Binnenlandsch Nieuws.
Te OudSanDiego, in
Alex'oo, honden de inwoners, blanken en
i roodhuiden, zich veel bezig met het van-
jgen van zoogenaamde gehoornde padden,
n( welke bij menigte naar Honolnla worden
;rj uitgevoerd tegea de vliegenplaag aldaar.
Zij zijn ruim 60 cent het stuk waard en
\f|worden op Hawaï voor het dubbele ver-
)r(j kocht, waar de dames er zeer op gesteld
er zijn. Zij wedden met elkaar, wier lieve-
lingspad de meeste vliegen in een bepaal-
ar den tijd kan ophappen.
i 0 Doodeade hitte,
hot Volgens eene door de „New-York He-
3n raid' opgemaakte statistiek zijn gedurende
S3< de laatste heete dagen in de stedea New-
De York, Brooklyn, Chicago, Cincinnati,
Detroit, Cleveland, Louisville, Pittsburg,
lar^ansas, New-Orleans, Nashville, Indianopo-
fc h01, St' Pani»Roclie9ter, ütica, Bnffalo, Wor-
J Ditter en Boston te zamen 1760 gevallen van
II ^nnesteek voorgekomen, waarvan 300 een
f doodelijken afloop hadden. In Chicago
vielen daarvan 347 gevallen met 87 doo-
aaiden, in Cincinnati 503 met 53 dooden,
in bt. Louis 187 gevallen met 42 deoden
voor. In deze optelling zijn niet mee gerekend
de zeer vele gevallen, die zich in de klei
ne phatsen en op het land voordeden.
aa Op 10 en 11 Juli werden op verscheiden
>n plaatsen temperaturen van 100 tot 106°
a^ Fahrenbeit waargenomen. De sterflijkheid
°m °°^er kinderen en aan chronische
ziekten lijdenden werd vooral in Chicago
,a als ontzettend geschilderd. De ex-president
Harrisson werd tegelijk mei zijn jongste
•J zoontje door een hersensteek getroffen
ve hij wist echter met zijne tamilis naar het
Adironpalgebergte te reizen.
jJ De tocht van Andiée.
jjj Berlijn 5 Aug. De Lokalaïzeiger bevat
ir een bericht uit Vardö, volgens hetwelk
;h yoorwerP, door den nederlandschen
kapitein in de Witte Zee opgemerkt,
thaus door de boot van den vice-consu!
ac te Vardö, Holmboe, is gevonden en naar
lg ^ardö gebracht. Het bleek een doode
walvisch te zijn, die op het bovenste deel
,e van den ballon geleek.
3E Iemand, die „met" z ij n
3E neus keek.
In een werk, dat te vinden is in de
universiteitsbiblioteek te Boulogne, geschre-
ven door den dnitschen geleerde Johann
'c Zahn in 1702, onder den titel Oculns
artificialis teledioptricus sive telescopium
)r~ est, komt een zonderling verhaal voor van
51 iemand, die niet op maar met zijn neus
ieu^,^ek.
ei ^6"Was een böér. Reeds als kind ver-
T7O
as va lêchter oog. Toen hij wat
1 ouder werd, klom hij eens in een boom,
viel er uit en kwam met het gelaat in
een doornstruik terecht, zoodat zijn Imker
ij oog geheel werd uitgerukt.
Een jaar daarna zat de blinde in den
3 tuin zich in het zonnetje te koesteren,
3 toen hij plotseling bemerkte, dat het in
1 zijn neus licht werd. Van dien dag oe
fende hij zich in proeven met dit licht-
schijnsel, en vijf jaar later had hij 't zoo
ver gebracht, dat hij de meeste voorwerpen
j kon onderscheiden, die zich op den grond
bevonden, terwijl lichtstralen, die van
u".T?7e" kwamen, niet tot hem doordrongen.
Het zonderlinge verhaal wordt door des
kundigen bevestigd.
Ook het tijdschrift La Nature sprak in
een van zijne laatste nummers van een
dergelijk geval.
De lijkenvondst in de
kerk te Sevilla heeft plotseling eene ge-
heele verborgen industrie voor de oogen
der Justitie onthuld. Het blijkt, dat in
-tffk^ierken van Sevilla de kosters tegen
behoorlijke betaling bereid zijn, de kistjes
met de lijken van gestorveD kinderen in
i de kerk bij te zetten, in plaats van op
j het kerkhof. De gesnapte koster doet dit
i nu al vijftig jaar, overal in de kerk heeft
l men kisten met geraamten van kinderen
gevonden. Ook in de andere kerken van
l gekoesterd, tot op het oogenblik, dat zij
zag, hoe haar zoon te moede was, toen op
een goeden avond de dokter zeide, geen
hoop meer te hebben.
,,G'en hoop!" Haar geheeleleven lang zal
de uitdrukking van vertwijfeling haar bij
blijven, met welke haar zoon zich met een
kreet van smart tot haar wendde:
O God, dat mag niet zijn I*
Zijne liefde voor die kleine, bruinlokkige
vronw kan zij, zal zij nooit vatten; zij
is baar onbegrijpelijk.
