De Pachtcommissiën in
Noord-Heiland.
Anna Paulowna, 7 S e p 1.1897.
Alle begin is moeiljjk. Er is ge
woonlijk geruime tijd noodig, eer nieuwe
zaken, hoe nuttig ook, zich mogen ver
heugen in de medewerking van hen,
voor wie ze eigenljjk bestemd zijn, in
wier belang zij werden opgericht.
Om een voorbeeld te noemen. Dezer
dagen heeft te Schagen, vanwege de
„Coöperatieve Vereeniging tot aankoop
van veevoeder, zaaizaad en meststoffen'"
eene aanbesteding plaats gehad voor de
levering van Thomasphosphaat.
't Was de eerste aanbesteding van
meststoffen, die sedert hare oprichting
in September van 1887, dus tien jaren
geleden, heeft plaats gehad, niettegen
staande van den beginne afaan de ge
legenheid tot aankoop voor gezamenlijke
rekening openstond. Er worden in
Anna-Paulowna, de Zijpe, het Koegras
en andere polders of gemeenten jaarlijks
groote hoeveelheden handelsmeststoffen
gebruikt, nadat de landbouwers het groote
voordeel daarvan hebben leeren kennen,
eerst door hetgeen hun de Rijks-
proefvelden hebben te zien en te leeren
gegeven, later door proefnemingen op
eigen akker of weide.
Maar versweg de meesten koopen nog
op eigen hand, ieder afzonderlijk, de
controle aan het proefstation blijft dik
wijls achterwege en de boer zaait zijn
mest, zonder dat hij de zekerheid heeft,
dat hij inderdaad de noodige bestand-
deelen phosphorzuur, de noodige fijnheid
enz. bevat en dus ook zonder den waar
borg, dat hij niet te duur heeft gekocht,
dat hij werkelijk waar heeft voor zijn
geld. Na een tienjarig bestaan is er
thans voor 't eerst in deze omgeving
op dit punt aaneensluiting gekomen.
De levering van ruim 45000 kilogram
is nu aanbesteed. Met het oog op
't groote verbruik is 't nog wel niet zoo
heel veel, maar er is toch een begin en
dat geeft vertrouwen op de toekomst.
Zoo ziet men, indien het met een nieuwe
zaak niet dadelijk wil vlotten, dan is
dit nog geen reden voor hen, die voor
de algemeene belangen werken en strijden,
om den moed te verliezen en de han
den in den schoot te leggen, want ook
hier geldt de spreuk, dat een aanhouder
wint.
Toen de „Vereeniging tot ontwikke
ling van den landbouw in Hollands
Noorderkwartier" in het jaar 1896 de
Pachtcommissiën in het leven riep,
stelde zij zich geenszins voor, dat deze
terstond volop werk zouden krijgen. Zij
begreep zeer goed, dat het bedaard aan
zou gaan en dat zij tevreden moest
zijn, indien na een vijf- of tiental jaren
gezegd kon wordenhet gaat goed, de
aanvragen nemen toe, men kan zien,
dat de commissiën langzamerhand het
vertrouwen beginnen te winnen van de
grondbezitters in dit gewest. Dat de
commissiën tot nu toe niet heel veel te
doen hebben gehad, is dus in zoover
geen tegenvaller.
Zij hopen evenwel, dat het gaandeweg
anders zal worden en om hiertoe den
weg te bereiden, meenen zij, dat het
aanbeveling verdient de aandacht van
belanghebbenden nogmaals op het doel
en de wijze van werken te vestigen.
Er is een tijd geweest van voorspoed
in alle takken van 't landbouwbedrijf.
Die voorspoed was echter niet van
blijvenden aard en is, zooals dat ge
woonlijk gaat, gevolgd door een tijd van
achteruitgang, die voor velen den toestand
onhoudbaar deed worden en menigeen
ten gronde richtte.
