De Laiioiiw-afileeliM.
Zondag 17 October 1897.
41ste Jaargang Ho. 3248.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a t. e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: 8CHAGKA1» Laan, D 4.
Uitgever: P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W1 Af R E L.
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct,
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
GemeenteSchagen.
Bekendm aki u^en.
Sluiting Tapperijen.
Groote
Binnenlandsch Nieuws.
LBWWPW—Pi n
■i
eim Hints-,
RANT
Mnrisilit- LiiHmlliL
De Burgemeester der gemeente Schagen
Overwegende, dat bij gelegenheid der lo
ting voor de Nationale Militie in den re
gel vele lotelingen zich schuldig maken aan
het miBbruik van sterken drank
dat dientengevolge twistpartijen ont
slaan, die de oide verstoren, en hartstoch
ten worden gevoed, die slechts schade
doen aan lichaam en geest
Maant bij deze belanghebbenden aan
om op den dag der loting voor de
Nationale Militie, zijnde maandag 18
October a. s., geen sterken drank te
schenken tot des namiddags 2 uur, en zulks
ter voorkoming van de noodzakelijkkeid,
dat door hem Burgemeester, krachtens
art. 11 der algemeene politieverordening,
de tijdelijke sluiting van Koffiehuizen eD
Tapperijen zou moeten worden gelast.
Schagen, 11 October 1897.
De Burgemeester voornoemd,
8. BERMAN.
H»
Lt
Burgemeester en Wethouders van
SCHAGEN breDgen ter kennis van belang
hebbenden, dat de gewone groote Na
jaar s-V ee markt aldaar zal gehou
den worden op donderdag 28 Oc
tober a. s.
Schagen, 13 October 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Scha
gen brengen, naar aanleiding van art. 203
alinea 3 der Wet van 29 Juni 1851
(Staatsblad No. 85) ter openbare kennis,
dat de begrootiüg der plaatselijke inkom
sten en uitgaveu voor 1898, zooals zij
aau den Raad der gemeente is aangeboden,
op de Secretarie der gemeente voor een
ieder ter lezing ia nedergelegd tot en met
den 2 3 October a. s. en dat een ieder
daarvan tegen betaling der kosten een af
schrift zal kunnen bekomen.
SCHAGEN don 9 October 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
De wijze, waarop de Regeering de
landbouwbelangen concentreeren wil,
heeft nu een vasten vorm gekregen.
Voor het vormen eener zelfstandige
afdeeling Landbouw bij het Departement
van Binnenlandsche Zaken zijn bij de
Staatsbegrooting de noodige voorstellen
gedaan. En met die voorstellen zal men
zich wel algemeen kunnen vereenigen.
Niemand toch zal wel behoud van den
bestaanden toestand verlangen, nu er
van 8 departementen er 6 landbouwbe
langen te behartigen hebben. Zelfs zij
die, als wij, nu niet zoo overdreven ver
wachtingen hebben van de gunstige ge
volgen van die concentratie voor den
bloei van den landbouw zei ven, zullen
toch wenschen, dat er een einde kome
aan een Btaat van zaken, waarin iemand,
die eenig landbouwbelang te bepleiten
heeft, niet weetd guel Dieu se vouer, en
die, zoekende aan welke deur bij moet
aankloppen, van Pontius naar Pilatus
gezonden wordt.
En ook, al is men bet er mee eens,
dat de bloei van den landbouw slechts
voor een betrekkelijk klein deel afhangt
vaa regeeringsbemoeiïngen, dan toch
moet men verlangen, dat de Regeering
doe wat zij kan niet alleen, maar ook
en vooral, dat wat zij doet, zooveel mo
gelijk van ééne gedachte moet uitgaan,
naar één plan moet uitgevoerd worden,
naar één doel moet leiden.
Daarvoor moet de leiding zijn bij één
man, die deskundige is, die aan een
ruim inzicht in de landbouwbelangen, het
noodige gezag paart om zijne denkbeelden
ingang te doen vinden. Er is dus van
dien kant alle reden om met het voor
stel mede te gaan.