„Mijne lieveling, haast je om gezond te
worden," flnistert sir Moritz, eene half ont
loken roods roos tegen hare bleeke wangen
leggendeen Ines slaat de matte oogen op
en houdt de roos liefkozend ia hare magere
vingers.
De vensters staan open, de warme zomer
lucht stroomt naar binneo.
„Ik gevoel mij vee! beter," zegt Ines
lachend. Daarbij gaan hare oogen van haar
man naar het kleine hoopje iu rose jurkje.
„Hij slaapt," flnistert zij op zoo innigen,
zachten toon, dat Moritz haar in opgewon
denheid kust. Dan gaat hij, haar blik
volgend, naar het sierlijk gekleede kereltje
hij ziet een kleiD gezichtje, dat op de zijden
kussentjes rust eu luistert naar bet zachte
ademhalen.
„De baker zegt, dat hij ongemeen veel op
jou lijkt, Moritz," zegi Ines op een loon,
welke geeD tegenspraak toelaat,
i' „Goede hemel, dat wil ik niet hopen l'
1 roept sir Moritz ijverig en wel wat te
luid, want het kleine gezichtje wordt
"plotseling zeer rood en ie erfgenaam der
Dermo s begint op eene erbarmelijke ma
nier te bnilen.
Daarop komt de vrouw met de witte
muts binnen, en neemt den kleinen weer
barstige nit de wieg. Zij legt den erfge
naam der Dermots hall over haar schou
der en klopt hem zachtkens op den rag,
welke handelwijze onloochenbaar een
goeden uitslag teweeg brengt.
„Op mij gelijken 1' roept sir Moritz, naar
de groote, betooverendo oogen ziende, welke
hem van over den schouder der baker aanzien.
«Ge hebt mij mijn gansche leven nog
nooit zulk een slecht complimeDt gemaakt."
3'?0ker gelijkt hij op u," houdt lues
Jerwijl z-j het kind op zijne wandeling
door ii iamer met de oogen volgt ,De
jongen heeft dezelfde gelaatsuitdrukking."
.iijne gelaatsuitdrukking roept de ge-
vadar ontzet uit„dan moet ik mijn
Sevilla wordt nn een streng onderzoek
ingesteld, zoodat het vermoedelijk wel nit
zal wezen met dezen zwendel in begraven!
Drie slachtoffers bij een
brand.
Te Londen in Westminster heeft een
hevige brand gewoed. Het vuur greep
zoo snel om zich beeD, dat de meeste
bewoners, door de politie gewaarsebnwd,
slechts over de aangrenzende daken konden
ontvluchten. Eén unr na het uitbreken van
den brand, die in het atelier van een'
lijstenmaker in Drury-Lane ontstond, was
de brandweer het vunr meester.
Behalve enkele lichte verwondingen, die
sommigen der redders bekwamen, heeft
men bij deze ramp hel leven van drie
slachtoffers te betreuren.
De lijken van eene dame en hare
dochter werden op de tweede verdieping
gevondeD, terwijl eene dame, die nit het
brandend gebouw op straat sprong, tenge
volge der bekomen verwondingen, in het
gasthuis is overleden. Haar echtgenoot,
die tegelijk met haar den schrikkelijken
sprong waagde, kwam er zonder ernstig
letsel af.
Een wenk. De portier van
zeker station was bekend om zijne handig
heid. Op zekeren dag hielp hij een oud
heer en reikte hem zijn taschje toe in den
waggon. De andere wilde het afdoen met
een: »Dank u", maar de portier zeide
beleefd
»Pardon meneer, maar ik en mijn maat
doen samen en wat moet ik zeggen, als
hij mij vraagt, wat ik gekregen heb
En hij kreeg een kwartje.
Een voordeel.
KooperJa, het paard is goed maar
het hoofd is wat groot.
VerkooperDat is juist een groot voor
deel, meneer, bij 't rennen. Hij is al
licht een halve hoofdlengte voor.
Het signalement.
Een berucht inbreker ontsnapte uit
de gevangenis. Een veldwachter kwam
hem op 't spoor, doch geraakte dit weer
bijster.
Hij gaf het signalement van den boef,
zooals hij dezen het laatst gezien had,
als volgt in het politieblad
jrHij droeg een korte broek en een jas
van dezelfde kleur.»
Al te goed.
Alexander Dumas kon moeilijk een
verzoek weigeren. Op zekeren dag zond
hij iemand met een brief van introductie
naar een van zijne beste vrienden in Brus
sel. De vriend, een rijk koopman, ontving
den man alsof, hij een broeder van Dn-
mas was geweest, introduceerde hem in
zijne kringen, en stelde zijn stal te zijner
beschikking.
Na verloop van 14 dagen verdween de
man echter plotseling, en met hem het
beste paard nit den stal van den koop
man. Zes maanden later bezocht de koop
man Dumas en bedankte hem voor het
recommandeeren van znlke vrienden.
