GSUD
Aflnrtsiiis- Laillmllai.
Donderdag 29 Juli 1397.
41ste Jaargang Ho. 3225.
Vasthouden van Eenden.
Verleent vergunning
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: SCHAGES. Laan, D 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. WINKEL.
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Het nummer van dit
blad van Zaterdag 31 Juli
a. s., zal dien dag, wegens het
Gymnastiekfeest, ten 12 11T6 ver
schijnen. Advertentiën worden
aangenomen tot VrUdagavond
ten ÏO ure. Rid.
GemeenteSchagen.
Bekendm ak f 11 g e n.
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
Burgemeester en Wethouders van
SCHAGEN j
Gezien art. 45 van de Politie-verorde-
niDg dier gemeente,
BreDgen bij deze ter algemeene tennis
dat vanaf heden tot en met één October
a.s. de eenden binnen die gemeente op
gesloten of gehokt moeten worden.
Nalatigheid is bij de politieverordening
strafbaar gesteld met eene boete van ten
hoogste f 25 of hechtenis van ten hoog
ste zes dagen.
Schagen, 27 Juli 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN,
de Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester van SchageD,
Gezien de artt. 10 en 145 van de po-
litie-verordening dezer gemeente,
aan de tappers, om op Zaterdag en Zon
dag 31 Juli en 1 Augustns a. s. muziek
te laten maken, danspartijen te doen
plaats hebben en na bezetten tijd te tap
pen.
Schagen, 27 Juli 1897.
De Burgemeester voornoemd,
8. BERMAN.
De Burgemeester vau SCHAGEN, daar
toe de Doodige aanschrijving ontvangen
hebbende, brengt ter algemeene kennis, dat
tot den werkelijken dienst wordt opgeroe
pen onderstaande verlofganger der lich
ting 1894, te weten
Slijkerman Nicolaas, behoorende tol het
4e Regiment Infanterie (Garnizoen Leiden)
tegen 25 Augustus a. s.
Welke verlofganger op genoemden datum
bij zijn korps present zal moeten zijn voor
des namiddags 4 nre.
Schagen, 27 Juli 1887?
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
Verslag van het verhan-
delde in de vergadering van den Ge
meenteraad, van Sint Maarten,
bijgewoond door het Algemeen Armbestuur,
op maandag, 26 Juli 1897, present alle
leden des bestnurs.
1. Na voorlezing der notulen van de
vorige vergadering worden dezelve goedge
keurd en gearresteerd.
2. Wordt gelezen een schrijven van
heeren Gedeputeerde Staten, dato 9 Juii
11., N°. 63, waaruit blijkt, dat deze ge
meente, te rekenen vanaf 1 Januari 1897,
voor den tijd van vijf jaren is vrijgesteld
van de verplichting tot het doen geven
van onderwijs in de vrije- en orde—oefe
ningen op de lagere scholen alhier.
Voor kennisgeving aangenomen.'
3. Is men overgegaan tot het onder
zoek der geloofsbrieven, itrgekomen van
de nieuwgekozen raadsleden, de heeren
Gerril Visser en Jacob Brvin, die op den
12den dezer maand herkozen ziju ter ver
vulling der plaatsen, welke op den laten
dinsdag in September aanstaande volgens
den rooster zouden open vallen.
Alle die stokken in behoorlijke orde
bevonden zijnde, zoo is tot toelating van
de gemelde heeren besloten.
Zullende overeenkomstig Art. 31 der
gemeentewet hiervan mededeeling worden
gedaan aan heeren Gedeputeerde Staten.
4. De mededeeling van den Voorzitter
omtrent den stand van zaken ten aanzien van
de gerechtelijke vervolging der achterst .1-
lige pachters van grasgewas aan den
„Lady Dermot, wilt ge mij eene ver
klaring toestaan f
„Mijne zuster is dood. Moritz gelooft dat,
en onder de tegenwoordige omstandigheden
is dat ook het beste,* antwoordt Ines zacht,
zonder kolonel Bryan aan te zien.
