld op de school verschijnen en het onderwijs te genhouden, en zoo noemt Spr. het dan ook hoogst noodzakelijk, dat leerplicht worde ingevoerd. De geschiedenis is daa^(u^43-~^wg^~dat ouders, die hnn- e kinderen gaarne naar school zonden willen zenden, niet kunnen. Spr. haalt nu ook het voorbeeld aan, dat hoilandsche jongens bij de duitschers aan de grenzen koeien hoeden en wanneer men vraagt, waarom zij daarvoor holland- sche jongens nemen, dan antwoorden zij: omdat de wet ons verbiedt, onze eigen kinderen te nemen en door uwe gekke hollandsche wetten hebben wij goedkoope hulp, Middelen moeten er worden gezocht, om den strijd tegen het bestaan beter te kunnen voeren. Minder productiekosten bij de hoogst mogelijke productie, d&ar -zal vflbr mpèten worden gezorgd, maar dan zal men ook de vervoerders niet mo gen tegenhouden door tollen en de schip pers, dia in de sluis liggen, dwingen, sluis- geld te betalen en een borrel op den koop toe te nemen, omdat anders de sluiswach ter zoo leelijk kijkt. Men moet in het leven roepen gemak kelijke en goedkoope middelen van ver keer. Be. de Boer van Wieringerwaard had te Meppel den spot gedreven met een voorbeeld, dat Spr. had aangevoerd, om aan te toonen, dat verkeerswegen voor deelen aanbrengen. Door verkeerswegen, zoo zeide Spr., ma^kt men het mogelijk, dat in den vreemde onze productie op tafel wordt gebracht. Spr. had toen voorna melijk het oog op het kuiken. De ar beider of de kleine boer met weinig koeien heeft de inkomsten, die aan dien tak van zijn bedrijf verbonden zijn, noodig, om, zijn huishouden te onderhouden. Fkï. is de hoofdbron van zijn bestaan. 77i Ct. zij naar Ed waar die kuikens kostten, knunen zij na, vroeger doordat den, zij in nog moeilijker omstandighe den zouden zijn dan nn. Helpen, om de wareD naar vreemde plaat sen af te voeren, kan, zoo oordeelt spr., de positie van velen verbeteren. Spr. wijst er nogmaals op, het aanwijzen de als een logisch gevolg van het gebeur de, dat het geenszins hetzelfde is, welke middelen men te bsat neemt, om aan de beweging, die van onderen is opgekomen, tegemoet te komen en noemt de midde len, die de antirev. willen aanwenden, mssr die den toestand bestendigen, lapmiddelen. Nu is spr. genaderd tot de tweede banier, namelijk de vaan der protectie. Na zoa men volgens spr. mogen verwachten, dat die vaan was opgeheven en gedragen door die 8Ö0000 kiezers, die er bijgekomen zijn. Maar dat is geenszins waar. "Wie heffen die banier in de hoogte De Kojperianen en de fractie van lak van Poortvliet, die elkander bij het kiesrecht hebben gesteund P Neen. Wanneer dat bet geval ware, dan zon men kannen zeggen, het correspondeert. Neen, de vaan der protectie wordt op geheven door de antirevolutionaire partij in haar geheel, door de Katholieke partij, I behalve Sckaepman, die in den beginne heel even heeft beweerd, dat hij voor vrij handel was, en door dat deel der liberalen, spr. zon haast zeggen radicaleD, die overi gens eene vooruitstrevende wetgeving zijn toegedaan. Die combinatie vindt spr., op zijn zachtst genomen, zeer vreemd. Daarom vreemd, omdat zij weten, dat door het opsteken der laatste vaan, de eerste vlag weinig waarde meer bezit en door hen die banier wordt neergehaald, wier symbool door hen moest worden ontplooid. Dit staat vast, dat zij betreffende de vlag der Soc. beg. het Trojaansche paard hebben binnengehaald. Wat is daarvan het gevolg P Dat mannen van verschillende richting en getooid met verschillende veeree, eene meerderheid voor protectie zullen vormen, eene meerderheid, die moet uiteenvallen, zoodra die tweede banier, de banier van sociale hervormingen, wordt ontplooid. Van protectie zal spr. alleen dit zeggeD, dat het zooveel nadeelen heeft, dat de voordeelen, eraan verbonden, die nadeelen niet kunnen overtreffen. Spr, wil evenwel eenige zwarte stippen a&ntoonen, die de protectie aankleven, niet met het idee, daarmede