In die dagen van weelde waren de
koop- en huurprijzen der landerijen
natuurlijk hoog opgedreven. Toen de
toestand veranderde, begonnen, hoewel
langzaam, ook die prijzen te vermin
deren. Menige huurboer echter, wiens
huur pas ingetreden of hernieuwd was,
begon, bij de steeds aanhoudende daling
der marktprijzen van voortbrengselen en
vee, telken jare meer den druk der te
hooge pacht te gevoelen en moest, om
die bijeen te zamelen, zich in andere
opzichten inkrimpen en bezuinigen.
Strekte dit niet zoozeer om eigen in
komsten te vermeerderen, het is duidelijk,
dat hierdoor tevens de landerijen moesten
lijden, tot nadeel natuurlijk ook van
den eigenaar.
Het eenige middel, om den huurder
in staat te stellen, om door vlijt en ijver
niet alleen zijn pacht op tijd te kunnen
betalen, maar ook om met zijn gezin
behoorlijk van zijn bedrijf te kunnen
leven, bestaat hierin, dat hij eene huursom
geve, die overeenstemt met de werkelijke
waarde van de producten, die hij ver
krijgt. En nu gebeurt het dikwijls, dat
die som te hoog is, om aan dezen bil
lijken eisch te voldoen. Niet overal
natuurlijk. Onder de vermogende grond
bezitters zijn er gelukkig velen, die hun
huurboeren niet den uitersten penning
afdwingen, maar zich tevreden stellen
met een billijke huur, en die het met
genoegen zien, als het hun pachters wel
gaat, als zij vooruitboeren. Maar er zijn
ook anderen. Hieronder vindt men er,
die het zelf niet best kunnen missen,
wier inkomsten geen afslag gedoogen,
en niet te benijden is de huurhoer, die
zulk een landheer heeft. Weer anderen,
die hun grondbezit gelijk stellen met een
effect, dat een bepaalde rente moet op
brengen die hoegenaamd geen verstand
hebben van de pachtwaarde hunner
eigendommen, er zich persoonlijk daarom
weinig of niet mee inlaten en dus hun
zaken in handen geven van rentmeesters,
wier voornaamste streven dikwijls is
de goeden, die er ook zijn, niet te na
gesproken hun lastgevers zooveel
mogelijk geld in den zak te verkeu,
zonder te vragen of de huurboer daarbij
welvaart of uiet. Rentmeesters soms ook,
die, al zjjn ze eerlijke inenschen, van
de wezenlijke waarde van den grond
bijzonder weinig afweten.
Wanneer een eigenaar redeneertdie
boerderij heeft mij zoo of zooveel gekost
en, indien ik slechts die huur krijg, dan
heb ik bespottelijk weinig rente, dan
staat daar tegenover, dat de pachter geen
rekening kan houden met den prijs,
waarvoor het perceel aangekocht of toe
bedeeld is, maar alleen met de werkelij
ke huurwaarde, op het oogenblik, dat
het contract gesloten wordt.
Het spreekt vanzelf, dat er ook grond
eigenaars en verhuurders van landerijen
zijn, die, zelf landbouwers en veehouders,
genoeg op de hoogte zijn, om te kun
nen beoordeelen wat een billijke pacht
is en welke voorwaarden gesteld moeten
worden, opdat het land goed gebruikt
worde. Het is begrijpelijk, dat deze de
hulp der Pachtcommissiën wel niet zullen
inroepenzij kunnen het werk zelf wel
doen. Evenmin is het te verwachten,
dat er veel aanvragen zullen inkomen
van eigenaars, die, zoo zij hunne inkom
sten moeten zien verminderen, zelf
moeilijk kunnen rondkomen. Dat is
een kwaad geval voor eigenaar en pachter
beiden, doch daar is niet veel tegen te
doen. Maar er worden toch zeker ook
nog genoeg bezitters zoowel bijzondere
personen als corporatiën gevonden,
die het goede willen, die het hun
pachters wel gunnen dat het hun
voorspoedig ga, mits de grond tevens
goed bewerkt worde en in waarde
niet vermindere, maar die eerlijk
moeten bekennen, dat zij zeiven er niet
het minste verstand van hebben. Zulke
eigenaren hebben dus behoefte aan voor
lichting en raad. Maar nu is het lang
niet onverschillig tot wien zij zich dan
wenden. Het is duidelijk, dat in het
wederzijdsch belang raadslieden dienen
gekozen te worden, die goed op de hoogte
van de toestanden zijn, dus der zake
kundig, maar tevens eerlijk, onafhankelijk
en onpartijdig. Menschen, die hoege
naamd geen persoonlijk of geldelijk
belang erbij hebben of de huur hooger
of lager gesteld wordtonafhankelijke
lieden, die, zonder eenig voordeel voor
zichzelven te beoogen, de lang niet ge
makkelijke taak, om als raadgevers op
te treden, aanvaard hebben met het doel,
om naar hun beste weten en hun beste
krachten mee te werken tot verbetering
van bestaande toestanden.
