Mr. E. Fokker
v
Waard e n Groet staan in
De ansjovisvangst levert
De Dordtsche tentoonstel
ling werd op de beide Pinksterdagen
door circa veertien duizend betalende be
zoekers bezocht. Hieronder niet begrepen
de houders van doorloopende toegangs
kaarten. Van deze kaarten werd reeds
voor een bedrag van ruim 9000 Gld. ver
kocht. Het vendel, dat de beide Pinkster
dagen te Hanau optrad, keerde woensdag
avond terug eu werd tegen acht uur fees
telijk ingehaald en ontvangen door Bur
gemeester en Schepenen van Oud Dordt,
fiteeren, dan diene men zich vertrouwd
te maken met het gebruik. Spr. wijst e-
venwel nu op het f.it, dat velen hetgeen
onderwezen wordt, niet kunnen begrijpen,
nkt Lbbeï"~-?d °P de- lagere schooi
laag pijl
esteed en dus op een te
a w*? 0I1twikkeling staan, om
goede resultaten van dat onderwijs te kun
nen gemeten Herhalingsscholen zijn er
geopend en bij gebrek aan resultaat ge-
Dezelfde opmerkingen maakt
het buitenland worden vervoerd, 35 ct.
opbrengen. Spr. blijft er bij, dat zooiets
niet klein genoemd mag worden, men mag
er om lachen, maar Spr. weet, dat,
zoo die menschen die inkomsten niet had-
ker
ra
Dé
fcw*
en het 'SQ83eu gehouden over het paard
daaraan 1' l""' BMI Z0Q hen' die
"rM deelnemen, meer ervan mede
lagpr f hunnen geven, als zij beter
susten haddea geQ^n. De cur-
In"w,bpdop1i't, 31 b smedenj opgericht met de
wel t ^lö menschen meerdere kennis
nfiro* 1 L 3 'eD' Z^u^en meer voordeelen
l f0?' er nie* z°ovelen waren, die
tljd °f de lagere school niet goed heb-
a-e.8tf ^ok bij de zuivelbereiding,
r oet zaak is, den hoogsien prijs te ma-
t, f eD i k3.8te Wïar te leveren, is dit
e geval. oorheen, toen de Denen nog
me als onze concurrenten waren opgetre-
en, kon men de onde sleur wel volgen,
maar nu, du ook de wetenschap een pro-
jduct heeft vervaardigd, dat bijna aan bo
ter geujk is, nu moet men middelen
aanwenden, om die zuivelbereiding op te
voeren, Na gevoelt men, volgens Spr.,
de kracht van de spreukKennis is
macht. Maar ook hier geldt het, men
zou hen meer kunnen leeren, als hnnne
ontwikkeling maar op wat hooger stand
punt had gestaan. Eene goede vakoplei
ding noemt Spr. een eerste vereischte en
al zijn er eenigen, wier opleiding verzekerd
is, er zijn er ook zeer velen, wier oplei
ding geenszins is verzekerd. Al heeft
men, volgens Spr., sedert '88 veel gedaan,
noen zal voor vakonderwijs nog veel, zeer
veel meer moeten doeD, men zal, wil men
een jongen goed leeren teekeneD, hem op
de lagere school algebra en meetkunde
hebben moeten leeren, en daarom noemt
Spr. het van het hoogste bel»ng, dat de
ontwikkeling tot het hoogste pijl wordt
opgevoerd. Maar dan is ook een eerste
vereischte, dat men niet van die thuis
blijvers heeft, die niet geregeld op de
school verschijnen en het onderwijs te
genhouden, en zoo noemt Spr. het dan
ook hoogst noodzakelijk, dat leerplicht
worde ingevoerd. De geschiedenis is
daa^(u^43-~^wg^~dat ouders, die hnn-
e kinderen gaarne naar school zonden
willen zenden, niet kunnen. Spr. haalt
nu ook het voorbeeld aan, dat hoilandsche
jongens bij de duitschers aan de
grenzen koeien hoeden en wanneer men
vraagt, waarom zij daarvoor holland-
sche jongens nemen, dan antwoorden zij:
omdat de wet ons verbiedt, onze eigen
kinderen te nemen en door uwe gekke
hollandsche wetten hebben wij goedkoope
hulp,
Middelen moeten er worden gezocht,
om den strijd tegen het bestaan beter te
kunnen voeren. Minder productiekosten
bij de hoogst mogelijke productie, d&ar
-zal vflbr mpèten worden gezorgd, maar
dan zal men ook de vervoerders niet mo
gen tegenhouden door tollen en de schip
pers, dia in de sluis liggen, dwingen, sluis-
geld te betalen en een borrel op den koop
toe te nemen, omdat anders de sluiswach
ter zoo leelijk kijkt.
Men moet in het leven roepen gemak
kelijke en goedkoope middelen van ver
keer.