protectioDisten te bekeeren, maar dat zij, thuis gekomen, in hunne binnenkamer de hand op hnn hart zullen leggen en vragen ,mag ik eene daad bedrijven, die voordeelen oplevert voor enkelen, maar die zooveel nadeelen na zich sleept voor den grooten hoop Wat wil men P vraagt spr. Spr. weet het niet. Hij hoopt, dat straks iemand zal opstaan en hem daarop het antwoord zal geven. De protectionisten bestaan uit eene partij van verschilllende godsdienstige kleur, uit verscheidenheid van luidjes en dat Doemt spr. een groot bezwaar. De een wil land bouw beschermeneen tweede den graan bouw een derde beiden te zameneen vierde veeteelteen vijfde nijverheid en wil beslist geen landbouw beschermen een volgende meent, dat met landbouw en nijverheid het eerst moet worden begonnen. Dat alles is ook heel natuurlijk, het ligt voor de hand, dat hij het meeste licht laat vallen op die zaak, die hem h«t dichtst aan het hart ligt. Daarin ligt dan ook eigenlijk opgesloteu het antwoord op de vraag, wat men wil. Als straks, zoo oordeelt de heer Smeen- ge, de antirevolutionairen en de katho lieken in de meerderheid zijn, en de bescherming op den voorgrond treedt, dan zal het zijn, wie het sterkst is, komt het eerst aan de beurt. Men zal nu vragen, waar zullen wij me de beginnen, om te beschermen. Spr. zou gaarne willen meedoen, om te helpen ver beteren, maar hij zon beslist daar willen beginnen, waar de nood het hoogst is eu wat het minste nadeel oplevert voor den rig, doch ook niet opgetogen uit. Lady Dermot komt tot de slotsom, terwijl zij dit alles opmerkt, dat basr zoon wel slechter kens zou hebben kunnen doen, zij bewondert Ines' tact, wanneer deze zacht en schuchter zegt: „Ik dank a, tante Catharina, het is goed van u, dat gij mij zooveel geluk wenscht, want ik weet, hoe lief gij hem hebt." De zachte toespeling op het feit, dat de kleine Incs heel goed weet, dat lij niet de door lady Dermot uitverkorene gema lin voor Moritz was, roerde de onde dame zeer. „Moritz heeft geheel naar zijn eigen wil gehandeld en het ligt nu aan n, mijn engel, zijn leven gelukkig te maken." Misschien is Moritz' huwelijk met Ines niet zoo te verwerpen,* denkt lady Dermot, nadat de kleine zich verwijderd heeft. Ines zal zeer volgzaam en gehoor zaam zijn; zij zal de leiding van do on de lady zeer behoeven, want als er lei ding noodig is, is zij daarvoor toch de aangawezen persoon. Het is bijna met zekerheid te verwachten, dat Moritz met vreugde zal aannemen, dat zijne mosder op het slot Dramaneon blijft, in plaats van -X ö*E21 baar weduwehuis te trekken. ""Middelerwijl heeft lady Dermot haar toilet bëaindigd- Zij is besloten, het roman tische huwelijk van haar geliefden zoon zeer toe te jnichen. Zoo zweeft zij dan met een verheugd gelaat de trap af. Haar sleep rnischt bijna een meter achter haar aan, en de famiiie-diamanten der Dermots vonkelen evenals hare oogen, met dit ver schil echter, dat de glans der jnweelen echt is, wat geensiins het geval met hare oogen is. Hare ware gemoedsstemming tracht zij te verbergen- „Wat denkt ge wel?' fluistert ze me vrouw Bray in het oor, om de hoop, die deze dame koestert met betrekking «edeD bare do°hter, op eenmaal de bodem in hooV roeb?an' 'Wa« denkt 8a Jw0'? ^'P tante te Ter.-ez^.tdekt> dat hÜ «onder de klei- L»dy Dormot b?vcn kan- De b geboren tact, waaiv vaDn,iddBg 66118 86WOt" voede jonge 'dame zic. de mond van mevrouw Bray wordt wel tweemaal zoo groot. ,0", herhaalt mevrouw Bray, na een oo- genblik in stomme verbazing voor zich te hebben uitgekeken. „Gij zijt das zeker wel teleurgesteld, lady Dermot?" zegt ze einde lijk, terwijl zij tracht, lady Dermot in het gelaat te lozen, „Teleurgesteld?" roept lady Dermot. „In de wolken ben ik, volkomen in de wolken- Ines is het liefste joage meisje der wereld. Mijn zoon is overgelukkig. Wat sal ik meer wenschen?" „O neen, natuurlijk, dat is de hoofdzaak," zegt mevrouw Bray, terwijl zij baar