Binnenlandsch Nieuws. Te OudSanDiego, in Alex'oo, honden de inwoners, blanken en i roodhuiden, zich veel bezig met het van- jgen van zoogenaamde gehoornde padden, n( welke bij menigte naar Honolnla worden ;rj uitgevoerd tegea de vliegenplaag aldaar. Zij zijn ruim 60 cent het stuk waard en \f|worden op Hawaï voor het dubbele ver- )r(j kocht, waar de dames er zeer op gesteld er zijn. Zij wedden met elkaar, wier lieve- lingspad de meeste vliegen in een bepaal- ar den tijd kan ophappen. i 0 Doodeade hitte, hot Volgens eene door de „New-York He- 3n raid' opgemaakte statistiek zijn gedurende S3< de laatste heete dagen in de stedea New- De York, Brooklyn, Chicago, Cincinnati, Detroit, Cleveland, Louisville, Pittsburg, lar^ansas, New-Orleans, Nashville, Indianopo- fc h01, St' Pani»Roclie9ter, ütica, Bnffalo, Wor- J Ditter en Boston te zamen 1760 gevallen van II ^nnesteek voorgekomen, waarvan 300 een f doodelijken afloop hadden. In Chicago vielen daarvan 347 gevallen met 87 doo- aaiden, in Cincinnati 503 met 53 dooden, in bt. Louis 187 gevallen met 42 deoden voor. In deze optelling zijn niet mee gerekend de zeer vele gevallen, die zich in de klei ne phatsen en op het land voordeden. aa Op 10 en 11 Juli werden op verscheiden >n plaatsen temperaturen van 100 tot 106° a^ Fahrenbeit waargenomen. De sterflijkheid °m °°^er kinderen en aan chronische ziekten lijdenden werd vooral in Chicago ,a als ontzettend geschilderd. De ex-president Harrisson werd tegelijk mei zijn jongste •J zoontje door een hersensteek getroffen ve hij wist echter met zijne tamilis naar het Adironpalgebergte te reizen. jJ De tocht van Andiée. jjj Berlijn 5 Aug. De Lokalaïzeiger bevat ir een bericht uit Vardö, volgens hetwelk ;h yoorwerP, door den nederlandschen kapitein in de Witte Zee opgemerkt, thaus door de boot van den vice-consu! ac te Vardö, Holmboe, is gevonden en naar lg ^ardö gebracht. Het bleek een doode walvisch te zijn, die op het bovenste deel ,e van den ballon geleek. 3E Iemand, die „met" z ij n 3E neus keek. In een werk, dat te vinden is in de universiteitsbiblioteek te Boulogne, geschre- ven door den dnitschen geleerde Johann 'c Zahn in 1702, onder den titel Oculns artificialis teledioptricus sive telescopium )r~ est, komt een zonderling verhaal voor van 51 iemand, die niet op maar met zijn neus ieu^,^ek. ei ^6"Was een böér. Reeds als kind ver- T7O as va lêchter oog. Toen hij wat 1 ouder werd, klom hij eens in een boom, viel er uit en kwam met het gelaat in een doornstruik terecht, zoodat zijn Imker ij oog geheel werd uitgerukt. Een jaar daarna zat de blinde in den 3 tuin zich in het zonnetje te koesteren, 3 toen hij plotseling bemerkte, dat het in 1 zijn neus licht werd. Van dien dag oe fende hij zich in proeven met dit licht- schijnsel, en vijf jaar later had hij 't zoo ver gebracht, dat hij de meeste voorwerpen j kon onderscheiden, die zich op den grond bevonden, terwijl lichtstralen, die van u".T?7e" kwamen, niet tot hem doordrongen. Het zonderlinge verhaal wordt door des kundigen bevestigd. Ook het tijdschrift La Nature sprak in een van zijne laatste nummers van een dergelijk geval. De lijkenvondst in de kerk te Sevilla heeft plotseling eene ge- heele verborgen industrie voor de oogen der Justitie onthuld. Het blijkt, dat in -tffk^ierken van Sevilla de kosters tegen behoorlijke betaling bereid zijn, de kistjes met de lijken van gestorveD kinderen in i de kerk bij te zetten, in plaats van op j het kerkhof. De gesnapte koster doet dit i nu al vijftig jaar, overal in de kerk heeft l men kisten met geraamten van kinderen gevonden. Ook in de andere kerken van l gekoesterd, tot op het oogenblik, dat zij zag, hoe haar zoon te moede was, toen op een goeden avond de dokter zeide, geen hoop meer te hebben. ,,G'en hoop!" Haar geheeleleven lang zal de uitdrukking van vertwijfeling haar bij blijven, met welke haar zoon zich met een kreet van smart tot haar wendde: O God, dat mag niet zijn I* Zijne liefde voor die kleine, bruinlokkige vronw kan zij, zal zij nooit vatten; zij is baar onbegrijpelijk. „Mijne lieveling, haast je om gezond te worden," flnistert