L
I
Binnenlandsch Nieuws.
Verwoestingen op de
Philipijnen.
MANILLA, 21 Oct. Een cycloon
heeft de eilanden Leite en Saraar ver
woest. De plaatsen Curigara en Buru-
go zijn geheel vernietigdde landerijen
zijn ondergeloopende woningen tegen
den grond geworpen door reusachtige
vloedgolven, te Nipa en Cana. Ver
scheidene dorpen zijn verdwenendui
zenden personen zijn gedood te Tacloban,
allen inboorlingen. De plaats Hernani
is totaal verwoest. Het totale cijfer
der verongelukten is nog niet bekend.
D oor d e a m er i k aa n s c h e
pers wordt melding gemaakt van een
nieuwe uitvinding, die met goed gevolg
door de post-administratie te New-York
beproefd is. Zij betreft een soort van
brievenbus, die automatisch de brieven,
die men erin werpt, registreert.
Telkens wanneer men een stuk aan
de brievenbus toevertrouwt, wordt dit
onmiddellijk van een nummer voorzien
en verschijnt een ontvangbewijs, waar
op dit nummer staat, benevens de da
tum en de onderteekening van den
directeur der posterijen.
Een eigenaardige hulde-
betuiging viel dezer dagen ten deel aan
een burger in Dijon in Frankrijk. Deze
man, de grondeigenaar Grenier, een
tot nu toe geacht man, was in het laat
ste jaar beschuldigd van een moord op
een veertien-jarig meisje. Daardoor
werd hij een jaar lang diep veracht
en uit alle kringen verbannen in Dijon,
okckoon men hem uit gebrek aan be
wijzen moest vrij laten. Thans is ech
ter een landlooper gevangen genomen,
die bekend heeft, den moord te hebben
gepleegd. De gemeenteraad van Dijon
heeft thans een grootsche serenade aan
meneer Grenier .gebracht.
Afdingen.
Hoeveel kost dit vroeg een oude,
doove juffrouw.
Zeven stuiver, antwoordde de
koopman.
Zeventien stuiver? riep zij uit.
Ik zal je dertien geven.
Zeven stuiverzeide de eerlijke
koopman iets harder.
O, zeven stuiver. Nu, ik geef je
vijf.
100.—
16.—
O,
portret. De dwaze uitroep van: „bij,bij
ia alles, wat hem verstaanbaar van de lip
pen komt.
klommen is, het ongedeerde, door achrik worden de herstellenden naar het schijnt
Geruststellend, liefkozend, spreekt zij
hem toe. Zij vreest, dat hij plotseling
waanzinnig is geworden.
Neen, niet waanzinnig. Geen genadige
duisternis omhult zijne hersenen. Zachtkens,
stuksgewijze, ontlokt zij hem het voorge
vallen?, en als zij de vreesehjke, ontzet
tende waarheid te weten komt, zijgt zij
met een ranwen kreet ineen.
Onwillekeurig wil hij haar helpen en
haar vol medelijden oprichten. Zij stoot
zijn hand wild van zich af.
„Raak mij niet aan," roept zij drei
gend. Met moeite staat zij op. „Er nit!«
schreeuwt zij hem ruw toe. „Wij zijn
van dit oogenblik af aan voor altijd ge
scheiden.'
Gehoorzaam sluipt hij weg, als een ge
slagen hond. In de andere kamer valt
hij als een blok op een stoel en daar
brengt de ongelukkige den ganschen nacht
door.
III
Zonder zijne vrouw of een ander mensch
iets te zeggen, is hij in de vroegte naar
het werk gegaan. De mensch doet soms
ook nog onder de mokerslagen van het
noodlot .zijn plicht.
's Middags zou hij zich bij zijn chef
aanmelden, die kon in dit geval hem wel
den rechten weg aanwijzen en hem spoedig
heenzenden, naar de fabriek in Zweden.
Hij moest hier vandaan. Weg, ver weg.
De chef denkt muDschelijk, hem zal hij
zijn leed toevertrouwen, die zal medelijden
hebben en hem helpen. Als in een kring
draaien zijne gedachten zich om dat eene
punt
'"Gelijk een donderslag treft hem het bericht,
dat de chef onwel is eu vandaag niet op
de fabriek komen zal.
Ook goed. Hij vraagt verlof van den
directeur. Vervolgens begeeft hij zich op
weg naar het huis van den patroon in de
stad. Als een slaapwandelaar slingert hij
den weg langs, welken hij oDgeveer een
maand geleden arm in arm met zijn ge
liefde ging. Ook het kerkhof moet hij
^]_-*ootfcij. Uit de poort komt juist een
moede, door smart gebogen gestalte.
Het is zijns vrouw, die op het graf
haars vaders geweend heeft.
y O, hoe zwaar, hoe zwaar is het leven.