kleed glad Jjrijkt en denkt, dat bet dom van haar is geweest, om zich zooveel uitgaven voor dit bal te getroosten. Sir Moritz verloofd sir Moritz, de eenige reden, waarom zij dit slot bezocht hebben- Lady Dermot gaat vleiend en vriendelijk voort .Natuurlijk, lieve vriendin, heb ik het a slechts in vertrouwen en op voorwaarde van stilzwijgendheid gezegd. Ik vreesde, dat ge n aan de jongelui zoudt kunnen ergeren, als zij de andere gasten zoo verwaarloozeD, en ik weet, dat gij een verliefd jongmensch dat niet kwalijk zuit nemen." Lady Dermot weet heel goed, dat me vrouw Bray de nieuwigheid van avond aan een ieder zal meedeelen, met wien zjj maar even ia staat is, een paar woorden te wis selen, natuurlijk ook weer onder stipte ge heimhouding. En dit is het jnist, wat de lady wil, want hoe eerder Flora Blake het te weten komt, hoe beter. Na verscbijnea de dames Bray, als de nacht en de morgen gekleed, de eene in het zwart, met duizend manen en sterren be zaaid, de andere in hemelsblauw en hall ODder de rozen bedolven „Hoe lief", roept ladj Dermot bij het ver schijnen der beide dames; daarbij denkt zij er aan, dat zij, zoo ver het haar heugt, nooit iets afschuwelijke» heeft gezieD. Vervolgens treden de verschillende gasten het ssion binnen, allen in balcostuum. Daar onder bevindt sichjeen ver niohtje van de Der mots, een lief en aardig meis: dat haar costuam geheim gehouden jn na als grooten hoop. Er zal bijv. een kabinet moeten worden samengesteld wie zal de man zijd, die be last wordt met de samenstelling van dat kabinet, wie znllen de mannen zijn, die daarin zitting nemen. Natuurlijk diegenen, die het meest voor de eene af andere be scherming, die op den voorgrond treedt, znllen gevoelen. Protectionisten van den landbouw zal men hooren roepen eerst den landbouw beschermen, anders brengt men ons in nog ellendiger toestand, wij moeten eerst den prijs onzer producten verhoogen, later gij. Spr. haalt nog meerdere voorbeelden aan, waarbij glashelder wordt aangetoond, dat een elk om protectie zal roepen en niet allen te gelijk zullen kunnen worden geholpen en dat, door den een te helpen, de ander wordt benadeeld. Spr. zon de vraag waarmede men het eerst moet beginnen, bij de stembus hebben willen zien beslist. Spr. wijst, tot staring van zijne redeneering, pp den heer Pijn- appeldie ook protectie wil, maar beslist van protectie voor graanbouw niet wil weten, maar alleen de nijverheid wil be schermen en dia bescherming niet langer wil aanhouden, dan noodig blijkt te zijn. De heer Pijnappel wil dus geen minister, die graanrechten brengt, hij zal hem be strijden met alle macht en Spr. zegt, dat de heer Pijnappel geen man is, die licht is te tellen. De heer de Boer uit Wicringerwaard had zich op de vergadering te Meppel alleen doen kennen ais een voorstander van graanrechten en de heer Doornboech van Bifloo stond toen op, om ta bewe ren, dat de heer de Boer de za»k niet had in het licht gesteld, zooals hem beviel, hij was geen bescherming van landbouw alleen toegedaan, bij wilde alles bescher men. Later evenwel bleek, dat ook de heer de Boer andere dingen wilde bescher men, hetgeen de heer Doornbesch niet scheen ta weten, wat Spr. loch wel ee- nigszins vreemd vond. Spr. weet niet, wat men wil. Ja, zegt hij, men wil bescherming. De producten in Nederland in prijs doen stijgen, door de van buiten ingevoerde te belasten en zoodoende hooger in prijs te doen wor den, om dan de inlandsche producten ook voor dien hoogeren prijs te kunnen ver- koopen. Is dat wenscheljjk vraagt spr. Maakt men door een verhoogden prijs den tak van nijverheid meer loocend Wanneer dat bedrijf meer loonend zal zijn door ean prijs van fl.50, meer wat spr. niet gelooft, kan men hem dan de ver zekering geven, dat er geen omstandighe den kunnen ontstaan, die ons zullen doen dwingen, om dien prijs te doen stijgen met f 2.50 of f 4.50.? Spr. gelooft, dat men hem dat niet