Be. de Boer van Wieringerwaard had
te Meppel den spot gedreven met een
voorbeeld, dat Spr. had aangevoerd, om
aan te toonen, dat verkeerswegen voor
deelen aanbrengen. Door verkeerswegen, zoo
zeide Spr., ma^kt men het mogelijk, dat
in den vreemde onze productie op tafel
wordt gebracht. Spr. had toen voorna
melijk het oog op het kuiken. De ar
beider of de kleine boer met weinig koeien
heeft de inkomsten, die aan dien tak
van zijn bedrijf verbonden zijn, noodig,
om, zijn huishouden te onderhouden.
Fkï. is de hoofdbron van zijn bestaan.
77i Ct.
zij naar
Ed waar die kuikens
kostten, knunen zij
na,
vroeger
doordat
den, zij in nog moeilijker omstandighe
den zouden zijn dan nn.
Helpen, om de wareD naar vreemde plaat
sen af te voeren, kan, zoo oordeelt spr.,
de positie van velen verbeteren.
Spr. wijst er nogmaals op, het aanwijzen
de als een logisch gevolg van het gebeur
de, dat het geenszins hetzelfde is, welke
middelen men te bsat neemt, om aan de
beweging, die van onderen is opgekomen,
tegemoet te komen en noemt de midde
len, die de antirev. willen aanwenden, mssr
die den toestand bestendigen, lapmiddelen.
Nu is spr. genaderd tot de tweede banier,
namelijk de vaan der protectie. Na zoa
men volgens spr. mogen verwachten, dat
die vaan was opgeheven en gedragen door
die 8Ö0000 kiezers, die er bijgekomen zijn.
Maar dat is geenszins waar. "Wie heffen
die banier in de hoogte De Kojperianen
en de fractie van lak van Poortvliet, die
elkander bij het kiesrecht hebben gesteund P
Neen. Wanneer dat bet geval ware, dan
zon men kannen zeggen, het correspondeert.
Neen, de vaan der protectie wordt op
geheven door de antirevolutionaire partij
in haar geheel, door de Katholieke partij,
I behalve Sckaepman, die in den beginne
heel even heeft beweerd, dat hij voor vrij
handel was, en door dat deel der liberalen,
spr. zon haast zeggen radicaleD, die overi
gens eene vooruitstrevende wetgeving zijn
toegedaan. Die combinatie vindt spr., op
zijn zachtst genomen, zeer vreemd.
Daarom vreemd, omdat zij weten, dat
door het opsteken der laatste vaan, de
eerste vlag weinig waarde meer bezit en
door hen die banier wordt neergehaald,
wier symbool door hen moest worden
ontplooid.
Dit staat vast, dat zij betreffende de
vlag der Soc. beg. het Trojaansche paard
hebben binnengehaald.
Wat is daarvan het gevolg P Dat mannen
van verschillende richting en getooid met
verschillende veeree, eene meerderheid voor
protectie zullen vormen, eene meerderheid,
die moet uiteenvallen, zoodra die tweede
banier, de banier van sociale hervormingen,
wordt ontplooid.
Van protectie zal spr. alleen dit zeggeD,
dat het zooveel nadeelen heeft, dat de
voordeelen, eraan verbonden, die nadeelen
niet kunnen overtreffen.
Spr, wil evenwel eenige zwarte stippen
a&ntoonen, die de protectie aankleven, niet
met het idee, daarmede protectioDisten te
bekeeren, maar dat zij, thuis gekomen, in
hunne binnenkamer de hand op hnn hart
zullen leggen en vragen ,mag ik eene daad
bedrijven, die voordeelen oplevert voor
enkelen, maar die zooveel nadeelen na zich
sleept voor den grooten hoop
Wat wil men P vraagt spr. Spr. weet
het niet. Hij hoopt, dat straks iemand
zal opstaan en hem daarop het antwoord
zal geven.
De protectionisten bestaan uit eene partij
van verschilllende godsdienstige kleur,
uit verscheidenheid van luidjes en dat Doemt
spr. een groot bezwaar. De een wil land
bouw beschermeneen tweede den graan
bouw een derde beiden te zameneen
vierde veeteelteen vijfde nijverheid en
wil beslist geen landbouw beschermen een
volgende meent, dat met landbouw en
nijverheid het eerst moet worden begonnen.
Dat alles is ook heel natuurlijk, het
ligt voor de hand, dat hij het meeste licht
laat vallen op die zaak, die hem h«t
dichtst aan het hart ligt. Daarin ligt dan
ook eigenlijk opgesloteu het antwoord op
de vraag, wat men wil.
Als straks, zoo oordeelt de heer Smeen-
ge, de antirevolutionairen en de katho
lieken in de meerderheid zijn, en de
bescherming op den voorgrond
treedt, dan zal het zijn, wie het
sterkst is, komt het eerst aan de beurt.
Men zal nu vragen, waar zullen wij me
de beginnen, om te beschermen. Spr. zou
gaarne willen meedoen, om te helpen ver
beteren, maar hij zon beslist daar willen
beginnen, waar de nood het hoogst is eu
wat het minste nadeel oplevert voor den
rig, doch ook niet opgetogen uit.
Lady Dermot komt tot de slotsom, terwijl
zij dit alles opmerkt, dat basr zoon wel
slechter kens zou hebben kunnen doen, zij
bewondert Ines' tact, wanneer deze zacht en
schuchter zegt:
„Ik dank a, tante Catharina, het is goed
van u, dat gij mij zooveel geluk wenscht,
want ik weet, hoe lief gij hem hebt."
