Zondag 26 September 1397.
41ste Jaargang ÏTo. 3242.
X
i
De Reddende Engel.
BIJVOEGSEL.
GEMENGD N1ËÜVVS.
E K li I L L E T O N.
Over degrieksche vrou
wen.
Er moeten landen zijn, waar oude
jongejuffrouwen in zekeren zin onbe
kende wezens zijn. Zulk een Eden is
ook het schoone Griekenland. Men be
schouwt het daar als de grootste schan
de, als een meisje ongetrouwd blijft.
Ouders, die om het heil hunner doch
ters ernstig bezorgd zijn, verloven de
zen reeds in haar prilste jeugd. Wer
kelijke huwelijken uit liefde worden
slechts zelden gesloten. De vaders zien
er ook zeer op, dat hun toekomstige
schoonzoons in goeden doen zijn, opdat
de van huis uit verwende meisjes geen
gebrek zullen lijden. De bruid
behoeft geen uitzet mede te brengen,
hoewel zij slechts zelden zonder huwe
lijksgift trouwt. Zeer onvolkomen is
de verstandsontwikkeling der jonge
Griekinnen niet op geestelijke bescha
ving, maar op de uiterlijke verschijning
wordt het meeste gewicht gelegd, opdat
zij later als jonge vrouwen alle eigen
schappen zullen bezitten, om in een
gezelschap door schoonheid, gratie en
elegantie uit te munten. De gewich
tigste vraag bij de grieksche vrouw is
dus haar toilet.
Ofschoon de meeste Griekinnen van
nature zeer mooi zijn, beginnen zij
toch al zeer vroeg poeder en schmink
te gebruiken. Nauwelijks den kinder
schoenen ontwassen meisjes weten ui
terst behendig met allerlei cosmetiek
om te gaan. Zij verven haar wangen
rozerood, beschilderen de aders aan de
slapen zachtblauw en teekenen donker
zwarte strepen onder de wonderschoo-
ne oogen. Zijn de wenkbrauwen en
wimpers niet donker genoeg, dan wor
den ook deze wat geholpen. Het ge
volg daarvan is, dat een vrouw van
veertig jaar er reeds oud en verwelkt
uitziet en werkelijk afschrikwekkend
leelijk lijkt. Nergens anders zijn er
leelijker oude vrouwen dan onder den
lachenden hemel van Griekenland. Wat
ieder grieksch meisje evenwel leeren
moet, zijn vreemde talen.
Vóór alles moet zij uitmuntend
fransch kunnen spreken en daarom
houdt iedere familie, die slechts even
de middelen daartoe bezit, voor haar
kinderen een frausche kindermeid.
Schilderen en muziek beschouwt men
als onnutten ballast, daarentegen moet
ieder meisje, wat men van zelf spre
kend vindt, sierlijk kunnen dansen, en
zich met gratie kunnen bewegen. Van
huishoudelijke plichten leert de Griekin
slechts turksche koffie bereiden, „ro-
zenmoes' maken en verscheidene soor
ten lekkere bonbons fabriceeren.
Een paardenmiddel.
Een der krachtigste middelen, waar
mede de actrice Charlotte Wol
ter haar toehoorders kippenvel-emoties
wist te bezorgen, was haar verschrik
kelijk mooi gegil. De „Wolter-gil" is
bijna spreekwoordelijk geworden. In
teressant mag de wordingsgeschiedenis
van dezen kreet genoemd worden.
Kort na haar huwelijk met graaf
O'Sullivan, had de groote tragédienne
aan het Burgtheater te Weenen een
nieuwe rol te vervullen. In de voor
naamste scène van het stuk moest de
vertolkster na een merg-en-been-door-
dringenden gil in onmacht vallen. Ot
SïBBDWWitje,
het kwam, dat Charlotte Wolter, nog bezoeken, ontvangt hij de visite in ge-
geheel vervuld van haar jong echtelijk kleede jas en hoogen hoed.
geluk, niet in de ware stemming was,1 Aldus wordt een schurk benandeld,
of dat zij zich niet in dezen toestand die het volk millioenen ontstal. Een
kon indenken, de sensatie-gil wilde de arme drommel, die van honger een
kunstenares bij de repetities maar niet stuk brood stal, krijgt een ijzeren
gelukken. krib en water en brood.
Graaf O'Sullivan, de ijverigste be- twist heeft te
wonden» van de toneelspeelster, was b(J MonlMson (Franh(jk)
een negentienjarig landbouwer zijnen
ne, waarvan hij 'zichTeT buitenge- brc*de,r en ,0(feedo°d en daarop
woon succes had voorgesteld, door zijn ^hzelven van het leven beroofd.
