Brie™ Dit Ae laasstafl. Zondag 5 September 1897. 41ste Jaargang No. 3236. IJ BIJVOEGSEL. FEU1LLBTO N. Gemengd Nieuws. SCHAG RAAIT tot een uitbarsting. Het was een za terdag. Kees had beweerd, dat het tijd werd, den prins terug te roepen, zóó ging het niet langer. En omdat de buurt hem voor „vol" aanzag, geloof de de buurt hem dadelijk. Er ontstond Rotterdam, 31 Augustus 1897. geroep naar Oranjelint. Kees, die dit N voorzien had, voorzag zich intijds en toen de jeugd, die met haar vrijen Men is bezig in mijn vaderstad Ko- middag geen raad wist, voor zijn deur ninginnedag te vieren. Dit gebeurt met kwam roepen, deelde hij groote stukken een buitengewone opgewektheid. De uit, om die onderling te verdeelen- En straten hingen vandaag vol vlaggen, er het ging, zegt hij „tusschen die jonge- waren volksfeesten, de avond bracht lui op een plukhairen, dat het een plai- volksconcerten en een vuurwerk; in- sier was om te zien." derdaad, in langen tijd is een zóó groot Het geroep om lint nam toe. Wel vertoon van Oranjeliefde niet geweest, had Kees nog een grooten voorraad, Rotterdam had en heeft den naam, maar hij hield het stil, want „al had niet koningsgezind te zijn. H. M. Ko-1 ik duizend ellen gehad, dan waren er ningin Wilhelmina is in de tweede stad nog wel twee duizend te kort gekomen 1" haars rijks éénmaal geweestwijlen Toen de ambachtslui van hun werk koning Willem III kwam er heel wei- kwamen, was hij geen baas meer in nig, zoodat de klacht vrij wel gemoti- zijn eigen huis. „Alles liep in 't hon- veerd is, dat Rotterdam zich niet bij- derd. Er was een leven voor mijn deur zonder in de sympathie van de Oran- als een oordeelBinnen enkele uren jevorsten mocht verheugen. was al het volk met OraDje versierd Of zij nu voornemens is, haar leven en Kees' huis was het brandpunt der te gaan beteren, weet ik niet, maar een demonstratie. Eerst laat in den avond feit is het, dat Rotterdam tot heden werd het rustig. Een troep jongens, weinig aanleiding gaf, de verdenking met de Oranjevlag aan een stok,trok langs van mindere koningsgezindheid weg te het Haagsche Veer. Dit gaf afleiding, nemen. Zij was in haar betoon van 1 want bijna al het volk, dat voor Van vorstenlietde inderdaad allesbehalve gul. Misschien is de zorg voor haar wel vaart, die aller aandacht in beslag nam en aller belangstelling vulde, wel een van dc- oorzaken. Want als Rotter dam nog een gewone hollandsche stad was, met goede vooruitzichten, maar meer niet, deed zij wel degelijk mee aan Oranjebetoogingen. De figuur van Kaat Mossel, de Rotterdamsche visch- vrouw, die de stad in rep en roer bracht Oeveren's deur stond, volgde den joe lenden troep. Kees vertelt, dat hij dien avond te bed ging, diep bewust van het gewicht, dat zqne persoonlijkheid dien dag had verkregen. De volgende dagen werd het nog er ger. Het gerucht ging door de stad dat Kees vanwege de Overheid was opgepakt en dadelijk stroomde het volk samen voor zijne woning, om hem, toen voor den prins, is een vermaarde figuur hij zich vertoonde, luide toe te juichen, geworden. I Maandagmorgen stond Kees vroeg op. En weinigen weten, dat de terugkeer „Arie", zeide hij tot zijn broer, aanstonds van Prins Willem IV na het tweede gaan we naar 't stadhuis. Ik zal een stadhouderlooze tijdperk eigenlijk te paar vrienden uitnoodigen, om mee te danken is aan eene betooging, die te gaan en dan gaan we de heeren ver- Rotterdam op het getouw werd gezet zoeken, den prins tot stadhouder te ver door een wagenmaker, Cornelis van Oeveren. De geschiedenis van Cornelis van Oe-1 veren is heel weinig bekend en toch is ze wel aardig. Misschien wilt ge ze, bij wijze van