De zachte toespeling op het feit, dat
de kleine Incs heel goed weet, dat lij
niet de door lady Dermot uitverkorene gema
lin voor Moritz was, roerde de onde dame zeer.
„Moritz heeft geheel naar zijn eigen wil
gehandeld en het ligt nu aan n, mijn
engel, zijn leven gelukkig te maken."
Misschien is Moritz' huwelijk met
Ines niet zoo te verwerpen,* denkt lady
Dermot, nadat de kleine zich verwijderd
heeft. Ines zal zeer volgzaam en gehoor
zaam zijn; zij zal de leiding van do on
de lady zeer behoeven, want als er lei
ding noodig is, is zij daarvoor toch de
aangawezen persoon. Het is bijna met
zekerheid te verwachten, dat Moritz met
vreugde zal aannemen, dat zijne mosder
op het slot Dramaneon blijft, in plaats van
-X ö*E21 baar weduwehuis te trekken.
""Middelerwijl heeft lady Dermot haar toilet
bëaindigd- Zij is besloten, het roman
tische huwelijk van haar geliefden zoon
zeer toe te jnichen. Zoo zweeft zij dan
met een verheugd gelaat de trap af. Haar
sleep rnischt bijna een meter achter haar
aan, en de famiiie-diamanten der Dermots
vonkelen evenals hare oogen, met dit ver
schil echter, dat de glans der jnweelen
echt is, wat geensiins het geval met hare
oogen is. Hare ware gemoedsstemming
tracht zij te verbergen-
„Wat denkt ge wel?' fluistert ze me
vrouw Bray in het oor, om de hoop,
die deze dame koestert met betrekking
«edeD bare do°hter, op eenmaal de bodem
in hooV roeb?an' 'Wa« denkt 8a Jw0'? ^'P
tante te Ter.-ez^.tdekt> dat hÜ «onder de klei-
L»dy Dormot b?vcn kan- De b
geboren tact, waaiv vaDn,iddBg 66118 86WOt"
voede jonge 'dame zic.
de mond van mevrouw
Bray wordt wel tweemaal zoo groot.
,0", herhaalt mevrouw Bray, na een oo-
genblik in stomme verbazing voor zich te
hebben uitgekeken. „Gij zijt das zeker wel
teleurgesteld, lady Dermot?" zegt ze einde
lijk, terwijl zij tracht, lady Dermot in het
gelaat te lozen,
„Teleurgesteld?" roept lady Dermot. „In
de wolken ben ik, volkomen in de wolken-
Ines is het liefste joage meisje der wereld.
Mijn zoon is overgelukkig. Wat sal ik
meer wenschen?"
„O neen, natuurlijk, dat is de hoofdzaak,"
zegt mevrouw Bray, terwijl zij baar kleed
glad Jjrijkt en denkt, dat bet dom van haar
is geweest, om zich zooveel uitgaven voor
dit bal te getroosten. Sir Moritz verloofd
sir Moritz, de eenige reden, waarom
zij dit slot bezocht hebben-
Lady Dermot gaat vleiend en vriendelijk
voort
.Natuurlijk, lieve vriendin, heb ik het a
slechts in vertrouwen en op voorwaarde van
stilzwijgendheid gezegd. Ik vreesde, dat ge
n aan de jongelui zoudt kunnen ergeren,
als zij de andere gasten zoo verwaarloozeD,
en ik weet, dat gij een verliefd jongmensch
dat niet kwalijk zuit nemen."
Lady Dermot weet heel goed, dat me
vrouw Bray de nieuwigheid van avond aan
een ieder zal meedeelen, met wien zjj maar
even ia staat is, een paar woorden te wis
selen, natuurlijk ook weer onder stipte ge
heimhouding. En dit is het jnist, wat de lady
wil, want hoe eerder Flora Blake het te
weten komt, hoe beter.
Na verscbijnea de dames Bray, als de
nacht en de morgen gekleed, de eene in het
zwart, met duizend manen en sterren be
zaaid, de andere in hemelsblauw en hall
ODder de rozen bedolven
„Hoe lief", roept ladj Dermot bij het ver
schijnen der beide dames; daarbij denkt zij
er aan, dat zij, zoo ver het haar heugt, nooit
iets afschuwelijke» heeft gezieD.
Vervolgens treden de verschillende gasten
het ssion binnen, allen in balcostuum. Daar
onder bevindt sichjeen ver niohtje van de Der
mots, een lief en aardig meis: dat haar
costuam geheim gehouden jn na als
grooten hoop.
Er zal bijv. een kabinet moeten worden
samengesteld wie zal de man zijd, die be
last wordt met de samenstelling van dat
kabinet, wie znllen de mannen zijn, die
daarin zitting nemen. Natuurlijk diegenen,
die het meest voor de eene af andere be
scherming, die op den voorgrond treedt,
znllen gevoelen.
Protectionisten van den landbouw zal
men hooren roepen eerst den landbouw
beschermen, anders brengt men ons in nog
ellendiger toestand, wij moeten eerst den
prijs onzer producten verhoogen, later gij.