sir Moritz, eene half ont loken roods roos tegen hare bleeke wangen leggendeen Ines slaat de matte oogen op en houdt de roos liefkozend ia hare magere vingers. De vensters staan open, de warme zomer lucht stroomt naar binneo. „Ik gevoel mij vee! beter," zegt Ines lachend. Daarbij gaan hare oogen van haar man naar het kleine hoopje iu rose jurkje. „Hij slaapt," flnistert zij op zoo innigen, zachten toon, dat Moritz haar in opgewon denheid kust. Dan gaat hij, haar blik volgend, naar het sierlijk gekleede kereltje hij ziet een kleiD gezichtje, dat op de zijden kussentjes rust eu luistert naar bet zachte ademhalen. „De baker zegt, dat hij ongemeen veel op jou lijkt, Moritz," zegi Ines op een loon, welke geeD tegenspraak toelaat, i' „Goede hemel, dat wil ik niet hopen l' 1 roept sir Moritz ijverig en wel wat te luid, want het kleine gezichtje wordt "plotseling zeer rood en ie erfgenaam der Dermo s begint op eene erbarmelijke ma nier te bnilen. Daarop komt de vrouw met de witte muts binnen, en neemt den kleinen weer barstige nit de wieg. Zij legt den erfge naam der Dermots hall over haar schou der en klopt hem zachtkens op den rag, welke handelwijze onloochenbaar een goeden uitslag teweeg brengt. „Op mij gelijken 1' roept sir Moritz, naar de groote, betooverendo oogen ziende, welke hem van over den schouder der baker aanzien. «Ge hebt mij mijn gansche leven nog nooit zulk een slecht complimeDt gemaakt." 3'?0ker gelijkt hij op u," houdt lues Jerwijl z-j het kind op zijne wandeling door ii iamer met de oogen volgt ,De jongen heeft dezelfde gelaatsuitdrukking." .iijne gelaatsuitdrukking roept de ge- vadar ontzet uit„dan moet ik mijn Sevilla wordt nn een streng onderzoek ingesteld, zoodat het vermoedelijk wel nit zal wezen met dezen zwendel in begraven! Drie slachtoffers bij een brand. Te Londen in Westminster heeft een hevige brand gewoed. Het vuur greep zoo snel om zich beeD, dat de meeste bewoners, door de politie gewaarsebnwd, slechts over de aangrenzende daken konden ontvluchten. Eén unr na het uitbreken van den brand, die in het atelier van een' lijstenmaker in Drury-Lane ontstond, was de brandweer het vunr meester. Behalve enkele lichte verwondingen, die sommigen der redders bekwamen, heeft men bij deze ramp hel leven van drie slachtoffers te betreuren. De lijken van eene dame en hare dochter werden op de tweede verdieping gevondeD, terwijl eene dame, die nit het brandend gebouw op straat sprong, tenge volge der bekomen verwondingen, in het gasthuis is overleden. Haar echtgenoot, die tegelijk met haar den schrikkelijken sprong waagde, kwam er zonder ernstig letsel af. Een wenk. De portier van zeker station was bekend om zijne handig heid. Op zekeren dag hielp hij een oud heer en reikte hem zijn taschje toe in den waggon. De andere wilde het afdoen met een: »Dank u", maar de portier zeide beleefd »Pardon meneer, maar ik en mijn maat doen samen en wat moet ik zeggen, als hij mij vraagt, wat ik gekregen heb En hij kreeg een kwartje. Een voordeel. KooperJa, het paard is goed maar het hoofd is wat groot. VerkooperDat is juist een groot voor deel, meneer, bij 't rennen. Hij is al licht een halve hoofdlengte voor. Het signalement. Een berucht inbreker ontsnapte uit de gevangenis. Een veldwachter kwam hem op 't spoor, doch geraakte dit weer bijster. Hij gaf het signalement van den boef, zooals hij dezen het laatst gezien had, als volgt in het politieblad jrHij droeg een korte broek en een jas van dezelfde kleur.» Al te goed. Alexander Dumas kon moeilijk een verzoek weigeren. Op zekeren dag zond hij iemand met een brief van introductie naar een van zijne beste vrienden in Brus sel. De vriend, een rijk koopman, ontving den man alsof, hij een broeder van Dn- mas was geweest, introduceerde hem in zijne kringen, en stelde zijn stal te zijner beschikking. Na verloop van 14 dagen verdween de man echter plotseling, en met hem het beste paard nit den stal van den koop man. Zes maanden later bezocht de koop man Dumas en bedankte hem voor het recommandeeren van znlke vrienden. „.Jouw kennis is een schurk», voegde hij erbij. #Hij