actualiteit, in da week, waarin de koninginnedag behoort, wel1 hooren. Kees van Oeveren was een Oranjeklant van den ouden stempel, zijn gedenkschriften, waaruit ik mijn ver haal in hoofdzaak put, vloeien over van betuigingen van liefde en eerbied voor de prinsen van Oranje Hij heeft er veel van te lijden gehad, hij werd ge hekeld en beschimpt om zijn Oranjeliefde, men zond hem spotverzen thuis, als het volgende Rolt hem door de gansche stadt, In een stroopton met zijn g. t, enz., waaraan hij zich wel gruwelijk ergerde, maar waarvoor hij toch nooit zijn pas sie voor den prins opgaf. Kees was een man, wien 't naar den vleesche ging. Hij had eene gcede zaak en een brave vrouw in Mei 1729 werd hem een dochter geboren en reeds in April 1730 een tweeling Kees had heusch reden, tevreden te zijn Hij had de klandisie van „alle voor namen" in de stad en daarbuiten. Van Delft, Den Haag, Dordt en Gouda kwa men de bestellingen. kiezen. En zoo deed hij. Een paar honderd vriendinnen en vrienden is alras tot duizenden aangegroeid, liepen meö. Voor het stadhuis stelde de massa zich op en Kees ging met zijne vrienden naar binnen. Dadelijk viel hij bij den Burgemeester met de deur in huis en deze heeren, die niet tot de moedig sten behoorden, zeiden, dat zij er ge heel meê instemden, „maar dat zij incompleet waren." O, dan zou Kees wel wachten. Het volk schreeuwde buiten „Oranje boven en „Hoezee", zóó donderend, dat de heeren het op hun bijeenkomst goed konden hooren. En een kwartier later kon Kees aan de luidjes buiten zeggen, dat de Burgemeester toestemde in de verhef fing van den Prins. Kees zegt, dat toen een onbeschrijfe lijk gejuich volgde. Hij haalde een Oracjestrik uit zijn zak, bindt 't aan den knoop van zijn hoed en roept „Oranje bovenToen stormde het volk op Kees los. Men neemt hem op en draagt hem de straat in. Een gedeelte van het volk organiseert een optocht naar het Haagsche Veer met Kees, den held, in zijn midden. Een ander deel vliegt naar den toren, trapt de deur open en op de smalle Welke rol Kees heeft gespeeld in het trappen buitelt de massa naar boven gedenkwaardige jaar 1747 vertelt hij I en luidde er de klok, „dat het een ver maak is om te hooren en dat geen oud wijf bij haar spinnewiel blijft.' met veel ophef. Er had al lang wat gebroeid, maar in April 1747 kwam het In een ommezien wapperen de vlag gen van den toren. Vrienden van Kees gaan nog dienzelfden dag naar Den Haag en Delft en zoo ging de blijde mare van lieverlede het geheele land door. Kees zegt in zijne gedenkschrif ten „Ik mag zeggen, zonder te roe men, dat ik een van de eersten in gansch Holland ben, die de verheffing van Zij ne Hoogheid openlijk durfde voorstaan. Dit maakte mij een naam onder mijn Land- en Stadgenooten." Dat Kees nu niet bepaald een man van doorzicht was, blijkt wel hieruit, dat, toen de volgenden dag het gerucht liep dat er Franschen aan den Hoek van Holland geland waren, hij in vollen ernst voorstelde, bij een ijzerkoopman op de Leuvehaven een oud stuk kanon te koopen en daarmede den vijand te gemoet te trekken, terwijl hij den goeden raad gaf, hun geld tijdelijk in het privaat te werpen, om althans niet bestolen te worden Zoo werd de Prins tot de hooge waardigheid van zijne voorvaderen ge roepen. Kees is wat later eens bij den Prins op visite geweest. Hij vertelt het al thans en als men hem gelooven mag, is het bij die visite recht huiselijk toege gaan. Hij was toen juist voor de der de maal getrouwd, met eene eerzame jongedochter van 71 jaar en daar hij, de bruidegom, 84 telde, behoeft men niet te twijfelen, dat Kees waarheid spreekt als bij vertelt, dat de dominé dat gedeelte