Spr. haalt nog meerdere voorbeelden
aan, waarbij glashelder wordt aangetoond,
dat een elk om protectie zal roepen en
niet allen te gelijk zullen kunnen worden
geholpen en dat, door den een te helpen,
de ander wordt benadeeld. Spr. zon de
vraag waarmede men het eerst moet
beginnen, bij de stembus hebben
willen zien beslist. Spr. wijst, tot staring
van zijne redeneering, pp den heer Pijn-
appeldie ook protectie wil, maar beslist
van protectie voor graanbouw niet wil
weten, maar alleen de nijverheid wil be
schermen en dia bescherming niet langer
wil aanhouden, dan noodig blijkt te zijn.
De heer Pijnappel wil dus geen minister,
die graanrechten brengt, hij zal hem be
strijden met alle macht en Spr. zegt, dat
de heer Pijnappel geen man is, die licht
is te tellen.
De heer de Boer uit Wicringerwaard
had zich op de vergadering te Meppel
alleen doen kennen ais een voorstander
van graanrechten en de heer Doornboech
van Bifloo stond toen op, om ta bewe
ren, dat de heer de Boer de za»k niet
had in het licht gesteld, zooals hem beviel,
hij was geen bescherming van landbouw
alleen toegedaan, bij wilde alles bescher
men. Later evenwel bleek, dat ook de
heer de Boer andere dingen wilde bescher
men, hetgeen de heer Doornbesch niet
scheen ta weten, wat Spr. loch wel ee-
nigszins vreemd vond.
Spr. weet niet, wat men wil. Ja, zegt
hij, men wil bescherming. De producten
in Nederland in prijs doen stijgen, door
de van buiten ingevoerde te belasten en
zoodoende hooger in prijs te doen wor
den, om dan de inlandsche producten ook
voor dien hoogeren prijs te kunnen ver-
koopen.
Is dat wenscheljjk vraagt spr.
Maakt men door een verhoogden prijs
den tak van nijverheid meer loocend
Wanneer dat bedrijf meer loonend zal
zijn door ean prijs van fl.50, meer wat spr.
niet gelooft, kan men hem dan de ver
zekering geven, dat er geen omstandighe
den kunnen ontstaan, die ons zullen doen
dwingen, om dien prijs te doen stijgen met
f 2.50 of f 4.50.? Spr. gelooft, dat men
hem dat niet kan verzekeren.
Die andere landen znlleD natuurlijk ee
ne concurrentie op leven en dood begin
nen, zij zullen booten bonwen, niet met een
inhoud van 2000, maar van 4000 5000
ton, opdat zij maar de producten zullen
kunnen leveren voor lageren prijs, dan
het land, dat de invoerrechten heft en dan
zal men zijne toevlucht tot hooger invoer
rechten moeten nemen.
Men weet, dat men in Frankrijk ver
plicht is geweest, 7 8 franc te verhoo
gen en nog klaagt minister Meline, dat de
toestand slecht is, die volgens zijn oordeel
zonder protectie nog slechter zou zijn geweest.
Spr. wijst er op, dat die invoerrechten
te baat zijn genomen, om andere zaken
te betalenb. v. in Duitechland,
daar is volgens spr. alleen de protectie in
het leven, geroepen, om in staat te
zijn, het leger te onderhouden. Ook
de toestand in Amerika noemt spr. eene
speculatie op groote schaal.
Uit een aantal voorbeelden toont spr-
aan, dat in andere landen de toestand alles
behalve rooskleurig genoemd mag worden
en al heeft men er protectie, men ons
volstrekt niet vooruit is.
Spr. vertelt ook nog den toestand, zoo als
die heden in Gronau nog bestaat; daar
wonen menschen, die telken morgen over
de grenzen trekken, om in die fabrieken
daar te werken. Daar betalen ze hooge loonen
uit, zeker, maar wanneer zij niet in Neder-
witte kat hare intrede doet. „Wellicht vindt
ge nog een prins," zegt mevrouw Bray, nog
nijdig over het zooeven ontvangen nieuws
en afgunstig de aanvallige gestalte van de
witte kat gadeslaande. Bij de woorden van
de oude vrouw bloost een als page gekleed
jongmensch en om zjjne verlegenheid te
verbergen is hij druk bezig met zijne schoe
nen te bewonderen.
De witte kat echter antwoordt, de booee
dame met een beteekenis«ollen blik op den
verlegen page „Ik hoop het."
Vervolgens treedt de heer des huizes
binnen Hij is op ende op de zelfbewuste,
trotscbe man. Htj draagt het costnnm van
een spaanschen matador en onder de dames
is maar één roep„nog nooit zag sir Mo
ritz Dermot er zoo goed uit als vanavond."
Aan de bewonderirgen van weerszijden
komt bijna geen einde. Enkelen der gasten
stappen op en neder, om zioh zoodoende
beter aan de snderen te kunnen laten zien.
Te midden van bet algemeen lachen en
praten slnipt Ines de kamer binnen. Hare
oogen intasschen lachen gelukkig, als
zij aan de zijde van lady Dermot bescher
ming zoekt.