Een wachter ter Brus-J
selsche tentoonstelling, wien eenige
kennissen na het vertrek des Konings
op de repetitie tegenwoordig en kon
zich niet begrijpen, waarom deze scè-
vrouw niet behoorlijk kon worden ver
tolkt. Het geval ging hem zoo ter
harte, dat hij haar ten slotte bijna
dwong, zich ijverig in het gillen te
oefenen.
Maar, zooals dat meer gaat, hoe
meer kunstvaardigheid zij daarbij aan
den dag legde, hoe onnatuurlijker het
klonk en de kunstenares moest ten
laatste haar echtgenoot verklaren, dat
zij absoluut niet in staat was, een
hartroerender gil te slaken. Dat was
slechts weggelegd voor iemand, die een
vreeselijken schrik doorstaan had, meen
de zij.
Na deze verklaring nam O'Sullivan
zijn toevlucht tot een paardenmiddel.
Hij kende Charlotte's afkeer van
muizen en daarop bouwde hij zijn plan
van Siam voor de grap zoogenaamde
versierselen der Orde van den Witten
Olifant met bijbehoorende diploma's en
een vleienden brief hadden toegezonden,
is tot hoogmoedswaanzin vervallen.
Middel tegen duur brood.
De broodprijzen zijn nu al zoodanig
gestegen, dat men opeen aantal plaat
sen reeds voor 2 pond zooveel moet
betalen, als waarvoor men niet lang
geleden drie pond kreeg. Blijft dit nog
lang zoo voortduren, dan kan daar
van een ommekeer in de levensge
woonte van den werkman het ge
volg zijn,
zoodat hij in plaats van
Hij ving een exemplaar dezer diersoort j ee°s Per da8 tweemaal gekookte
en vouwde het levend in het servet zy- W6,0 zal, nuttigen. Men heeft een
ner gemalin. Zonder iets te vermoe-aantal 'Smookte spijzen,
den, zette zij zich aan tafel, de graaf smakelijk als brood
nam tegenover haar plaats en begon,
schijnbaar onbevangen, haar het wacht
woord uit haar rol toe te roepen,
waarop de vreeselijke gil moest volgen.
Op een gegeven oogenblik vouwde zij
het servet los de muis sprong haar
te gemoet en toen hoorde men een
gil, die de haren te berge deed rijzen
den beroemden „Wolter-gil," waar
door later duizenden kippenvel zouden
krijgen. De vreeselijke schrik, veroor
zaakt door het kleine, onschuldige
muisje, had dezen kreet aan de keel
der groote actrice ontwrongen.
Charlotte Wolter was eerst erg boos
over deze grap, maar later moet zij
haar echtgenoot hoogst dankbaar ge
weest zijn, dat hij haar kunst op deze
wijze zulk een wonderbaar werkend
hulpmiddel had verschaft, want nadat
Charlotte eenmaal een mooien gil had
doen hooren, verstond zij de techniek
van het gillen zoo goed, dat zij op dit
gebied sedert niet te overtreffen was!
Artoninde gevangenis.
De beruchte Panamist heeft een
goed leventje in de gevangenis. Zijne
cel is gemeubeld met een ledikant, een
schrijftafel, twee stoelen en een
luierstoel, waarin Arton Janguit de
kranten ligt te lezeD, die hem dagelijks
worden gebracht. Vier malen per week
j ontvangt hij bezoek van zijne vi ouw en
dochter, die uren lang bij hem blijven
en vruchten en taarten voor hem
meebrengen. De gevangene krijgt zijn
ontbijt, middagmaal enz. uit eene nabu
rige restauratie. De gevangenbewaar
ders worden door hem uit de hoogte
behandeld de man, wien bijzonder zijne
bewaking is toevertrouwd, dient hem
als kamerknecht, veegt zijn cel, poetst
zijne schoenen en borstelt zijne kleeren.
Dit laatste geeft meer werk, dan men
zou denkensinjeur Arton verandert
driemaal daags van toilet's ochtends
draagt hij een flanellen vestonpak, 's
middags jacquet kostuum met bruine
schoenen, 's avonds, als zijn advocaat
of de directeur der gevangenis hem
en
van M. J. Mordimann.
4.
„Slimme kerels
„Ja zeker. Welke datum staat er boven,
mselworm vroeg Gerard, zijn zwager den
brief voorhoudende, terwgl hij schudde van
bet lachen.