van het formulier weg liet, waarin behandeld worden de ge dragingen der ouders tegenover het kroost, waarmee hun huwelijk mocht gezegend worden 1 Hij was dan met zijne vrouw op een pleiziertochtje in den Haag, toen hij den Prins ontmoette. „Goeden morgen, Van Oeveren 1 zei de Prins. „Dag Hoogheid," zei Kees. „Wanneer mag ik het geluk hebben, om de vor stelijke familie eens te komen zien Heel gulhartig (we volgen nu het eigen verhaal van Kees) zei de vorst „Ja wel, Van Oeveren, al zijn dagen." Op de vraag, wanneer het Zijne Hoog heid het best gelegen kwam, kreeg hij ten antwoord: „Om één uur"* Voor éénen waren zij al aan 't hof. Na eenig wachten kwam de Prins van de parade en hij zei„Kees, wil je me maar volgen". Ze gingen toen met hun drietjes heel gezellig zitten praten en na eenigen tijd kwamen de twee jonge prinsen met hun gouvernante. Kees zag de gouvernante voor de oude prinses aan en het kostte veel moeite, hem van dien waan te genezen. Hij vroeg toen naar het hoofd van den oudsten Prins, die onlangs zoo onge makkelijk was gevallen en de Prins antwoordde„O, het is wèl nu, maar daar groeit geen haar meer op. Zijne vrouw ging het hoofd bekijken en gaf er een zoen op, enfin 't was echt fideel 1 Voor hij wegging, reciteerde hij nog een vers, „dat recht naar den smaek van zijn Hoogheid was." Ter herinnering aafl dat bezoek bood Kees eenige weken later den Prins een schotel aan met gebakken figuren en zijn portret met het onderschrift dat niet bepaald bescheiden is „Ziet hier Van Oeveren, de spreker [voor 't Gemeen, Zo dra 't Oranje Licht aan Hollands [kim verscheen, Die Rotte en Maas haar Trouw aan [Friso op hielp dragen, Vislij wllïïi 42. Weldra is het g6heele dienstpersoneel in de bibliotheek verzameld, waar gij lady Dermot vreoselyk opgewonden en ontsteld naast haar zoon vinden staan. „Zjjt go allen hier? ontbreekt er niet een van a begint air Moritz eenigszins onzeker. .Ja, sir Moritz 1* luidt het antwoord. Lady Dermot zinkt in een stoel neder en bedekt baar gelaat met beide handen. „Mijne vrienden," begint sir Moritz met eene eigenaardige trilling in zijne stem, „ik heb uw aller hulp noodig, om een groot en gruwelijk onrecht wader goed te maken, voor zoover dat nog mogelijk is." Sir Moritz wenkt met de hand, om het gemompel het zwijgen op te leggen en vertelt vervolgens ic weinige woorden de dwaling, die er met zijne vrouw heeft plaats gevonden, daar men Sybille overal voor Ines had aangezien. Toen hij zweeg, stonden hem de tranen in de oogen en de vroowelyke bedienden snikten luid. De oude Peter verbreekt het zwijgen het eerst. Zijne dorre handen opheffend, spreekt bij met een door traDen verstikte stem „Deo hemel zij dank voor een dergelijken avond, den hemel tg dank „Amen!" antwoordt sir Moritz, tot in bet diepst zijoer viel bewogen. D in mompelen de overige luidjes eenige gelukwenscben om, alleen bij elkander, de eigenaardige ge schiedenis nog eens te bepraten. Peter blijft nog een oogaoblik wachten en nadert vervolgens schuchter zijn heer. „Ik geroet behoefte, u te zeggen, sir Mo ritz," zegt bij hoogst ernstig, „dat er gean enkele onder ons is, die niet volgaarne zijn steentje er toe wil bij dragen, om onze lieve, jonge meesteres het doorleefde leed te doen vergeten." „Ik dank n, Peter, ik dank nl* antwoordt sir Moritz, den ouden man vriendelijk de hand schuddend. Als de jonge, overgelukkige echtgenoot eindelijk weer alleen is met zijne moeder, breekt zijne aandoening zich baan. In bet diepste schuilhoekje van baar hart betreurt lady üermot het bijna, dat de zaken eene dergelijke wending genomen hebben. Twee «asters, waarvan de eene voor de ander