Zij weet niet, dat hij hare woorden mis
kent en dat hjj gelooft, dat de vrouw van sir
Moritz even zelfzuchtig is ais alle andere
vrouwen ter wereld.
„Laat d»t dan zoo blijven 1* anlwcordt hij
ernstig en zijne gedachten keeren terog
naar de hartstochtelijke vrouw met de diep
treurige oogen, welke in den maneschijn zoo
smeekend op hem gevestigd waren. „Wel
licht znlt ge eens inzien, dat ik niet ge
heel en al te veroordeeleu ben,* zegt bij
fluisterend.
Bet rood vliegt Ines naar de wangen. Zij
staat op en werpt hem een toornigen blik toe.
„Breng mjj naar mijn man,* zegt ze op
on zekeren toon en met bevende lippen. „O,
SybiJle, Sybille,* denkt ze daarbij,
„arme, verlatene, deerniswaardige Sybille
en ik vermag niets voor je te doen.*
„Uw echtgenoot weet dus niets van 't al,
dat er is voorgevallen
„Ik wist tot vanmiddag niet, dat Sybille
leefde en ik heb het haar moeten beloven,
het niet aan Moritz te zeggen,* antwoordt
zjj kortaf.
Zoo onervaren als zjj is, ontgaat haar
toch niet de minder zwaarmoedige toon
van zjjne stem, als bij nu tot haar zegt
„En geloof mjj, lady Dermot, gij znlt ge
lukkiger tjjn, als uw gemaal er niets van
te weten komt.*
„Hij kent dus ook Moritz' trots,* denkt
de jorge vrouw, maar zjj blijft zwjjgen.
Sir Moritz is.er over verwonderd, waarom,
als de laatste gast is heengegaan en
hij in de leege balzaal terugkeert, Ines baar
arm om zijn hals slaat en in een harts
tochtelijk snikken uitbreekt
„Ge xijt vermoeid, mjjoe lieveling,* zegt
hij, haar troostend. „Ge zijt een kleine
dwaas, dat ge zoo weentals ge eens wist,
welke loftuitingen ik heden avond over mijn
vrouwtje heb moeten hooren, dan zondt ge
nog jjdel worden.*
Maar in hare door tranen gevulde oogen
komt geen lachje, als zjj zjjn blik ontmoet,
slechts een zuoht antwoordt op zjjne lieve
hartelijkheid en Ines weent zich dien avond
in slaap. Haar man weet niet, wat hjj
daarvan denken moet, als hjj in haar slaap
tranen aan hare wimpers ziet. „Zeker hebben
eenige vronwen haar met bare scherpe op
merkingen leed gedaan. Arm klein ding I*
Zoo denkt bij. En de eerste dag, dat er
een geheim tosschen hen is, begint.
Dagen lang kan Ines niet zonder ge
heimen angst zjjn oog ontmoeten. Spreekt
Moritz ploUeiing tot haar, den bloost ze
want zij verkeert in gestadige vrees, dat
sir Moritz iets van het geheim te weten
zal komen.
Spoedig evenwel ontvangt zjj een brief
van Sybille en minstens vjjf minuten lang
houdt zjj dien in de hand, overleggende,
oi zij Moritz in de zaak zal inwijden,
of niet. Zij staat in de diepe vensternis
en kykt naar boiten, naar de afvallende
bladeren en naar de blauwe lijnen vaD
de bergen aan den horizondoch zij ziet,
noch het een, noch het ander, zij denkt
sleebts aan Sybille en haar leed.
„Moritz 1* Zij flaisfert halfluid zjjn naam
en wordt plotseling bleek als eene doode,
als hjj bij zjjne courant vandaan opstaat en
naar haar toekomt.
„Ik moet nu weg, lues 1" zegt hjj vriende
lijk. „Vanmorgen heb ik eeDe massa zaken
af te doen. Waarmede zult ge u bezig hou
den, mijn schat F'
Hare hand omklemt den brief van Sybille,
dien zjj in haar zak heeft. Dien moet tjj nog
beantwoorden. Plotseling herinnert zjj zich
eene gegeven belofte.