heeft het beste paard uit mijn stal gestolen.» Verbaasd hief Dumas zijne handen ten he mel en riep: „Wat! heeft hij jon ook bestolen Zigeunerliefde. Een woest duel, waarin beide strijders den dood, of zoo goed als den dood hebben gevonden, heeft plaats gehad te Ntmes, op een plaats, waar gewoonlijk de zigeuners, de kermis- lui en alle dergelijke menschen samen ko men. Sedert eenige dagen kwamen daar ook twee mannen, die beiden verliefd wa ren op hetzelfde meisje nit hun stam, welke echter geen keuze wilde doen en verklaarde, dat zij alleen aan den sterkste zou toebehooren. Uit dezen toestand kwamen natuurlijk telkens twisten voort, die dikwijls in gevechten ontaardden. Om indrukwekkend hoofd dadelijk verbergen," spreekt hij en lachend gaat hij de deur uit. „Hij lijkt zeer veel op sir Moritz, niet waar, baker F" vraagt Ines, zonder een blik van het kind af te wenden. „Hij heeft uwe oogen, Milady, maar zijne gestalte en zjjn gezicht gelijken precies op die van mijnheer uw gemaal," antwoordt de vrouw beslist. Alsof dat kleine pakje flanel en linnen eene gelaatsuitdrukking en eene gestalte heeft, ja, hebben kan. Natuurlijk is de kleine het schoonste en aanvalligste kind, dat men zich denken kan Ines is reeds gelukkig, wanneer zij, wachtende op den teragkeer van hare ge zondheid, haar kleinen bengel maar kan gade slaan. Zelfs lady Dermot is nu niet meer onvriendelijk voor haar. Eer de lieve nabuurschap recht be grijpt, dat de jonge lady Dermot niet dood is, heeft haar bezorgde echtgenoot haar reeds naar het strand dor zee gebracht, opdat op bare wangen weldra weder de roozen der gezondheid zullen bloeien. Alice Bla- ke begeleidt de kleine familiede oode lady Dermot gaat weder naar het wedaweohuis en de wereld vervolgt haar ouden, ge wonen, vervelenden loop. HOOFDSTUK XXXIV. De zon heeft in den onden tuin van het slot Drumaneen de appels een kleurtje gege ven en de perziken gerijpt. Het is de beste tijd van 't jaar voor wespen en bijen, en alles, wat daar bloeit en vruchten draagt, schittert in de levendigste klenren. Iu de velden naast de hooge maren rnischt en golft het koren en de gerst is rijp, om gemaaid te worden. Sir Morits houdt het oppertoezicht over den arbeid en gelooit zich een hoogst gelukkig man. De zomer is heerlijk 1 De zon gaat iede- ren avond in een purperen meer onder, om den volgenden dag weder in hare gouden kleaderen op te gaan, en in deu nacht giet de maan haar zacht en zilveren schijnsel over het rustend aardrijk uit. De groote, onder wetsche vensters van het salon staan open. Groote booqnetten late ro zen sieren de tafels en brengen met hare ver scheiden kleurenpracht eenige levendigheid en afwisseling in dat groote, halfdonkere vertrek- Ines' hazewind ligt uitgestrekt op een kleed en knipoog, en droomt wellicht van alle mogelijke heerlijkheden. En inderdaad, de daaraan voorgoed een einde te maken, besloten de beide mannen tot een tweege vecht, dat den vorigen donderdag heeft plaats gehad, en dat gestreden werd onder het oog van drie zigeuners, die uitspraak zouden doen en van het jonge meisje, dat de prijs was vaD den tweestrijd. Tegen den middag wss de geheele ko lonie der zigeuners bijeengekomen op een binnenhof, in hemdsmouwen stonden de beide tegenstanders tegenover elkaar, gewa pend met messen. Terstond wierpen ze zich op elkaar, en weldra vloeide het bloed van beiden. Na een wanhopigen strijd van twintig minuten viel een van hen, in het hart gewond, dood neer; een oo genblik later viel ook zijn tegenstander die eene gapende wonde in den bnik en bovendiea een aantal wonden in verschil lende lichaamsdeelen had. Zijn toestand was hopeloos. De politie heeft verschil lende personen, die het gevecht bijwoon den, o. a. de drie juryleden en het joDge meisje gevangen genomen. Gemeene schurkerij. Schurkerij is zeker altijd gemeen, maar zij is dat dobbel, als de deugnieten ar men willen benadeelen. Dat wilden een paar fielten in Parijs, die echter gelukkig gevat zijn door de politie. Zij hadden eene liefdadige vereeniging te Parijs voor een aanzienlijk bedrag opgelicht door de ver vaardiging en