Zondag 26 September 1397. 41ste Jaargang ÏTo. 3242. X i De Reddende Engel. BIJVOEGSEL. GEMENGD N1ËÜVVS. E K li I L L E T O N. Over degrieksche vrou wen. Er moeten landen zijn, waar oude jongejuffrouwen in zekeren zin onbe kende wezens zijn. Zulk een Eden is ook het schoone Griekenland. Men be schouwt het daar als de grootste schan de, als een meisje ongetrouwd blijft. Ouders, die om het heil hunner doch ters ernstig bezorgd zijn, verloven de zen reeds in haar prilste jeugd. Wer kelijke huwelijken uit liefde worden slechts zelden gesloten. De vaders zien er ook zeer op, dat hun toekomstige schoonzoons in goeden doen zijn, opdat de van huis uit verwende meisjes geen gebrek zullen lijden. De bruid behoeft geen uitzet mede te brengen, hoewel zij slechts zelden zonder huwe lijksgift trouwt. Zeer onvolkomen is de verstandsontwikkeling der jonge Griekinnen niet op geestelijke bescha ving, maar op de uiterlijke verschijning wordt het meeste gewicht gelegd, opdat zij later als jonge vrouwen alle eigen schappen zullen bezitten, om in een gezelschap door schoonheid, gratie en elegantie uit te munten. De gewich tigste vraag bij de grieksche vrouw is dus haar toilet. Ofschoon de meeste Griekinnen van nature zeer mooi zijn, beginnen zij toch al zeer vroeg poeder en schmink te gebruiken. Nauwelijks den kinder schoenen ontwassen meisjes weten ui terst behendig met allerlei cosmetiek om te gaan. Zij verven haar wangen rozerood, beschilderen de aders aan de slapen zachtblauw en teekenen donker zwarte strepen onder de wonderschoo- ne oogen. Zijn de wenkbrauwen en wimpers niet donker genoeg, dan wor den ook deze wat geholpen. Het ge volg daarvan is, dat een vrouw van veertig jaar er reeds oud en verwelkt uitziet en werkelijk afschrikwekkend leelijk lijkt. Nergens anders zijn er leelijker oude vrouwen dan onder den lachenden hemel van Griekenland. Wat ieder grieksch meisje evenwel leeren moet, zijn vreemde talen. Vóór alles moet zij uitmuntend fransch kunnen spreken en daarom houdt iedere familie, die slechts even de middelen daartoe bezit, voor haar kinderen een frausche kindermeid. Schilderen en muziek beschouwt men als onnutten ballast, daarentegen moet ieder meisje, wat men van zelf spre kend vindt, sierlijk kunnen dansen, en zich met gratie kunnen bewegen. Van huishoudelijke plichten leert de Griekin slechts turksche koffie bereiden, „ro- zenmoes' maken en verscheidene soor ten lekkere bonbons fabriceeren. Een paardenmiddel. Een der krachtigste middelen, waar mede de actrice Charlotte Wol ter haar toehoorders kippenvel-emoties wist te bezorgen, was haar verschrik kelijk mooi gegil. De „Wolter-gil" is bijna spreekwoordelijk geworden. In teressant mag de wordingsgeschiedenis van dezen kreet genoemd worden. Kort na haar huwelijk met graaf O'Sullivan, had de groote tragédienne aan het Burgtheater te Weenen een nieuwe rol te vervullen. In de voor naamste scène van het stuk moest de vertolkster na een merg-en-been-door- dringenden gil in onmacht vallen. Ot SïBBDWWitje, het kwam, dat Charlotte Wolter, nog bezoeken, ontvangt hij de visite in ge- geheel vervuld van haar jong echtelijk kleede jas en hoogen hoed. geluk, niet in de ware stemming was,1 Aldus wordt een schurk benandeld, of dat zij zich niet in dezen toestand die het volk millioenen ontstal. Een kon indenken, de sensatie-gil wilde de arme drommel, die van honger een kunstenares bij de repetities maar niet stuk brood stal, krijgt een ijzeren gelukken. krib en water en brood. Graaf O'Sullivan, de ijverigste be- twist heeft te wonden» van de toneelspeelster, was b(J MonlMson (Franh(jk) een negentienjarig landbouwer zijnen ne, waarvan hij 'zichTeT buitenge- brc*de,r en ,0(feedo°d en daarop woon succes had voorgesteld, door zijn ^hzelven van het