„Hm!" bromt mevronw Bray, terwijl zij
het coBtanm van Ines bekijkt.
Zij draagt het kleed van eene spaansche
boerin, dat Ines meer dan voortreffelijk
kleedt.
Zij ziet er haast nog kleiner dan ge
woonlijk nit, bijna als een kind in het
korte, bonte rottje, dat haar tot aan de
enkels kom*. En met hare donkere tint
en bare schitterende, donkere oogen voldoet
zij ten volle aan het origineel
„Allerliefst," hoort men van alle zijden.
Sir Moritz kijkt Biet naar bet nieuwe cos-
tunm, maar naar het nieuwe licht in hare
oogen en den diepen blos op hare wangen.
Hoe gelukkig zal hij met haar zijn en nie
mand ter wereld zal te weten komen, welk
een sohat hij zich heeft verworven
HOOFDSTUK XIX.
„Een prachtig bal, waarachtig, op
mijn woord, een prachtig bat Dit zegt
mevrouw Bryan, terwijl zij hare liztige
S
land woonden, zonden die hooge loonen
hen weinig of niets helpen, dasr de levens
behoeften zooveel duurder zijn, en hen dat
dus niets zou baten. Dus die menschen, zegt
spr., die roepen om korter duur van ar
beidstijd, om langer in den kring van hnn
gezin te knnnen verkeeren, zij getroosten
zich de moeite van heen en weer te trek
ken, alleen om de voordeelen, daaraan ver
bonden, te genieten. Eec pond brood, dat
hier 6 ct., kost, kost daar 9pond spek
hier 25 ct. daar 40 ct dsar is ongeveer
alles 16 17 ct. duurder dan hier. En
alhoewel de werkman in Dnitschland meer
verdient, kan hij met dat meerdere inkomen
niet meer tot zich nemeD, dan de arbeider
hier, die minder heeft in te komen.
Graanbouw treedt, zoo zegt spr., nn op
deD voorgrond. Dat de toestand dien
aangaande schitterend is, zal spr. niet be
weren. Land, aangekocht in de rijke jaren,
stelt den boer nu niet meer in staat,
goede rente, goede huur te maken en druk
ken de lasten al heel zwaar.
Maar bij wien, zoo vraagt Spr., zal de
winst terecht komeD, als de graanboer
beschermd wordt De winsten van den
grond znllen moeten terecht komen bij
den eigenaar. Spr. meent, dat dit een
eisch der noodzakelijkheid is. Spr. geeft
als zijn oordeel te kennen, dat den eige
naar een groot deel van die meerdere in
komsten toekomt. Die inkomsten worden
verkregen niet door hard werken van den-
gene, die het land gebruikt, maar door
dat de grond in waarde rijst en nn is
het ook niet meer dan billijk, dat die ei
genaar daar ook een deel van krijgt, te
meer, daar het er voor den eigenaar ook
niet zoo roosklenrig uitziet.
Mannen van Patrimonium willen even
wel eerst het pachtcontract veranderen en
zoodoende aaD den pachter.de vermeerdering
van de inkomsten verzekeren.
Maar dit noemt Spr. in strijd met de
vrijheid van handelen.
En wanneer, zoo vraagt Spr., door den
pachter een deel aan den eigenaar moet
worden betaald, zal hij dan ook den ar
beider nog zijn deel knnnen geven En zal
die man, die door die verhooging vaD
f 1.50, waardoor hem eene belasting van
f 20.wordt opgelegd, zich dan voldoen
de kunnen dekken.
Ook met den eigengeërfden boer is dat
het geval. Spr. bewijst, dat de geschie
denis heeft geleerd, dat het land, duur ge
kocht, in waarde is achteruitgegaan door
de concurrentie, die werd aangedaan door
de uitvinding van stoom, etc. Zal nu de
boer wederom zoo dwaas zijn, niet weten
de, of er wederom iets zal komen, dat den
prijs van het land zal doen dalen, om
dat land zoo daar te koopen en geld weg
te geven aan anderen voor land, dat door
de eene of andere verandering in de om
standigheden in waarde zal verminderen
Die andere arbeiders, die nu niet bij
den landbouw betrokken zijn en die van
de boeren dus geen hooger loon zullen
ontvangen, waar zullen zij hnn f 20.van
daan halen. Komt er nu bescherming van
de nijverheid, om het hen mogelijk te ma
ken, die f 20.te betalen Maar het zijn
weer verschillende personen, betrokken bij
verschillende takken van nijverheid. Waar
das te beginnen
Spr. haalt nn eenige voorbeelden aan
Noordbr. schoenenindustrie, en vraagt daar
bij, wie wordt daar eveneens mede belast,
als men die schoenenindustrie beschermt
De veenarbeider, die groote, stevige laarzen
noodig heeft voor de uitoefening van zijn
ambt. Dan maar ook die tak van nijver
heid beschermd, roept men. Maar spr.
oordeelt het daar te laat voor, daar men
dan ook zou moeten overgaan tot het hef
fen van invoerrechten op onbewerkte
grondstof, op de steenkool. Als men de
veenarbeiders zou willen beschermen, zal
men er toe moeten overgaan, om huizen
te bouwen, waar plaats is voor de berging
van turfdan zal men er toe moeten o-
vergaan de fabrieken zoo in te richten,
dat hare machines kunnen worden ge
stookt met tnrf. Maar dat is onmogelijk.