is gehouden, en dan nog een geheim huwelijk. Hoe ongeloofwaardig. Wat zouden de vrienden er wel van zeggen Hoe zullen zij het opnemen Dat zijn de gedachten, die haar door het hoofd gaan, „Kolonel Bryan, geheim huwelijk, Sybille gevlucht een excentrieke oom, het verborgen houden van het huwelijk! Ik zie alles duidelijk inGeheime bezoe ken van Sybille bg lues, verwisseling der beide zosters. Mijn lieve Moritz, de ver gissing kon ook al niet anders, zij was te Datnurlijk -, maar wat drommel, dat nwe vrouw u ook niet meer vertrouwen schonk, dat kan ik maar niet begrgpen." „Dat was raijn schuld antwoordt bij, terwij! hij vreeselgk opgewonden de ka mer op en neder wandelt. „Ines was er bevreesd voor, mjj die mededeeling te doen. En na te moeten denken, wat zij al niet heeft kannen en moeten ondervinden roept hij hartstochtelijk uit. „Wanneer die hel- scbe tongen der zoogenaamde medelijdende baren zich minder met mijne zaken hadden bemoeid, dan had bet nooit gebeurd. Ge weet, wat ge mij zeidet, toen ik te Qaeenstown aan land stapte. Gij kent die menigte be wijzen, die met groote zorgvuldigheid de 8-ne na de andere mij in het oor werden geflaisterd. En ik o God, ik geloofde ieder woord En toen zij bij mjj kwam, mijne vrouw, de lieveliog van mijn hart, onschuldig en zich onbewust van kwaad te hebben misdreven, wat heb ik toen ge daan, ik heb haar van mjj gestooten, ik heb haar weggejaagd. Ik heb haar mjjn vloek raar het hoofd geslingerd en liet baar in het donker en bij regen buiten gaan, al leen, zouder hulp, geen bediende tot haar geleide; en ik zwoer haar, haar nooit ons kind weer te laten zien. Nu, moeder, valt dat Deez' wagenmaker eert deg OraDjeof twee kan een handig mensch met een [zonnewagen." electrische kar leeren omgaan, waarop, na Hiermede waren Kees' dagen voor het Oranjehuis teneinde. Hij werd oud en zijne krachten minderden. De stak ker heeft de verdrukking van het Oran jehuis in Prins Willem V nog moeten beleven en dat heeft hem, zoo zegt hij, het bloed aan het zieden gebracht. O, als hij toen nog jong was geweest. En hij heeft in zijne krachteloosheid allerlei schimp te verduren gehad. De ergste, die zijn dood verhaast heeft, verscheen in den vorm van een schimp- portret, waarop hij was afgebeeld „alsof hij van 't Schiedammer nat, wat al te veel gedronken had," en daaronder de toelichting: „Dit 's Kees van Oeveren, een twee- [de Don Quichot, Een gekke windbuil eu nochtans een [Patriot." Ja, deze schimp heeft hem den dood aangedaan. In hem stierf voor vele jaren een ras van ware Prinsenvrienden uit. Om een rozenkoningin. Men weet, dat in Frankrijk, vooral in Zuid-Frankrijk, het gebruik bestaat, om een jong meisje voor een jaar lang tot koningin te verheffen, tot koningin der waschvrouwen, der naaisters, enz. Ook heeft men rozenkoninginnen. Ter wille van zulk een rozenkoningin is nu dezer dagen een gemeenteraad ontbonden, de gemeen teraad van het dorp Jony-en-Josas bij Yersailles. De rozenkoningin van dit jaar was een naaistertje, van wie een mede dingster en de bloedverwanten van deze zeiden, dat zij »1 te zeer eene dame was. Daarom werd tegen haar een complot ge smeed, hetwelk zon uitbarsten op den dag der kroning. Daarvan onderricht, stelde de maire de kroning uit, maar reikte niette min aan de Koningin den prijs uit, een bruidschat. Daarover werden de gemeente raadsleden echter boos. Zij vielen den maire aan, en toen deze er niets aan ver anderen wilde, namen zij allen hun ont slag. TeFresnes, bij Par ij s, heeft een vrouw, die in haar verkeering met haar minnaar niet gestoord wilde worden, haren echtgenoot maandenlang in een ka mer opgesloteD. De