leven beroofd. Een wachter ter Brus-J selsche tentoonstelling, wien eenige kennissen na het vertrek des Konings op de repetitie tegenwoordig en kon zich niet begrijpen, waarom deze scè- vrouw niet behoorlijk kon worden ver tolkt. Het geval ging hem zoo ter harte, dat hij haar ten slotte bijna dwong, zich ijverig in het gillen te oefenen. Maar, zooals dat meer gaat, hoe meer kunstvaardigheid zij daarbij aan den dag legde, hoe onnatuurlijker het klonk en de kunstenares moest ten laatste haar echtgenoot verklaren, dat zij absoluut niet in staat was, een hartroerender gil te slaken. Dat was slechts weggelegd voor iemand, die een vreeselijken schrik doorstaan had, meen de zij. Na deze verklaring nam O'Sullivan zijn toevlucht tot een paardenmiddel. Hij kende Charlotte's afkeer van muizen en daarop bouwde hij zijn plan van Siam voor de grap zoogenaamde versierselen der Orde van den Witten Olifant met bijbehoorende diploma's en een vleienden brief hadden toegezonden, is tot hoogmoedswaanzin vervallen. Middel tegen duur brood. De broodprijzen zijn nu al zoodanig gestegen, dat men opeen aantal plaat sen reeds voor 2 pond zooveel moet betalen, als waarvoor men niet lang geleden drie pond kreeg. Blijft dit nog lang zoo voortduren, dan kan daar van een ommekeer in de levensge woonte van den werkman het ge volg zijn, zoodat hij in plaats van Hij ving een exemplaar dezer diersoort j ee°s Per da8 tweemaal gekookte en vouwde het levend in het servet zy- W6,0 zal, nuttigen. Men heeft een ner gemalin. Zonder iets te vermoe-aantal 'Smookte spijzen, den, zette zij zich aan tafel, de graaf smakelijk als brood nam tegenover haar plaats en begon, schijnbaar onbevangen, haar het wacht woord uit haar rol toe te roepen, waarop de vreeselijke gil moest volgen. Op een gegeven oogenblik vouwde zij het servet los de muis sprong haar te gemoet en toen hoorde men een gil, die de haren te berge deed rijzen den beroemden „Wolter-gil," waar door later duizenden kippenvel zouden krijgen. De vreeselijke schrik, veroor zaakt door het kleine, onschuldige muisje, had dezen kreet aan de keel der groote actrice ontwrongen. Charlotte Wolter was eerst erg boos over deze grap, maar later moet zij haar echtgenoot hoogst dankbaar ge weest zijn, dat hij haar kunst op deze wijze zulk een wonderbaar werkend hulpmiddel had verschaft, want nadat Charlotte eenmaal een mooien gil had doen hooren, verstond zij de techniek van het gillen zoo goed, dat zij op dit gebied sedert niet te overtreffen was! Artoninde gevangenis. De beruchte Panamist heeft een goed leventje in de gevangenis. Zijne cel is gemeubeld met een ledikant, een schrijftafel, twee stoelen en een luierstoel, waarin Arton Janguit de kranten ligt te lezeD, die hem dagelijks worden gebracht. Vier malen per week j ontvangt hij bezoek van zijne vi ouw en dochter, die uren lang bij hem blijven en vruchten en taarten voor hem meebrengen. De gevangene krijgt zijn ontbijt, middagmaal enz. uit eene nabu rige restauratie. De gevangenbewaar ders worden door hem uit de hoogte behandeld de man, wien bijzonder zijne bewaking is toevertrouwd, dient hem als kamerknecht, veegt zijn cel, poetst zijne schoenen en borstelt zijne kleeren. Dit laatste geeft meer werk, dan men zou denkensinjeur Arton verandert driemaal daags van toilet's ochtends draagt hij een flanellen vestonpak, 's middags jacquet kostuum met bruine schoenen, 's avonds, als zijn advocaat of de directeur der gevangenis hem en van M. J. Mordimann. 