„Moritz, mag ik mevroaw Vivian eenige
druiven brengen f" vraagt zjj met een
schuchter lachje.
Bij ia nooit hard voor baar, maar nu ver
duistert zijn gelaat zich toch een weinig.
„Kont ge die niet laten brengen, Inea.*
„Ik htb baar beloofd, haar nog eens te zullen
bezoekeD,* antwoordt Ines zacht; dan gaat
zij vleiend voort,Zrj is doodziek, liefste 1 En
Moiitz, kan daar nu iets kwaads in liggen, eeDe
stervende eenige verversching te brengen?"
Het voorhoofd van sir Moritz is nog
niet glad.
„De menscben praten zoo veel,* begint
hij, zonder relt te weten, dat zijne moeder
dit ook juist als een reden had aangevoerd.
„Geloof rog, Ines, eene viouw kan niet
voorzichtig genoeg tjjn. Ik wil,
n niets onvriendelijk» «eggen, maar het
Westfrieschen Zeedijk over de jaren 1893,
1894 en 1895, wordt voor kennisgeving
aangenomen.
5. Gezien en onderzr';jt de rekening
en verantwoording der inkomsten en uit
gaven dezer gemeente over den dienst van
1896, zooals die door Burgemeester en
Wethouders naar aanleiding vsn art. 218
en 219 der gemeentewet aan den Raad is
ingeleverd
Overwegende, dat bij het gehouden on
derzoek geene bedenkingen tegen gemelde
rekening zijn gerezen
Gelet op art. 220 der gemeentewet,
Wordt besloten
De ontvangsten en uitgaven dezer reke
ning voorloopig vast te stellen als volgt
De ontvangsten tot een
bedrag van f 9335.161/,
De uitgaven tot een
bedrag van t 8488.331/,
Het batig saldo tot een
bedrag van f 846.83,
welk batig saldo op de begrooting van 1898
zal behooren te worden geregeld, voor
zoover daaraan niet reeds, eene andere be
stemming is gegeven.
Zullende deze voorloopig vastgestelde
rekening, nadat aan den heer Blom op
diens verzoek de verlangde toelichtingen
werden verstrekt omtrent den pos:, voorko
mende onder Hoofdstuk 2, Art. 2 van de
Ontvangsten (Pacht van gronden voor leg
plaats van mest of baggerspecie), ingevol
ge Art. 221 der gemeentewet aan de
goedkenring van Heeren Gedeputeerde
Staten worden onderworpen.
De heer Blom verlaat hierna de ver
gadering.
6. Wordt ter tafel gebracht de reke
ning en verantwoording van de Hoofdad
ministratie der Algemeene Armen dezer
gemeente over den jare 1896.
Deze rekening onderzocht en met de daar
bij behoorende bescheiden vergeleken zijn
de, wordt besloten, dezelve vast te stellen
lot een bedrag in ontvang op t 4412.03
u uitgaaf f 4566.635
't nadeelig saldo op f 154.605,
welk nadeelig saldo in da eerstvolgende
rekening van 1897 zal worden geleden,
zou mg aangenamer zijn, wanneer ge
geen nadere vriendschap met mevrouw
Vivian sloot."
Hare vingers grijpen den brief van
Sybille nog vaster.
Nooit mag hjj het te weten komen,"
denkt zij, en een vurige blos wisselt
met de docdeljjke bleekheid van bare wan
gen, terwijl sir Moritz met zijne ver
maning voortgaat.
„Ge weet, mijn kind, hoe gauw eene
vrouw aanleiding tot praatjes geeft en
dan is het met haar goeden naam gedaan.
Ik ben niet van plan, te hard te oor-
deelen of dergeljjhe luidjes te verfoeien,
maar dit is toch bet geval wel met de
meestem Niemand gaat urnt mevrouw
Vivian om, waarom wilt gij het dan
doen F*
Sir Moritz krijgt nu gelegenheid te
ondervinden, dat zijne vrouw er even
eens eene eigen meening opnahondt.