kan verzekeren. Die andere landen znlleD natuurlijk ee ne concurrentie op leven en dood begin nen, zij zullen booten bonwen, niet met een inhoud van 2000, maar van 4000 5000 ton, opdat zij maar de producten zullen kunnen leveren voor lageren prijs, dan het land, dat de invoerrechten heft en dan zal men zijne toevlucht tot hooger invoer rechten moeten nemen. Men weet, dat men in Frankrijk ver plicht is geweest, 7 8 franc te verhoo gen en nog klaagt minister Meline, dat de toestand slecht is, die volgens zijn oordeel zonder protectie nog slechter zou zijn geweest. Spr. wijst er op, dat die invoerrechten te baat zijn genomen, om andere zaken te betalenb. v. in Duitechland, daar is volgens spr. alleen de protectie in het leven, geroepen, om in staat te zijn, het leger te onderhouden. Ook de toestand in Amerika noemt spr. eene speculatie op groote schaal. Uit een aantal voorbeelden toont spr- aan, dat in andere landen de toestand alles behalve rooskleurig genoemd mag worden en al heeft men er protectie, men ons volstrekt niet vooruit is. Spr. vertelt ook nog den toestand, zoo als die heden in Gronau nog bestaat; daar wonen menschen, die telken morgen over de grenzen trekken, om in die fabrieken daar te werken. Daar betalen ze hooge loonen uit, zeker, maar wanneer zij niet in Neder- witte kat hare intrede doet. „Wellicht vindt ge nog een prins," zegt mevrouw Bray, nog nijdig over het zooeven ontvangen nieuws en afgunstig de aanvallige gestalte van de witte kat gadeslaande. Bij de woorden van de oude vrouw bloost een als page gekleed jongmensch en om zjjne verlegenheid te verbergen is hij druk bezig met zijne schoe nen te bewonderen. De witte kat echter antwoordt, de booee dame met een beteekenis«ollen blik op den verlegen page „Ik hoop het." Vervolgens treedt de heer des huizes binnen Hij is op ende op de zelfbewuste, trotscbe man. Htj draagt het costnnm van een spaanschen matador en onder de dames is maar één roep„nog nooit zag sir Mo ritz Dermot er zoo goed uit als vanavond." Aan de bewonderirgen van weerszijden komt bijna geen einde. Enkelen der gasten stappen op en neder, om zioh zoodoende beter aan de snderen te kunnen laten zien. Te midden van bet algemeen lachen en praten slnipt Ines de kamer binnen. Hare oogen intasschen lachen gelukkig, als zij aan de zijde van lady Dermot bescher ming zoekt. „Hm!" bromt mevronw Bray, terwijl zij het coBtanm van Ines bekijkt. Zij draagt het kleed van eene spaansche boerin, dat Ines meer dan voortreffelijk kleedt. Zij ziet er haast nog kleiner dan ge woonlijk nit, bijna als een kind in het korte, bonte rottje, dat haar tot aan de enkels kom*. En met hare donkere tint en bare schitterende, donkere oogen voldoet zij ten volle aan het origineel „Allerliefst," hoort men van alle zijden. Sir Moritz kijkt Biet naar bet nieuwe cos- tunm, maar naar het nieuwe licht in hare oogen en den diepen blos op hare wangen. Hoe gelukkig zal hij met haar zijn en nie mand ter wereld zal te weten komen, welk een sohat hij zich heeft verworven HOOFDSTUK XIX. „Een prachtig bal, waarachtig, op mijn woord, een prachtig bat Dit zegt mevrouw Bryan, terwijl zij hare liztige S land woonden, zonden die hooge loonen hen weinig of niets helpen, dasr de levens behoeften zooveel duurder zijn, en hen dat dus niets zou baten. Dus die menschen, zegt spr., die roepen om korter duur van ar beidstijd, om langer in den kring van hnn gezin te knnnen verkeeren, zij getroosten zich de moeite van heen en weer te trek ken, alleen om de voordeelen, daaraan ver bonden, te genieten. Eec pond brood, dat hier 6 ct., kost, kost daar 9pond spek hier 25 ct. daar 40 ct dsar is ongeveer alles 16 17 ct. duurder dan hier. En alhoewel de werkman in Dnitschland meer verdient, kan hij met dat meerdere inkomen niet meer tot zich nemeD, dan de arbeider hier, die minder heeft in te komen. Graanbouw treedt, zoo zegt spr., nn op deD voorgrond. Dat de