„Waarachtig! Hoe kan men toch zoo
blind zijn!' riep Mauvillon verschrikt ait.
„De brief is van het jaar 1839 gedateerd
bijna tien jaar oud 1*
„Zoo schijnt bet," antwoordde Gerard
kalm; „maar ofschoon ik dien verduivelden
onzin dadelijk heb gezien, ban ik toch ook
tot de veronderstelling gekomen, dat de zaak
in orde is."
„Maar Poilip, dat is beslist onmogelijk
De kleine Juanita is hoogstens zes jaar
oud en de brief is tien jaar geleden geschre
ven.*
„OnsinGij zit met uw nens altijd in
de boeken als een melancholische nenshoorn,
en omdat gij elke schrijffout als een zonde
tegen do goddelijke orde der dingen be
schouwt, wil het n maar niet in de gedach
ten schieten, dat verstandige lieden zich wel
een3 verschrijven kannen.'
„Gij houdt het er dus voor, dat het cijfer
3 een schrijffout is?'
„Natuurlijk. Verscheidene meuschon
schrijven meer verkeerde getallen dan juiste.
Zoo een ia ook mijn vriend Williams.*
Manviilon was niet overtuigd, msar hij
zweeg. Hoe de zaak met Juanita zich ook
moest hebban toegedragen, er bleef niets an
ders over, dan haat voorloopig bij Gerard
onder dak te brengen- Mauvillon bracht nu
het gesprek op een ander onderwerp en
vroeg
„Williams spreekt van een kleinen dienst,
welken hjj u bewezen heeft is dat
juist
„Neen want bij beeft mij niet een
kleinen, maar een zeer grooteu dienst bewe
zen," antwoordde Gerard. „De zaak zal
ik a nog in 't kort vertellen. Het was in
Tarifa, een klein, van God en alle goede
menschen verlaten nest, in de nabijheid van
Gibraltar. Een vuil, vervallen, vervelend
oord maar het had toch iets, de schoon
ste vrouwen der aardeEeu sprekend veor-
beeld hebt gij in Juanita. Zg is een eehte
Tarifenina, evenals baar moeder is geweest,
Dat moet nog een erlenis zijn van het
arabische bloed, dat slanke, dat graciense,
dat, wanneer men zulk een vronw daar siet
wandelen, als ware de geheele aarde niets
anders dan eeu dansvloer voor de tengere
voetjes, men dadelyk van oniinnige verliefd
heid zijn gezond verstand verliest.*
„Waaneer ik dat bad geweten,* riep
Mauvillon schaterlachend uit, „dan zon iz n
in der tijd niet alleen hebben laten gaan.
Maar gij hebt mij daarvan nooit iets ver
teld.*
„Om goede redenen. In Tarifa msar
gij moet weten, kapitein, wat ik daar kwam
doen. In de nabijheid was onze bark „At
las* vastgeloopen en de kapitein was aan
de koorts gestorven. Toen moest ik zelf er
been, om de zaak in orde te brengen ik
was toen in Yalencia, en zoo kwam dat das
oog al goed nit. Williams was God
mag weten boe als eogelsch consul
agent hierheen verplaatst geworden, en daar
leerde ik hem kennen. Maar onze vriend-
schap was van korten daar. De barge-
meester der plaats, een elleodige, geweteu-
looze schurk, had een dochter, Jnanita, een
van de schoonste Tarifasehe meisjes, en op
haar werden wij beiden dol verliefd. Daar
over kwam het tnsschen ons tot hooge
woorden, en daar het muisje de kanst ver
stond, elk van ons aan het sleeptonw te
honden, gelijk alle Satansdochters dat kan
nen ja, kapitein Leren zen, grijns maar
zoo niet, ze zullen n ook nog wel te pak
ken krijgen.*
„Ik ben sedert veertig jaar gehuwd, mijn
heer Gerard,* zeide Lorenzen lachende, „en
ik heb eene kleindochter, die zelf reeds
die even
veel voedza
mer en goedkooper zijn. Dit gebruik
vindt men in een groot deel van
Pruisen en het geldersche platteland
reeds lang. Indien de slagers nu kon
den besluiten, om de vleeschprijzen te
verlagen, dan zou dit deze menu-her
ziening zeer in de hand werken. Ter
wijl de broodprijzen hoog zijn, is het
vee goedkoop, doch de slager schijnt
dit niet in aanmerking te nemen.
Het eenige bezwaar tegen twee
maal gekookt eten dagelijks zou wel
kunnen zijn, dat de huismoeder het
reeds lastig genoeg vindt, eens per dag
den pot gaar te hebben. Voor zuinige
administratie in het huisgezin ware er
wel wat voor te zeggen.