„.Jouw kennis is een schurk», voegde hij
erbij. #Hij heeft het beste paard uit mijn
stal gestolen.»
Verbaasd hief Dumas zijne handen ten he
mel en riep: „Wat! heeft hij jon ook
bestolen
Zigeunerliefde. Een woest
duel, waarin beide strijders den dood, of
zoo goed als den dood hebben gevonden,
heeft plaats gehad te Ntmes, op een plaats,
waar gewoonlijk de zigeuners, de kermis-
lui en alle dergelijke menschen samen ko
men. Sedert eenige dagen kwamen daar
ook twee mannen, die beiden verliefd wa
ren op hetzelfde meisje nit hun stam,
welke echter geen keuze wilde doen en
verklaarde, dat zij alleen aan den sterkste
zou toebehooren. Uit dezen toestand
kwamen natuurlijk telkens twisten voort,
die dikwijls in gevechten ontaardden. Om
indrukwekkend hoofd dadelijk verbergen,"
spreekt hij en lachend gaat hij de deur uit.
„Hij lijkt zeer veel op sir Moritz, niet
waar, baker F" vraagt Ines, zonder een blik
van het kind af te wenden.
„Hij heeft uwe oogen, Milady, maar zijne
gestalte en zjjn gezicht gelijken precies op
die van mijnheer uw gemaal," antwoordt
de vrouw beslist.
Alsof dat kleine pakje flanel en linnen
eene gelaatsuitdrukking en eene gestalte heeft,
ja, hebben kan. Natuurlijk is de kleine
het schoonste en aanvalligste kind, dat men
zich denken kan
Ines is reeds gelukkig, wanneer zij,
wachtende op den teragkeer van hare ge
zondheid, haar kleinen bengel maar kan gade
slaan. Zelfs lady Dermot is nu niet meer
onvriendelijk voor haar.
Eer de lieve nabuurschap recht be
grijpt, dat de jonge lady Dermot niet
dood is, heeft haar bezorgde echtgenoot
haar reeds naar het strand dor zee gebracht,
opdat op bare wangen weldra weder de roozen
der gezondheid zullen bloeien. Alice Bla-
ke begeleidt de kleine familiede oode lady
Dermot gaat weder naar het wedaweohuis
en de wereld vervolgt haar ouden, ge
wonen, vervelenden loop.
HOOFDSTUK XXXIV.
De zon heeft in den onden tuin van het
slot Drumaneen de appels een kleurtje gege
ven en de perziken gerijpt. Het is de
beste tijd van 't jaar voor wespen en bijen,
en alles, wat daar bloeit en vruchten draagt,
schittert in de levendigste klenren.
Iu de velden naast de hooge maren rnischt
en golft het koren en de gerst is rijp, om
gemaaid te worden. Sir Morits houdt het
oppertoezicht over den arbeid en gelooit
zich een hoogst gelukkig man.
De zomer is heerlijk 1 De zon gaat iede-
ren avond in een purperen meer onder, om
den volgenden dag weder in hare gouden
kleaderen op te gaan, en in deu nacht giet de
maan haar zacht en zilveren schijnsel over
het rustend aardrijk uit.
De groote, onder wetsche vensters van het
salon staan open. Groote booqnetten late ro
zen sieren de tafels en brengen met hare ver
scheiden kleurenpracht eenige levendigheid
en afwisseling in dat groote, halfdonkere
vertrek-
Ines' hazewind ligt uitgestrekt op een kleed
en knipoog, en droomt wellicht van alle
mogelijke heerlijkheden. En inderdaad, de
daaraan voorgoed een einde te maken,
besloten de beide mannen tot een tweege
vecht, dat den vorigen donderdag heeft
plaats gehad, en dat gestreden werd onder
het oog van drie zigeuners, die uitspraak
zouden doen en van het jonge meisje,
dat de prijs was vaD den tweestrijd.
Tegen den middag wss de geheele ko
lonie der zigeuners bijeengekomen op een
binnenhof, in hemdsmouwen stonden de
beide tegenstanders tegenover elkaar, gewa
pend met messen. Terstond wierpen ze
zich op elkaar, en weldra vloeide het bloed
van beiden. Na een wanhopigen strijd
van twintig minuten viel een van hen,
in het hart gewond, dood neer; een oo
genblik later viel ook zijn tegenstander
die eene gapende wonde in den bnik en
bovendiea een aantal wonden in verschil
lende lichaamsdeelen had. Zijn toestand
was hopeloos. De politie heeft verschil
lende personen, die het gevecht bijwoon
den, o. a. de drie juryleden en het joDge
meisje gevangen genomen.
Gemeene schurkerij.
Schurkerij is zeker altijd gemeen, maar
zij is dat dobbel, als de deugnieten ar
men willen benadeelen. Dat wilden een
paar fielten in Parijs, die echter gelukkig
gevat zijn door de politie. Zij hadden eene
liefdadige vereeniging te Parijs voor een
aanzienlijk bedrag opgelicht door de ver
vaardiging en de uitgifte van valsche bons
voor levensmiddelen en kleederen.