toestand dien aangaande schitterend is, zal spr. niet be weren. Land, aangekocht in de rijke jaren, stelt den boer nu niet meer in staat, goede rente, goede huur te maken en druk ken de lasten al heel zwaar. Maar bij wien, zoo vraagt Spr., zal de winst terecht komeD, als de graanboer beschermd wordt De winsten van den grond znllen moeten terecht komen bij den eigenaar. Spr. meent, dat dit een eisch der noodzakelijkheid is. Spr. geeft als zijn oordeel te kennen, dat den eige naar een groot deel van die meerdere in komsten toekomt. Die inkomsten worden verkregen niet door hard werken van den- gene, die het land gebruikt, maar door dat de grond in waarde rijst en nn is het ook niet meer dan billijk, dat die ei genaar daar ook een deel van krijgt, te meer, daar het er voor den eigenaar ook niet zoo roosklenrig uitziet. Mannen van Patrimonium willen even wel eerst het pachtcontract veranderen en zoodoende aaD den pachter.de vermeerdering van de inkomsten verzekeren. Maar dit noemt Spr. in strijd met de vrijheid van handelen. En wanneer, zoo vraagt Spr., door den pachter een deel aan den eigenaar moet worden betaald, zal hij dan ook den ar beider nog zijn deel knnnen geven En zal die man, die door die verhooging vaD f 1.50, waardoor hem eene belasting van f 20.wordt opgelegd, zich dan voldoen de kunnen dekken. Ook met den eigengeërfden boer is dat het geval. Spr. bewijst, dat de geschie denis heeft geleerd, dat het land, duur ge kocht, in waarde is achteruitgegaan door de concurrentie, die werd aangedaan door de uitvinding van stoom, etc. Zal nu de boer wederom zoo dwaas zijn, niet weten de, of er wederom iets zal komen, dat den prijs van het land zal doen dalen, om dat land zoo daar te koopen en geld weg te geven aan anderen voor land, dat door de eene of andere verandering in de om standigheden in waarde zal verminderen Die andere arbeiders, die nu niet bij den landbouw betrokken zijn en die van de boeren dus geen hooger loon zullen ontvangen, waar zullen zij hnn f 20.van daan halen. Komt er nu bescherming van de nijverheid, om het hen mogelijk te ma ken, die f 20.te betalen Maar het zijn weer verschillende personen, betrokken bij verschillende takken van nijverheid. Waar das te beginnen Spr. haalt nn eenige voorbeelden aan Noordbr. schoenenindustrie, en vraagt daar bij, wie wordt daar eveneens mede belast, als men die schoenenindustrie beschermt De veenarbeider, die groote, stevige laarzen noodig heeft voor de uitoefening van zijn ambt. Dan maar ook die tak van nijver heid beschermd, roept men. Maar spr. oordeelt het daar te laat voor, daar men dan ook zou moeten overgaan tot het hef fen van invoerrechten op onbewerkte grondstof, op de steenkool. Als men de veenarbeiders zou willen beschermen, zal men er toe moeten overgaan, om huizen te bouwen, waar plaats is voor de berging van turfdan zal men er toe moeten o- vergaan de fabrieken zoo in te richten, dat hare machines kunnen worden ge stookt met tnrf. Maar dat is onmogelijk. En daarom zou spr. willen, dat, wil men bescherming, dan ook dat deel der arbei ders, dat door die bescherming getroffen wordt, met eene som gelds uit de schatkist oogen naar alle zijden laat rondgaan. Zij heeft gelijk. Het is inderdaad een schitterend bal. Want eene menigte gas ten, stralende verlichting, goede musiek en vele geheime minnargtjes zijn de goede factoren voor een bal en doen het feest veelal uitstekend gelukkeD. Het jonge volkje danst er opgewekt op los, zooals men dat op het land nog ge woon is-Goede en slechte dansers draaien zonder onderscheid dooreen, hot gaat niet sooals in de groote steden, waar mea wel vier oogen mag bebben, om vooral te zorgen, dat men zijne plaats in de rij der danseoden behoudt. Hier gaat alles even beweeglijk en opgewekt. Mevrouw Bryan, als eene onde toover- heks, in zwarte zijde gekleed, met een grooteD, witten tulband op het hoofd en een stok met gonden knop in de