Maar er zijn er van den anderen kant,
die meenen, dat zoo'n landbouw-afdee-
ling slechts half werk is, dat er een
landbouw-departement, met een eigen
minister moet komen. Die konden met
zoo'n landbouw-afdeeling wel eens niet
tevreden zijn. Misschien onder de gege
ven omstandigheden wel. "Waarschijn
lijk zullen zij, wetende dat de kans op
verwezenlijking van hun denkbeeld zeer
gering is, nu met beide handen aangrij
pen wat hun geboden wordten, zoo ze
al een poging mochten aanwenden, om
een ministerie van landbouw te krijgen,
dan zullen ze toch wel, na de misluk
king daarvan, eieren voor bun geld kie
zen, en met een landbouw-afdeeling te
vreden zijn,
En dit terecht. Men dwaalt als men
meent, dat de landbouw er met een mi
nisterie zooveel beter aan toe zou zijn,
dan met een afdeelingschef of directeur-
generaal, zooals men hem wellicht noe
men zal. En dit is bewijsbaar. In
karakter zou zoo'n departement van
landbouw het meest overeenkomen met
andere technische Ministeries, als van Wa
terstaat, van Oorlog, van Marine. Voor die
drie Ministeries beeft men denzelfden
laet, dien men ook met een ministerie van
Landbouw hebben zou. Als politieke man
nen worden de titularissen in het Ministerie
nooit voor vol aangezienmaar toch
worden met do politieke kabinetsverwis
selingen, ook de technische Ministers
veranderd, en wie weet niet, hoe her
haalde en hoe ernstige klachten er voor
Marine en voor Oorlog vooral niet reeds
gerezen zijn over het gemis aan besten
digheid van inzichten in zaken van
's lands verdediging. En heeft de land
bouw minder belang bij bestendigheid
van inzichten, bij een vasten koers, bij
een geregeld en naar één plan doorzet
ten van eenmaal aangevangen pogingen
Loopt men anders niet groot gevaar,
dat de een zal omstooten wat de ander
heeft opgebouwd En zal men daarom
niet liever de landbouwbelangen toever
trouwen aan een hooggeplaatst ambte
naar, die blijft, in weerwil van alle
politieke stormen, dan aan een Minister,
die met elke ministerie-verandering een
nieuw man worden zal P
Wij geven toe, wat de Minister in
zijn toelichting zegt, dat de uitbreiding
der bemoeiingen later de oprichting van
een departement zou kunnen noodig
maken, maar wij hopen het niet, want
wij zouden daarin niet eene verbetering,
maar een achteruitgang zien voor den
landbouw, die niet aan den praal van
een eigen departement, maar aan
zorgvuldige behartiging van zijn belan
gen behoefte heeft, en die behartiging
is meer verzekerd in handen van een
landbouwspecialiteit aan het hoofd eener
afdeeling, en staande buiten den poli-
tiekee strijd, dan in handen van een
minister, die, omdat hij telkens een
nieuw man is, ook zelf niet zoo op de
hoogte kan zijn van wat gedaan is en
wordt, en wat gedaan moet worden, als
een, die daarin zijn levenstaak vindt.
Ja, zegt o. a. de Stand., dat zal heel
goed gaan, als de minister en de direc
teur-generaal het eens zijn, maar als ze
het oneens zijn, dan heeft men de poppen
aan 't dansen en de landbouw wordt het
kind van de rekening.
De beschouwing lijkt wel juist, maar
is het niet. Als een minister, die het
eens was met den directeur-generaal,
vervangen wordt door een, die het met
hem oneens is, dan is er altijd nog
kans, dat de directeur-generaal als
meer bekend met den landbouw en
meer op de hoogte in alle bijzonder
heden van wat er gedaan en in wor
ding is, den nieuwen minister tot
zijne inzichten overhaalt, of, zoo hem
dat niet gelakt, althans voorkomt, dat
er schade worde toegebracht aan wat
reeds gedaan of in gang is. Is er ech
ter geen directeur-generaal, dan zal de
nieuwe minister evengoed andere denk
beelden hebben dan zijn voorganger
maar hij zal geen tegenwicht vinden in
de adviezen van dien hoofdambtenaar
en dus zijn eigen weg gaan. Dat in
het laatste geval meer schade aange
richt wordt dan ia het eerste, zal wel
door niemand betwjjfeld worden.
Doch er is iets anders. Men kan bij
de posterijen een directeur-generaal
hebben, maar voor den landbouw niet,
zoo wordt beweerd, want bij den laat-
sten is gedeeldheid van inzichten moge
lijk, bij den eersten niet. Hier moet
men wel onderscheiden om juist te oor-
deelen. Over technische vragen kan bij
posterijen even goed gedeeldheid be
staan als bij laDdbonwmaar die mee-
ningsverschillen bedoelt de Standaard
niet. Zij heeft het oog op de politieke
beginselen. En dan is er inderdaad een
vraagstuk van politieken aard, dat zich
bij landbouw doet gelden en bij poste
rijen niethet is dat der bescherming.