ArhCA)
De paniek, tengevolge
van nieuwe gevallen te Edwards door de
gelekoorts iu Mississippi ontstaan, is zoo
sproot, dat de gouverneur van dien Staat,
die de besmette plaatsen bezocht had, zich
den toegang tot de hoofdstad Jackson zag
ontzeggen. Toen treinen van Alabama
naar Vicksburg, in plaats van met eene
snelheid van 30 kilometer in het nar de
atad door te vliegen, met eene snelheid
vm zes kilometer reden en zelfs stilhiel
den, brak het volk de rails op en ver
woestte de rangeerlijnen ten westen der
stad. De gonvernen^heeft eene compagnie
troepen gezonden, om het eigendom der
Maatschappij te beschermen.
Te Mobile zijn elf nieuwe gevallen voor
gekomen. Te Nieuw-Orleans heeft men in
in het geheel 29 gevallen gehad, twee met
doodelijken afloop. Het spoorwegverkeer
tusschen die stad en het omliggende land
staat teogevolge van de genomen voorzorgs
maatregelen nagenoeg stil.
Uit Z u i d-A frika komt het
droevige berioht dat president Kro
ger door eene ziekte is aangetast, die, op
zijn hoogen leeftijd vooral, ernstige onge
rustheid moet t* teweegbrengen.
De ziekte van Bright bestaat, zooals
men weet, in een zware nieraandoening.
De eiwitachtige beetanddeelen van het
bloed, die in de fijne buisjes der haarva-
verloofd is. Aan zoo een als ik ben heb
ben de Satanskinderen dus niet veel meer.*
„Ooderdom vrgwaurt iemand nog niet
voor dwaasheden. Maar verder- E:k van
ons had zijne tegenpartij wel willen ver
moorden. Doch op zekeren dag bad Jua
nita met Williams over hot een of ander
ruzie gehad, en hem rondnit verklaard, dat
zij nieis meer van hem wilde weten, en
mij tot man zou nemen. Toen liep hij weg
als verslagen, en als bij niet bedacht had,
dat het voor een engelsch consul geen pas
gaf, ziob het leren te benemen, dan had
bij zich dadelijk aan den eersten den besten
oranjeboom opgeknoopt-
„Maar omdat bij dat niet kon, bedronk
hij zich in een kroeg en versliep daar zijn
verdriet. Als hij daar zoo lag, kwaman
en gingen er versohiliende lieden nit en in
die kroeg, en omdat hjj de bezoekers aan
tafel in den weg zat, hadden zij hem in
den hoek op een bank neergelegd. Daar
beluisterde hij ongezien een paar kerels,
die het bleken op mij gemunt te hebben
en op vereerend verzoek van den bnrge-
meester, die niet hebben wilde, dat zijn
dochter met een ketter zou trouwen,
mij nit dan weg wilden ruimen.
„Mijn vriend Williams had in zijn roes
toch oog genoeg gezond verstand overge
houden, zich muis-stil te houden. Hy
wachtte tot de lni vertrokken en bleef
nog even liggen, voor hjj opztond en zich
verwijderde. Eu toen voerden alle dnivels
uit de hel iD zijn bart een verwoeden strijd met
de engelen, dia daarin nog van vroeger
haisden. Wanneer de bandieten mij dood
sloegen, dan was Juanita da zijne want hij
had al dadelijk beloofd, en baar schurk
achtige vader wist het, dat hij om harent
wille zijn galoof zou verlaten. Gij beide
onverdaeht-brave luidjes mougt na mis
schien over Williams een staf breken, maar
wanneer gij Juanita gekend hadt, en on
dervonden badt, boe zulke meisjes iemand
zijn gezond verstand benevelen dan
zoudt gij wel andets spreken, dat zeg ikn!
„Als nu alle booze geesten in Williams
op het punt stonden, hem onder de koie te
krijgen, herinnerde hij ziek, hoe zijn vader
ten, welke de nieren omhullen, afgeschei
den worden in de plaats van nrine, zet
ten zich voor een deel in de nieren zelf»
af (voor een ander deel brengen zij al-
bominurie te weeg), tengevolge waarvan
deze verschrompelen. In den regel worden
de twee nieren tegelijk aangetast, waar
bij dan algemeene waterzucht ontstaat en
vergiftiging van het bloed (nremie)het
verlies aan eiwitstoffen is .bij de ziekte
van Bright soms buitengewoon groot. Ds
ziekte is vaak doodelijk, soms tamelijk
snel, in den senten vorm maar de lijder
kan ook nog jaren lmg levea, als de ont
steking der nieren chronisch is, en som
mige deelen van dat orgaan g schikt blij
ven voor hun werk. De toestand van den
zieke schijnt bevredigend en volstrekt niet
onrustbarend.