hand, wandelt door de vertrekken van groep tot groep en maakt op iedereen eenige scherpe opmerkingen en is evenals altijd weer eene recht booze vrouw. Oogenblikkeljjk staat rij aan de zijde van lady Dermot, die er vroolijk en koninklijk uitziet met hare ontelbare diamanten om den sneenwwitten hals, en de beide da mes kijken te zamen Daar de dansende me nigte. Juffrouw Flora Blake zweeft met ge poederd haar, in kostbare stof gekleed, aan den arm van een ridder en dadelijk zet de tooverbeks haar lorgnet op den neus. „Juffrouw Blake in hel kleed barer over grootmoeder. De ijdelheid van sommige menschen is tocb zeer groot. Waarlijk Bla- ke's overgrootmoeder. En daar heb je Alioa in blauw met zilver afgezet, gepoederd en met scboonbeidsmoesjes, ook de copie van een barer grootmoeders. Zij ziet er werke lijk verrukkelijk uit. Maar hoe belachelijk te moeten denken, dat kapitein Lesroy haar ooit tronwen zal. En wie hebben we daar? Ab, sir Moritz ik herkende hem nauwelijks in zijn gehuurd wouderpak- Wat stelt hij eigenlgk voor, als ik vragen mag „Een stierenvechter," antwoordt sir Mo ritz, de onde dame hartelijk de hand schud dend- Vervolgens wendt hg zich tol lady 1 worde schadeloos gesteld. Neen, de onbewerkte grondstof wil men niet belasten, daarvan zonden, zooals door spr. werd aangetoond, te velen last en nadeel hebben. Spr. waarschuwt er tevens tegen, dat men niet den wrevel van onze naburen door dergelijke maatregelen op- wekke, want bij een strijd tusschen hen en ons, zouden wij aan het kortste einde trekken. Het gevolg zou zijn, dat Enge land weldra zijne grenzen zon sluiten en al zonden wij de nijverheid in Duitschland al eenige parten kannen spelen, dan zon de vermindering van inkomen daarvan terugslaan op de agrariërs in Duitschland, die, wrevelig, geworden, daardoor ons zouden plagen. Spr. wil volstrekt niet beweren, dat protectie geen voordeel kan aanbrengen, maar hij waarschuwt er ernstig voor, dat er op den weg, die daarheen voert, voet angels en klemmen liggen en dat men straks, gekluisterd in het kleed der pro tectie, alle hulpmiddelen als een kaarten huis zal zien ineenvallen. Spr. eindigt nu met de bewering, dat door de samenvoeging van die verschillende richtingen, de eerst opgestoken vaan der sociale hervormingen zal worden neerge haald en doordat men de andere vlag, die der protectie, in de hoogte heeft gestoken, die zaak nooit tot een goed einde zal kunnen brengeD. Aan het debat werd deelgenomen door den heer Bakker van Broek op Langendijk, die er Spr. een verwijt van maakte, dat hij niet het goede licht had laten vallen op het program der antirevolutionairen. Daarna las de heer Bakker eenige toe lichtingen omtrent dat programma voor en meende daaruit de gevolgtrekking te mo gen maken, dat de antirevolutionairen middelen tot soc. hervormingen wilden aanwenden, die het kwaad met wortel en tak uitrakten. Protectie noemde de beBr Bakker volstrekt niet de reden, waarom de banier der soc. beginselen zou worden omvergehaald. Spr. noemde het een mid del om de geringere standen nit hun val op te heffen. De heer J. Kuilman deed zich kennen als een liberaal-proteclionist en beweeide, dat door protectie welvaart in een land zon worden verkregen. Spr. trachtte het met een voorbeeld duidelijk te maken, dat we door het heffen van invoerrechten allerlei bedrijven zonden doen bloeien. Ook meende Spr., dat alles kon worden be schermd en dacht, dat de heeren staathuis houdkundigen er wel iets op zouden kuu- nen vinden, dat dat mogelijk was. De heer D. Kuilman, eveneens protecti- onist, zag gaarne door den heer Smeenge aangetoond, dat in de landen, waar het vrijhandelsstelsel was, ook meer wel vaart heerschte, dan daar, waar men protectie had. Spr. bracht ook nog onder de aandacht, dat er 265 millioen gulden meer aan Neder land verdiend wordt, dan Nederland zelf verdient. De heer Smeenge diende de verschillen de spr. van