Dit onderwerp te noemen, is voldoende
om te doen inzien, dat dit geen invloed
kan hebben op de hier bedoelde rege
ling het is aannemelijk, dat de man,
die aan het hoofd der nieuwe afdeeling
staat, een voorstander is van vrijhandel.
Natuurlijk, want onze heele politiek is
zoo. Nu is er dus geen bezwaar. Wan
neer zal dat ontstaan Als de Minister
van Binnenlandsche Zaken een protec-
tionist is. Doch wanneer zal dit geval
zich voordoen Niet eer, dan wanneer
de Volksvertegenwoordiging in protectio-
nistischen zin is omgezet, en het
heele ministerie en de heele politiek dus
protectionistisch wordt. Uit den aard
der zaak gaan protectionistische maat
regelen niet van den Minister van Bin-
nenl. Zaken, noch van den directeur-
generaal van landbouw uit. Er is dus
geen gevaar voor een conflict tusschen
die tweealleen ontstaat voor den
laatste dkn de vraag, die voor den mi
nister bij elke politieke wisseling zich
opdoet: of hij zijn land nog nattig zijn
kan onder den nieuwen koers. En let
wel, waar een minister-vrijhandelaar
niet blijven kan in een protectionistisch
kabinet, zou het mogelijk zijn, dat
een directeur-generaal van landbouw,
zich neerleggende bij wat hij niet ver
hinderen kan, maar waarvoor hij ook
niet verantwoordelijk is, zijn arbeid op
elk ander gebied voortzette en daarmêe
den landbouw van nut bleef zijn.
Zoo krijgen we echter niets dan een
ondergeschikt ambtenaarOok dit is
niet geheel juist. Natuurlijk moet hij
ondergeschikt zijn aan den minister
maar slechts in dien zin, dat de mi
nister, die de verantwoordelijkheid heeft
te dragen, zijn doen en laten moet
goedkeurenniet in dien zin, dat hij
slechts heeft uit te voeren, wat de Minis
ter hem opdraagt. Integendeel. De Mi
nister heeft zelf zijne positie vergeleken
met die van den directeur-generaal der
posterijen. Men heeft die vergelijking
onjuist of zijne positie onvoldoende ge
noemd. Wij meenen, dat de Minister
met die vergelijking alleen het oog heeft
gehad op zijn hiërarchische verhouding
alleen er mede wilde aantoonen, dat hij
binnen den kriDg zijner bevoegdheid zelf
standig werkzaam kan zijn. In geenen
deele heeft de Minister willen zeggen,
dat de aard van beider werkzaamheid de
zelfde zou zijn. Integendeel, zijne taak
zal meer bepaald zijn het ontwerpen
en voorbereiden van maatregelen, in het
belang van den landbouw te nemen. En
dat dit meenens is, kan men afleiden
uit 's Ministers mededeeling, dat hij wel
is waar eenige plannen ter bevordering
van landbouwbelangen gereed vond, maar
zich van ingrijpende voorstellen onthou
den heeft, daar hij er hoogen prijs op
stelt, daarover eerst met den te benoe
men directeur-generaal der nieuwe afdee
ling in overleg te treden.
Derhalve reeds dadelijk, reeds voor
dat hij benoemd is, dus onafhankelijk
van den persoon, die het zijn zal, geeft
de Minister aan de betrekking zelve de
beteekenis, die zij hebben moet, om aan
haar doel te kunnen beantwoorden de
leiding zal zijn bij den directeur-gene
raal het noodige zal door hem ontwor
pen, de uitvoering door hem voorbereid
en geleid worden, en de Minister zal er
zich slechts mee bemoeien in zoover,
dat door zijne verantwoordelijkheid zal
gevorderd worden. Ja, als de Minister
het noodig acht, en hiermede wordt
eene opmerking, naar wij meenen
van de .Tijd* beantwoord, kan,
met gebruikmaking van art. 110,
2e. al. der Grondwet aan den di
recteur-generaal worden opgedragen, den-
Minister bij de verdediging zijner voor
stellen in de Staten-Generaal bij te staan.
Inderdaad gelooven wij, dat op die
wijze de behartiging der landbouwbelan
gen zoo goed mogelijk verzekerd is, en
dat elke andere regeling zonder evenre
dige voordeelen in de eene of andere
richting bezwaren zou opleveren, die nu
vermeden zijn.