commissaris van po litie, dien de buren met het feit in ken nis stelden, vond den ongelnkkigen echtge noot ia znlk een verwaarloosden toestand, dat hij onmiddellijk naar een gasthuis moest vervoerd worden. De vrouw eu haar minnaar zijn gearresteerd. Electrische r ij tuigen te Londen. De directeur van de vennootschap tot exploitatie van electrische motorrijtuigen te Londen heeft aan den berichtgever van de St. James 's Oaz. medegedeeld, dat de zaken uitstekend gaan en dat de electri sche rijtuigen nu reeds zeer populair zijn. Terwijl dit de slappe tijd voor jhanaoms* en jgrowlers* is en de koetsiers daarvan nu niet meer dan 6 I 7 shillings per dag innen, Komt een motor car— koet sier* eiken dag met 20 tot 25 sh. thuis. De maatschappij heeft 15 electrische rij tuigen in gebruik en wenschte er veel meer te hebben, doch het contract laat slechts toe, dat dit aantal elke week met drie vermeerderd wordt. De bistunrders zijn vaak gewezen koet siers vau gewone rijtuigenin een dag ir ie mi alles weer als een vloek op mij terug. O, Ines 1 Ines kreet hij eensklaps met groo te heftigheid on viel als een blok in een stoel neder en kwelde zich met de bitter ste verwijten. „Ik, die aan haar had moe ten gelooven als nao den hemel, ik ik vloekte haar 1* „Naar mijne gedachten ia kolonel Bryan hiervoor alleen te berispen," valt lady Der mot in. „Het was juist niet erg nobel van hem, zijn echt te verbergen en zijne vrouw te verraden, zooals bij gedaan heeft. De geheele zaak ia, van den beginne af, een menigte toevalligheden, en het aan an deren nit ta leggen, gaat mijne kracht te boven." Vervolgens doet ze de zeer prak tische vraag: „Hebt ge eenig denkbeeld ervan, waar uwe vrouw op dit oogenbiik kan vertoeven Dit opent weer een nieuw veld van klachten en jammer. Lady Dermot hoopt in stilte, dat Iaes in dien tnsschentijd ge storven is. „Wanneer zij nog leefde, hadden wij in elk geval wel eens iets van haar gehoord," meent «0, en inwendig vindt zij dit vol strekt niet verschrikkelijk. Het zou den afloop van de zaak onge meen veel verlichten. Zooals de zaken na staan, heeft zij eene ontzetlende vrees voor al die verklaringen. Plotseling te moeten bewijzen, dat een vrouw niet van haar man wegliep, maar dat alles berustte op eeo misverstand, dat was du al te romautisch. Sir Moritz denkt aan niets anders dan aan zijne vrouw- Naar haar toe te willen, is zijn eenig verlangen, haar te zoeken, al was het ook naar de andere zijde van de wereld. Hjj denkt er aan, hoe hg haar de laatste maal gezien heeft, met dat ernstige verwijt in de groote oogenhij deukt er aan, hoe zij aan zijne voeten knielde eu tot hem smeekte als een kind, en zijn hart zon bijna breken, als hem in de gedachten komt, dat zijn leven te kort is, om een dergelyken smaad nit te wisschen. Hij roept zioh in het geheugen, hoe zij in dien donkeren, kouden, regenachiigen nacht over den drempel is gegaan, belast met den vloek van de lippen van hem, dien zij zoo innig liefhad- het afleggen ran een proef, de politie ver gunning geeft, als bestuurder op te treden. De vrees bij dieren. Het is een bekend feit, dat een plotse- lingen schrik den mensch volkomen ver lamt en hem onbekwaam maakt, om een beweging te maken, een gelnid te geven zelfs. Datzelfde treft men ook bij diereD aan. Het is bekend, dat kleine vogeltjes bij het plotseling te voorschijn komen van eau slang geheel bewegingloos blijven j zitten en hnn aanvallers in 't geheel l geen of maar zwakken tegenstand bieden. Men kan overigens bijna dagelijks in phy- I siologische laboratoria dezelfde opmerking maken konijntjes bijv., die men plotse ling Bangrijpt en op de snijtafel