4. „Slimme kerels „Ja zeker. Welke datum staat er boven, mselworm vroeg Gerard, zijn zwager den brief voorhoudende, terwgl hij schudde van bet lachen. „Waarachtig! Hoe kan men toch zoo blind zijn!' riep Mauvillon verschrikt ait. „De brief is van het jaar 1839 gedateerd bijna tien jaar oud 1* „Zoo schijnt bet," antwoordde Gerard kalm; „maar ofschoon ik dien verduivelden onzin dadelijk heb gezien, ban ik toch ook tot de veronderstelling gekomen, dat de zaak in orde is." „Maar Poilip, dat is beslist onmogelijk De kleine Juanita is hoogstens zes jaar oud en de brief is tien jaar geleden geschre ven.* „OnsinGij zit met uw nens altijd in de boeken als een melancholische nenshoorn, en omdat gij elke schrijffout als een zonde tegen do goddelijke orde der dingen be schouwt, wil het n maar niet in de gedach ten schieten, dat verstandige lieden zich wel een3 verschrijven kannen.' „Gij houdt het er dus voor, dat het cijfer 3 een schrijffout is?' „Natuurlijk. Verscheidene meuschon schrijven meer verkeerde getallen dan juiste. Zoo een ia ook mijn vriend Williams.* Manviilon was niet overtuigd, msar hij zweeg. Hoe de zaak met Juanita zich ook moest hebban toegedragen, er bleef niets an ders over, dan haat voorloopig bij Gerard onder dak te brengen- Mauvillon bracht nu het gesprek op een ander onderwerp en vroeg „Williams spreekt van een kleinen dienst, welken hjj u bewezen heeft is dat juist „Neen want bij beeft mij niet een kleinen, maar een zeer grooteu dienst bewe zen," antwoordde Gerard. „De zaak zal ik a nog in 't kort vertellen. Het was in Tarifa, een klein, van God en alle goede menschen verlaten nest, in de nabijheid van Gibraltar. Een vuil, vervallen, vervelend oord maar het had toch iets, de schoon ste vrouwen der aardeEeu sprekend veor- beeld hebt gij in Juanita. Zg is een eehte Tarifenina, evenals baar moeder is geweest, Dat moet nog een erlenis zijn van het arabische bloed, dat slanke, dat graciense, dat, wanneer men zulk een vronw daar siet wandelen, als ware de geheele aarde niets anders dan eeu dansvloer voor de tengere voetjes, men dadelyk van oniinnige verliefd heid zijn gezond verstand verliest.* „Waaneer ik dat bad geweten,* riep Mauvillon schaterlachend uit, „dan zon iz n in der tijd niet alleen hebben laten gaan. Maar gij hebt mij daarvan nooit iets ver teld.* „Om goede redenen. In Tarifa msar gij moet weten, kapitein, wat ik daar kwam doen. In de nabijheid was onze bark „At las* vastgeloopen en de kapitein was aan de koorts gestorven. Toen moest ik zelf er been, om de zaak in orde te brengen ik was toen in Yalencia, en zoo kwam dat das oog al goed nit. Williams was God mag weten boe als eogelsch consul agent hierheen verplaatst geworden, en daar leerde ik hem kennen. Maar onze vriend- schap was van korten daar. De barge- meester der plaats, een elleodige, geweteu- looze schurk, had een dochter, Jnanita, een van de schoonste Tarifasehe meisjes, en op haar werden wij beiden dol verliefd. Daar over kwam het tnsschen ons tot hooge woorden, en daar het muisje de kanst ver stond, elk van ons aan het sleeptonw te honden, gelijk alle Satansdochters dat kan nen ja, kapitein Leren zen, grijns maar zoo niet, ze zullen n ook nog wel te pak ken krijgen.* „Ik ben sedert veertig jaar gehuwd, mijn heer Gerard,* zeide Lorenzen lachende, „en ik heb eene kleindochter, die zelf reeds die even veel voedza mer en goedkooper zijn. Dit gebruik vindt men in een groot deel van Pruisen en het geldersche platteland reeds lang. Indien de slagers nu kon den besluiten, om de vleeschprijzen te verlagen, dan zou dit deze menu-her ziening zeer in de hand werken. Ter wijl de broodprijzen hoog zijn, is het vee goedkoop, doch de slager schijnt dit niet in aanmerking te nemen. Het eenige bezwaar tegen twee maal gekookt eten dagelijks zou wel kunnen zijn, dat de huismoeder het reeds lastig genoeg vindt, eens per dag den pot gaar te hebben. Voor zuinige administratie in het huisgezin ware er wel wat voor te zeggen. ArhCA) De paniek, tengevolge van nieuwe gevallen te Edwards door