Wij juichen dus dit voorstel toe, niet
bij gebreke aan iets beters, maar omdat
wij ons in waarheid niets beters kunnen
denken.
Bij gelegenheid der
eerst gehouden vergadering in dit seizoen
van het Departement der Maatschappij tot
Nat van 'l Algemeen te Heer JEtUgO-
waard, werd bij monde van den pen
ningmeester, den heer H. L. Schoevaart,
het departement een ledenlijst aangeboden,
op zeer artistieke wijze geschilderd door
den heer W. T. Linscholen, decoratieschil
der te Utrecht. De plaat stelt voor een
vrouwenfiguur, met de rechterhand vast
houdende het wapen der gemeente Heer
Hngowaard, met de linkerhand een palm
tak omhoog houdende. Dit figuur wordt
als 't ware gesteund door drie cherubijnen,
welke in sierlijke wanorde een plaats vinden
om en boven het voetstuk, een groot
bloemstuk, in welks midden het zeer spre
kend, gelijkend portret van Jan Nieuwen-
huijxen. Bovendien is bovenaan de plaat
hrt huis le Edam, waar Nieuwenhujten
heelt gewoond, afgebeeld. Het werk vol
doet in alle opzichten aan groote kunst-
voorwaarden ea ook de uitvoering in mat
te kleuren maakt het geheel tot eau wer
kelijk kunststuk, waarvoor door den heer
D. de Boervoorzitter van het departement,
een woord van hulde werd gebracht aan
den maker.
De namen der leden ziju op losse strook
jes aangebracht, (op veidienstelijke wijze
geschreven door den heer C. de Breeal
hier) zoodat deze bij eventu6ele verandering
slechts behoeven te worden verplaatst of
uitgenomen. Het gsheele stuk is vervat in
eeu eikenhouten lijst. Dat het werk zeer
in den smaak der vergadering viel, bleek
uit het langdurig applaus, toen door den
heer Schoevaart met een toepasselijk woord
de lijst aan het departement was overge
geven. De voorzitter, de heer de Boeraan
vaardde het namens het departement met
goedgekozen woorden van dank aan allen,
die hebben meegewerkt, tot het verkrijgen
van een zoo'n schoon geheel.
Na deze officiëele overgave hadden de
aanwezigen nog gelegenheid, het werk van
nabij te bezichtigen, waarna meu nog et-
nigen tijd gezellig bijeen bleef.
De aangekondigde verga
dering vau den Onthoudersbond, dan 13en
in de kolfbaan van den heer D. Pijper
te Heer Hugowaard gehouden, was
redelijk bezocht.
De heer Dj. Weeder opende de verga
dering met de verklaring, dat eeu ieder
in da Maatschappij partij moet kiezen,
hetgean ook de onthouders hebben gedaan,
door het gebruik vau alcoholische dranken
te bestrijden, te meer, daar dit een per
soonlijk belang geldt.
Na het zingen van no. 15 uit het lie
derenboek van Tine, trad de heer Ds.
Melchers op, die op wetenschappelijke gron
den betoogde, dat het gebruik van alco
holische drauken nadeelig is voor den
menach. Met een aangrijpeud beroep op
het gewateB tot toetreding aan den Out-
hondersbond, eindigde deze spreker, na bet
zingen van no. 16 uit Tine's liederenboek,
opgevolgd door den heer Ds. Kaptein, die
in roerende taal de ellende van den drank
in de maatschappij schetste.
Ook deze spreker deed een ernstig be
roep tot toetreding van den bond. Hierna
weiden no. 8 en 14 uit bet liederenboek
gezongen en Ds. Schermerhom trad op, be
strijdende de bezwaren, die men in het
midden brengt om onthonder te worden.
Evenals van de vorige sprekers was
van dezen de oproep tot toetreding zeer
ernstig.
No. 10 werd gezongen, een paar vra
gen om inlichtingen welwillend beantwoord,
een collecte voor bestrijding van kosten
gehouden en na toetreding van eenige
lcdeD, eindigde de vergadering.
De heer A. van Nienes, burge
meester van UITGEEST, is benoemd tot
hoofdingeland van het 5de district duinkavel
der Hondsbossche en Pettener zeewerin
gen. Genoemde heer neemt de plaats in
van den beer P. Brasser Jz, die om ge
zondheidsredenen heeft bedankt.