de uitgifte van valsche bons voor levensmiddelen en kleederen. Een week of wat geleden merkte een agent der vereeniging bij het verifi- ceeren van een paar duizend bons op, dat vele daaronder van lichtere kleur waren dan gewoonlijk. Bij zorgvuldiger toezien bleek, dat zij vervalscht waren. De politie werd met de zaak in kennis ge steld en pakte een paar weken later eeD man en eene vronw, die pakjes bons aan een wijn handelaar verkochten. De vronw had er vierhonderd, de man zeshonderd. Doordat men hen reeds gernimen tijd in het oog had gehouden, was de politie tevens aan de weet gekomen, dat zij druk kwamen in eeD afgelegen paviljoen aan de rue des Vignes. Zij begaf zich daarheen en nau welijks had de commissaris aan de deur gescheld, of uit een der ramen van den achtergevel sprong een man naar beneden, den agenten in de armen, dia het huisje omsingelden. Deze was de maker van de valsche bons. In zijne kamer werden de noodige instrumenten en een aantal pas- gedrukte bons gevonden. De man had reeds sedert zes weken 20,000 valsche bons vervaardigd. Een uitspraak van den engelschen kantonrechter. Een schaap is op het land van een buurman geloopen. De hond van den bunrman heeft het doodgebeten. Moet de buurman vergoeding betalen aan den ei genaar van het schaap Rechter Collins antwoordtJa. De hond kon niet meer recht hebben dan de meester. Hij had geen recht, om over treders te dooden, maar slechts, om zoo veel geweld te gebruiken, als noodig was, om ze van het erf te verdrijven, Niet bang. Een oude schoenmaker zeide op zeke ren dag, dat hij voor niets bang was en dat niets hem kon doen schrikken. Twee jongelieden wilden hem eens op de proef stellen. Op zekeren dag kwam de eene tot hem, zeide dat zijn vriend dood was en vroeg den schoenmaker, cf hij dien nacht bij het lijk wilde waken voor een daalder. De man nam dat aanbod aan, maar daar hij het juist zeer druk had met werk, vroeg hij vergunning, om dat te mogen meenemen. Tegen middernacht werd hem een sterke kop koffie met brandewijn gebracht, om hem wakker te houden. Kort daarop scheen die drank hem vroolijk te maken en, vergetende, dat hij in tegen woordigheid van een doode was, begon dag is gewichtig genoeg, om er veel van te verwachten want de baby beeft zijne eerste jurk aangekregen en deze verwisseling van kleederdracbt is, dnnkt mij, zeer belangrijk en belangwekkend. Ines zit in een wit kleed op een laag stoeltje en houdt haar jongen op de knie. Alice Blake staat voor haar en bewondert beiden. De kleine drenmes schijnt de ver- goding van zijn persoon als iets zeer na tuurlijks op te nemen, want in plaats van onder den indrnk daarvan te verkeeren, tracht hij met zijne poezelige vingertjes Alice's horlogeketting te bereiken, waarbij hij den mond wijd opent, hetgeen van de gelukkige moeder den wijdschen naam van lachen ontvangt. „De jongen leeft al geheel met ons me de, de baker zegt bet," verzekert- Ines. „Ziet hij er niet lief nit in zijne nieu we jnrk F" Daar bij drnkt zij het kind tegen aich aan en legt hare waDg tegen den kleinen krallebol. De donkere oogen, die eigenlijk blauw moesten zijn, zijn nu een paar prachtige kijkers, en de kleine Moritz heeft reeds ma nieren genoeg, om aan een ieder te beval len. „Geef hem aan mij F* zegt Alice, ter wijl zij den kleinen jongen aanneemt. Ver volgens gaat zij schertsend met hem de kamer op en neerInes leunt achterover in haar stoel en lacht vergenoegd, tot dat zij den knaap weder op haar schoot heefl. Alice brengt van daag den ganschen dag op het slot Dramaneen door. Zij heeft, in gemeenschap met Ines, het laatste nar niets anders gedaan, dan baby vergood, natuur lijk slechts ter eere van zijn nieuw uni form, Een prins van den bloede kon niet sierlijker zijn uitgedost. Te midden van dit huiselijk tafereeltje treedt mevrouw Bryan met haar stok met gouden knop binnen en met den witten poedel op den arm. Ines snelt met hoogroode wangen en den knaap op den arm op de lady toe, om haar ie begroeten. Doeh de zoon en erfgenaam vergeet, wat hij zijner waardigheid verschuldigd is, want hij be gint zoo jammerlijk te schreien, dat