Of het wenschelijk en uitvoerbaar is,
dat van Staatswege Pachtcommissiën in
het leven worden geroepen, is eene vraag,
die hier onbesproken kan worden gelaten.
Maar, in afwachting van de dingen, die
misschien eenmaal komen zullen, meende
de „"Vereeniging tot ontwikkeling van
den landbouw in Hollands Noorder
kwartier" toch, dat het zaak was alvast
de hand aan den ploeg te slaan en te
beproeven wat zij, ter bevordering van
het algemeen belang, zou kunnen tot
stand brengen. Met dit doel riep zij,
voor dat deel van Noord-Holland, het
welk benoorden het voormalig IJ is
gelegen en waarover haar werkkring
zich uitstrekt, vijf Pachtcommissiën in
het leven, ieder uit vijf personen be
staande, en wier Voorzitters met den
Algemeenen Secretaris het Bestuur vor
men. "Vijf commissiën, elk voor een
bepaald aangewezen deel van de provincie,
wier leden wonen in het district, waar
voor zij optreden, om daardoor personen
te hebben, die van nabij met plaatselijke
toestanden en omstandigheden bekend zijn.
De leden dezer commissiën verrichten
hunne werkzaamheden alleen tegen
terugbetaling van verschotten, reis- en
verblijfkosten, dus zonder eenige be
looning of vergoeding wegens tijdverlies.
De kosten van administratie en taxatie
worden zoo billijk mogelijk berekend
zij bedragen voor elke boerderij en voor
iedere schatting ten hoogste dertig gul
den. Alleen voor de Noordhollandsche
eilanden kunnen zij hooger gesteld worden.
De Pachtcommissiën belasten zich
niet met het schatten van de verkoops-
waarde der perceelen of met het aanbe
velen van personen, die als pachters in
aanmerking wenschen te komen zij
mengen zich ook niet in geschillen,
die tijdens den duur van het contract
tusschen verpachter en pachter mochten
ontstaan.
De bedoeling met het oprichten dezer
commissiën is in hare Statuten aldus
omschrevenom vooral met-deskundige
eigenaren, zoowel particulieren als cor
poratiën, bij het verhuren, zoowel van
boerderijen als van losse landerijen, te
dienen van raad.
Voorts om, in wederzijdsch belang, het
tot stand komen te bevorderen van huur
overeenkomsten, die
1°. eene pachtsom bepalen, welke
onder gewone omstandigheden kan worden
geboden en betaald
2°. den eigenaar waarborgen geven
tegen verwaarloozing van den grond en
tegen waardevermindering door ver
keerd gebruik
3°. den pachter het uitzicht openen
op een behoorlijk bestaan en, bij goede
behandeling, op verlenging van pacht.
Het ligt in den aard der zaak, dat
de adviezen slechts van vertrouwelijken
aard kunnen wezendie adviezen en
de schattingen worden daarom alleen
aan de aanvragers, doch niet aan t pu
bliek bekend gemaakt. Van de rapporten
wordt afschrift genomen en bewaard de
commissieleden kunnen hiervan ten allen
tijde inzage nemen, want de schatting
\au de eene boerderij en de daarbij ge
voegde raadgevingen omtrent in het huur
contract op te nemen bepalingen kunnen
tot leiddraad dienen bij het opnemen
van een volgende.