Zij kon hem niet missen, dien zij zoo lief
gekregen heeft en zij mag hem haar kind
niet tot vader geven, waDt hij heeft immers
Zij zien elkaar aan en hij mompelt
„Wees gerust, ik ga weg, naar den vreemde."
En nu 3laat zij eerst recht wild-ver
twijfeld de handen ineen.
Daarna gaan zij stilzwijgend naast el
kander de straat langs. Akelig zwijgend.
Zij naderen hun huisje, waar ook hij voorbij
moet.
Groote God, wat is dat
Menschen, drukte, geloop. Daar ratelt
^_^&&--vfijwülige spuit van het stadje voorbij.
Wolken van rook slaan het benedenven
ster van het huisje uitdaar, daar volgt
5 een roodtongige vlam. Razend, als een
waanzinnige, snelt Stine's moeder uit het
hnisje der buurvrouw naar buiten. Sis
send en borrelend storten de
watermassa's op het brandende gebouw.
Een seconde stilstand. Als een granwe
reuzenslang slaan rook en walm uit het
dak. Daarna volgen de vlammen weder.
„Mijn kind, mijn kind 1" Met dit gil
lend angstgeroep stormt Stine voorwaarts.
Een dozijn handen houden haar met ge
weld tegen.
Een ander echter laat zich niet tegen
houden.
Met een soort blinde verwoedheid stoot
hij allen van zich, die hem vasthouden
willeD. Met heldenmoed dringt hij voor
waarts en verdwijnt in de deuropening.
„Ladders, hierzoo 1" brult er een, die
zijn zinnen bij elkander heeft.
Bliksemsnel zijn zij van uit een nabu
rig huis aangedragen.
Op de eerste verdieping wordt een veD-
ster opengeworpen.
„Ladders
„God zij dank, die is lang genoeg
Swenson reikt eeD, die naar boven ge-
verlamde kind en volgt zelf, langzaam, wan- bezig gehouden met schietoefeningen in
kelend, hijgend. de zalen. Dezer dagen waren een paar op-
Eindelijk bereikt hij den grond. 1 passers en eenige herstellenden bezig, zich
Groote God, wat ziet hij er uit. De han- te oefenen in het schieten met de revol-
den, die hij beschermend voor zijn gelaat ver. Een der schutters mikte op de deur.
heeft gehouden, als hij de vlammenzee in Juist toen hij afdrukt», werd deze deur
het benedenhuis doorstormde zijn een van buiten geopend en kwam een soldaat
en al brandwonden, haar en baard zijn binnen. Den ongelnkkige drong de kogel
verzengd, de kleeren verschroeid en de voe- in den schedel. Waarschijnlijk zal het on-
ten door de dikke leeren schoenen heen geluk zijn dood ten gevolge hebben,
met brandwonden overdekt. Maar het is
hem gelakt, het groote werk. Hij is door
gedrongen tot de plaats, waarnaar het ang-
menschen
3C
)r
i
1
i
tv
5
3F'
stige kind gevlacht ie, nadat het zijn
mooi, maar gevaarlijk spel met lucifers
voltooid had, en zoodoende bed en dekens
in brand gestoken had.
Stine had haar lieveling met kuisen en
liefkozingen overladen. Nu herinnert zij
zich evenwel den redder en snelt op hem
toe.
„Mijn God, ie dat nog een mensch
Hoe ontzettend heeft zijn reddingswerk
hem toegetakeld I'
Daar verlaten hem zijn krachten.
„Leven om leven',stamelt hij half in
onmacht.
Stine knielt naast hem neder en legt
zijn hoofd in haar echoot en etreelt wee-
nend zijn verbrande haren en bedekt zijne
gewonde handen met tranen en kussen.
Als de dokter hem zacht dooT zijne
helpers wil doen opnemen, om hem in den
ziekenwagen te doen leggen, «iet zij hem
wild aan en dot klinkt het hem te
gemoet
„Ik moet meeIk laat mij niet van
hem scheiden.' En als Swenson de oogen
openslaat, buigt zij het hoofd en fluistert
zacht, maar met een schat van liefde in
haar stem „Leven om leven, ons scheidt
slechts de dood
Een werk der weldadig
heid.
Onze lezers weten, dat Verdi, de be
roemde italiaaneche componist, indertijd
het plan opvatte, om op zijn koeten een
asjrl te stichten, voor arme, oude artisteD,
thans heeft de maestro een groot deel van
zijn verinogen reeds voor dit liefdewerk be
steed. Het verblijf zal binnen enkele maan
den gereed komen en zal een toevlucht
zijn voor een honderdtal personen, die ie
der een eigen kamer ter hunner beschik
king zullen hebben bovendien is er een
groote concertzaal, een leeszaal, een kapel,
enz. eDZ. De heer Camille Boito, de broe
der van den bekenden componist is belast
met den bouw, die meer dan 500.000 lire
(f 250.000) zal kosten. De weldoener, niet
tevreden met dat alles, heeft bij testamen
taire beschikking zooveel geld vermaakt
aan zijn stichting, dat daaaraan een jaar-
lijksch inkomen van 70.000 lire toevalt.