„Ik moet mijoe belofte hoodeD,* ant
woordt zjj vast, ofschoon de tranen baar
in de oogen komen
Hg staat liefdevol en zachtmoedig als al
tijd naast baar; maar nochtans durft zij hem
niet over Sybille zprekeD, van de arme
Sybille, die niet door hare eigen schuld zoo
in 't ODgelnk is geraakt.
Sir Moritz ziet de ontroering op het ge
laat zijner vrouw.
„Gjj zijt een zonderling, klein ding, Inea
Wat trekt ge u die mevrouw Vivian toch
aan Daarop legt bij zijne beide banden
op hare schouders.
„Slechts omdat zij ongelukkig is,* ant
woordt zij. „Moritz, ik ben niet verstandig
en ik zal nooit die ervaring opdoen, die
uwe moeder zoo eigen ismaar het is naar
mijne gedachte een hard en zwaar lot, dat
niemand die vrouw meer vriendelijk behan
delen mag, omdat zjj eenmaal kwaad heeft
gedaam En dan noemen wij ons nog chris
tenen F Moritz, wees niet boos, maar ik
kan onmogeljjk inzien, waarom het niet goed
van mij zon zjjn, de arme mevroaw Vivian
eenige druiven te brengen." In haar hart
houdt zij eigenlijk een pleitrede voor Sybille.
Hg kan bet schepseltje, dat hg getrouwd
beeft, niet begrijpen, zon kinderlijk, zoo
vol vrouweljjk medelijden voor anderen.
„Laat mij gaan Die vleiende blik
behaalt, evenals gewoonlijk, de overwin
ning.
„Nu, wanneer ge dan bepaald wilt,*
antwoordt hg, maar hij geelt ech'er aan
zijn verlof toch een schijn van misnoe
gen. „Gij hebt mij tot dese toestemming
gedwongen, omdat ik niet in staat ben,
terwijl de restanten ten bedrage van f 104
over 1895 en f 95 over 1896 in die re
kening zullen moeten worden verantwoord.
Hoewel in de hierboven vermelde reke
ningen een belangrijke financieele ach
teruitgang was waar te nemen, werd de
Ontvanger-Hoofdadministrateur dznk ge
zegd voor de richtige administratie ten
aanzien van het gehouden beheer ten deze
aan den dag gelegd.
Na de gewone rondvraag niets meer
aan de orde zijnde, wordt deze vergadering
door den voorzitter gesloten.
Met den aanleg der tram
lijn SchagenWognum wordt thans mei
spoed voorfgewetkf.
De heistelling met locomobile Btaat al
sedert eenige dagen aan de Hoogsloot, op
de grens der gemeenten WINKEL en
B ARS1NGERHORN, voor het maken
der paallondeeringen van de spoorbrug.
Eerstdaags zal men die machines
eenige malen zien verplaatst door het
midden van den Hooglandspolder, waar
de trambaan de landerijen, bijgevolg
ook de groote en kleinere sloo'en, dwars
doorsnijdt, zoodat in dezen polder niet
minder dan vijf bruggen met nog eeni
ge duikers moeten worden gemaakt.
De aanwijzing voor de aanbesteding der
aardbaan is reeds geschiednog eenige
maanden en de spoorweg kan er zijn.
Moord door een 18-j a r i g e n
knaap.
Te GRONINGEN werd vrijdag voor de
Rechtbank behandeld de zaak van de 13-
jarigen Luye v. d. L., die 29 Juni zijn
kameraad Albertus v. d. H., 9 jaar oud,
zoo zwaar lichamelijk letsel heeft toege
bracht, dat het knaapje is bezweken.
Uit de beantwoording van des voorzit
ters vragen bleek, dat L. en A. samen
vogelnestjes hadden uilgehaald. Daarna
waren zti samen op den grond gaan zitten;
bekl., een stokje snijdende, waarvoor hij
Albert's mes gebruikte. Albert zou hem
toen een beetje geplaagd hebben, hij had
beklaagde met een stokje op den rug ge
slagen, #n uitgescholden voor »zwijne-
staartfl. Bekl., boos geworden, heeft toen
den kleir.eu Albert met het mes in den
hals gesneden, 'l Jongetje was raar ge-
u iets te weigerenmaar denk er iD
't vervolg vooral aan, dat deze bezoeken
mijne goedkeuring volstrekt niet weg
dragen.*
Hij kust haar hartelijkInes gaat nu
heen, om een mandje met druiven te vullen
en denkt daarbij zeer bedroefd aan Sybille.