En daarom zou spr. willen, dat, wil men
bescherming, dan ook dat deel der arbei
ders, dat door die bescherming getroffen
wordt, met eene som gelds uit de schatkist
oogen naar alle zijden laat rondgaan.
Zij heeft gelijk. Het is inderdaad een
schitterend bal. Want eene menigte gas
ten, stralende verlichting, goede musiek en
vele geheime minnargtjes zijn de goede
factoren voor een bal en doen het feest
veelal uitstekend gelukkeD.
Het jonge volkje danst er opgewekt op
los, zooals men dat op het land nog ge
woon is-Goede en slechte dansers draaien
zonder onderscheid dooreen, hot gaat niet
sooals in de groote steden, waar mea wel
vier oogen mag bebben, om vooral te
zorgen, dat men zijne plaats in de rij der
danseoden behoudt. Hier gaat alles even
beweeglijk en opgewekt.
Mevrouw Bryan, als eene onde toover-
heks, in zwarte zijde gekleed, met een grooteD,
witten tulband op het hoofd en een stok met
gonden knop in de hand, wandelt door de
vertrekken van groep tot groep en maakt
op iedereen eenige scherpe opmerkingen
en is evenals altijd weer eene recht booze
vrouw.
Oogenblikkeljjk staat rij aan de zijde van
lady Dermot, die er vroolijk en koninklijk
uitziet met hare ontelbare diamanten om
den sneenwwitten hals, en de beide da
mes kijken te zamen Daar de dansende me
nigte.
Juffrouw Flora Blake zweeft met ge
poederd haar, in kostbare stof gekleed,
aan den arm van een ridder en dadelijk
zet de tooverbeks haar lorgnet op den neus.
„Juffrouw Blake in hel kleed barer over
grootmoeder. De ijdelheid van sommige
menschen is tocb zeer groot. Waarlijk Bla-
ke's overgrootmoeder. En daar heb je Alioa
in blauw met zilver afgezet, gepoederd en
met scboonbeidsmoesjes, ook de copie van
een barer grootmoeders. Zij ziet er werke
lijk verrukkelijk uit. Maar hoe belachelijk
te moeten denken, dat kapitein Lesroy haar
ooit tronwen zal. En wie hebben we daar?
Ab, sir Moritz ik herkende hem nauwelijks
in zijn gehuurd wouderpak- Wat stelt hij
eigenlgk voor, als ik vragen mag
„Een stierenvechter," antwoordt sir Mo
ritz, de onde dame hartelijk de hand schud
dend- Vervolgens wendt hg zich tol lady
1 worde schadeloos gesteld.
Neen, de onbewerkte grondstof wil men
niet belasten, daarvan zonden, zooals door
spr. werd aangetoond, te velen last en
nadeel hebben. Spr. waarschuwt er tevens
tegen, dat men niet den wrevel van onze
naburen door dergelijke maatregelen op-
wekke, want bij een strijd tusschen hen
en ons, zouden wij aan het kortste einde
trekken. Het gevolg zou zijn, dat Enge
land weldra zijne grenzen zon sluiten en al
zonden wij de nijverheid in Duitschland
al eenige parten kannen spelen, dan zon
de vermindering van inkomen daarvan
terugslaan op de agrariërs in Duitschland,
die, wrevelig, geworden, daardoor ons
zouden plagen.
Spr. wil volstrekt niet beweren, dat
protectie geen voordeel kan aanbrengen,
maar hij waarschuwt er ernstig voor, dat
er op den weg, die daarheen voert, voet
angels en klemmen liggen en dat men
straks, gekluisterd in het kleed der pro
tectie, alle hulpmiddelen als een kaarten
huis zal zien ineenvallen.
Spr. eindigt nu met de bewering, dat
door de samenvoeging van die verschillende
richtingen, de eerst opgestoken vaan der
sociale hervormingen zal worden neerge
haald en doordat men de andere vlag, die der
protectie, in de hoogte heeft gestoken,
die zaak nooit tot een goed einde zal
kunnen brengeD.
Aan het debat werd deelgenomen door
den heer Bakker van Broek op Langendijk,
die er Spr. een verwijt van maakte, dat
hij niet het goede licht had laten vallen
op het program der antirevolutionairen.
Daarna las de heer Bakker eenige toe
lichtingen omtrent dat programma voor en
meende daaruit de gevolgtrekking te mo
gen maken, dat de antirevolutionairen
middelen tot soc. hervormingen wilden
aanwenden, die het kwaad met wortel en
tak uitrakten. Protectie noemde de beBr
Bakker volstrekt niet de reden, waarom de
banier der soc. beginselen zou worden
omvergehaald. Spr. noemde het een mid
del om de geringere standen nit hun val op
te heffen.