legt, blij ven daar eenigen tijd onbeweeglijk als 'bewusteloos liggen en laten toe, dat men allerlei proeven met hen neemt. Eerst na eenigen tijd beginnen zij weerstand te bieden en beproeven te vluchten. Op een hoogst eenvoudige wijze kan men een kikvorsch uren lang onbeweeglijk maken. Pakt men hem een beetje ruw aan, legt men hem op den rug, en strijkt men hem over den boik, dan zal hij rustig in de positie blijveD, waarin men hem neerlegt. Maar ook grootere dieren zijn onder worpen aan de verlammende uitwerkingen van vrees. Een Scandinavische natuur onderzoeker vertelt van een hoogst inte ressant middel, om zwanen te vangeD, hetwelk reeds eeuwen lang in gebrnik is in het noord-oosten van IJsland. In den herfst verlateD in den regel de jonge zwa nen het binnenland en verschijnen ia groote massa's aan het strand der zee. Zoodra de aankomst der zwanen is bekend gemaakt in den omtrek, komt de geheele bevolking bijeen, met honden en allerlei muziekinstrumeuteD, en zij flnit, schreeuwt, slaat op blikken voorwerpen, in een woord, zij maakt een vreeselijk rumoer. De jonge zwanen worden daardoor zoo verschrikt, dat zij van aogst op den grond vallen en zonder eenige moeite gevangen worden. Een jeis met hindernis- sen. Een dame, die met den trein Berlijc- Breslan naar Kohlfurt was gereisd, en in den trein naar Görlitz wilde overstappen, liet in der haast in den eersten tiein ha ren hoed liggen. Op de andere zijde van het perron gekomen, stapte zij, in plaats nigde Staten is, is sedert eenigen tij4, de kroesharen met pruiken te bedekkeD. Maar het grappigste van deze mode is, dat zij ook overgegaan is op negers, die zoo zwart als kool zijn, en niet zelden gebeurt het, dat men ia de straten van St. Loais eened/ armen neger ontmoet met naakte voeten, echter met een blonde of roods nruik ge- tooid. door gasgloei- Görïitz, in den werd zij zij stapte van in den trein naar sneltrein naar Berlijn. Door den conducteur werd zij daarop opmerkzaam gemaaktzij stapte haastig uit liet echter haren mantel liggeD. Gelukkig iü deu rechten trein aangeland, bemerkte zij haar dubbel verlies en ijlde eruit, om de verloren voorwerpen te halen, nadat zij haar reisgoed in den trein naar Görlitz had neergelegd. Op hetzelfde oo genbiik vertrok de Berlijnsche trein met den mantel erin, en toen zij op de andere perrouzijde kwam, zag zij ook den Bres- la ner trein wegstoomeo met haren hoed. Eer zij evenwel, radeloos wat te doen, naar den trein in de richting Görlitz kon te- rugkeeren, zette deze zich ook in bewe ging met haar reisgoed, en liet de dame op het perron achter. De kleurlingen van St. Louis hebben, overtuigd van de waarheid van het spreekwoord betreffende het was- schen van den Moor, een ander middel uitgevonden, om zich zooveel mogelijk met het witte ras, dat hen beheerscht, gelijk te stellen. De mode van de negers in St. Louis, wier kleur de minst donkere in de Veree- Brand licht. In Berlijn zijn in den laatsten tijd herhaaldelijk branden voorgekomen bij ge bruik van gasgloeilicht. En wel, omdat men, meenendo, dat het geen gevaar ople vert, die lichten te dicht bij de zoldering had geplaatst, soms slechts op 5 c.M. af stand. De politie heeft hiertegen gewaar schuwd, en aanbevolen, zoo dikwijls het licht minder dan 1 meter van de zolde ring verwijderd is, er boven een groot „schoorsteentje* of dekplaat aan ti bren gen, die niet aan de zoldering moet be vestigd tijD, maar öf aan de lamp zelf, óf vastgemaakt aan den wand. Zegepraal der logica. „Vader,* vraagt de weetgierige Emile, »waarom zijn de palmen zoo iroogj1" „Opdat de giraffen er van kannen eten, mijn jongen want waren ze laag, dan