Een week of wat geleden merkte een
agent der vereeniging bij het verifi-
ceeren van een paar duizend bons op, dat
vele daaronder van lichtere kleur waren
dan gewoonlijk. Bij zorgvuldiger toezien
bleek, dat zij vervalscht waren.
De politie werd met de zaak in kennis ge
steld en pakte een paar weken later eeD man
en eene vronw, die pakjes bons aan een wijn
handelaar verkochten. De vronw had er
vierhonderd, de man zeshonderd. Doordat
men hen reeds gernimen tijd in het oog
had gehouden, was de politie tevens aan
de weet gekomen, dat zij druk kwamen in
eeD afgelegen paviljoen aan de rue des
Vignes. Zij begaf zich daarheen en nau
welijks had de commissaris aan de deur
gescheld, of uit een der ramen van den
achtergevel sprong een man naar beneden,
den agenten in de armen, dia het huisje
omsingelden. Deze was de maker van de
valsche bons. In zijne kamer werden de
noodige instrumenten en een aantal pas-
gedrukte bons gevonden. De man had
reeds sedert zes weken 20,000 valsche
bons vervaardigd.
Een uitspraak van den
engelschen kantonrechter.
Een schaap is op het land van een
buurman geloopen. De hond van den
bunrman heeft het doodgebeten. Moet de
buurman vergoeding betalen aan den ei
genaar van het schaap
Rechter Collins antwoordtJa. De
hond kon niet meer recht hebben dan de
meester. Hij had geen recht, om over
treders te dooden, maar slechts, om zoo
veel geweld te gebruiken, als noodig was,
om ze van het erf te verdrijven,
Niet bang.
Een oude schoenmaker zeide op zeke
ren dag, dat hij voor niets bang was en
dat niets hem kon doen schrikken. Twee
jongelieden wilden hem eens op de proef
stellen. Op zekeren dag kwam de eene
tot hem, zeide dat zijn vriend dood was
en vroeg den schoenmaker, cf hij dien
nacht bij het lijk wilde waken voor een
daalder.
De man nam dat aanbod aan, maar
daar hij het juist zeer druk had met werk,
vroeg hij vergunning, om dat te mogen
meenemen. Tegen middernacht werd hem
een sterke kop koffie met brandewijn
gebracht, om hem wakker te houden. Kort
daarop scheen die drank hem vroolijk te
maken en, vergetende, dat hij in tegen
woordigheid van een doode was, begon
dag is gewichtig genoeg, om er veel van
te verwachten want de baby beeft zijne eerste
jurk aangekregen en deze verwisseling van
kleederdracbt is, dnnkt mij, zeer belangrijk
en belangwekkend.
Ines zit in een wit kleed op een laag
stoeltje en houdt haar jongen op de knie.
Alice Blake staat voor haar en bewondert
beiden. De kleine drenmes schijnt de ver-
goding van zijn persoon als iets zeer na
tuurlijks op te nemen, want in plaats van
onder den indrnk daarvan te verkeeren,
tracht hij met zijne poezelige vingertjes Alice's
horlogeketting te bereiken, waarbij hij den
mond wijd opent, hetgeen van de gelukkige
moeder den wijdschen naam van lachen
ontvangt.
„De jongen leeft al geheel met ons me
de, de baker zegt bet," verzekert-
Ines. „Ziet hij er niet lief nit in zijne nieu
we jnrk F" Daar bij drnkt zij het kind tegen
aich aan en legt hare waDg tegen den kleinen
krallebol.
De donkere oogen, die eigenlijk blauw
moesten zijn, zijn nu een paar prachtige
kijkers, en de kleine Moritz heeft reeds ma
nieren genoeg, om aan een ieder te beval
len.
„Geef hem aan mij F* zegt Alice, ter
wijl zij den kleinen jongen aanneemt. Ver
volgens gaat zij schertsend met hem de
kamer op en neerInes leunt achterover
in haar stoel en lacht vergenoegd, tot
dat zij den knaap weder op haar schoot
heefl.
Alice brengt van daag den ganschen dag
op het slot Dramaneen door. Zij heeft, in
gemeenschap met Ines, het laatste nar niets
anders gedaan, dan baby vergood, natuur
lijk slechts ter eere van zijn nieuw uni
form, Een prins van den bloede kon niet
sierlijker zijn uitgedost.
Te midden van dit huiselijk tafereeltje
treedt mevrouw Bryan met haar stok met
gouden knop binnen en met den witten poedel
op den arm.
Ines snelt met hoogroode wangen en den
knaap op den arm op de lady toe, om haar
ie begroeten. Doeh de zoon en
erfgenaam vergeet, wat hij zijner
waardigheid verschuldigd is, want hij be
gint zoo jammerlijk te schreien, dat Alice
zich met hem in de kinderkamer terugtrekt.