Ondanks zijn hoogeu leeftijd, 85 jaar,
gaat Verdi eiken dag van Sant'-Agata naar
Milaan om te zien, of zijn schepping vor
dert.
Eeo reuzenballon.
Dinsdagmiddag is van het voorplein van
de saksische tentoonstelling van nijverheid
te Leipzig een reuzenballon ran 32 kub.
meter inhoud opgestegen. De luchtvaart
wordt ondernomen voor ten minste 24
uur met een wetenschappelijk doel. De
ballon voerde zes passagiers mede.
Boomen kunnen oud wor
den zoo bereikt de olm gemiddeld een
leeftijd van 835 jaren, de klimop van 450,
d? kastanje van 800, de eik van 1500 en
de iep van 2800 jaren.
Orthoform is de naam
van een nieuw pijnstillend middel dat
de dnitsche doctoren Enihorn en Heinz
hebben ontdekt en waarvan wonderen
worden verhaald. Het is een wit, reuk
loos en smakeloos poeder, dat niet ver
giftig is en op wonden o. a. brand
wonden gestrooid, na vrij korten tijd
de pijn wegneemt gedurende eenige uien
en dan opnieuw kan worden toegepast.
Ook inwendig, bij maagziekten, werkt het
pijnstillend. Het is te hopen, dat al die
lof inderdaad verdiend is.
Onvoorzichtig?
In het militair hospitaal te Saargemüad
Vierhonderd
vergiftigd.
Aan boord van de italiaansche stoom
boot Agordat, van Genua naar Santos in
Brazilië, zijn vierhonderd landverhuizers
ziek geworden na het gebraik van soep.
Men vreest, dat een der ketels, waarin de
soep was gekookt, kopergroen bevatte.
Tien der lijders verkeeren in zorgwekken-
den toestand.
Een werkstaking voor
een kus.Richard Kissinger, beambte in
een tinfabriek in New-Castle (Pennsylvanië)
is door de directie der fabriek ontslagen,
wijl hij omhelsd had, of lievei had trachten
te omhelzen een jongeEngelsche, insgelijks
op het kantoor der fabriek werkzaam.
Kissinger was lid van de „Vereeniging
der werklieden in de tinmijnen". De leden
dezer vereeniging vonden op de laatst gehou
den vergadering, dat het stelen van een kas
geen voldoend motief was, om iemand te ont
slaan. Zij verlangden dos, dat Kissinger
weer in zijn ambt werd hersteld.
De directeuren hebbsn geweigerd om
aan dit verzoek te voldoen en de werk
lieden hebben het werk gestaakt. De
directeuren zeggen niet, of de mooie
heeft, om zich te
keer het vleeseh niet verbranden laat.
„War doet gij toch 's avonds?" vroeg
Gerard den leeraar, toen deze voor de twee
de of derd9 maal, dat er les geweest was,
afscheid nam.
„Het meest zit ik thuis en lees," ant
woordde Zarnow vrijmoedig, „het koffie-
bnisleven trekt mij niet aan en kennissen
heb ik nooit veel gehad, nu nog minder
dan vroeger."
„Zoo, dan moest ge uw hoed daar maar
weer neerleggen," zeide Gerard daarop, „eu
blsjve bij ons, in plaats van alleen naar aw
droge grieksohe en latijnsche uilskuikens
te gaan. Iu dat muf ontuig steekt geen
enkel verstandig woord."
Engelsche geweigerd
laten kussen.
echt daitsch huishouden doorbrachtwant
den volgenden dag moest hij naar Engeland,
om vandaar met de boot naar Brazilië te
gaan. Twee oogenblikken kwamen er voor,
die voor hem dien kerstavond voor immer
onvergetelijk deden zijn.
Het eerste was, toen na de besiehtiging
der geschenken onder den pracbtigen boom
handdrukken en woorden van dank gewis
seld werden. Toen Juanita, van wie Zarnow
een eigenhandig gehaakt geidbenrsje ge
kregen had, hem voor zijo geschenk, eene
beschrijving van Jeruzalem, danken wilde,
en hij, bewogen door hare lieftalligheid,
haar sierlijk handje aan zijn lippen drnkte,
verhief zij zich eensklaps op haar teenen en gaf
Mijnheer Zarnow weigerde niet en van hem, evenais alle aanwezigen, met kinderlijke
Y ergadering van den RAAD
der gemeente Hariagcarspel, op
woensdag 20 October 1897. Afwezig de
heeren A. Borst en W. Keesom.
1. De vergadering wordt door den
voorzitter geopend, waarna de notulen der
vorige vergadering worden voorgeleaen en
goedgekeurd.
2. Door den voorzitter wordt medege
deeld, dat bij de op 4 dezer gehouden
kasverificatie in kas is bevonden eene
som van f 1785.615.