verkeerden de giraffen met haar langen hals in groote verlegenheid." „Ja, maar waarom hebben de giraffen zoo lange halzen »Om de vruchten van de palmboomen te kunnen etenwant hadden de giraf fen 'n korten hals, dan waren ze in nög grooter verlegenheid. Hé, Tennis, ben je daar, hoe gaat het op 't dorp O, best, dominé. Ik ben blij, dat ik u nog eens weer zie 1 En hoe gaat 't met deiT nienwêF dominé O, dominé, heel best, zéé'n besten hebben we nog nooit gehad Een hond als redder. Het Vaderland verhaalt, hoe een houd aan het reddingswerk bij het spoorwegongeluk in Beieren heeft medegeholpen. Toen de gekwetste passagiers van onder de over blijfselen der spoorwegwaggons werden weggehaald, stond een groote, bruine hond bij een der coupés te hnilen en en te janken, tot een der aanwezigen hem van zijn mnilband bevrijdde. Daarna ging het dier met alle kracht aan het opruimen van de stukken hout en ijzer, die zijn meester, een leerling aan de houtvesters- school te Neuhaus, bedekten. Het bloed liep het trouwe dier weldra van^beli en pooten, daar het glas van de gebreken* ruiten overal verspreid lag. Het bleek na derhand, dat de meester van den hond geheel ongedeerd was gebleven. De vreug de van den hond bij het wederzien was roerend om te zien. Ook een weldoener. „Zie je dien heer daar P Door diens tusschenkomst is reeds menige traan gedroogd." „God zegene den weldoener." „Waarvoor keu." V Hij verkoopt zakdoe- <- In zijne zelfpijniging zoekt hij geene ver ontschuldiging voor zich in zijne toenmaals groote opgewondenheid. „Geen geld, geen dak boven haar hoofd t" steunt hij. „Miju God, hoe heb ik ook zoo hardvoch tig kunnen zijn?*' Groote zweetdroppels staan hem op bet voorhoofd als hij er over nadenkt, wat wel licht haar noodlot is geworden- Hij hoort zijne moeder over eene oproeping en van geheime agenten spreken. Dan herinnert bij zioh den blief, welke juist op dien eer sten dag aau Ines' adres gezonden werd hij opent de schrijiufel en legt het gehee- te pakje in den schoot zijoer moeder. „Lees," regt hij. „Had ik ze toenmaals gelezen, zoo hadden xjj mij de geheele waar heid onthult. Ze zijn van Sybille." Dan denkt hjj plotseling aan het huis van oom Ben. „Daarheen zal ik het eerst mijne schre den wenden," zegt hij vast besloten. „Waar zou zij anders kunnen zijn P" Lady Dermot vergiet eenige tranen bij het lezen van de brieven. „Arme Ines," zegt ze, eenig beroaw gevoelend. „Hoe hebben wij allen haar mis kend Tegen middernacht heeft zij reeds aan eenige harer lieve vrienden geschreven en aan een elk een waar beeld van de zaak ontworpen. Eveneens verscheen er in de voornaamste bladen een groot en uitge breid bericht over bet romantische voorval, dat zich in de hooge kringen bad afge speeld. De vrouw van haar zoon was open lijk veroordeeld en moest na ook in bet openbaar in hzar eer worden hersteld, op dat de wereld den neus niet meer voor haar zou ophalen. In dezen nacht wordt ook de kamer van Ines op het slot Drumaneen ontslotenzij is sedert dien ongeiuksavond niet meer ge opend geweest. Met hijgenden adem staat sir Moritz nu op den drempel; dan treedt hij zacht naar binnen, alsof hg verwachtte, het lieve gelaat j zijner vrouw op de kussens te zullen zien rusten. Ach neen, de kamer ruikt dof en koud. Het bleeke maanlicht schijnt door de neer gelaten jalouzieëo bij opeot wijd het venster, om de stralen der maan ongehinderd naar binnen te laten stroomen. Alles ligt nog zoo, als hij het in dien nacht verliet, bare japon ligt nog gereed, evenals al de andere kleinigheden, weike hem aan Ines berinneren. Een stuk speelgoed, dat zij onderweg voor haar kind had gekocht, ligt op