antwoord. Het verwijt betref fende het niet goed laten schijnen van het licht op de antirev. beginselen raakte spr. niet, hij had zich dat niet ten doel gekozeD, daar moesten anderen maar voor zorgen. Spr. toonde den heer Bakker uitvoerig aan, het verschil tusschen wat de heer Smeenge en de antirevolutionaire partij wilde. Spr. wees op het ver schil in uitwerking, op grond van verschil in levensopvatting. De heer Smeenge vroeg den heer Bakker teveDs, waarom zijne par tij stenn gezocht had bij eene, die in godsdienstige opvatting nog verder van haar af stond dan de liberale partij. Die kath. partij toch, zegt spr., zal nooit iets van afschaffing van plaatsvervanging willen weten. Dat noemt spr. een opmerkelijk feit en zou daarvan gaarne de reden weten. Spr. wijst er op, dat de antirevolutio- na;ren ook de soc. vraagstukken willen helpen oplossen, masr overal een voor behoud, een reserve maken en toont dat uit de voorgelezen toelichting van den heer Bakker aan. Spr. wil, dat er van overheidswege werk zal worden verschaft, de droogmaking der Zuiderzee vindt in hem een groot voor- stander. Door het in den Iaatsten lijd niet uitvoeren van groote werken is er werk 1 loosheid ontstaan, daardoor gaan onze werk lieden naar Duitschland, waar wel groote werken worden uitgevoerd en komen er geen Duitschers hier. Dat is volgens snr niet het voordeel der protectie, maar door* dat er groote werken worden uitgevoerd en doordat dit in ods land het gaTaj niet is, komen die arbeiders, die werk von- den bij de groote werken terug en zoodoende doen zij, die Troeger als de beste werklie- den vertrokken naar andere plaatsen, nu over vloed van arbeiders bij den landbouw ontstaan, Spr. wijst er op, dat de heeren Kuilman van meening waren, dat in de landen der protectie bloei zou zijn. Spr. toont nu uit officieele gegevens aan, dat dit in Dnitsch land geenszins het geval is, dat daar, ja, sommige takken van industrie door die van ons land te lijden hebben; dezelfde toestanden treft men elders aan. Spr. vraagt den heeren protectionisten of zij, wanneer de eene of andere gelde lijke onderneming mislnkte, dan ook gereed zouden zijn, om die te beschermen? Spr. gelooft niet, dat daarvoor zich 6en ieder in het gareel zon spannen. Nogmaals waarschuwt spr. tegen het opwekken van den wrevel van het buitenland Engeland heeft wel al reeds gesloten voor ons levend vee, maar zou ook den in- voer van ons geslacht vee kunnen weigeren. Wie zal die verhooging der levensmid^ delen betalen Het zal voor s/, betaald worden door de minst draagk Tachtigen, want zij, die het kannen betalen, zullen het brood door iets anders doen vervangen, maar de kleine man blijft brood eten en ral ook van de afschaffing van vleeschaccijns weinig nut hebben, want hij zal het vleesch niet eerder kunnen eten, of het 45 ct. dan 48 ct. kost. En door dien maatregel zal ten slotte de veefokker ook nog getroffen worden. Spi. eindigt met te gelooven, dat hij aangetoond heeft, dat het streven was, ont heffing van de misdeelden en he' geld daar te zoeken, waar het is en te laten betalen diegenen, die het geld bezitten. Daverend applaus. Door het late uur werd het debat niet voortgezet. Na dank gebracht te hebben aan den spreker voor zijne uiterst boeiende en pak kende rede, sluit de heer H. W. v. Roe- tem de vergadering. Gedurende den avond hebben ongeveer 20 personen zich bereid verklaard, de aan beveling voor den heer te onderteekenen. Alsorganiste in de Her v. Kerk te Kolhorn is voor het loopende jaar door kerkvoogden benoemdMej. 