Daar in Noord-Holland de pacht der
landerjjen gewoonlijk met Kersttijd ein
digt, is het nu misschien de geschikte
tijd om eigenaars van hoeven nogmaals
op het bestaan der Pachtcommissiën
opmerkzaam te maken. In het jaar 1896
hadden zij de eer in een drietal gevallen
haar diensten te mogen bewijzen. Al
achten zij zich niet bevoegd de namen
dier eigenaren en de ligging der boer
derijen publiek te maken, toch willen
zij bij deze gelegenheid een woord van
erkentelijkheid daarover uitspreken. Aan
genaam zal het den leden zijn, zoo zij
ook met het vertrouwen van anderen
vereerd mogen worden, opdat het van
lieverlede meer blijke, dat de „\ereeni-
ging tot ontwikkeling van don land
bouw in Hollands Noorderkwartier"
een goed werk deed, toen zij de Pacht
commissiën oprichtte. Verhuurders, die
hiertoe mochten besluiten, gelieven hunne
aanvragen, vergezeld van kadastrale uit
treksels, kaartjes en andere bescheiden,
die tot toelichting kunnen dienen, zooals
b. v. de loopende huurcontracten, in te
zenden bij den tweede-ondergeteekende,
te Schagen, bij wien gedrukte circulaires
kosteloos te verkrijgen zijn.
Het Bestuur der Pachtcommissiën
in Noord-Holland
J. L. T. Groneman, Algemeen
Voorzitter.
P. Buis Jz., Algemeen Secretaris.
September 1897.
Vergadering van den
Raad der gemeente Oude Niedorp,
op dinsdag 7 September, voorm. 10 ure.
Afwezig de heer Stam met, en de heer
Krilter zonder kennisgeving. Tegenwoor
dig zijn dus de heeren P. Wonder Ag.,
Voorz., P. Borst, P. Bos, J. van der Oord,
A. Strijbis, (herkozen) en G. Rille, (nieuw
benoemd.)
Na het welkom en de opening door
den Voorz. worden, vóór men tot andere
werkzaamheden overgaat, door de heeren
Strijbis en Hitte, ieder volgens zijn geloof,
de vereischte eeden afgelegd en worden
beiden door de overige leden gefeliciteerd,
waarbij de voorz. het nieuwbenoemde
lid, den heer Hille toewenscht, dat deze
nog langen tijd ten zege der gemeente
Oude Niedorp lid van den Raad mag
ZIJD.
Hierop worden de notulen der voor
gaande vergadering gelezen en onveran
derd vastgesteld.
Vervolgens wordt, op advies van Burg.
en Weth., door wie een onderzoek in
loco heeft plaats gehad, besloten, het in
de vorige raadszitting behandelde ver
zoek van den heer P. Agenant, om voor
gemeenterekening in een stuk land, bij
hem in huur van de gemeente, de dellen
te mogen aanvullen mst aarde van eene
ongebruikte kade, niet in te willigen,
maar hem toe te staan, dit voor eigen
rekening te doen.
Aan de orde is hierna, de benoeming
der commissie voor de aanbieding van
het huldeblijk aan H. M. de Koningin-
Regentes. Men besluit, deze commissie
te doen bestaan uit de raadsleden, die
allen in de verschillende deelen der ge
meente woonachtig zijn en aan dit zeven
tal nog toe te voegen de heeren J. L.
Strijbis, aan de Langereis, Ab. Over, te
Verlaat en J. Ligthart in het Veld. Bij
aanneming dezer benoeming door de 3
laatstgenoemde heeren, zal de commissie
zoo spoedig mogelijk vergaderen, uit zich
een voorzitter, secretaris en penning
meester aanwijzen en de verdere tunctiën
en werkzaamheden regelen.
Bij de hierop gevolgde rondvraag
zegt de heer Strijbisdat, ondanks het
verbod, nog steeds schuiten aan de Leijer-
brug worden vastgelegd, ten schrik
van de paarden, die daar passeeren.
Wijl in de onmiddellijke nabijheid een
aanlegplaats is, besluit men, de betrek
kelijke schippers per brief op hunne on
billijkheid te wijzen en te berichten, dat
strengere maatregelen genomen moeten
worden, indien die verbodsovertreding
zich blijft herhalen.