de gelekoorts iu Mississippi ontstaan, is zoo sproot, dat de gouverneur van dien Staat, die de besmette plaatsen bezocht had, zich den toegang tot de hoofdstad Jackson zag ontzeggen. Toen treinen van Alabama naar Vicksburg, in plaats van met eene snelheid van 30 kilometer in het nar de atad door te vliegen, met eene snelheid vm zes kilometer reden en zelfs stilhiel den, brak het volk de rails op en ver woestte de rangeerlijnen ten westen der stad. De gonvernen^heeft eene compagnie troepen gezonden, om het eigendom der Maatschappij te beschermen. Te Mobile zijn elf nieuwe gevallen voor gekomen. Te Nieuw-Orleans heeft men in in het geheel 29 gevallen gehad, twee met doodelijken afloop. Het spoorwegverkeer tusschen die stad en het omliggende land staat teogevolge van de genomen voorzorgs maatregelen nagenoeg stil. Uit Z u i d-A frika komt het droevige berioht dat president Kro ger door eene ziekte is aangetast, die, op zijn hoogen leeftijd vooral, ernstige onge rustheid moet t* teweegbrengen. De ziekte van Bright bestaat, zooals men weet, in een zware nieraandoening. De eiwitachtige beetanddeelen van het bloed, die in de fijne buisjes der haarva- verloofd is. Aan zoo een als ik ben heb ben de Satanskinderen dus niet veel meer.* „Ooderdom vrgwaurt iemand nog niet voor dwaasheden. Maar verder- E:k van ons had zijne tegenpartij wel willen ver moorden. Doch op zekeren dag bad Jua nita met Williams over hot een of ander ruzie gehad, en hem rondnit verklaard, dat zij nieis meer van hem wilde weten, en mij tot man zou nemen. Toen liep hij weg als verslagen, en als bij niet bedacht had, dat het voor een engelsch consul geen pas gaf, ziob het leren te benemen, dan had bij zich dadelijk aan den eersten den besten oranjeboom opgeknoopt- „Maar omdat bij dat niet kon, bedronk hij zich in een kroeg en versliep daar zijn verdriet. Als hij daar zoo lag, kwaman en gingen er versohiliende lieden nit en in die kroeg, en omdat hjj de bezoekers aan tafel in den weg zat, hadden zij hem in den hoek op een bank neergelegd. Daar beluisterde hij ongezien een paar kerels, die het bleken op mij gemunt te hebben en op vereerend verzoek van den bnrge- meester, die niet hebben wilde, dat zijn dochter met een ketter zou trouwen, mij nit dan weg wilden ruimen. „Mijn vriend Williams had in zijn roes toch oog genoeg gezond verstand overge houden, zich muis-stil te houden. Hy wachtte tot de lni vertrokken en bleef nog even liggen, voor hjj opztond en zich verwijderde. Eu toen voerden alle dnivels uit de hel iD zijn bart een verwoeden strijd met de engelen, dia daarin nog van vroeger haisden. Wanneer de bandieten mij dood sloegen, dan was Juanita da zijne want hij had al dadelijk beloofd, en baar schurk achtige vader wist het, dat hij om harent wille zijn galoof zou verlaten. Gij beide onverdaeht-brave luidjes mougt na mis schien over Williams een staf breken, maar wanneer gij Juanita gekend hadt, en on dervonden badt, boe zulke meisjes iemand zijn gezond verstand benevelen dan zoudt gij wel andets spreken, dat zeg ikn! „Als nu alle booze geesten in Williams op het punt stonden, hem onder de koie te krijgen, herinnerde hij ziek, hoe zijn vader ten, welke de nieren omhullen, afgeschei den worden in de plaats van nrine, zet ten zich voor een deel in de nieren zelf» af (voor een ander deel brengen zij al- bominurie te weeg), tengevolge waarvan deze verschrompelen. In den regel worden de twee nieren tegelijk aangetast, waar bij dan algemeene waterzucht ontstaat en vergiftiging van het bloed (nremie)het verlies aan eiwitstoffen is .bij de ziekte van Bright soms buitengewoon groot. Ds ziekte is vaak doodelijk, soms tamelijk snel, in den senten vorm maar de lijder kan ook nog jaren lmg levea, als de ont steking der nieren