Alice zich met hem in de kinderkamer terugtrekt. Het jonge meisje houdt niet bijzonder van de oude dame en is eigenlijk blijde, op eene dergelijke manier de kamer te kannen ver laten. hij' een deuntje te zingen. Eensklaps sprong nu het lijk op en ri6p met een holle stem ,Als iemand zich in tegenwoordigheid van dooden bevindt, moet hij niet zingen De schoenmaker keek eerst een oogen blik verbaasd, maar diende daarna het lijk een gedachten slag op het hoofd toe, uitroepende „Als iemand dood is, moet hij niet spreken Dat is de laatste maal geweest, dat meG den schoenmaker in dit opzicht op de proef heeft gesteld. Bis, de witte poes van w ij len de weduwe Lelievre te Parijs, is o- verleden. De wedowe had 10 000 fres. voor de gemeentescholen in een der arron dissementen vermaakt, onder beding, dat het gemeentebestuur haar elfjarigen kater zoo onderhonden. Het gemeentebestuur had een formeel contract daartoe gesloten met eene conciërge, die zich verbond, da gelijks voor 5 centimes lever en voor 25 centimes melk te zullen zorgen en daarvoor 55 fres. in de drie maanden ontving. Het lijk van den rentenierenden kater is smadelijk aan den vuilnisman meégegeven. De moeite niet waard! Toen Swift eens wilde uitgaan, bracht zijn knecht hem een paar ongepoetste laarzen. ^Waarom zijn ze niet schoongemaakt vroeg Swift. jOmdat het de moeite niet waard is; 't is heel morsig op straat, eD ze zouden toch dadelijk weer vuil worden," was het antwoord. Een poosje daarna vroeg de knecht hem verlot om te gaan eten.» „Och neen,» zeide Swift, r't is de moeite niet waard, om te gaan eten over een paar unr zal je toch weer honger heb- beD.» Te Trier heeft een drie jarig meisje bij ongeluk hare moeder vermoord. Het kind stond op een schom mel en hield een mes in de hand. De moeder, dit bemerkende, liep op den schommel, die in volle beweging was, toe, om het scherpe werktuig af te nemen. De schommel kwam tegen haar aan en zij ontving daarbij een stoot met het mes, aan de volgen waarvan zij den volgenden nacht overleed. Mevrouw: Wat zouden dat voor menschen zijn, die sedert een paar dagen op het onderste bovenhuis zijn komen wonen Za hebben geen naaimachine, geen droogrek, geen wasch- tobbe, geen olie-en-azijnstel, geen ladder, geen nijptang, geen Mijnheer: M'n goeie menscb, je raakt buiten ademhoe weet je dat alle maal zoo gauw MavrouwOmdat ik een paar keer Mietje naar beneden gestuurd heb, om 't een en ander ter leen te vragende vorige buren hadden alles, maar deze, bah sjofelaars hoor Drie jaar geleden vierden te Chapelle— lés—Herlaimont, een hene- gouwsch plaatsje van 2600 inwoners, zes paren op denzelfden hun gouden bruiloft. Dezer dagen deden er drie paren hetzelfde. De overstrooming van K e r t s j heeft volgens de Nówosli aan Diet minder dan honderdvijftig menschen het leven gekost. De meeste lijken schij nen echter naar zee te zijn gespoeld, want er ziju er slechts zestien gevonden. Luisteren. Zij: O Karei, wat is de zee grootsch. Hoe heerlijk schoon Ik lnister zoo gaarne naai het rnischen van den Oceaan. Hij Ik ook, Betsy. Hou dus even je mond. Uit een politie-verorde- ning Zoodra de duisternis invalt, zullen de Uit eene onbekende reden is Ines duor me vrouw Bryan alijjd met eene bijzondere vrien delijkheid bejegend; zeker, omdat zoovele anderen ongunstig over de jonge vrouw oordeelen. Lady Bryan heeft dus steeds nit sncht tot tegenspreken aan de zjjde van de vrouw van sir Moritz gestaan. Of wellicht, dat zij eene bijzondere voor liefde voor Ines' lief gezichtje heeft. Maar kortom, bet mag zijn, zooals het wil de oude dame maakt zich ook he den aangenaam, prijst den jongen, wat op het gelaat der moeder eene gelokkige uitdrukking toovert en zij zegt gedurende het geheele onderbond ook niet één en kel onaangenaam of kwetsend woord. „Jong en lief rn met alles gezegend, wat het harl in het leven te wenschen vermag, moet ge u recht gelukkig ge voelen, mijne lieve," zegt mevrouw Bryan, aangenaam ernstig. „En ik ben zeer gelukkig," antwoordt Ines vriendelijk. „Waarlijk, ik zou niet gelnkkiger konnen zijn." De oude dame ziet haar eene minunt