„Vergeet mij, Ines," schreef deze. „Dat
tal beter voor u zijn. Wat mij aanbelangt,
zoo kan ik Diet ongelukkiger zijn, dan ik
reeds ben. Wellicht kom ik nog eenmaal,
om n weer te zien.*
HOOFDSTUK XXXI.
„Mag ik n mgno levensgeschiedenis ver
tellen F* De koorts doet mevronw Vivian's
wangen branden. Voor een ieder iz het
duidelijk, dat zij dag aan dag achteruit gaat
en het eiDde nadert en zij is daar blij over,
heel blij. „Mag ik n mijne levens
geschiedenis vertellen herhaalt zij vleiend
tot Ines, wier oogen vol tranen sfaaD, nit
medelijden met de ongelukkige, aan wier
bed zij zit, gelijk een engel der vertroosting
en toch maar eene eenvoudige, stervelijke
vrouw, die gelooft, dat het niet goed en
recht is, den eersten steeD op een evenmensch
te werpen.
Mevroaw Vivian vertelt, balf tichrelve
aanklagend, half zich verontschuldigend, met
stokkende woorden bet volgende:
„Ik haatte hem eo toch dwongen zij mij,
met hem te trouwen. Kunt gij u eene grooter
kwelling voorstellen, een man van gan-
scher harte lief te hebben en gedwongen te
worden, een anderen te trouwen Het heeft
nu geen reden, om u van al de middelen
en streken te vertelieu, die tegenover mij
werden aangewend, o eene schildering te
geven van al de ellende en smart, die ik
moest verdaren en dulden, eer ik mij met stom
me onverschilligheid voegde naar den wil van
hen, die mij de vrouw deden worden van
majoor Vivian. Zij zeiden mij, dat de man,
dien ik lief bad, valsoh was, hg was, evenals
de meeste mannen, valsch tot ia het diepst
van zijne ziel en ik o, ik geloofde het.
Nadat ik zes maanden getrouwd was ge
weest, keerde Max Holliday uit Iodië terug."
Ines kan dat smartelijk uitgeteerd gelaat
niet langer aanzien, zg wendt het booid
af. Er Ugt iets zoo onuitsprekelijk melan
cholisch in deze stem.
„Hij keerde terog, om mg tot zijne
vronw te maken, en hg vond mij gedurende
eenige maanden getrouwd. Wij zagen el
kander maar eenmaal, slechts één enkelen
keer. Toen werd bet verraad, dat men aan
or s bedreven bad, ons helder, en wg zeiden
elkaar vaarwel, vaarwel voor eeuwig. Toen
kwam de strijd, o, God alleen weet, hoe
wordeD, had wat gezegd, dat bekl. niet
begrijpen koD, en toen had hij gedacht,
dat Albert dan heelemaal maar dood
moest. Den hoed en het mes van Albert
heeft bekl. nog weggegooid en daarop is
hjj naar den vader van het vermoorde
jongetje gegaan, om hem een verhaal op
te disschen van een man, die hnn achter
na had gezeten. Met den vader ging hij
naar Albert zoeken, eerit aan den ande
ren kant van het dorp. Later ging hij
weer zoeken in gezelschap van andere
jongens, en toen heeft hij al heel gauw
geroepen. tlk heb hem al
Het O. M. stelde voorop, dat een hoogst
treurig misdrijf is gepleegd. Twee levens
zijn verwoest: een aardige flinke knaap is
Vermoord en aan den vader van dien knaap
ie naamloos veel leed toegebracht. Bekl.
heeft zich zeer hardvochtig getoondtoen
hij bij het lijkje stond, heeft hij nog een
deuntje gefloten. Uit de nageldrnkken in
het gezicht van den vermoorden joDgen
moet worden opgemaakt, dat er nog eene
kleine worsteling heeft plaats gehad.