De heer Hille brengt de schoolplein
kwestie te Zijdewind ter sprake en na
eenige gedachtenwisseling wordt met
algemeene stemmen besloten, het school
plein aldaar te vergrooten volgens ad
vies van den spreker.
Hierna sluit de voorz. de vergadering.
Raadsvergadering te
Nieuwe Niedorp, gehouden dinsdag
den 7den September jl., 's morgens 11
ure.
Afwezig de heer W. C. Visser
Voorzitter de Burgemeester.
Alvorens met de werkzaamheden aan
te vangen, worden door de herbenoemde
leden, de heeren G. Hal ff en K. de Moor,
de bij art. 87 der Grondwet en art. 39
der gemeentewet voorgeschreven eeden
in handen van den Voorz. afgelegd.
De heeren ontvangen de felicitatie van
hun medeleden en bij monde van den
Voorz. worden hun de belangen der ge
meente aanbevolen.
De heer Halff brengt, ook namens den
heer de Moor, zijn dank uit en belooft,
naar zijne beste krachten de belangen
der gemeente te zullen behartigen en
vraagt daartoe ook de medewerking van
de overige leden.
De notuleD der vergadering van 10
Aug. jl. worden nu gelezen en onveran
derd goedgekeurd.
Aangezien de heer Halff is afgetreden
als raadslid gaat men over tot de be
noeming van een wethouder, waartoe
met 5 van de 6 stemmen de heer Halff
wordt herbenoemd, terwijl 1 biljet blan
co was.
De heer Halff neemt de herbenoeming
aan onder de gelukwenschen van den
Raad.
Hetzelfde geschiedt omtrent de her
benoeming van den heer Ho/ff tot
Ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
Aan de orde is nu de rekening over
het dienstjaar 1896.
Door eene commissie, bestaande uit de
heeren Kuilman, de Moor en Koopman,
geassisteerd door den heer JCoster, ge
meente-ontvanger, worden zeer serieus
de rekening en bescheiden nagezien.
Bij monde van den heer Kuilman
wordt ten slotte rapport uitgebracht,
waarbij de commissie adviseert tot goed
keuring der rekening, op eene ontvangst,
groot f 12581.53
een uitgaaf 14349.955
dus met een nadeelig saldo van f 1768.425
vertrouwende, dat Burg. en Weth, te
zijner tijd met voorstellen zullen aan
komen, die den onaangenamen financi-
ëelen toestand der gemeente kunnen op
heffen.
Onder dank aan de commissie wordt
met algemeene stemmen de rekening
aldus vastgesteld.
Tot regeling der financiën wordt nu
als onvermijdelijk kwaad vastgesteld een
suppletoire begrooting voor het dienst
jaar 1897, in ontvangst en uitgaaf groot
f 4500.—.
Niets meer ter behandeling zijnde
wordt de vergadering gesloten.
Heden avond vergaderde de kiesver*
eeniging Algemeen Belang tot het
kiezen van twee candidaten voor Hoofd
ingeland.
Als zoodanig werden aanbevolen de
heerenK. Kuiper, H. Koster, J. Smit
Kg. en Jb. Groot.
De heeren Kuiper en Smit werden
aanbevolen door den heer Jelles de heer
H. Koster door den heer Wvan Gijten-
beek en de heer Jb. Groot door de hee
ren Brands en van Wijk.
Bij de stemming werden gekozen de
heerenJ. Smit Kg. mot 8 en Jó. Groot
met 7 stemmen. De heer Kuiper ver
kreeg 2 stemmen en de heer Koster 1
stem.
Alzoo zijn de heeren J. Smit Kg. en
Jb. Groot de candidaten der vereeniging.
Bij de rondvraag opperde de heer Brands
het denkbeeld, om namens de kiesver-
eeniging een adres aan den Raad tè
richten, met verzoek, de telken male
voorkomende danspartijen in de herbergen
af te schaffen, en daarvoor liever een
kermis van een dag of drie in de plaats
te geven. De voorzitter achtte, het minder
wenschelijk, dat de kiesvereeniging dat
terrein betrad, afgescheiden nog van het
principe, dat de kermis door de kiesver
eeniging zou aanbevolen worden. Ook de
heer Jelles was deze meening toegedaan.