lang zwijgend aaD, vervolgens gaat zij voort „Eens lachte ook mij het geluk op de zelfde wijze toe en kijk mij nn eens aan, eene giftige, boosaardige oude vrouw, die nauwelijks voor een hond een goed woord over heeft. En wat denkt ge, mijne lieveling, wat mij maakte tot wat ik nn ben, wat ik bijna mijn gansche leven ge weest ben „Wellicht een groot verdriet," antwoordt Ines zacht en vol deelneming, terwijl zij er aan denkt, welk een harde blik somwijlen door al het verdriet in de oogen van Sybil- le kwam. „Mijn lieve kind," gaat mevrouw Btyan voort, doch niet, als sprak zij tot Ines, maar als zweefden hare gedachten in 't verre verle den, „het waren de harde, vergiftige, ellendige tongen van andereD, welke mijn leven schip- break hebben doen lijden, de slechtheid van mijn evenmensch." En plotseling in Ines' ernstige, sympathieke oogen ziende, zegt ze met verheffing van stem„Nooit, mijn dierbaar kind, moet ge een geheim bewaren voor nw eohtgenoot nooit, zoolang ge leeft, moogt ge bet aller minste voor hem verbergen, ik zeg het n, en ik kan het weten." Een warme bloedstroom schiet Ines naar de wangenzij wendt het gelaat al. Heelt zij niet nu reeds een geheim voor haar man, rijtuigen van een lantaarn moeten voor zien zijn. De duisternis wordt geacht te zijn ingetreden, zoodra de straatlantaarns zijn ontstoken. Onder vriendinnen. ClaraMeneer Klaver heeft gisteravond zijn arm om mij heen geslagen. MinaHeeft hij zoo'n langen arm Eene vergissing! Men schrijft aan de N. Gr. Ct. Eenige leden van den kerkeraad nit het dorpje K. zitten op een zondagmorgen reeds vroeg in 't rijtuig, om zich r.aar O., dat eenige uren van hnnne woonplaats verwijderd ligt, te begeven, en daar den domine te ^hooren." Er is bij hen na melijk eenej vacature. Bij een kastelein even buiten bet dorp O. wordt uitgespan- Den en gevraagd, waar de kerk staat. De f hoorders" laten zich vóór den kerktijd tegenover den kastelein niet uit over 't doel hunner komst, om te voor komen, dat de domine wordt gewaar schuwd, dat er vreemden zijn. Die zou dan een paardje van stal kunnen halen, 't welk anders voor extra gelegenheden moet dienen. En ze zijn toch gekomen om te hooren, niet hoe hij het kan doen, maar hoe hij 't doet, m. a. w. hoe hij den dienst waarneemt, als alleeD zijn dorpsgeDooten naar hem luisteren. Om dan ook geen opzien te verwekken, gaan ze ver van elkaar zitten, zoodat het den schijn heeft, alsof ze een dagje in 't dorp »uit diketen» zijn. De dienst neemt een aanvang, en ten volle overtuigd van 't hooge belang hunner zending, luisteren ze met gespannen aandacht. En het moet gezegd, de domine bevalt hun bijzonder goed, neen maar, uitstekend. Aan het einde zijn ze het er dan ook over eens, dat ze hun best moeten doen zoo'n redenaar in hnn midden te krijgen. En ze slagen de domine van 't dorpje O. komt op tal en wordt beroe pen. Een paar dagen later komt deze eens over, om de pastorie en 't kerkge bouw te zien. Hij stelt zich aan den kerkeraad voor als de beroepen predikant. Maar enkele leden zien eerst den domine met open mond en ooren aan en dan weer me kaar, en begrijpen maar niets van een dergelijke metamorphose. „Is die man daar de domine van O.?" vragen ze telkens zichzolven af. Het raad sel wordt eindelijk opgelost en nu blijkt, dat 's zondsgs, toen zij te O. zijn geweest, daar een predikant nit een andere plaats heeft dienst gedaan en datde kaste lein, bij wien ze uitgespannen waren, hun daarvan niets heeft gezegd. Een gemeene streek. Door onbekend gebleven personen is maandagavond, eene poging gewaagd om den stoomtram Helder-HnisduineD, toen deze den laatsten rit deed, te doen ont sporen, door klein wagenspoor, gebruikt wordende bij de werkzaamheden aan de zeewering, nabij de batterij Kaaphoofd, dwars over de trambaan te leggen. Geluk kig bemerkte de machinist het gevaar bijtijds en kon hij, door krachtig te rem men, voorkomen dat de tram nit de rails werd geworpen, in welk geval hij van het dnin in de diepte zou zijn gestort. Naar de daders wordt ijverig gezoohter is eene premie f 100 op hunne aanhouding gesteld. Hendrik de Jong! Ieder