Voor kennisgeving aangenomen.
3. Daarna gaat de Raad in comité
tot behandeling van een reclame tegen den
hoofdelijken omslag.
4. Na heropening der vergadering
wordt ter tafel gebracht de begrooting
dezer gemeente voor den dienst van 1898.
Burgemeester en Wethouders stellen
voor, de jaarwedde van den secretaris met
f 100 te verhoogen, eene verhooging, die
thans zonder bezwaar voor de gemeentekas
kan geschieden, nu het Rijk volgens de
wet van 24 Mei 1897 (Stbl. no. 156)
25°/0 van de jaarwedden van den Burge
meester en secretaris aau de gemeenten
vergoedt.
Dit voorstel vindt bij den heer Oroot
bezwaar. Hij acht verhooging van jaarwed
den van gemeenteambtenaren in een tijd
van belastingverhooging ongewenseht. De
gemeente, zegt spreker, zal voor 1898
f1100.minder ontvangen aan landhnur,
en »1 wordt er nu f 1000.minder af
gelost van de schuld, dan moet toch de
belasting reeds verhoogd worden.
De Voorzitter antwoordt, dat de uil-
keering, door het Rijk aan de gemeenten
toegezegd, strekt tot verbetering van de
jaarwedden daar, waar die niet voldoende
zijn geregeld, en zijns inziens kan niet
worden gezegd, dat dit ten opzichte van
den seretaris niet het geval is.
De heer Bijpost ia van oordeel, dat de
vele werkzaamheden, aan de betrekking
van secretaris verbonden, eene verhooging
van de jaarwedde met f 100 zeer goed
wettigen en nu het Rijk het er voor geeft,
vindt hij geen reden, het voor andere
doeleinden te bezigen.
De heer Groot ziet den toestand der
gemeenteiinacciën donker in. Gedurende
vier jaren, zegt Spreker, is f 3823.land-
huur ontvangen en slechts in drie jaren is van
die som f 1000.afgezonderd kunnen
worden voor buitengewone aflossing aan
gemeenteschuld, f 1000.is dus in die
jaren gebezigd tot dekking van gewone
uitgaven. Thans wordt voor landhnur
f 2750 geraamd, doch over vier jaar zal
dat wel weer minder zijn en staan
we weer voor belasting-verhooging. Spre
ker zegt zich intnsschen hij de meening
van de meerderheid te moeten nederleggen,
doch acht zich niettemin verplicht, zijne
zienswijze mede te deelen. Het voorstel
in omvraag gebracht, wordt ten slotte aan
genomen.
De postonderhoud van wegen en voet
paden, wordt verminderd met f 100, even
als de postonderhoud scholen en onder
wijzerswoningen. Foor subsidiën aan armbe
sturen wordt f 150 minder geraamd en
thans voorgedragen f 1750, zijnde f 1000
aan het Algemeen Burgerlijk Armbestuur en
f 750 aan het R. C. parochiaal Armbestuur
te Tuitjenhorn.
Met inbegrip van een som van f551,815
voor onvoorziene uitgaven, wijst de begroo
ting van uitgaven een eindcijfer aan van
f 16442.815.
De verschillende posten van ontvang,
tot dekking der uitgaven dezer begrooting
voorgedragen, nagaande, deelt de voorzitter
mede, dat de verordening tot heffing van
opcenten op de pers. belasting met 1 Ja
nuari a.B. Van rechtswege vervalt. De op
brengst van 25 opcenten op die belasting
onder de oude wet bedraagt ongeveer
f 600 meer dan onder de wet van 1896 en
hoewel Burgemeester en Wethouders aan
vankelijk voornemens waren, dit tekort te
dekken door verhooging van den hoofdelij-
keD omslag en de opcenten wederom op
25 vast te stellen, komt het hun bij nader
inzien niet gewenscht voor, den hoofdelijksn
omslag verderop te drijven dan tot f 3000,
(zijnde toch reeds f 200 meer dan het vo
rige jaar) en stellen zij mitsdien thans
voor, de opcenten op de pers. belasting te
verhoogen van 25 tot op 50.
Hiertoe wordt besloten en vaetgesteld
worden de noodige verordeningen op de
heffing en invordering der opcenten.
De begrooting wordt daarop in haar ge
heel aangenomen en vastgesteld als volgt
INKOMSTEN.
Restanten van vroegere diensten f 1.
Batig saldo der rek. over 1896 856.52
Huur van huizen 130.
landerijen p 2750.
40opc. op de hoofdsom der be
lasting op de geb. eigendomm. 913.91
10 opc. op de hoofdsom der be
lasting op de ongeb. eigen
dommen p 681.31
50 opc. op de hoofdsom der
belasting op het personeel p 1237.53
Hoofdelijke omslag p 3000.
Vergunningsrecht drankwet p 225.—
Leges ter secretarie geheven 12.
Begrafenierechten p 25.
Schoolgelden voorlag.onderw, 180.