Niemand meer het woord verlangende,
sluit de voorzitter, onder dankbetuiging
aan de aanwezigen, de vergadering,
Vergadering van den
Raad der gemeente Anna Paulowna,
gehouden op 7 September 1897.
Tegenwoordig alle leden.
Na opening der vergadering worden
de notulen gelezen en goedgekeurd.
Als eerste punt der agenda is aan
de orde beëediging van de herbenoemde
raadsleden, de heeren Waller en Volder.
De heer Waller legt in handen van
den heer v. Gijtenbeekals oudsten wet
houder, de bij de wet voorgeschreven
eeden at, vervolgens legt de heer Volder
de vereischte eeden af, in handen van
den heer Waller.
Daarna wordt voorlezing gedaan van het
rapport der commissie, belast met het na
zien der rekening en verantwoording over
het dienstjaar 1896, waarin genoemde
commissie adviseert, de rekening voorloo-
pig goed te keuren in ontvangst tot een
bedrag van f 25526. 455, in uitgaaf ten
bedrage van t 24706.455, alzoo met een
batig saldo van f 820.
Daar niemand een artikelsgewijze be
handeling verlangt, wordt genoemde re
kening tot bovengenoemd bedrag door
den Raad voorloopig vastgesteld.
De vergadering gaat hierna over in
comité, ter behandeling van eene reclame
tegen den aanslag in den Hoofdelijken
Omslag.
Na wederopening der vergadering
wordt, op voorstel van Burgemeester
en Wethouders, besloten, een overeenkomst
te treffen met het gemeentebestuur van
Zijpe, teneinde die kinderen, welke in
deze gemeente wonen en te ver verwij
derd zijn van een der scholen alhier,
in de gelegenheid te stellen, onderwijs
te ontvangen aan de gemeenteschool te
Oudesluis.
De voorzitter deelt vervolgens mede,
dat door een der leden van het bestuur
der kiesvereeniging„door Recht en
Eenheid tot Vooruitgang" het koninklijk
besluit is vertoond, waaruit bleek, dat
die vereeniging rechtspersoonlijkheid
bezat, zoodat het request, betreffende
de oprichting van een armenhuis, nu in
behandeling kan worden genomen.
Met het oog op de kosten, die de op
richting van een armenhuis zal vorde
ren, wordt met algemeene stemmen be
sloten, afwijzend op het verzoekschrift
te beschikken.
Bij de gewone rondvraag acht Je
heer Volder het gewenscht, dat de re
genbak bij school no. 1 van 's morgens
8'/2 uur tot 9 uur en van 12 1 uur
voor de schooljeugd geopend is, om te
kunnen drinken.
De voorzitter zal aan het verlangen
van den heer Volder voldoen.
Hierna sluiting der vergadering.
Vergadering van den
Raad der gemeente Haringcarspel, op
dinsdag 7 September 1897. Tegenwoor
dig alle leden.
De vergadering wordt door den voor
zitter geopend, waarna de notulen van
het verhandelde ia de laatst gehouden
vergadering worden voorgelezen en goed
gekeurd.
De afgetreden leden, de heeren C. Bij-
post en A. Borst, wier geloofsbrieven in
de vorige vergadering zijn onderzocht
en tot wier toelating toen werd besloten,
worden in hunne betrekking door den
voorzitter beëedigd, waarna zij opnieuw
zitting nemen in deze vergadering.
De heer C. Bijpost, die, tengevolge zij
ner aftreding als lid van den Raad, had
opgehouden, ambtenaar van den Burger
lijken Stand te zijn, wordt met algemee
ne stemmen opnieuw tot deze betrekking
benoemd, welke benoeming door hem
wordt aangenomen.
Gunstig wordt beschikt op het verzoek
van den heer H. Kooij en de erven Jb.
Kooij, om respectievelijk voor f 20 en f30
in koop af te staan een strookje ge
meentegrond in Dirkshorn, gelegen langs
hunne landerijen.