Wanneer het waar is, dat die vronw
de beste is, over wie het minste gespro
ken wordt, dan behoorde Jeanne Dnraud
zekerlijk tot die benijdenswaardige verte
genwoordigsters van haar geslacht. Geen
mensch had ooit over haar in Meroville
gesproken, of tot zoover ooit aan haar be
staan aandacht geschonken. Jeanne was
een wees, eene twintigjarige wee?, noch
groot noch klein, noch mooi noch leelijk
niet bepaald blond, maar ook niet bruin
zij was eigenlijk geea type, maar eenvou
dig Jeanne Durand, arbeidster in eene der
groote suikerfabrieken te Meroville. Onder
hare beroepsgenooteu bekommerde zich nie
mand om Jeanne, zij had nooit eene vrien
din een minnaar onttroond of haar bij den
opzichter bekletst, zooals dat bij de overi
ge suiker-werksters schering en inslag was.
Het jonge meisje bezat geen vriendin
en evenmin een minnaar. Zij woonde ge
heel alleen aan het einde der stad, bijna
op 't land, bij een oud echtpaar, dat zich
met allerlei lap- en verstelwerk kommer
vol er doorheen sloeg en gedurende de ge-
heele week misschien geen dozijn woorden
sprak met de zwijgende kostgangsler.
Op zon- en feestdagen zat Jeanne, ter
wijl de overige fabrieksmeisjes, elk met
haar li' f, zich in de goedkoope herbergen
en danshuizen vermaakten, in haar kamer
tje, herstelde zooveel noodig aan hare een
voudige kleeding, las de oude couranten
die zij in de fabriek had opgezocht
nit het pakpapier langzaam woord voor
woord, maakte in haar eentje eene wande
ling in de omliggende gehuchten, om dan
den volgenden morgen baren werktuiglij
ken arbeid voor zes werkdagen weder aan
te vangen.
Op zekeren avond, kort voor het slui
ten der fabriekslocaleD, werden allen, die
in de fabriek waren, opgeschrikt door den
kreet „braDd". Op het binnenplein stond
een wachtershuis in brand, nit hetwelk
i men het geschrei van de ingesloten kin
deren de ondeis waren uit de stad
vernam. Mannen en vrouweD, allen
schreeuwden, vloekten, raasden en tierden;
de mannen zetten de spuit in werking,
sleepten ladders en balken bij. De fa
brieksmeisjes wrongen zich de handen en
smeekteD den mannen, de kinderen toch te
redden. Maar geen van allen had den
moed, in de vuurzee zich te wagen eD
zijn eigen leven op het spel te zetten
voor dat der kinderen.
Plotseling slaakten allen ontzettende
kreten. Er gebeurde iets buitengewoons
Jeanne Durand, gehuld is een lang, nat
fabriekslaken van grof zakkenlinnen stortte
zich in het brandende perceel, sloeg met
eeu grooten ijzeren bont de deur van het
perceel in en verdween in het
brandend bnis. Nauwelijks waren een paar
miunteD verstreken, of zij verscheen met
bij zijn vertrek hem bad gezegend en had
gewaarschuwd: „Wanneer wij elkaar we
derzien, mijn zoon, zorg dan, dat gij voor
mij niet de oogen behoeft neder te slaan.*
„Toen werd het hem warm in zijn gemoed
eu bij snelde naar zijn hais, stak een pistool
by zich en begaf sich naar het bnis van
den burgemeester. Het was hoog tijd,
want hij kwam juist aan, toen ik, jnist van
Juanita terug komende let wel op, gij
beiden 1 Ik kwam van haar, die sijn afgod
wastoen ik, zeg ik, door die kerels
met stokken en dolken werd aangevallen.
Den een greep ik bij den bals en gebruik
te bem als schild tegen den tweede toen
schoot Williams den tweede neder en wij
zouden gemakkelijk spel gehad hebben, als
niet nog twee kerels waren toegeschoten.
Na, met zijn tweeën vecht het toch beter,
dan waDneer men alleen staat en eindelijk
bleven wij toch ook meester van het ter
rein. Ziet gij, dat heb ik aan Williams te
danken.*
„fin Jnanita?'
Gerard lachte.