Vergoeding van het Rijk in de
kosten van het onderwijs p 1500.
Alle andere ontvangsten 1.
Uitkeering van het Rijk (wet
24 Mei 1897 St, bl. 156) p 4667.04
Uitkeering van het Rijk art.
10 der gemelde wet p 262.50
zittingen voor den herijk f
Kosten vat het uitsteken van
vlaggen enz. p
Kosten van brandverzekering
voor gebouwen p
Onvoorziene uitgaven
8
50.—
150.—
551.811/
Totaal der Inkomsten f 16442.81%
UITGAVEN.
Jaarw. van den Burgemeester f
de Wethouders
p p den Secretaris
p p Ontvanger
Presentiegeld voor de leden
van den Raad p
Jaarwedde van den beambte ter
secretarie p
Reiskosten
Brandstoffen voor het raadhuis p
Schrijfbehoeften, druk- en
bindloon, vracht, enz. p
Onderhoud raadhuis H
meubelen raadhuis
x\anleg en bijhouden registers
Burgerl. Stand p
Bijhouden der bevolkingregis
ters p
Kosten van verkiezingen u
p n abonnement op
het Staatsbl., Prov. blad, enz.
Kosten van zegels voor regis
ters, enz. p
Ontvangloon voor de opc. op
de rijksbelastingen
Aandeel der gemeente in de
kwade posten
Kosten van schatting van
dranklokalen p
Jaarw. opzichter begraafplaats p
Onderhoud van huizen
wegen en voet
paden
Onderhoud van bruggen p
slooten
de begraafpl.
Grondbelasting B
Dijk- en polderlasten
Jaarw. van den Veldwachter
Kleeding en uitrusting voor
den Veldwachter
Onderhoud brandspuiten p
Kosten van den doodschouw
Jaarwedden der onderwijzers
Onderhoud scholen en ondei-
wijzerswoniDgen
Onderhoud school meubelen a
p schoolboeken en
leermiddelen
Verwarmingen schoonhouden
der schoollokalen
Kosten schoolbibliotheek p
Jaarw. van de vroedvrouw enz.
Geneesmiddelen voor behoef-
tigen
Kosten van verpleging van
arme krankzinnigen
Subsidie aan armbesturen p
Renten van f 15000.4°/0
Aflossing H
Kosten van begeleiding van mi-
litiepliehtigeu en verlofgangers p
Kosten van een lokaal voor de
dat oogenblik af was hij een dagelijksche
gast in het huis van Gerard. Het gesprek
met den heer des huizes over de gebeurte
nissen van den dag, het ninsiek maken van
Juanita en Gerard, het opgewekte onderhoud
met Manvillon, Hartmann of andere gasten,
werden hem spoedig onontbeerlyk, hij ge
voelde zich in den kring dezer ontwikkelde
menschen spoedig thuis en zij van bun
kant toonden hem onomwonden, dat zjj hem
gaarae sagen.
Dat was zelfs het geval met de dienst
boden van den heer Gerard en de huisdieren,
wat somtijds aanleiding gaf tot plagerijen.
De keokenmeid droeg er streng zorg voor,
!dat, wanneer Zarnow ten eten was, de spijzen
niet ontbraken, van welke gij wist, dat bij veel
hield het kamermeisje begroette geen ander
zoo vriendelijk en Nero toonde voor hem
een roerende aanhankelijkheid. Zarnow was
van al degenen, die in het huis van mijnheer
Gerard verkeerden, de eenige, dien Nero niet
bloot uit beleefdheid, maar uit echte vriend-
schap tegemoet kwam. Er waren slechts
drie menschen, die hij bij bet heengaan
L steeds tot het tuinhek vergezelde en dat
waren Gerard, Jaanita en Zarnow.
Ook den kerstavond bracht Zarnow in ge
it*-'' zeischap ten huize van Gerard door. Zij
wkei hadden hem daar zoo rijk bedacht, dat hij
fgn ontroering en dankbaarheid
reinheid en onbevangenheid een kas. Het
deed hem trihen door zijn gansche lichaam
en voor een paar seconden was hjj zoo in
de war, dat eerst Hartmann's vraag, hoe hjj
zijn cadean gekregen munten vond, Zarnow
weder tot de werkelijkheid terug voerde.
Daarna volgde tot slot punch en bis
schop, waarboiten geen enkele kerstavond
in Dnitsobland gevierd kan worden. En
nadat al reeds verscheidene heildronken met
opgewektheid geschied waren, stond Gerard
op en zeide
„Mij is geen redenaarstalent geschonken
en daarom moet ik mij, als het daar binnen
borrelt en rommelt, met krachtige woorden
lnoht geven, die bij onverstandige menschen
zooals mijn zwager Mauvillon en dien ouden
Hartmann een glimlach ontlokken. Daarom,
waarde Zarnow, neem mijn weinige woorden
voor liefweinigen zijn het, maar zij ko
men mij rechtstreeks uit het hart. Wij
hebben u allen lief, ja, selfs het verstandi
ge beest Nero heeft zijn hart voor n geopend.