herinnert zich nog wel de ge ruchtmakende zaak van Hendrik de Jong, wiens beide vrouwen miss Sarah Anna Huet uit Engeland en mej. Maria Sybilla Schmitz uit Amsterdam spoorloos verdwenen die, toen hij op het punt stond een derde huwelijk aan te gaan met mej. Kramer nit Amsterdam, wegens verduistering en oplichting van zijn aan een geheim, dat dag en nacht haar op de i ziel drnkt F Mevrouw Bryan zet het gesprek voort, terwijl de welgemanierde poedel een plekje heeft uitgezocht, waar de zon schijnt, en zich daar ter raste heeft neergelegd. „Eens beging ik eene dwaasheid, een dom- men, dollen streek. Ik liep van de school weg. Ik had mi) over iets geërgerd en ik hield het voor iets heel geniaals, mij daardoor te wrekeo, door mijne plaats in de school op een zekeren morgen onbezet te lalen. Wel licht znlt ge dat nn niet meer voor moge lijk honden, maar ik was in die dagen een mooi meisje en het vrooljjkste, lochthartigste ding van de school. „Het instituut, waar ik op school was, lag in de nabijheid van Londen en naar Londen richtte ik mijne schreden, met mijn zakgeld als eenig bezit bij mij. Het was het meeat dwaze, dat ik maar begaan kon, het meest dwaze, dat er, dnnkt mij, ooit ge daan is. Ik ging in een der beste hótels van de stad logeeren en ging alle bijzonderheden der stad bezieD. Gedurende twee dagen amuseerde ik mij kostelijk, ik keek zoolang naar ieder winkel ven ster, als mij behaagde, ik deed, wat ik wilde, en ik kon mij zelf niel hartelijk genoeg gelukwensehen met het doorzetten van mijn besluit. „Op den derden dag ontmoette ik na mijne vlucht een (bekende, die veel bjj mijne ouders aan bnis verkeerd had. Luister nu maar verder. „Ik wat niet, dat deze man een slechten naam had; ook was ik nog te jong en on ervaren, om te weten, wat dat eigenlijk was. Hij herkende mij dadelijk en binnen twee minuten had ik hem mijn avontuur verteld „De rest van den dag brachten wij op straat door, om gemeenschapeljjk alle heerlijkheden te bezichtigen. In latere dagen, toen ik wat verstandiger geworden was, zag ik in, dat de man beter gedaan had, mij alleen te laten. Toenmaals hield ik hem voor den aangenaamsten persoon, die er op de wereld was. Geen twijfel, mijn origineel optreden, mijne frissche jeugd, als het eigenaardige van mjjn avontuur, bevielen hem maar al te goed I Hij was een man van de wereld, ik een kind van zestien jaar. Op een goeden avond gingen wij te zamen naar den schouwburg en het ongeluk wilde, dat in de tegenover gestelde loge de eenige kennis zat, die ik op de wereld had, eene schoolgenoote, een aischnwelijk leelijk kind, dat mij mijn aar dig gezichtje benijdde- Hoe zjj daar kwam, ben ik nooit te weten gekomen, maar zij staanden schoonvader veroordeeld werd tot 3 jaar gevangenisstraf. Deze Hendrik de Jong wordt 18 Augustus a. s. uit de ge. vangenis ontslagen. Naar men verneemt, viel zijn ge- drag in de gevangenis te prijzen en heeft hij eene vrij groote nitgaanskas vergaard. Zijn plan moet zijn, om oomiddelfijs na zijne invrijheidstelling naar Melbourne te vertrekken. En de beide verdwenen vrouwen Za) er dan Dooit een tipje worden op. gelicht van den dichten slnier, die over deze dubbele tragedie ligt uitgespreid De voorschriften betrek ke! ijk de schoolhygiëne te ALKMAAR laten, naar het oordeel van de commissie van toezicht op het L. O., te wenschen over. De commissie heeft daarom eene ontwerp verordening den Gemeenteraad aangeboden, tot voorkoming en beteugeling van be smettelijke en daarmede overeenkomende ziekten bij schoolgaande kinderen. Daar in wordt o. a. aangedrongen op het ver strekken van gemeentewege van schoolba- den en het aanstellen van een schoolarts. De heerTijdens en het du re brood. Het toeval wilde, dat dinsdag j. 1., den dag, waarop de heer B. L. Tijdens tot lid der Tweede Kamer herkozen werd, de korenprijzen op de Groninger markt iels hooger waren. Woensdag verhoogden dientengevolge de bakkers te Beerta den prijs van het brood met 2 cent de 4 KG. Bitter klonk het toen uit den mond van een kiezer aldaar #Daar heb je 't non al, gaster is ie pas kozen en nou is 't brood al