chronisch is, en som mige deelen van dat orgaan g schikt blij ven voor hun werk. De toestand van den zieke schijnt bevredigend en volstrekt niet onrustbarend. Wanneer het waar is, dat die vronw de beste is, over wie het minste gespro ken wordt, dan behoorde Jeanne Dnraud zekerlijk tot die benijdenswaardige verte genwoordigsters van haar geslacht. Geen mensch had ooit over haar in Meroville gesproken, of tot zoover ooit aan haar be staan aandacht geschonken. Jeanne was een wees, eene twintigjarige wee?, noch groot noch klein, noch mooi noch leelijk niet bepaald blond, maar ook niet bruin zij was eigenlijk geea type, maar eenvou dig Jeanne Durand, arbeidster in eene der groote suikerfabrieken te Meroville. Onder hare beroepsgenooteu bekommerde zich nie mand om Jeanne, zij had nooit eene vrien din een minnaar onttroond of haar bij den opzichter bekletst, zooals dat bij de overi ge suiker-werksters schering en inslag was. Het jonge meisje bezat geen vriendin en evenmin een minnaar. Zij woonde ge heel alleen aan het einde der stad, bijna op 't land, bij een oud echtpaar, dat zich met allerlei lap- en verstelwerk kommer vol er doorheen sloeg en gedurende de ge- heele week misschien geen dozijn woorden sprak met de zwijgende kostgangsler. Op zon- en feestdagen zat Jeanne, ter wijl de overige fabrieksmeisjes, elk met haar li' f, zich in de goedkoope herbergen en danshuizen vermaakten, in haar kamer tje, herstelde zooveel noodig aan hare een voudige kleeding, las de oude couranten die zij in de fabriek had opgezocht nit het pakpapier langzaam woord voor woord, maakte in haar eentje eene wande ling in de omliggende gehuchten, om dan den volgenden morgen baren werktuiglij ken arbeid voor zes werkdagen weder aan te vangen. Op zekeren avond, kort voor het slui ten der fabriekslocaleD, werden allen, die in de fabriek waren, opgeschrikt door den kreet „braDd". Op het binnenplein stond een wachtershuis in brand, nit hetwelk i men het geschrei van de ingesloten kin deren de ondeis waren uit de stad vernam. Mannen en vrouweD, allen schreeuwden, vloekten, raasden en tierden; de mannen zetten de spuit in werking, sleepten ladders en balken bij. De fa brieksmeisjes wrongen zich de handen en smeekteD den mannen, de kinderen toch te redden. Maar geen van allen had den moed, in de vuurzee zich te wagen eD zijn eigen leven op het spel te zetten voor dat der kinderen. Plotseling slaakten allen ontzettende kreten. Er gebeurde iets buitengewoons Jeanne Durand, gehuld is een lang, nat fabriekslaken van grof zakkenlinnen stortte zich in het brandende perceel, sloeg met eeu grooten ijzeren bont de deur van het perceel in en verdween in het brandend bnis. Nauwelijks waren een paar miunteD verstreken, of zij verscheen met bij zijn vertrek hem bad gezegend en had gewaarschuwd: „Wanneer wij elkaar we derzien, mijn zoon, zorg dan, dat gij voor mij niet de oogen behoeft neder te slaan.* „Toen werd het hem warm in zijn gemoed eu bij snelde naar zijn hais, stak een pistool by zich en begaf sich naar het bnis van den burgemeester. Het was hoog tijd, want hij kwam juist aan, toen ik, jnist van Juanita terug komende let wel op, gij beiden 1 Ik kwam van haar, die sijn afgod wastoen ik, zeg ik, door die kerels met stokken en dolken werd aangevallen. Den een greep ik bij den bals en gebruik te bem als schild tegen den tweede toen schoot Williams den tweede neder en wij zouden gemakkelijk spel gehad hebben, als niet nog twee kerels waren toegeschoten. Na, met zijn tweeën vecht het toch beter, dan waDneer men alleen staat en eindelijk bleven wij toch ook meester van het ter rein. Ziet gij, dat heb ik aan Williams te danken.