Een voorstel van den voorzitter, om een
zolder te doen maken in de school te
Waarland, waarvan de kosten ongeveer
f 120.zouden bedragen, wordt afge
wezen, aangezien de begrooting voor dit
jaar deze uitgaaf niet toelaat.
De verhuring der gemeentelanden, wordt
bepaald op dinsdag 5 October 1897, in
de herberg van den heer A. Strooper te
Tuitjenhorn.
Daarna ging de vergadering in comi
té, tot behandeling van een reclame tegen
den hoofdelijken omslag en tot regeling
van het suppletoir kohier van den hoof
delijken omslag.
Na heropening der vergadering wordt
bedoeld kohier vastgesteld op f32.
De vergadering wordt hierna gesloten.
Vergadering van den
Raad der gemeente Wieringerwaard,
gehouden 6 September 1897, des voor
middags ten 10 ure.
Tegenwoordig de heerenC. Dg. Re-
telman, Burgemeester, V. Bakker -Jg., J.
D. Schenk, D Kooij ihz. en A. Sleutel,
allen raadsleden, en C. Haringhuigen, Se
cretaris. Afwezig de heeren Jb. Zijp Hg.
en J. L. T Groneman, beiden volgons
kennisgeving verhinderd.
De "Voorz. opent de vergadering en
deelt mede, dat geene bezwaren tegen
het besluit van den Raad tot toelating
der herkozen raadsleden zijn ingekomen
en wederom tot aanvaarding der betrek
king kon worden overgegaan.
De herkozen raadsleden, de heeren
C. Dg, Rezelman en A. Sleutel leggen
hierop in handen van den tijdelijken
voorzitter, den heer V. 'Bakker J*.j de
eeden af, voorgeschreven in art. 39 der
gewijzigde gemeentewet en nemen zitting.
De heer Bakker spreekt genoemde
heeren toe en zegt ongeveer het volgen
de Alzoo, mijne heeren, is de Raad op
nieuw samengesteld. Ik kan niet nala
ten te verklaren, dat het mij genoegen
doet, de oude raadsleden wederom in
ons midden te zien plaats nemen. Steeds
werd eendrachtelijk en in de beste over
eenstemming samengewerkt en door U
steeds belangstelling getoond voor de
gemeentezaken. Ik hoop, dat U als voor
heen genoegelijk met ons moogt aanzit
ten en de belangen der gemeente zult
behartigen. Ik heet U welkom
Na felicitatie draagt hij het praesidi-
um over aan den heer C. Dg. Regelman.
Deze brengt den heer Bakker een
woord van dank voor de welgemeende
woorden en hoopt, dat goede harmonie
tusschen de leden onderling zal mogen
blijven bestaan en het hun gegeven zal
worden, door goede gezondheid de belan
gen der gemeente voortdurend naar be-
hooren te kunnen behartigon.
Thans worden de notulen voorgelezen
en goedgekeurd.
Aan de ordeBenoeming Ambtenaar
van den Burgerlijken Stand.
De heer C. Dg. Regelman, die door de
aftreding als raadslid ook de betrekking
van Ambt. v./d. Burgerlijken Stand
moest nederleggen, wordt wederom als
zoodanig, met 4 van de 5 stemmen, ge
kozen.
De Yoorz. deelt mede, dat mej. H.
Heemskerk de betrekking van onder
wijzeres op den daarvoor vastgestelden
datum heeft aanvaard.
Niets meer te behandelen zijnde, sluit
de Yoorz. de vergadering.
Vergadering van den
Raad der gemeente Barsingerhorn,
gehouden op 7 Sept. 1897, des nam. ten
2 uur.
De heer Burgemeester en de heer
D. Raat zijn verhinderd, de vergadering
bij te wonen.
Yoorzitter de heer J. Hoekstra, oudste
Wethouder.
Allereerst wordt overgegaan tot be
ëediging der onlangs herkozen raadsleden.
hem bet'Bart byna aoei oresen.
zien nu vttu uattr uiweuui, riiuu op ue OU- KWiaKeu eu tiaar uuuiu ru» uu iiin Bcuunuar. i aa o-