Het jonge meisje houdt niet bijzonder van
de oude dame en is eigenlijk blijde, op eene
dergelijke manier de kamer te kannen ver
laten.
hij' een deuntje te zingen. Eensklaps sprong
nu het lijk op en ri6p met een holle stem
,Als iemand zich in tegenwoordigheid
van dooden bevindt, moet hij niet zingen
De schoenmaker keek eerst een oogen
blik verbaasd, maar diende daarna het
lijk een gedachten slag op het hoofd toe,
uitroepende
„Als iemand dood is, moet hij niet
spreken
Dat is de laatste maal geweest, dat meG
den schoenmaker in dit opzicht op de proef
heeft gesteld.
Bis, de witte poes van w ij
len de weduwe Lelievre te Parijs, is o-
verleden. De wedowe had 10 000 fres.
voor de gemeentescholen in een der arron
dissementen vermaakt, onder beding, dat
het gemeentebestuur haar elfjarigen kater
zoo onderhonden. Het gemeentebestuur
had een formeel contract daartoe gesloten
met eene conciërge, die zich verbond, da
gelijks voor 5 centimes lever en voor 25
centimes melk te zullen zorgen en daarvoor
55 fres. in de drie maanden ontving. Het
lijk van den rentenierenden kater is
smadelijk aan den vuilnisman meégegeven.
De moeite niet waard!
Toen Swift eens wilde uitgaan, bracht
zijn knecht hem een paar ongepoetste
laarzen.
^Waarom zijn ze niet schoongemaakt
vroeg Swift.
jOmdat het de moeite niet waard is;
't is heel morsig op straat, eD ze zouden
toch dadelijk weer vuil worden," was het
antwoord.
Een poosje daarna vroeg de knecht hem
verlot om te gaan eten.»
„Och neen,» zeide Swift, r't is de
moeite niet waard, om te gaan eten over
een paar unr zal je toch weer honger heb-
beD.»
Te Trier heeft een drie
jarig meisje bij ongeluk hare moeder
vermoord. Het kind stond op een schom
mel en hield een mes in de hand. De
moeder, dit bemerkende, liep op den
schommel, die in volle beweging was, toe,
om het scherpe werktuig af te nemen.
De schommel kwam tegen haar aan en zij
ontving daarbij een stoot met het mes,
aan de volgen waarvan zij den volgenden
nacht overleed.
Mevrouw: Wat zouden
dat voor menschen zijn, die sedert een
paar dagen op het onderste bovenhuis
zijn komen wonen Za hebben geen
naaimachine, geen droogrek, geen wasch-
tobbe, geen olie-en-azijnstel, geen ladder,
geen nijptang, geen
Mijnheer: M'n goeie menscb, je raakt
buiten ademhoe weet je dat alle
maal zoo gauw
MavrouwOmdat ik een paar keer
Mietje naar beneden gestuurd heb, om
't een en ander ter leen te vragende
vorige buren hadden alles, maar deze,
bah sjofelaars hoor
Drie jaar geleden vierden
te Chapelle— lés—Herlaimont, een hene-
gouwsch plaatsje van 2600 inwoners, zes
paren op denzelfden hun gouden bruiloft.
Dezer dagen deden er drie paren hetzelfde.
De overstrooming van
K e r t s j heeft volgens de Nówosli aan
Diet minder dan honderdvijftig menschen
het leven gekost. De meeste lijken schij
nen echter naar zee te zijn gespoeld,
want er ziju er slechts zestien gevonden.
Luisteren. Zij: O Karei,
wat is de zee grootsch. Hoe heerlijk
schoon Ik lnister zoo gaarne naai het
rnischen van den Oceaan.
Hij Ik ook, Betsy. Hou dus even je
mond.
Uit een politie-verorde-
ning
Zoodra de duisternis invalt, zullen de
Uit eene onbekende reden is Ines duor me
vrouw Bryan alijjd met eene bijzondere vrien
delijkheid bejegend; zeker, omdat zoovele
anderen ongunstig over de jonge vrouw
oordeelen. Lady Bryan heeft dus steeds
nit sncht tot tegenspreken aan de zjjde van
de vrouw van sir Moritz gestaan.
Of wellicht, dat zij eene bijzondere voor
liefde voor Ines' lief gezichtje heeft.
Maar kortom, bet mag zijn, zooals het
wil de oude dame maakt zich ook he
den aangenaam, prijst den jongen, wat op
het gelaat der moeder eene gelokkige
uitdrukking toovert en zij zegt gedurende
het geheele onderbond ook niet één en
kel onaangenaam of kwetsend woord.
„Jong en lief rn met alles gezegend,
wat het harl in het leven te wenschen
vermag, moet ge u recht gelukkig ge
voelen, mijne lieve," zegt mevrouw Bryan,
aangenaam ernstig.
„En ik ben zeer gelukkig," antwoordt
Ines vriendelijk. „Waarlijk, ik zou niet
gelnkkiger konnen zijn."