„Die nam ten slotte toch Williams. En
dat was ook goed. Want als ik alles naga,
dan ben ik hem hiervoor, dat bij mij de
scboone Juanita heeft afgetroggeld, mis
schien nog wel meer dank verschuldigd, dan
voor de redding van mijn leven.*
Nadat Gerard deze geschiedenis bad ver
teld, was er geen sprake meer van, de klei
ne Juanita ooit te zenden naar de nonDen
van Nuestra Senhora da pnnta Marroqui. Het
kind volgde gewillig baar nienwen bescher
mer en vroeg alleen, dat kapitein Lorenzen
haar veel kwam bezoeken. Dat gebeurde
ook eerlijk, zoolang de kapitein in Ham
burg was. Toen hij eindelijk weder op
reis ging en van Jnanita afscheid nam,
weende zij hevig en had Gerard nog al wat
te stellen, om baar bij zich te honden en
haar tranen te drogen.
HOOFDSTUK IU.
ONWEDE R
Acht jaren zijn verstijken. Lorenzen
walkt nog altijd op zee, zonder ooit een
spoor van de „Donna Louisa* ternggevon-
de beide eerste geredde kinderen, die zij
overgaf aan de omstanders wederom ver
streken een paar minuten en ook de ove
rige warmpjes waren gered 1
Allen riepen Bravo allen omringden het
dappere meisj» men gaf haar allerlei
eerenamen en schoone beloften. Jeanne,
die behalve eenige onbeduidende brand
wonden a»n handen en voeten, geen noe
menswaardig letsel had bekomen, wees
alles zwijgend maar beslist af en ging,
als ware er niets gebeurd, naar haar hmis,
waar zij aan de oade baisgenooten ook
niets verhaalde van den braod, noch van
haar eigen reddingswerk.
Toen Jeanne den volgenden morgen de
fsbriekszaal betrad, stonden de fabrieksar
beidsters allen in groepen bijeen en be
studeerden de ochtendbladen van het fa-
brieksstadje, welke eene genotvolle be
schrijving van dan brand en het onheil
gaven, oüder den 'itel„De reddende engel
De koene daad der jonge suikerwerk-
ster weid in alle bewoordingen hoog ge
prezen. Het mannelijk fabriekspersoueel
werd onverholen greote lafheid verweten
aan de fabrieksmeisjes werd Jeanne Da-
rand al? eene tweede Jeanne d'Arc aan
bevolen en voorgehouden als een toon
beeld van vrouwelijken heldenmoed I
Allen waren ontstemd.
De mannen gevoelden duidelijk de vol
le rechtmatigheid van het verwijt
Maar.... voor den duivel... Wat kan
het schelen, of er een paar ellendige ar
moedzaaiers meer of minder op de wereld
waren... Ja.... waarom waren de on-
ders dier kinderen ook zoo onvoorzichtig
geweest. Elk ouder moet toch voor zijn
eigen kinderen zorgen I
De fabrieksmeisjes waren gewoon weg
razend. Zij benijdden Jeanne, dat zij met
naam en toenaam zoo eervol in de cou
rant werd genoemd, wat tot nu nog geen
enkele uit de fabriek was gebeurd. Dan
hinderde het haar ook geweldig, dat zij
die domme, onnoozele Jeanne, op wie tot
heden niemand acht had geslagen, die
welk een schandenog nooit een min
naar er op na had gehouden tol voor
beeld moesten nemen 1 Zoo iets
Hahaha I Die die hahaha
die reddende engel 1
Van toen weid Jeanne, die tot nu een
stil, bescheiden bestaan had gehad, op
eens van alle kanten geplaagd en genegerd.
Zij was na de meest gehate, de meest
besproken persoon in Meroville geworden.
De plaatselijke bladen wilden beiden een
weldadigheidsvootstelliug op lonw zetten
ten gunste der „reddende eDgel". Maar
daar elke redactie voor zich de eer van
het initiatief verlangde, en ook verschillen
de tot dit do J opgerichte comité 's el
kaar naijverig waren, ontaardden de pogin
gen, om eeue heldin eer te bewijzen, in
twist en tweedracht.
Zelfs de overheid geraakte in deze zaak
betrokken. De burgemeester van Meroville
had het bizondere feit medegedeeld aan
den prefect van het departement en voor
Jeanne een reddingsmedaille aangevraagd.