De heer J. Kuilman deed zich kennen
als een liberaal-proteclionist en beweeide,
dat door protectie welvaart in een land
zon worden verkregen. Spr. trachtte het
met een voorbeeld duidelijk te maken,
dat we door het heffen van invoerrechten
allerlei bedrijven zonden doen bloeien. Ook
meende Spr., dat alles kon worden be
schermd en dacht, dat de heeren staathuis
houdkundigen er wel iets op zouden kuu-
nen vinden, dat dat mogelijk was.
De heer D. Kuilman, eveneens protecti-
onist, zag gaarne door den heer Smeenge
aangetoond, dat in de landen, waar het
vrijhandelsstelsel was, ook meer wel
vaart heerschte, dan daar, waar men
protectie had.
Spr. bracht ook nog onder de aandacht,
dat er 265 millioen gulden meer aan Neder
land verdiend wordt, dan Nederland zelf
verdient.
De heer Smeenge diende de verschillen
de spr. van antwoord. Het verwijt betref
fende het niet goed laten schijnen van
het licht op de antirev. beginselen raakte
spr. niet, hij had zich dat niet ten doel
gekozeD, daar moesten anderen maar voor
zorgen. Spr. toonde den heer Bakker
uitvoerig aan, het verschil tusschen wat
de heer Smeenge en de antirevolutionaire
partij wilde. Spr. wees op het ver
schil in uitwerking, op grond van verschil
in levensopvatting. De heer Smeenge vroeg
den heer Bakker teveDs, waarom zijne par
tij stenn gezocht had bij eene, die in
godsdienstige opvatting nog verder van
haar af stond dan de liberale partij. Die
kath. partij toch, zegt spr., zal nooit iets
van afschaffing van plaatsvervanging willen
weten. Dat noemt spr. een opmerkelijk feit
en zou daarvan gaarne de reden weten.
Spr. wijst er op, dat de antirevolutio-
na;ren ook de soc. vraagstukken willen
helpen oplossen, masr overal een voor
behoud, een reserve maken en toont dat
uit de voorgelezen toelichting van den
heer Bakker aan.
Spr. wil, dat er van overheidswege werk
zal worden verschaft, de droogmaking der
Zuiderzee vindt in hem een groot voor-
stander. Door het in den Iaatsten lijd niet
uitvoeren van groote werken is er werk
1 loosheid ontstaan, daardoor gaan onze werk
lieden naar Duitschland, waar wel groote
werken worden uitgevoerd en komen er
geen Duitschers hier. Dat is volgens snr
niet het voordeel der protectie, maar door*
dat er groote werken worden uitgevoerd
en doordat dit in ods land het gaTaj
niet is, komen die arbeiders, die werk von-
den bij de groote werken terug en zoodoende
doen zij, die Troeger als de beste werklie-
den vertrokken naar andere plaatsen, nu over
vloed van arbeiders bij den landbouw ontstaan,
Spr. wijst er op, dat de heeren Kuilman
van meening waren, dat in de landen der
protectie bloei zou zijn. Spr. toont nu uit
officieele gegevens aan, dat dit in Dnitsch
land geenszins het geval is, dat daar, ja,
sommige takken van industrie door die
van ons land te lijden hebben; dezelfde
toestanden treft men elders aan.
Spr. vraagt den heeren protectionisten
of zij, wanneer de eene of andere gelde
lijke onderneming mislnkte, dan ook gereed
zouden zijn, om die te beschermen? Spr.
gelooft niet, dat daarvoor zich 6en ieder
in het gareel zon spannen.
Nogmaals waarschuwt spr. tegen het
opwekken van den wrevel van het buitenland
Engeland heeft wel al reeds gesloten
voor ons levend vee, maar zou ook den in-
voer van ons geslacht vee kunnen weigeren.
Wie zal die verhooging der levensmid^
delen betalen Het zal voor s/, betaald
worden door de minst draagk Tachtigen,
want zij, die het kannen betalen, zullen
het brood door iets anders doen vervangen,
maar de kleine man blijft brood eten en
ral ook van de afschaffing van vleeschaccijns
weinig nut hebben, want hij zal het vleesch
niet eerder kunnen eten, of het 45 ct. dan
48 ct. kost. En door dien maatregel zal ten
slotte de veefokker ook nog getroffen worden.
Spi. eindigt met te gelooven, dat hij
aangetoond heeft, dat het streven was, ont
heffing van de misdeelden en he' geld daar
te zoeken, waar het is en te laten betalen
diegenen, die het geld bezitten.
Daverend applaus.
Door het late uur werd het debat niet
voortgezet.
Na dank gebracht te hebben aan den
spreker voor zijne uiterst boeiende en pak
kende rede, sluit de heer H. W. v. Roe-
tem de vergadering.
Gedurende den avond hebben ongeveer
20 personen zich bereid verklaard, de aan
beveling voor den heer
te onderteekenen.
Alsorganiste in de Her v.
Kerk te Kolhorn is voor het loopende
jaar door kerkvoogden benoemdMej. 8,
v. d. Woude.
feestdos. Alles wast overheerlijk en tal
rijk zijn de bezoeken, die er vooral per
rijtuig en per fiets gebracht worden.