* „fin Jnanita?' Gerard lachte. „Die nam ten slotte toch Williams. En dat was ook goed. Want als ik alles naga, dan ben ik hem hiervoor, dat bij mij de scboone Juanita heeft afgetroggeld, mis schien nog wel meer dank verschuldigd, dan voor de redding van mijn leven.* Nadat Gerard deze geschiedenis bad ver teld, was er geen sprake meer van, de klei ne Juanita ooit te zenden naar de nonDen van Nuestra Senhora da pnnta Marroqui. Het kind volgde gewillig baar nienwen bescher mer en vroeg alleen, dat kapitein Lorenzen haar veel kwam bezoeken. Dat gebeurde ook eerlijk, zoolang de kapitein in Ham burg was. Toen hij eindelijk weder op reis ging en van Jnanita afscheid nam, weende zij hevig en had Gerard nog al wat te stellen, om baar bij zich te honden en haar tranen te drogen. HOOFDSTUK IU. ONWEDE R Acht jaren zijn verstijken. Lorenzen walkt nog altijd op zee, zonder ooit een spoor van de „Donna Louisa* ternggevon- de beide eerste geredde kinderen, die zij overgaf aan de omstanders wederom ver streken een paar minuten en ook de ove rige warmpjes waren gered 1 Allen riepen Bravo allen omringden het dappere meisj» men gaf haar allerlei eerenamen en schoone beloften. Jeanne, die behalve eenige onbeduidende brand wonden a»n handen en voeten, geen noe menswaardig letsel had bekomen, wees alles zwijgend maar beslist af en ging, als ware er niets gebeurd, naar haar hmis, waar zij aan de oade baisgenooten ook niets verhaalde van den braod, noch van haar eigen reddingswerk. Toen Jeanne den volgenden morgen de fsbriekszaal betrad, stonden de fabrieksar beidsters allen in groepen bijeen en be studeerden de ochtendbladen van het fa- brieksstadje, welke eene genotvolle be schrijving van dan brand en het onheil gaven, oüder den 'itel„De reddende engel De koene daad der jonge suikerwerk- ster weid in alle bewoordingen hoog ge prezen. Het mannelijk fabriekspersoueel werd onverholen greote lafheid verweten aan de fabrieksmeisjes werd Jeanne Da- rand al? eene tweede Jeanne d'Arc aan bevolen en voorgehouden als een toon beeld van vrouwelijken heldenmoed I Allen waren ontstemd. De mannen gevoelden duidelijk de vol le rechtmatigheid van het verwijt Maar.... voor den duivel... Wat kan het schelen, of er een paar ellendige ar moedzaaiers meer of minder op de wereld waren... Ja.... waarom waren de on- ders dier kinderen ook zoo onvoorzichtig geweest. Elk ouder moet toch voor zijn eigen kinderen zorgen I De fabrieksmeisjes waren gewoon weg razend. Zij benijdden Jeanne, dat zij met naam en toenaam zoo eervol in de cou rant werd genoemd, wat tot nu nog geen enkele uit de fabriek was gebeurd. Dan hinderde het haar ook geweldig, dat zij die domme, onnoozele Jeanne, op wie tot heden niemand acht had geslagen, die welk een schandenog nooit een min naar er op na had gehouden tol voor beeld moesten nemen 1 Zoo iets Hahaha I Die die hahaha die reddende engel 1 Van toen weid Jeanne, die tot nu een stil, bescheiden bestaan had gehad, op eens van alle kanten geplaagd en genegerd. Zij was na de meest gehate, de meest besproken persoon in Meroville geworden. De plaatselijke bladen wilden beiden een weldadigheidsvootstelliug op lonw zetten ten gunste der „reddende eDgel". Maar daar elke redactie voor zich de eer van het initiatief verlangde, en ook verschillen de tot dit do J opgerichte comité 's el kaar naijverig waren, ontaardden de pogin gen, om eeue heldin eer te bewijzen, in twist en tweedracht. Zelfs de overheid geraakte in deze zaak betrokken. De burgemeester van Meroville had het bizondere feit medegedeeld aan den prefect van het departement en voor Jeanne een reddingsmedaille aangevraagd. Bij de eerstvolgende zilliDg van den Raad der vroede vaderen kwam het hier over tot een stormachtig debat. Eenige leden waren van meening dat men Jeanne liever een kleine som gelds ten geschenke moest geven, daar de medaille