Het O. M. neemt aan, dat bekl. heeft
gehandeld msl oordeel des onderscheids
enkel zijn jeugdige leeftijd kan gelden als
eene verzachtende omstandigheid. De eisch
is 20 jaren gevangenisstraf.
De verdediger, mr. H. Schaap, riep de
clementie in van de rechtbank en vroeg
plaatsing in een opvoedingsgesticht.
Te NIJMEGEN vervoegde
zich onlangs een als heer gekleed man
ten huize van mejuffrouw P., die van
de Hollandsche Credietbank te Amster
dam, op termijnbetaling Witte Kruis en
andere loten bezat. Onder voorspiege
ling van kassier dier bank te zijn, kwam
hij haar de blijde boodschap brengen,
dat op hare loten f 400 was gevallen en
dat door hesn over eenige dsgen de prijs
zou worden uitbetaald. Daarvoor kwam
hij de bewijzen van aandeel afhalen en
moest mej. B. voor de kosten f 15 in
voorschot geven. Daar de ^kassier* pre
cies de nos, der in haar bezit zijnde
stukken wist op te geven, sloeg mej. P.
geloof aan ziju beweringen en stelde hem de
verlangde stukken ter hand. Daar ze ech
ter op dat oogenblik slechts f5 aan contanten
hard die kamp was 1 Ik wilde eene goede
vrouw voor mijn echtgenoot zijn." Nu komt
er een lachje om bare bleeke lippen,
een zoo mild, zacht lachje. Zg gaat voort
„Als kort daarop een knaap geboren werd,
geloofde ik, nog eenmaal gelukkig te zullen
worden, dooh het mocht Diet zijn Het
treurige lachje verdwjjnt van haar gelaat
zij heeft een vrouwelijk, zacht gezichtje,
maar nu neemt bet eene harde, wreede
uitdrukking aan.
„Mijn man wilde mij Diet gelukkig la
ten blijven; zelfs tot u kan ik de kwel
lingen niet zeggen, die hij mij heeft la
ten verduren. Een leven tooals het
mijne den hemei zij dank zijn er
maar weinige; maar toch, ik droeg mijn
leed ter wille van mijn kind, totdat
Ines, die de pijn op het gelaat der on
gelukkige leest, neemt hare hand in de
haren en fluistert
„Spreek niet meer, wanDeer het n te
veel aandoet.*
„Ik moet ik wil mgn hart ook
eens uitstorten. Ziet ge hier,* zegt de
zieke, een medaillon van den hals ne
mend „dat is bet haar van mgn klei
nen jonger. O, lady Dermot, niet eerder,
dan dat gij zelve kinderen hebt, tuit
ge moederliefde kunnen begrgpen. Mgn
dikke, lachende, kleine Baby was voor mg
de gebeele wereld, het eenige, dat ik
bezaten ik verdroeg kommer en ellen
de, zooals slechts eene vrouw ter wille
van haar kind kon lgden, totdat de
knaap stierf.*
Hare stem wordt zwakker
ste woorden worden slechts
gefluisterd; de tranenbron is
of heeft de hitte der koorts
gedroogd
Zg weent niet meer, sléchts wilde ver-
twgfeling spreekt uit haer blik, waarmede
zij bet portret van baren lieveling aanschouwt,
„De wereld geloofde, dat het kind een
natuurlgken dood gestorven was, her
senschudding constateerden de doctoren en
ik liet hen in dat geloof. Ik echter wist,
dat het kind tengevolge van een slag
van zijn vader stierf, en hg mgn man
hij wist het ook.*
„Barmhartige hemel t neen", roept Ines, die
door een dergelgk ongehoord iets bare zin
nen dacht te verliezen, „dat kan, dat msg
niet waar zijn.*
Ook nu rog zijn er geen tranen in de
oogen der moeder; met bijna ijzige kalmte
kan zg haar leed vertellen, terwijl haar ge
moed voor elke mildere smart niet on.vat keli k
ia. WORDT VERVOLGD.
en de laat-
door haar
opgedroogd,
hare oogen