De oude dame ziet haar eene minunt
lang zwijgend aaD, vervolgens gaat zij
voort
„Eens lachte ook mij het geluk op de
zelfde wijze toe en kijk mij nn eens aan,
eene giftige, boosaardige oude vrouw,
die nauwelijks voor een hond een goed
woord over heeft. En wat denkt ge, mijne
lieveling, wat mij maakte tot wat ik nn ben,
wat ik bijna mijn gansche leven ge
weest ben
„Wellicht een groot verdriet," antwoordt
Ines zacht en vol deelneming, terwijl zij
er aan denkt, welk een harde blik somwijlen
door al het verdriet in de oogen van Sybil-
le kwam.
„Mijn lieve kind," gaat mevrouw Btyan
voort, doch niet, als sprak zij tot Ines, maar
als zweefden hare gedachten in 't verre verle
den, „het waren de harde, vergiftige, ellendige
tongen van andereD, welke mijn leven schip-
break hebben doen lijden, de slechtheid
van mijn evenmensch."
En plotseling in Ines' ernstige, sympathieke
oogen ziende, zegt ze met verheffing van
stem„Nooit, mijn dierbaar kind, moet ge
een geheim bewaren voor nw eohtgenoot
nooit, zoolang ge leeft, moogt ge bet aller
minste voor hem verbergen, ik zeg het n,
en ik kan het weten."
Een warme bloedstroom schiet Ines naar
de wangenzij wendt het gelaat al. Heelt
zij niet nu reeds een geheim voor haar man,
rijtuigen van een lantaarn moeten voor
zien zijn. De duisternis wordt geacht te
zijn ingetreden, zoodra de straatlantaarns
zijn ontstoken.
Onder vriendinnen.
ClaraMeneer Klaver heeft gisteravond
zijn arm om mij heen geslagen.
MinaHeeft hij zoo'n langen arm
Eene vergissing!
Men schrijft aan de N. Gr. Ct.
Eenige leden van den kerkeraad nit het
dorpje K. zitten op een zondagmorgen
reeds vroeg in 't rijtuig, om zich r.aar O.,
dat eenige uren van hnnne woonplaats
verwijderd ligt, te begeven, en daar den
domine te ^hooren." Er is bij hen na
melijk eenej vacature. Bij een kastelein
even buiten bet dorp O. wordt uitgespan-
Den en gevraagd, waar de kerk staat.
De f hoorders" laten zich vóór den
kerktijd tegenover den kastelein niet uit
over 't doel hunner komst, om te voor
komen, dat de domine wordt gewaar
schuwd, dat er vreemden zijn. Die zou
dan een paardje van stal kunnen halen,
't welk anders voor extra gelegenheden
moet dienen. En ze zijn toch gekomen
om te hooren, niet hoe hij het kan doen,
maar hoe hij 't doet, m. a. w. hoe hij
den dienst waarneemt, als alleeD zijn
dorpsgeDooten naar hem luisteren.
Om dan ook geen opzien te verwekken,
gaan ze ver van elkaar zitten, zoodat het
den schijn heeft, alsof ze een dagje in 't
dorp »uit diketen» zijn. De dienst neemt
een aanvang, en ten volle overtuigd
van 't hooge belang hunner zending,
luisteren ze met gespannen aandacht. En
het moet gezegd, de domine bevalt hun
bijzonder goed, neen maar, uitstekend.
Aan het einde zijn ze het er dan ook over
eens, dat ze hun best moeten doen zoo'n
redenaar in hnn midden te krijgen.
En ze slagen de domine van 't
dorpje O. komt op tal en wordt beroe
pen. Een paar dagen later komt deze
eens over, om de pastorie en 't kerkge
bouw te zien. Hij stelt zich aan den
kerkeraad voor als de beroepen predikant.
Maar enkele leden zien eerst den domine met
open mond en ooren aan en dan weer me
kaar, en begrijpen maar niets van een
dergelijke metamorphose.
„Is die man daar de domine van O.?"
vragen ze telkens zichzolven af. Het raad
sel wordt eindelijk opgelost en nu blijkt,
dat 's zondsgs, toen zij te O. zijn geweest,
daar een predikant nit een andere plaats
heeft dienst gedaan en datde kaste
lein, bij wien ze uitgespannen waren, hun
daarvan niets heeft gezegd.
Een gemeene streek.
Door onbekend gebleven personen is
maandagavond, eene poging gewaagd om
den stoomtram Helder-HnisduineD,
toen deze den laatsten rit deed, te doen ont
sporen, door klein wagenspoor, gebruikt
wordende bij de werkzaamheden aan de
zeewering, nabij de batterij Kaaphoofd,
dwars over de trambaan te leggen. Geluk
kig bemerkte de machinist het gevaar
bijtijds en kon hij, door krachtig te rem
men, voorkomen dat de tram nit de rails
werd geworpen, in welk geval hij van
het dnin in de diepte zou zijn gestort.
Naar de daders wordt ijverig gezoohter
is eene premie f 100 op hunne aanhouding
gesteld.
Hendrik de Jong!