Bij de eerstvolgende zilliDg van den
Raad der vroede vaderen kwam het hier
over tot een stormachtig debat. Eenige
leden waren van meening dat men Jeanne
liever een kleine som gelds ten geschenke
moest geven, daar de medaille voor haar
al weinig waarde moest bezitten anderen
meenden, dat een premie in geld door den
eigenaar der fabriek moest worden ge-
geschonken. Daar deze fabriek evenwel
behoorde aan een consortium van kapi
talisten, zoo kon daarover alleen besloten
worden in eene algemeene vergadering van
aandeelhonders.
Na een lang en vinnig debat ging de
den te hebben. Jnanita is opgegroeid tot
een wonderschoon meisje en Paal Maa-
villon is in West-Alrika niet aan de koorts
gestorven, maar met een klein kapitaaltje i
teruggekeerd, hetwelk hem in staat stelde,
zelf een bescheiden zaak op te zetten. De
door Mauvillon en Co. hem aangeboden
hnlp heeft bij tot nu hardnekkig afgeslagen.
Gerard speelt nog altjjd cello en volgt met
klimmende bewondering Richard W'agner's
opgaand gesternte. Ernst Mauvillon beeft
bet geluk gehad, een eebte schilderij van
Frans Hals te koopen en Hartmann is nog
altijd de verwoede verzamelaar van onde
munten.
Een beete zomerdag van het noodlottige
jaar 1857 is juist ten eiBde gegaan. Een
heldere hemel welft zich boven de Hanze
stad de inwoners van Hamborg hopen nu
op eene afkoeling in de temperatuur, na zoo
vele dagen van ondragelijke hitte.
Nog een ander onweder dreigt over Ham
berg los te barsten, dat niet wgken wil
en, eiken dag nienwe slagen ontladende, on
geluk en vertwijfeling brengt in talrijke
hnizen, ook in znlke huizen, die als bestand
tegen zolke cataslrophen goldende ban-
delscrisis. Des nachts brak dat onweder los,
eo zelfs de meest ervaren benrsmannen,
die 's middags eikaar de tijding toefluisterden
Ulberg en Cramer hebben hnnna betalin
gen moeten staken, vermoedden niet, boe op
die eerBte instorting krak op krak vol
gen zon, tot de vreeselijke uiibreidiog van
het onheil aelfs in de meest bezonnen
hoofden de vrees deed ontstaan, dat het
met bet orediet van de eerste handelsstad
van het enropeesche vasteland voor onaf-
zienbaren tijd afgeloopen zon zijn.
In die booze dagen verwachtten eiken
avond de baisgenooten met benauwd ge
moed den terugkeer van den echtgenoot,
van den vader of van den broeder, en
traehtten op bet gelaat van den binnentre
dende de tyding te lezen, of de wurgeogel
van de ruïne, die gistereD en eergisteren
de buizen der boren en bekenden getee-
kend had, beden op bun deur het teekeu
bad gezet.
„Is dat bois, van hetwelk de eigen firma
vergadering uiteen, zender een and<
sultaat dan de algemeene ontevrede
en vijandschap van hen, dis er aan bad-
den deelgenomen.
Toen Jeanne eenige dagen later haar be
jaarden huisheer, père Limbertio, gelijk
men hem noemde, de verstreken hua?.
bracht, streek de waardige Philemon de"n
geldstukken met zijne door jicht krom
getrokken vingers langzaam op, kuchte
eenige malen en begon toen onder her
haald gezneht en geklaag een ellenlang
lied over de slechte tijden. Tot hare ver
bazing vernam Jeanne, dat zij nn, daar
zij voor haar daad een buitengewone be
looning had te verwachten van den staat,
van het stadsbestnar en van de fabrieks
eigenaren, niet meer voor vier francs bij
père Lambertin kon inwonen, maar dat
men, met het oog op de groote verbete
ring van haar vermogen, eene maandelijk-
sche huur van zes francs veilaugde.
Jeanne was sprakeloos. Zij had vier
kleine kinderen van den wachter der sui-
kerfabriek van den vnurdood gereden
daarom moest tij na in plaats van vier,
voortaan zes francs betalen 1 Hoe moest
zij aan dat geld komen Zij wilde
er morgen met den opzichter over spreken 1
In de fabriek was intnsschen de onte
vredenheid ten toppunt gestegen. De wach-~
ter en zijne vrouw waren door de eige
naars der fabriek ontslagen, omdat zij voor
hnnne achteloosheid gevaar hadden doen
ontstaan, dat de fabriek een prooi van het
vaar zon zijn geworden.