Ik drink op uw welzijn, Zarnow ik sou
gaarne wiileD, dat mijne woorden genoeg
uitdrukten, om n te kannen bewegen, hier te
blijven I Want ik ben niet de honderdjari
ge grijskop, die ik ben, als niet het voor
uitzicht van uw vertrek een schaduw op ons
teest heeft geworpen. Ik ik nu op
uw lang leven, Zarnow I"
Toen Gerard de laatste woorden met tra
van ontroering en dankbaarheid nauwelijks
oejjui^en «oord kon uiten.Te meer was dit het geval,
ie het de laatste avoud was, dien hjj in dit nen in de stem zeide, barstte Juanita plot
4en i r
seling in lnid snikken uit en snelde wegi
bet dunrde een poosje, voor zjj weer met
roode oogen binnen kwam en met Zarnow
klonk.
Daaraan moest de dootor telkens weer
denken, terwijl de sneltrein hem over de met
sneeuw bedekte velden van Hannover vosr-
de. En als met de engelsoh kast het laatste
stokje van Europa uit het gezicht ver
dween, werden zijne gedachten aan Caeci-
le verdrongen daar het gonden beeld van
Jnanita. Eerst langzamerhand verbleekte
het weder, om Caeeile's trotsche schoonheid
als alleenheerscheres achter te laten.
Na Zarnow's vertrek voerde Gerard het
plan nit, dat hg tevoren ernstig met Zarnow
besproken had. Het was noodzakelijk ge
worden, dat het jonge meisje een gezel
schapsdame kreeg, die in deze betrekking
eerstens de laatste hand legde aan de op
voeding van Jaanita. Een passend persoon
daarvoor te vinden, was niet zeer gemakke
lijk, want Gerard, die daarbjj in Zarnow een
trouwen aanhanger vond, wilde van Jaanita
geen gewone jonge dame maken, die zich
op bals en soircis weet te presenteeren,
maar er moet van haar groeien een vrouw
met edele aandoeningen. Waar echter een
geschikte dame te vinden
Den gewonen weg, om die vrouw te krijgen,
wilde Gerard niet bewandelendien vond hg
■oo ordinair en onDut, dat hjj zich dan,
volgens zijn eigen beweren, voor den stomsten
Patagoniër geschaamd zou hebben, gansch
afgescheiden nog van het ontzaglijk werk,
dat hij zich op den hals zou halen, om al
de brieven door te lezen, die de dames, tuk
op een dergelijke betrekking, op hem zonden
altenden.
Een onverwachte ontmoeting bevrijdde
Gerard nit deze verlegenheid. Friedrioh-
sen vroeg verlof om zjjne ait Kaïro terug
gekeerde zusier van het station te mogen
halen. Op Gerard'e deelnemende vraag, of
juffrouw Caecile wegens gezondheidsrede
nen naar Egypte gegaan was, kwam hij tot
zijne verrassing te weten, dat zjj daar als
gezelschapsdame met een onde mevrouw
was mede geweest, die daar evenwel kort
geleden was gestorven.
550.—
50.—
500.-
200.—
65.—
200.—
10.—
30.—
150.—
100.—
60.—
25.—
40.—
50.—
70.-
50.—
20.—
52.—
300.—
100.—
100.—
25.—
75.—
160.—
240.—
400.—
30.—
100.—
20.—
5420.—
500.—
100.—
850.—
300.—
10.-
300.—
1050
400.
1750.
600.—
1000.
20.
Totaal der Uitgaven f 16442.81%
De gewone Tondvraag niets opleverende,
wordt de vergadering door den Voorzitter
gesloten.
Uitslag der verkiezing,
van een Lid der Tweede Kamer, in het
district Enkhuizen. Uitgebracht 6946
stemmeD. Geldig 6810 stemmen. H. Raat
(kath.) 2625 st. A. Kool(lib.) 2308 st,
G. V. Gerritsen(rad.) 1386 st. N. Sluis,
(anti-rev.) 491 st.
Herstemming dns tusschen de heeren
A. Kool en H. Baat.
(Reeds per bulletin aan onze abonnéste
Winkel en Schagen bekend gemaakt.)
D s. D. Kossen, doopsgezind
predikant te DEN HAAG, heeft het beroep
naar Akkrum aangenomen.
Omtrent het omkomen
van een spoorwegreiziger te GRONIN
GEN meldt men nader
De reiziger was ten ongeveer acht uni
aan de halte aldaar in den trein ge
stapt. Aan het station Sauwert misten
de medereizigers hem. Er werd naar de
halte getelegrafeerd, men giDg de lijn op
en vond op ongeveer 100 pas van het
station 't lijk van den man. De wagens
waren blijkbaar midden over het lichaam
gegaan. Men heeft de identiteit van den
persoon kunnen vaststellen,
Met een lijst voor een
„verloren" Bcbaap of koe heeft menigeen
kennis gemaakt, 't Hangt heel veel van
den „kop" af, wat er geteekend wordt.