Ieder herinnert zich nog wel de ge
ruchtmakende zaak van Hendrik de
Jong, wiens beide vrouwen miss Sarah
Anna Huet uit Engeland en mej. Maria
Sybilla Schmitz uit Amsterdam spoorloos
verdwenen die, toen hij op het punt
stond een derde huwelijk aan te gaan
met mej. Kramer nit Amsterdam, wegens
verduistering en oplichting van zijn aan
een geheim, dat dag en nacht haar op de
i ziel drnkt F
Mevrouw Bryan zet het gesprek voort,
terwijl de welgemanierde poedel een plekje
heeft uitgezocht, waar de zon schijnt, en zich
daar ter raste heeft neergelegd.
„Eens beging ik eene dwaasheid, een dom-
men, dollen streek. Ik liep van de school weg.
Ik had mi) over iets geërgerd en ik hield
het voor iets heel geniaals, mij daardoor te
wrekeo, door mijne plaats in de school op
een zekeren morgen onbezet te lalen. Wel
licht znlt ge dat nn niet meer voor moge
lijk honden, maar ik was in die dagen een
mooi meisje en het vrooljjkste, lochthartigste
ding van de school.
„Het instituut, waar ik op school was,
lag in de nabijheid van Londen en naar
Londen richtte ik mijne schreden, met mijn
zakgeld als eenig bezit bij mij. Het was
het meeat dwaze, dat ik maar begaan kon,
het meest dwaze, dat er, dnnkt mij, ooit ge
daan is. Ik ging in een der beste hótels
van de stad logeeren en ging alle
bijzonderheden der stad bezieD. Gedurende
twee dagen amuseerde ik mij kostelijk, ik keek
zoolang naar ieder winkel ven ster, als mij
behaagde, ik deed, wat ik wilde, en ik kon
mij zelf niel hartelijk genoeg gelukwensehen
met het doorzetten van mijn besluit.
„Op den derden dag ontmoette ik na mijne
vlucht een (bekende, die veel bjj mijne ouders
aan bnis verkeerd had. Luister nu maar verder.
„Ik wat niet, dat deze man een slechten
naam had; ook was ik nog te jong en on
ervaren, om te weten, wat dat eigenlijk was.
Hij herkende mij dadelijk en binnen twee
minuten had ik hem mijn avontuur verteld
„De rest van den dag brachten wij op straat
door, om gemeenschapeljjk alle heerlijkheden
te bezichtigen. In latere dagen, toen ik wat
verstandiger geworden was, zag ik in, dat
de man beter gedaan had, mij alleen te
laten. Toenmaals hield ik hem voor den
aangenaamsten persoon, die er op de wereld
was. Geen twijfel, mijn origineel optreden,
mijne frissche jeugd, als het eigenaardige van
mjjn avontuur, bevielen hem maar al te goed I
Hij was een man van de wereld, ik een
kind van zestien jaar. Op een goeden avond
gingen wij te zamen naar den schouwburg
en het ongeluk wilde, dat in de tegenover
gestelde loge de eenige kennis zat, die ik
op de wereld had, eene schoolgenoote, een
aischnwelijk leelijk kind, dat mij mijn aar
dig gezichtje benijdde- Hoe zjj daar kwam,
ben ik nooit te weten gekomen, maar zij
staanden schoonvader veroordeeld werd tot
3 jaar gevangenisstraf. Deze Hendrik de
Jong wordt 18 Augustus a. s. uit de ge.
vangenis ontslagen.
Naar men verneemt, viel zijn ge-
drag in de gevangenis te prijzen en heeft
hij eene vrij groote nitgaanskas vergaard.
Zijn plan moet zijn, om oomiddelfijs na
zijne invrijheidstelling naar Melbourne te
vertrekken.
En de beide verdwenen vrouwen
Za) er dan Dooit een tipje worden op.
gelicht van den dichten slnier, die over
deze dubbele tragedie ligt uitgespreid
De voorschriften betrek
ke! ijk de schoolhygiëne te ALKMAAR
laten, naar het oordeel van de commissie
van toezicht op het L. O., te wenschen over.
De commissie heeft daarom eene ontwerp
verordening den Gemeenteraad aangeboden,
tot voorkoming en beteugeling van be
smettelijke en daarmede overeenkomende
ziekten bij schoolgaande kinderen. Daar
in wordt o. a. aangedrongen op het ver
strekken van gemeentewege van schoolba-
den en het aanstellen van een schoolarts.
De heerTijdens en het du
re brood.
Het toeval wilde, dat dinsdag j. 1., den
dag, waarop de heer B. L. Tijdens
tot lid der Tweede Kamer herkozen werd,
de korenprijzen op de Groninger markt
iels hooger waren. Woensdag verhoogden
dientengevolge de bakkers te Beerta den
prijs van het brood met 2 cent de 4 KG.
Bitter klonk het toen uit den mond van
een kiezer aldaar #Daar heb je 't non
al, gaster is ie pas kozen en nou is 't
brood al duurder".
Mond- en klauwzeer.