Op den 10 October 1897 o-
verleed te Amsterdam de heer Renricus
PoppenProto-Notarins Apostolicus, huis
prelaat van Z. H. Paus Leo XIII, proost
van het kathedrale kapittel van het bisdom
Haarlem, deken van Amsterdam, pastoor
der parochie van de H. H. Petrus en
Paulus, ridder in de orde van den Neder-
laudschen Leeuw. De overledene werd deu
9den October 1816 op het eiland Wie-
ringen geboren. In Augustus 1861 werd
hij pastoor te Amsterdam, en in Januari
1877 aldaar tot deken benoemd.
Veiling, gehouden te Win
kel, door den notaris Abr. Sloos, den 11
October 1897.
1. Een huis en erf te W i n k e 1, ka
daster sectie C No. 290, groot 1.53 are.
Kooper de heer J. Beogaardt voor t 608.
2. Het recht van erfpacht op den
grond met des opstand van een huis te
Winkel, kadaster sectie C No. 482,
groot 81 centiaren. Kooper de heer Corn.
Kaai], voor t 805,
Na al de politieke verga-
deringen, welke den laatsten tijd ia het
kiesdistrict Enkhuizen zijn gehouden,
zou meu bijna niet verwacht hebben, dat
opnieuw de Vergader woede zou uitbreken.
Toch scheen men te Bovencarspel.
nog niet geheel voldaan, want een door
tien personen onderteekend schrijven,
noodigde het bestnur van de afdeeling
Bovenkarspel uit, eene vergadering uit te
schrijven op dinsdag j. waarin zij
wenschten behandeld te zien zal de af
deeling Bovenkarspel zich van de Cen
trale afscheiden, bij eene eventuëele can-
didaatstelling van den heer Gerritsen f
Bedoelde voorstellers, (voorstanders van
den heer Gerritsen), waren in hoofdzaak
van oordeel, dat men moeilijk de candi-
datuur van den heer Kool kon itennen
en meendeD, dat de afdeeling zich dn*
tijdelijk van den band van de Centrale
kon losmaken. Door verschillende spre
kers werd het zonderlinge van deze han
delwijze ia het lieht gesteld, daar bij de
laatst gehouden herstemming voor een
candidaat der Centrale, de heer Kool 70,
en de heer Winkel 10 stemmen bekwam
in de atdeeling Bovenkarspel, en door
het bestuur werd medegedeeld, dat een
tijdelijke afscheiding van de Centrale niet
aanging en dus een geheel losmaken
daarvan de aangewezen weg zou zijn.
Daar echter noch het bestuur, nock de
meesten der vergaderden dit wenschten,
werd aan de onderteekenaars eenvoudig
de keuze gelaten, lid te blijven van de
afdeeling en daardoor van de Centrale, en
dus den candidaat der Centrale te steunen,
of voor het lidmaatschap te bedanken,
waaraan door ongeveer 30 personen ge
volg werd gegeven
Tot lid van het Dage-
lijksch Bestuur vjd. Polder Geestmer
Ambacht (Oosterdijk en Molengeersen)
is iu de vergadering van 18 October j. 1.
als zoodanig herbenoemd de heer IJ.
Brnijn te KOEDIJK.
Een zgn. Zuigeling.
De mededeeling, dat het aantal inwo
ners van AMSTERDAM het half millioen
heeft bereikt, heeft enkele journalisten in
de wolken gebracht. Eén huDner stelt
voor, den jongen wereld-burger een ge
denkpenning aan te bieden, een ander wil
den zuigeling op stadskosten doen opvoe
den, terwijl een verslaggever van de Tel.
al zijn vernuft, heeft vergaard, om een lof
zang te houden op den jonggeborene,
welke aidna eindigt
«Slaap, kindje slaap I ja slaap
nog maar, gij onschuldigste en jongste be
woner van de hslt-millioenen-sUd. Straks
zal het rumoerige leven u ook wel wek-
keD, en oeien u, lieve kleine, al ergert
het uw baker ook, ijverig iu het schreeu
wen. Want in het leven tusschen een
half millioen medeschepselen zult gij vaak
hard schreeuw.-n moeten om gehoord te
worden boven het rumoer."
„Het is alleen maar jammsr - aldus
besluit het Volksdagblad deze opmerking
dat deze zuigeling een oude man is,
die uit Brabant naar Amsterdam is gekomen,
om zijn laatste dagen bij zijn kinderen
te slijten!"