Een burgemeester in éen der Oldambtster
gemeenten leidde zoodanige lijst in met
deze versregels
„Och, Grijtjemui beur schaop is dood;
't Verdrijt vnu 't olie mensch is groot,
Maor dut nou elk zien puntje open,
Dan ken ze weer zoo'n dijrtje koopen."
De menschlievende burgemeester had
zich niet vergistoveral werd Grijtjemni's
lijst met gelach ontvangen en er werd
flink geteekend
Verwaarloosd.
Men schrijft uit LOOSDUINEN
In de duinen onder deze gemeente staat
een eenvoudig, onoogelijk huisje. Of er
een vloer in is, moet nog blijken. Wel
bedekt een laag vuil, hooi of stroo den
grond, waarop een paar kreupele, verteer
de stoelen het huisraad uitmaken, terwijl
een hoek van het vertrek dienst doet als
bergplaats van alle taecaliën. Te midden
van die verpestende omgeving leefde
„Dolf', de zonderlinge, om zijn
originaliteit bij oud en jong bekende
Dolf.
Daar, op die vloerbedekking, sliep hij
ook, terwijl men later op zolder een flink
ongebruikt bed vond. Met veel moeite heb
ben zijn naaste betrekkingen hem nit dien
mesthoop en in het R. K. Ziekenhuis te
's-Gravenhage weten te krijgen, waar hjj
nu de vorige week overleden is. Bij het
opruimen in zijn huisje, vond men, in den
grond verborgen, vele contanten en ook
sieraden, gonden horloges e. d., terwijl het
bekend is, dat velen in de gemeente geld
van den zonderling ter leen hebben.
Treurige toestanden.
Ds. Boerma te HOLLANDSCHEVELD
schrijft in de Eoogev. Ct
Dezer dagen kwam iemand mij vragen
om zijn schoonmoeder te bezoeken, omdat
zij gevaarlijk ziek was. Tot mijn blijd
schap kon ik dadelijk met hem gaan.
Op een afstand van ongeveer 20 minu
ten van Hoogeveen bracht hij mij bij een
groot hok aan het Krakeel. Binnen gegaan
zag ik den vloer met plassen water be
dekt.
Dat water was daar gekomen niet door
het lekken van het dak het hok had geen
dak.
Dat verblijf wordt bewoond door zeven
personeD, van wie de oudste, wed. File-
ga nt, zeventig jaar is eD de jongste vijf
maanden
„Hm bml" bromde Gerard verdrietig.
„Wanneer men met den ouderdom niet het
geheugen kreeg als een mms, dan had ik
het moeten bedenken, dat ge Gwe zuster
niet voor een kuur naar Kaïro gezonden
zoudt hebben. Ik zal opnieuw naar de be
waarschool gaan, om tenmioste weer zooveel
verstandig nadenken te leeren, als voor bet
opzeggen van het A B C noodig is. Ga
maar been, Friedriohsen eD doe mjjoe com
plimenten aan uwe zuster ik herinner mij
haar nog levendig van de Delmars een
schoon en zeer begaafd meisje
De laatste woorden, die bij sprak, wekten
een gedachte bij hem op, die tot geheel
ongedachte gevolgen zou kannen leiden;
vooreerst slechts tot eene uitnoodiging van
mijnheer Friedrichsen en diens beide zusters
voor den volgenden zondag, om bij hem te
komen eten.
Dit kleine diner verliep op de gewone
manier, alleen met dit onderscheid, dat Ge
rard mat juffrouw Caecile ijverig over agn
lievelingsthema sprak, terwijl Maavillon in
juffronw Helene een kalme en rustige toe-
hoorderes vond voor zijne ideeën over kunst.
Na tafel zocht Gerard gelegenheid, met Cae-
oile een ongestoord gesprek te voeren, dat
bij met groote hardnekkigheid op dat pnnt
bracht, waar bij het gaarne wilde hebben.
Caecile begreep zijne bedoeling maar ten
halve. Zij geloofde dat er hem veel aan ge
legen was, om eeos over zijn mooi pleeg
kind te spreken en als welopgevoede da
me kwam zij hem wat dezen wenscb butrof hal
verwege tegemoet, doordat zjj eenige lieve
woordjes over hel jonge meisje zeide.
„Het verheugt mij, dat juist van u te
hooren," zeide Gerard daarop. „Ik ben een
man en met betrekkiog tot Jaanita, die mi)
geheel heeft ingepalmd, geen onbevooroor
deeld rechter. Ik zou wel willen weten, hoe
dames, die geheel onpartijdig zijn, over haar
denken,"
Caecile wilde zich er met een paar al-
gemeene gezegden afmaken, maar Gerard
viel haar io de rede.