De wachter schuimbekte van woede en
richtte al zijn haat tegen Jeanne, van
wie hij beweerde, dat zij de oorzaak was
van zijn ongelnk Want zoo argumen
teerde hij in zijn nnchttie filosofie wa
ren de kinderen mede verbrand, dan had
de directie uit medelijden met zijn onge
luk hem in aijne betrekking gelaten.
De vriecden in de kroeg gaven hem on
der het genot van dea- bo$1faï"^5TISTS5PTr"
gelijk en smaalden ook op die „vervloek,
te reddende engel", die de geheele fa
briek en de stad in opschudding en
beroering bracht. Men hoonde en lachte
Jeanne nit, wanneer men haar tegen
kwam. Wat kon de ongelukkige daarte
gen doen P Zij zweeg, terwijl al
lerlei rampzalige plannen in haar gemoed
zich deden gelden.
Toen de inspecteur haar b. t z'
uitbetaalde, deelde hjj haar met 2aa
woorden mede, dat zij ontslagen was,
al hare mede-arbeidsters bij de direc
hierop hadden aangedrongen en de dir.
tie het er niet op wilde laten aankomfjaP'
r.pl n
dat al de anderen zonden overgt
tot de bedreiging, allen tegelijk de fabri?
te zullen verlaten.
Jeanne staarde den inspecteur aan, anr(
had zij hem niet begrepen. Wat?....
zij zou geen arbeid meer kunnen krijg
zij, die sedert tien jaren, sedert zij
school verlaten had I
Ja, waar moest zij nn heen IWie
zon dan de huur bij père Lambertin voor
haar betalen de vier a
neen, de zes francs Oh
Waar ging zij heenPl Waar bleef zjj
ia de toekomst P
Jeanne sloop van het fabrieksplein weg I
en ging naar bniten, waar de rivier vrjj
steil van het gebergte neerviel. Zij zette zich
aan den oever neder en peinsde.
„Het gaat niet anders" zeide zij luid,
deed een kort gebed en sprong in
de rivier.
Als haar bewastzijn haar dreigde te
verlaten, hoorde zij duidelijk haar naam'v.;
noemen en een lichaam in hst water val
len. Onmiddellijk daarna voelde zij zich
door een sterken arm oxivat en aan wal
.in.
ra
i-
afhangt, werkelijk bedreigd, gelijk het gis
teren heette „Worden de wissels van
IJ en Z nog gehonoreerd „Komt
de Garantie-disconto-Vereeniging nog tot
atand Zoo en dergelijk luidden de
vragen, welke in dien tijd kwamen over de
lippeD der vrouwen, die anders zich ai
weinig plachten te bekommeren om de zaken
harer mannen.
Zoo waren ook de vragen, welke twee
dames meer ter harte giDgen, dan het on
derwerp van haar gesprek, hetwelk zij voer
den met een bejaard beer, die by haar aan
het venster zat, terwgl zij het naderend
onweder gadesloegen.
Weder was er een lange pauze in het
gesprek ontstaan, welke noch door den
ernstig starenden man, nocb door een oer
beide scboone dames verbroken werd Held®
dames geleken zoo sprekend op elkaar, dat
men op bet eerste gezicht ontwaarde, dat z[)
zusiers warenbelden onderscheidden sich
door weelderig, donkerbruin baar, lijn be
sneden gelaat en Bchoone lichaamsvormen;
de eene zaster, die een drietal jaren onder
scheen dan de andere, was iets zwaarder go*
bonwd, hare lippen iets rooder, hare oogen
bruin, terwgl de oogen der jongere de klenr
van een rype hazelnoot badden. Wie deze dj,
mes opmerkzaam gadesloeg, bespenrde nog et
onderscheid de oudere was ernstig eu be
daard, de joDgere beweeglijk eu schalksch.
„Moet ik mij in mijn lot voegen en n
op de thee honden, doctor?* vroeg- zij
eindelijk. „Verlicht mijn gemoed en zeg
neen.*
„Ik vervul nwen wensch en zeg werke
lijk neen, Helene", antwoordde de gevraag,
de, zonder deze ongastvrije scherts kwalijk
op te nemen. „Ik heb van avond nog e<sar-
Deelen stapel latijnsche opstellen te corrker,
geeren Jen
„Ik hoop maar, dat die ops ellen zeer sleehuis
zijn, tot straf voor eene verveling, welke* eeu
van daag van u uitgaat," plaagde mejuffroieken
Helene. in-
„Is het werkelgk nign schuld alleepiAha]
Hg keek beideu m-.-t eene uitdrukking v.
eerlijke bezorgdheid aan. „Het komt »D.
voor, dat gij heuen ook niet buonder spr*