den grond. Sir Moritz slaat alles gade en zeker, ai mag Ines veel leed te doorstaan gebad heb ben, het gelykt niet op de kweliiDg der zelfverwijten, waaraan bij nu ten prooi is. „Mijne vrouw, mijne vionw!" steunt hij, terwijl hij aan zjjn verloren geluk denkt. „O, Ines Ines!" Deze in zijn angst uit- gesiooten Daam wordt door de wanden her haald en klinkt hem angstwekkend in de ooren. Dan denkt hij aan den zoeten, kleinen dooden baby, aau bet kind, dat lues zoo na aan het harte lag, en zelis zjjne vrouw zou het nooit begrijpen, welke pijnen hg dien nacht te dul den bad. HOOFDSTUK XXXXV. De gansche omtrek is in tak en assche. Wederom rgden de equipages in lange rgen den zocnigen weg langs. Van buis tot huis gaan zg, eu buren en kennissen wor den niet moe, dat buitengewone geval te besprekeu. Voor eeo ander er aan denken kan, ryat mevrouw Bryan naar Eivers niemand dan zg zelve mag daar de bood schap overbrengen. De verbitterde onde vrouw heeft een pompadouren costnum aan getrokken, zoo licht mogelgk van klenr, en scharlaken roode banden versieren baar muts; zoo ziet zy er nit als een vogelverscbrikster. Maar daarover bekommert zg zich niet, haar hart beeft beboette, hare vroolgkbeid te niteu, en met groot leedvermaak vervult zg hare boodschap. Het is een waar ge not haar te zien, wanneer zg zoo voor zich ,De russische stad Smor- gou is geheel iu de asch gelegd. Groote voorraden vlas en koren zijn verbrand. Rijkdom kan ik je niet aanbieden, Marie, zei de minnaar. Waf ik in mijne hersens heb, is het eenige vermogen, dat ik bezit. Och, Henri, antwoordde zijne uit verkorene, als je zoo slecht af bent, vrees ik, dat papa nooit zijne toestemming zal geven. been laebtwie zen bet op dit oogenbiik voor mogelgk boaden, dat dit dezelide ou de dame is, die lues de ongelukkige gesohie- denis harer jeugd vertelde Mevrouw Blake is thuis eu luistert, alsof zg, evenals de vrouw van Lot, in een zoutpilaar veranderd was, naar bet bericht van deze alge meen ontzettende dwaÜDg, waaraan ook zg zich in booge mate heelt schuldig gemaakt. Als zy den scbrik beeit overwonnen, krult een troisch lachje hare lippen. „Ik zal het gelooveu, wanneer ik de beide zusters bg elkander zie," zegt ze, van op gewondenheid bevend, waarop mevrouw Bryan baar de verzekering geelt, dat tg dit genoegen over korten tyd zal kunneD ge nieten, daar kolonel Bryan bet plan heett, met zyne vrouw naar het slot Bryan te komen. J „Ge ziet, mgn lieve, dat kan nu; zyt» oom is gestorven en heeft hem alles na gelaten, en zoodoende is het ook niet langer noodig, dat hy zgn huwelgk geheim houdt." Mevrouw Blake wordt doodsbleek eu laebt i zenuwachtigjes. „Hoe goed, dat Flora sir Moritz'aanzoek niet aangenomen heett 1" merkt zg na een oogenbiik op. „Zeer goed van Flora," zegt dpL qo- de dame boosaardig, eu hare roode linten** van de muts wapperen, zoo schudt zii van het lachen In het volgende cogenblik wordt de bel gednehl overgehaald Mevrouw Blake heeft eeD zenuwaanval gekregen. „Een kleine schrik, myn waarde," zegt mevrouw Biyan, tot het doodsbleeke gelaat van Flora opziende. „Besprenkel uwe mama met koud water en raadt tiaar aan, niet ia Él bet cpenbaar te vertellen, dat gy uw vriend Moritz den bons gegeven hebt." 1 Flora hoort, btgrypt, maar zegt niets. 1 Nu rolt de equipage van de oude mevrouwjf Bryan naar het slot Drumaneen. Laifc-J t Bryan moet haar vriendin feliciteeren ot corin ir doieeren, zooals de omsiandighedeio' dat*" JT. scben. De weduwe Dermot gaat evenwel in haar N bart reeds rechtstreeks op het doei Jos. 1 Geheel gekleed, als voor teue dergelijke ge- Pé'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 5