„Neen, mijn waarde juffronw, zoo was
het niet bedoeld. Ik wil niet als onver
standige ouders mijn gasteu dwiogea iets
wie
ruime
liefs van mijn pleegkind te zeggen, maar ik
wil een ernstig en eerlijk oordeel hooren."
„Hondt gij mijn oordeel dan niet voor
beiden vroeg Caecile lachend.
„O, zeker, zeker. Maar gij weet toeh,
dat ieder lovend gezegde in de wereld een
aanhaDgsel heeft, een groot, maar ook een
boosaardig. En is bet niet zoo?
rnim looft, hoodt juist het minder
„maar" voor zich."
„Meeat wel- En dat is ook goed. Waar
om zon men niet zeggen, dat een diner
goed is, omdat een kleinigheid niet bevalt,
b. v. de soep een weinig te zout is Ver
zwijg ik dit, dan ligt daarin nog geen hui
chelarij, maar slechts het gevoel, dat bet
eDghartig zou zijn, om een welverdien
de lof wegens zulk een kleinigheid achterwe
ge te laten blijven."
„Dat is waar. Maar wanneer de huis
vrouw uw intiemste vriendin was en tot u
kwam met de vraag, dat ge haar een groot
plezier zoudt doaD, als ge haar de gebreken
eens zeidet van haar voortreffelijk diner
„Dan zou ik het eerlijk zeggen."
„Nu, zoo luidt nu ook mijn versoek.
Jnaoita is de algemeene lieveling, maar
ik meen altijd, dat er nog iets aan zou
kunnen ontbreken, aan haar woorden, aan
baar kennis, aan de manier, zooals zij zich
voordoet, zooals zij spreekt,— kortom in alles."
„En ga verlangt, dat ik na zulk eene
korte kennismaking over dat alles zal oor-
deelen
,De vrouwen hebben dienaangaande een
scherpen blik."
Caecile zag met een vorschenden blik en
met een lachje om de lippen naar Juanita
die zoo juist Helene haar muziek liet zien
en daarover met groote levendigheid Bprak.
Zij was, dit moest Caecile, hoe ongaarne
ook, zichcelve bekennen, een meisje
niet sleohts van bniieogewone schoonheid,
maar ook van zeldzame aantrekkelijkheid en
bekoring. Men moest haar goed
sijn. Maar Caecile, verwend door dt> alge
meene vereering, die men haar sedert haar
vroegste jeugd bad bewezen, behoorde tot
die vrouwen, die overal, waar
nen, op de alleenheer ,pu
de eerste plaats aanspraak maken en
haar mededingsters sleehls de tweede plaats
gunnen. Zeker, er waren sehoone, lieve en
verstandige meisjes en haar allen was een
zekere dosis lof gegnnd, maar onder dat be
ding, dat Caeeile onder al de geprezenen in
zekere mate de nitverkorene was. Gerard
vou wel wat verwonderd geweest *ijn, al»
hij geweten had, dat achter Caeeile's wel
willend lacbje een ij versachtige gedachte
verborgen was; tij begreep, dat zij in de arme
weeze een gevaarlijke mededingster kreeg
op dat gebied, waar zij tot dusverre zonder
nevengodinnen geregeerd had en in de
toekomst ook regeeren wilde.
Na een korte pauze wendde ijj zich we
der tot Gerard met de woorden
.Wanneer ik in nw plaats was, zou ik mij
niet op een oordeel verlaten, dat nog alt yd
maar op een vluchtig onderzoek berust, ik
zon het kind want dat is Juanita in den
grond toeh nog
„Zeker, en God zij dank, dat het soo i»>*
viel Gerard loide in.
„Ik zon het kind een verstandige en er
varen dame geven, die haar gadeslaat e0
dan daar, waar hier en daar nog wat ont
breekt, liobt en onmerkbaar de verbeteren
de hand aanlegtzij zon ook
nog wat onderwijs moeten geven, of
schoon dat wel niet veel zal kunnen zjjn»
daar Dr. Zarnow haar leermeester is geweest."
Gerard lniaterde met eeo zekere verruk
king naar haartoen zij zweeg, riep hg op
gewekt
„Hoe hebt ge miine gedaehten zoo kunnen
raden, juffrouw Friedricnseo. 't Is goed
voor n, dat ge in dezen nieuwen tjjd loeft
en niet driehonderd jaar vroeger, men bad
n dan zeker voor een gevaarlgke toovenaar-
ster gehouden."
„Gij wilt dos Jaanita een z. g. opvoed
ster geven P* vroeg Caecile, die zich inwen
dig met hare scherpzinnigheid geluk wensebte.
„Ja, dat was mijn plan. Hoe denkt g8
er over
„Ik billgk nw besluit. Ik vrees slechts, dat
het n moeilijk zal vallen, een dergelgke
versobg- j persoonlijkheid te vinden".
1 F WORDT VERVOLGD-
en