Met zeer gunstig gevolg is het
volgende middel door den landbouwer D.
Kool te LEKKERKERK tegen genoem
de ziekte aangewend
Men neemt 30 stelen Tan de witbloe-
mige brandnetelplant, ontdoet deze van
wortel, bloemen en bladeren en droogt ze
in een oven van een fornuis, wrijft ze
vervolgens zeer fijn en mengt dat aan
met twee liters bier. Men doet dat samen
in een steeneD pot (vooral geen metalen)
liefst van schoon wit aardewerk en laat
dat een paar uur trekken op het vuur,
zorgt vooral, dat het mengsel niet kookt,
daarna giet men het aftreksel door een
neteldoek, zoodat er geen onreinheden ia
den drank achterblijven. Geef daarvan da
gelijks gedurende 4 dagen 3 eetlepels per
dag aan ieder rand in en men zal erva
ren, dat de slijmafscheiding in den mond
zeer toeneemt, zoodat ze daar zeer veel
verlichting van hebben en het purgeeren
zeer bevorderd wordt.
Men meldt ons, dat de be
kende weldoener, de heer Jansen, uit Am
sterdam,. naar onzen berichtgever
verneemt, geheel op eigen kosten, eenige
herstellende zieken nit de gasthuizen te Am
sterdam naar EGMOND AAN ZEE laat
brengen, om aldaar hunne geschokte gezond
heid terng te krijgen. Indrukwekkend is
het te zien, hoe sommigen als ongelukkige
stumpers daar aankomen, als gezonde,
flinke menschen weder heengaan, vol
dankbaarheid bij de gedachte aan de zoo
liefderijke behandeling van docter, direc
trice en pleegzusters van het Herstellings
oord te Egmond, welk oord eene op een
geschikte plaats op het strand gezette
linnen tent is.
Ook Egmond aan de Hoef is een zeer
aardig plaatsje, dat evenals Egmond aan
Zee, allergunstigst gelegen fs en een mooi
wandelpark bezit, dat van 's morgens
8 tot s'avonds 8 unr voor ei n ieder toe
gankelijk is, en daar Egmond a. d. Hoef
maar ongeveer een 20 minuten vau het
strand te Egmond aan Zee af is, kan men
daar dus dubbel genieten.
zat daar eu wendde geen oog van mij af.
Den volgenden dag keerde ik naar de school
terug, mijne vijandin was mij daar evenwel
reeds voor geweest. Ik werd in ongenade
weggejaagd, het ongeluk was gebeurd.
Wat kan de onscbnld tegen feiten aanvoeren
Na hetgeen geschiedt was wilde de wereld
niet meer aan mijne reinheid geiooven-"
Op de rimpelige wangen van me
vrouw Bryan is eene roode, vurige vlek
zichtbaar. Kon dit verwelkte, oude geziobt
werkelijk eens schoon of aangenaam en
aantrekkelijk geweest zijn Ines Jnistert
aandachtig toe, als de oude vrouw voortgaat:
„Met mijn twintigste jaar «rouwde ik,
gij weet, wat de lieide eener vrouw is, ik
geloof ten minste, dat ge het weet- Goed,
gij zult mij begrijpen, als ik u zeg, dat ik
mijn man afgodisch lieihad. Hoor er niet
vreemd van op, als eene oude vrouw als
ik vau liefde spreek Dat doet er nieis
aan toe, het is reeds zoo lang geleden.
Een geheel jaar lang waren wi) gelukkig
in elkanders bezit. Een paar dwazen zoo
als wij zjjn er, geloof ik, niet meer geweest
maar ik vertelde mijn man niets van die
drie dagen in Londen.
„Ik schaamde mij daarover, en ik wil
de niet hebben, dat er een schaduw op
ons geluk zou vallen. Het is eene eigenaardige
geschiedenis, niet waar F Nu zijn wy bij
na aan een eind. Wij woonden in het
buitenland en wie zat daar op een zekeren
morgen aan eene table d' höte vlak tegen
over mij F Ju;jne oude vijandin, bet meisje,
dat jaren geleden mijn naam bevlekte en
mijn karakter in een verkeerd daglicht had
gesteld. Wees voorzichtig met dergelijke
slangen in menschelyken vorm. Dat crea-
tnnr kroop voor my, tjj zou de stof van mjjne
schoenen gelekt hebben, als ik het had toe
gestaan.
„Maar ik was jong, trotsoh en
hartstochtelijk- Ik zag haar slechts in de
oogen, maar zoo vreemd, zoo ongenaak
baar, ala had ik haar nog nooit gezien. Die
eene trotscho blik besliste over heel mijn
volgend leven. Na bet diner was ik moede
en trok mij op mijne kamer terug toen ging
de slang naar mjjn man en zjj vertelde hem
ja, de hemel alleen weet, wat zy hem ge
zegd heeft- Maar ik wachtte en wachtte den
ganschen laDgen nacht, maar hy keerde
nooit terug." WORDT VERVOLGD.
Snelpersdruk van P. Trapman te Schagen,