voor haar al weinig waarde moest bezitten anderen meenden, dat een premie in geld door den eigenaar der fabriek moest worden ge- geschonken. Daar deze fabriek evenwel behoorde aan een consortium van kapi talisten, zoo kon daarover alleen besloten worden in eene algemeene vergadering van aandeelhonders. Na een lang en vinnig debat ging de den te hebben. Jnanita is opgegroeid tot een wonderschoon meisje en Paal Maa- villon is in West-Alrika niet aan de koorts gestorven, maar met een klein kapitaaltje i teruggekeerd, hetwelk hem in staat stelde, zelf een bescheiden zaak op te zetten. De door Mauvillon en Co. hem aangeboden hnlp heeft bij tot nu hardnekkig afgeslagen. Gerard speelt nog altjjd cello en volgt met klimmende bewondering Richard W'agner's opgaand gesternte. Ernst Mauvillon beeft bet geluk gehad, een eebte schilderij van Frans Hals te koopen en Hartmann is nog altijd de verwoede verzamelaar van onde munten. Een beete zomerdag van het noodlottige jaar 1857 is juist ten eiBde gegaan. Een heldere hemel welft zich boven de Hanze stad de inwoners van Hamborg hopen nu op eene afkoeling in de temperatuur, na zoo vele dagen van ondragelijke hitte. Nog een ander onweder dreigt over Ham berg los te barsten, dat niet wgken wil en, eiken dag nienwe slagen ontladende, on geluk en vertwijfeling brengt in talrijke hnizen, ook in znlke huizen, die als bestand tegen zolke cataslrophen goldende ban- delscrisis. Des nachts brak dat onweder los, eo zelfs de meest ervaren benrsmannen, die 's middags eikaar de tijding toefluisterden Ulberg en Cramer hebben hnnna betalin gen moeten staken, vermoedden niet, boe op die eerBte instorting krak op krak vol gen zon, tot de vreeselijke uiibreidiog van het onheil aelfs in de meest bezonnen hoofden de vrees deed ontstaan, dat het met bet orediet van de eerste handelsstad van het enropeesche vasteland voor onaf- zienbaren tijd afgeloopen zon zijn. In die booze dagen verwachtten eiken avond de baisgenooten met benauwd ge moed den terugkeer van den echtgenoot, van den vader of van den broeder, en traehtten op bet gelaat van den binnentre dende de tyding te lezen, of de wurgeogel van de ruïne, die gistereD en eergisteren de buizen der boren en bekenden getee- kend had, beden op bun deur het teekeu bad gezet. „Is dat bois, van hetwelk de eigen firma vergadering uiteen, zender een and< sultaat dan de algemeene ontevrede en vijandschap van hen, dis er aan bad- den deelgenomen. Toen Jeanne eenige dagen later haar be jaarden huisheer, père Limbertio, gelijk men hem noemde, de verstreken hua?. bracht, streek de waardige Philemon de"n geldstukken met zijne door jicht krom getrokken vingers langzaam op, kuchte eenige malen en begon toen onder her haald gezneht en geklaag een ellenlang lied over de slechte tijden. Tot hare ver bazing vernam Jeanne, dat zij nn, daar zij voor haar daad een buitengewone be looning had te verwachten van den staat, van het stadsbestnar en van de fabrieks eigenaren, niet meer voor vier francs bij père Lambertin kon inwonen, maar dat men, met het oog op de groote verbete ring van haar vermogen, eene maandelijk- sche huur van zes francs veilaugde. Jeanne was sprakeloos. Zij had vier kleine kinderen van den wachter der sui- kerfabriek van den vnurdood gereden daarom moest tij na in plaats van vier, voortaan zes francs betalen 1 Hoe moest zij aan dat geld komen Zij wilde er morgen met den opzichter over spreken 1 In de fabriek was intnsschen de onte vredenheid ten toppunt gestegen. De wach-~ ter en zijne vrouw waren door de eige naars der fabriek ontslagen, omdat zij voor hnnne achteloosheid gevaar hadden doen ontstaan, dat de fabriek een prooi van het vaar zon zijn geworden. De wachter schuimbekte van woede en richtte al zijn haat tegen