8, v. d. Woude. feestdos. Alles wast overheerlijk en tal rijk zijn de bezoeken, die er vooral per rijtuig en per fiets gebracht worden. Tal we, gerst, haver, boonen, erwten, kla ver, bieten en karwij, alles staal er eveB schoon voor. Alleen de karwij wordt hiei en daar geteisterd door de rups. Tot he den neemt echter de schade geene groote afmetingen aan. voortdurend goede uitkomsten op, althans voor de visschers, die het zuidelijk deel der Medemblikker meer bevisschen. Er zijn schuiten, die het cijfer van 2 maal honderdduizend al ver overschreden heb ben. En daar elk vischje gemiddeld voor meer dan driekwart cent verhandeld wordt, mag dus de nitslag dit jaar schit terend genoemd worden. Dermot met de vraag „Waar is Ines, moe der „Ik geloof, dat se danst. Voor een minnnt geleden werd sij van mijne tijde wegge haald." Daar Ines voor den volgenden dans geënga geerd is, blijft hij aan de zijde zijner moe der en wacht, tot zijne kleine verlooide komt. Mevrouw Bryan klopt hem met de hand op zijn arm. „Een man met gemoed," zegt ze, „is hij, die een zoo liet meisje tot vrouw kiest. Gg hebt daar nn jnist niet over te blozen, mijD waarde vriend. Op het oogenblik, dat ik van avond de zaal binnentrad, wist ik, dat ge met Ines verloofd waart. Daar daar is nu ow hartediefje zij is van allen de allerliefste." „De liefste, de beste van de gansche we reld!" denkt sir Moritz, de kleine gestalte met de oogen volgend. Een hard lacben van mevronw Bryan rukt hem naar de werkelijkheid terog. De onde dame is zooeven de Grimshaws ge waar geworden, die op eene rij op de sofa ritten drie van haar als heldinnen nit de sprookjeswereld, als roodkapje en nog twee beroemdheden de andere drie als bloemenmeisjes met schorten en korte rokjes en tonnen met bloemen gevuld op sijde, evenals visschersmeizjes met een roo- den rok, een schepnet en eene mand met visch op het hoofd, en eindelijk baby Grimshaw als de eenvoudigheid, met een wit flanellen kleed en een sjerp cm. „We.k eene satire op de menschelijke natuurmerkt mevrouw Bryan lachend op. «Hebt ge ooit iets akeligers gezien als deze 7 jonkvrouwen P" „Ik sal een van haar ten dans vragen," antwoordt air Moritz grootmoedig. „De arme dingen zitten den gaDschen avond tegen den muur." W at eene vreugde bij de Grimshaws, al len blozen van verrukking, als deze spaansche edelman haar nadert en hij baby Grimsüaw om een wals verzoekt- Terwijl hij zgn naam in het balboekje schrijft, valt de oude mevrouw Grimshaw in „Het is hier vreeselijk vol en znlk een ge mengd gezelschap, dat ik mijn meisjes wer kelijk niet toestaan kaD, om met een ieder te dansenwanneer evenwel een vriend van n, sir Moritz hier volgt eene be denkelijke pauze. „En ge znlt immers goed voor mjjne baby zorgen, niet waar, zij is znlk een wild, klein ding en het is bijna haar eerste bal." De hemel mag de goede vrouw deze leugen vergeven I Baby is reeds langer op ieder bal geweest dan sir Moritz zich weet te herinneren. Het wilde, kleine ding klapt verrokt in hare handen. „O, sir Moritz, is het bier vandaag niet verrukkelijk Hebt ge kapitein Lesroy gezien" bij het noemen van dezen naam neemt ze hare toevlucht tot fluisteren „hij heelt eene werkelijke, echte wapenrusting aan. En boe allerliefst ziet nwe nicht er uit, 't is werkelijk net een echt boeren meisje." Onder de hatelijke opmsrkiDg, die er io deze woorden verborgen ligt, verwijdert sir Moritz zich om Ines te zoeken. „Kom, wij gaan een poosje rondwande len," zegt hij, als hij haar genadord is. Als een standbeeld staat de scboone Flora daar, de blauwe oogen onnatuurlijk groot, aschbleek, trots het poeder, waarmede «9 haar gelaat heelt beztooid en het rood, dat zij heeft opgelegd. Zooeven heeft mevroaw Bray haar mede gedeeld, dat sir Moritz zich met zijne nicht heeft verloofd en deze schijnbaar onscbaidi* ge woorden hebben haar getroffen. „Zoo bleek als een lijk weudde «ij «i®6 van mg af," zeide mevronw Bray later tot eene vriendin. „Ik dacht, dat zij in onmacht zou vallen," Juffrouw Flora is evenwel nog niet van plan, om flznw te vallen, of eene scène te makeD, nauwelijks een enkel.oogonblik is zg hare bezinning kwijt; dan evenwel is zij hare gevoelen» weer volkomen meester en koel en ongenaakbaar als altijd. WOEDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 6