duurder". Mond- en klauwzeer. Met zeer gunstig gevolg is het volgende middel door den landbouwer D. Kool te LEKKERKERK tegen genoem de ziekte aangewend Men neemt 30 stelen Tan de witbloe- mige brandnetelplant, ontdoet deze van wortel, bloemen en bladeren en droogt ze in een oven van een fornuis, wrijft ze vervolgens zeer fijn en mengt dat aan met twee liters bier. Men doet dat samen in een steeneD pot (vooral geen metalen) liefst van schoon wit aardewerk en laat dat een paar uur trekken op het vuur, zorgt vooral, dat het mengsel niet kookt, daarna giet men het aftreksel door een neteldoek, zoodat er geen onreinheden ia den drank achterblijven. Geef daarvan da gelijks gedurende 4 dagen 3 eetlepels per dag aan ieder rand in en men zal erva ren, dat de slijmafscheiding in den mond zeer toeneemt, zoodat ze daar zeer veel verlichting van hebben en het purgeeren zeer bevorderd wordt. Men meldt ons, dat de be kende weldoener, de heer Jansen, uit Am sterdam,. naar onzen berichtgever verneemt, geheel op eigen kosten, eenige herstellende zieken nit de gasthuizen te Am sterdam naar EGMOND AAN ZEE laat brengen, om aldaar hunne geschokte gezond heid terng te krijgen. Indrukwekkend is het te zien, hoe sommigen als ongelukkige stumpers daar aankomen, als gezonde, flinke menschen weder heengaan, vol dankbaarheid bij de gedachte aan de zoo liefderijke behandeling van docter, direc trice en pleegzusters van het Herstellings oord te Egmond, welk oord eene op een geschikte plaats op het strand gezette linnen tent is. Ook Egmond aan de Hoef is een zeer aardig plaatsje, dat evenals Egmond aan Zee, allergunstigst gelegen fs en een mooi wandelpark bezit, dat van 's morgens 8 tot s'avonds 8 unr voor ei n ieder toe gankelijk is, en daar Egmond a. d. Hoef maar ongeveer een 20 minuten vau het strand te Egmond aan Zee af is, kan men daar dus dubbel genieten. zat daar eu wendde geen oog van mij af. Den volgenden dag keerde ik naar de school terug, mijne vijandin was mij daar evenwel reeds voor geweest. Ik werd in ongenade weggejaagd, het ongeluk was gebeurd. Wat kan de onscbnld tegen feiten aanvoeren Na hetgeen geschiedt was wilde de wereld niet meer aan mijne reinheid geiooven-" Op de rimpelige wangen van me vrouw Bryan is eene roode, vurige vlek zichtbaar. Kon dit verwelkte, oude geziobt werkelijk eens schoon of aangenaam en aantrekkelijk geweest zijn Ines Jnistert aandachtig toe, als de oude vrouw voortgaat: „Met mijn twintigste jaar «rouwde ik, gij weet, wat de lieide eener vrouw is, ik geloof ten minste, dat ge het weet- Goed, gij zult mij begrijpen, als ik u zeg, dat ik mijn man afgodisch lieihad. Hoor er niet vreemd van op, als eene oude vrouw als ik vau liefde spreek Dat doet er nieis aan toe, het is reeds zoo lang geleden. Een geheel jaar lang waren wi) gelukkig in elkanders bezit. Een paar dwazen zoo als wij zjjn er, geloof ik, niet meer geweest maar ik vertelde mijn man niets van die drie dagen in Londen. „Ik schaamde mij daarover, en ik wil de niet hebben, dat er een schaduw op ons geluk zou vallen. Het is eene eigenaardige geschiedenis, niet waar F Nu zijn wy bij na aan een eind. Wij woonden in het buitenland en wie zat daar op een zekeren morgen aan eene table d' höte vlak tegen over mij F Ju;jne oude vijandin, bet meisje, dat jaren geleden mijn naam bevlekte en mijn karakter in een verkeerd daglicht had gesteld. Wees voorzichtig met dergelijke slangen in menschelyken vorm. Dat crea- tnnr kroop voor my, tjj zou de stof van mjjne schoenen gelekt hebben, als ik het had toe gestaan. „Maar ik was jong, trotsoh en hartstochtelijk- Ik zag haar slechts in de oogen, maar zoo vreemd, zoo ongenaak baar, ala had ik haar nog nooit gezien. Die eene trotscho blik besliste over heel mijn volgend leven. Na bet diner was ik moede en trok mij op mijne kamer terug toen ging de slang naar mjjn man en zjj vertelde hem ja, de hemel alleen weet, wat zy hem ge zegd heeft- Maar ik wachtte en wachtte den ganschen laDgen nacht, maar hy keerde nooit terug." WORDT VERVOLGD. Snelpersdruk van P. Trapman te Schagen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 6