Jeanne, van wie hij beweerde, dat zij de oorzaak was van zijn ongelnk Want zoo argumen teerde hij in zijn nnchttie filosofie wa ren de kinderen mede verbrand, dan had de directie uit medelijden met zijn onge luk hem in aijne betrekking gelaten. De vriecden in de kroeg gaven hem on der het genot van dea- bo$1faï"^5TISTS5PTr" gelijk en smaalden ook op die „vervloek, te reddende engel", die de geheele fa briek en de stad in opschudding en beroering bracht. Men hoonde en lachte Jeanne nit, wanneer men haar tegen kwam. Wat kon de ongelukkige daarte gen doen P Zij zweeg, terwijl al lerlei rampzalige plannen in haar gemoed zich deden gelden. Toen de inspecteur haar b. t z' uitbetaalde, deelde hjj haar met 2aa woorden mede, dat zij ontslagen was, al hare mede-arbeidsters bij de direc hierop hadden aangedrongen en de dir. tie het er niet op wilde laten aankomfjaP' r.pl n dat al de anderen zonden overgt tot de bedreiging, allen tegelijk de fabri? te zullen verlaten. Jeanne staarde den inspecteur aan, anr( had zij hem niet begrepen. Wat?.... zij zou geen arbeid meer kunnen krijg zij, die sedert tien jaren, sedert zij school verlaten had I Ja, waar moest zij nn heen IWie zon dan de huur bij père Lambertin voor haar betalen de vier a neen, de zes francs Oh Waar ging zij heenPl Waar bleef zjj ia de toekomst P Jeanne sloop van het fabrieksplein weg I en ging naar bniten, waar de rivier vrjj steil van het gebergte neerviel. Zij zette zich aan den oever neder en peinsde. „Het gaat niet anders" zeide zij luid, deed een kort gebed en sprong in de rivier. Als haar bewastzijn haar dreigde te verlaten, hoorde zij duidelijk haar naam'v.; noemen en een lichaam in hst water val len. Onmiddellijk daarna voelde zij zich door een sterken arm oxivat en aan wal .in. ra i- afhangt, werkelijk bedreigd, gelijk het gis teren heette „Worden de wissels van IJ en Z nog gehonoreerd „Komt de Garantie-disconto-Vereeniging nog tot atand Zoo en dergelijk luidden de vragen, welke in dien tijd kwamen over de lippeD der vrouwen, die anders zich ai weinig plachten te bekommeren om de zaken harer mannen. Zoo waren ook de vragen, welke twee dames meer ter harte giDgen, dan het on derwerp van haar gesprek, hetwelk zij voer den met een bejaard beer, die by haar aan het venster zat, terwgl zij het naderend onweder gadesloegen. Weder was er een lange pauze in het gesprek ontstaan, welke noch door den ernstig starenden man, nocb door een oer beide scboone dames verbroken werd Held® dames geleken zoo sprekend op elkaar, dat men op bet eerste gezicht ontwaarde, dat z[) zusiers warenbelden onderscheidden sich door weelderig, donkerbruin baar, lijn be sneden gelaat en Bchoone lichaamsvormen; de eene zaster, die een drietal jaren onder scheen dan de andere, was iets zwaarder go* bonwd, hare lippen iets rooder, hare oogen bruin, terwgl de oogen der jongere de klenr van een rype hazelnoot badden. Wie deze dj, mes opmerkzaam gadesloeg, bespenrde nog et onderscheid de oudere was ernstig eu be daard, de joDgere beweeglijk eu schalksch. „Moet ik mij in mijn lot voegen en n op de thee honden, doctor?* vroeg- zij eindelijk. „Verlicht mijn gemoed en zeg neen.* „Ik vervul nwen wensch en zeg werke lijk neen, Helene", antwoordde de gevraag, de, zonder deze ongastvrije scherts kwalijk op te nemen. „Ik heb van avond nog e<sar- Deelen stapel latijnsche opstellen te corrker, geeren Jen „Ik hoop maar, dat die ops ellen zeer sleehuis zijn, tot straf voor eene verveling, welke* eeu van daag van u uitgaat," plaagde mejuffroieken Helene. in- „Is het werkelgk nign schuld alleepiAha] Hg keek beideu m-.-t eene uitdrukking v. eerlijke bezorgdheid aan. „Het komt »D. voor, dat gij heuen ook niet buonder spr*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 5