Tal we, gerst, haver, boonen, erwten, kla
ver, bieten en karwij, alles staal er eveB
schoon voor. Alleen de karwij wordt hiei
en daar geteisterd door de rups. Tot he
den neemt echter de schade geene groote
afmetingen aan.
voortdurend goede uitkomsten op, althans
voor de visschers, die het zuidelijk deel
der Medemblikker meer bevisschen. Er
zijn schuiten, die het cijfer van 2 maal
honderdduizend al ver overschreden heb
ben. En daar elk vischje gemiddeld voor
meer dan driekwart cent verhandeld
wordt, mag dus de nitslag dit jaar schit
terend genoemd worden.
Dermot met de vraag „Waar is Ines, moe
der
„Ik geloof, dat se danst. Voor een minnnt
geleden werd sij van mijne tijde wegge
haald."
Daar Ines voor den volgenden dans geënga
geerd is, blijft hij aan de zijde zijner moe
der en wacht, tot zijne kleine verlooide
komt. Mevrouw Bryan klopt hem met de
hand op zijn arm.
„Een man met gemoed," zegt ze, „is hij,
die een zoo liet meisje tot vrouw kiest. Gg
hebt daar nn jnist niet over te blozen, mijD
waarde vriend. Op het oogenblik, dat ik van
avond de zaal binnentrad, wist ik, dat ge
met Ines verloofd waart. Daar daar is
nu ow hartediefje zij is van allen de
allerliefste."
„De liefste, de beste van de gansche we
reld!" denkt sir Moritz, de kleine gestalte
met de oogen volgend.
Een hard lacben van mevronw Bryan
rukt hem naar de werkelijkheid terog. De
onde dame is zooeven de Grimshaws ge
waar geworden, die op eene rij op de sofa
ritten drie van haar als heldinnen nit
de sprookjeswereld, als roodkapje en
nog twee beroemdheden de andere drie
als bloemenmeisjes met schorten en korte
rokjes en tonnen met bloemen gevuld op
sijde, evenals visschersmeizjes met een roo-
den rok, een schepnet en eene mand met
visch op het hoofd, en eindelijk baby
Grimshaw als de eenvoudigheid, met een
wit flanellen kleed en een sjerp cm.
„We.k eene satire op de menschelijke
natuurmerkt mevrouw Bryan lachend op.
«Hebt ge ooit iets akeligers gezien als
deze 7 jonkvrouwen P"
„Ik sal een van haar ten dans vragen,"
antwoordt air Moritz grootmoedig. „De
arme dingen zitten den gaDschen avond tegen
den muur."
W at eene vreugde bij de Grimshaws, al
len blozen van verrukking, als deze
spaansche edelman haar nadert en hij baby
Grimsüaw om een wals verzoekt-
Terwijl hij zgn naam in het balboekje
schrijft, valt de oude mevrouw Grimshaw in
„Het is hier vreeselijk vol en znlk een ge
mengd gezelschap, dat ik mijn meisjes wer
kelijk niet toestaan kaD, om met een ieder
te dansenwanneer evenwel een vriend
van n, sir Moritz hier volgt eene be
denkelijke pauze.
„En ge znlt immers goed voor mjjne
baby zorgen, niet waar, zij is znlk een wild,
klein ding en het is bijna haar eerste
bal."
De hemel mag de goede vrouw deze
leugen vergeven I Baby is reeds langer op
ieder bal geweest dan sir Moritz zich weet
te herinneren.
Het wilde, kleine ding klapt verrokt in
hare handen.
„O, sir Moritz, is het bier vandaag
niet verrukkelijk Hebt ge kapitein Lesroy
gezien" bij het noemen van dezen naam
neemt ze hare toevlucht tot fluisteren
„hij heelt eene werkelijke, echte wapenrusting
aan. En boe allerliefst ziet nwe nicht er
uit, 't is werkelijk net een echt boeren
meisje."
Onder de hatelijke opmsrkiDg, die er io
deze woorden verborgen ligt, verwijdert
sir Moritz zich om Ines te zoeken.
„Kom, wij gaan een poosje rondwande
len," zegt hij, als hij haar genadord is.
Als een standbeeld staat de scboone Flora
daar, de blauwe oogen onnatuurlijk groot,
aschbleek, trots het poeder, waarmede «9
haar gelaat heelt beztooid en het rood, dat
zij heeft opgelegd.
Zooeven heeft mevroaw Bray haar mede
gedeeld, dat sir Moritz zich met zijne nicht
heeft verloofd en deze schijnbaar onscbaidi*
ge woorden hebben haar getroffen.
„Zoo bleek als een lijk weudde «ij «i®6
van mg af," zeide mevronw Bray later tot
eene vriendin. „Ik dacht, dat zij in onmacht
zou vallen,"
Juffrouw Flora is evenwel nog niet van
plan, om flznw te vallen, of eene scène te
makeD, nauwelijks een enkel.oogonblik is zg
hare bezinning kwijt; dan evenwel is zij hare
gevoelen» weer volkomen meester en koel
en ongenaakbaar als altijd.
WOEDT VERVOLGD.