L I Binnenlandsch Nieuws. Verwoestingen op de Philipijnen. MANILLA, 21 Oct. Een cycloon heeft de eilanden Leite en Saraar ver woest. De plaatsen Curigara en Buru- go zijn geheel vernietigdde landerijen zijn ondergeloopende woningen tegen den grond geworpen door reusachtige vloedgolven, te Nipa en Cana. Ver scheidene dorpen zijn verdwenendui zenden personen zijn gedood te Tacloban, allen inboorlingen. De plaats Hernani is totaal verwoest. Het totale cijfer der verongelukten is nog niet bekend. D oor d e a m er i k aa n s c h e pers wordt melding gemaakt van een nieuwe uitvinding, die met goed gevolg door de post-administratie te New-York beproefd is. Zij betreft een soort van brievenbus, die automatisch de brieven, die men erin werpt, registreert. Telkens wanneer men een stuk aan de brievenbus toevertrouwt, wordt dit onmiddellijk van een nummer voorzien en verschijnt een ontvangbewijs, waar op dit nummer staat, benevens de da tum en de onderteekening van den directeur der posterijen. Een eigenaardige hulde- betuiging viel dezer dagen ten deel aan een burger in Dijon in Frankrijk. Deze man, de grondeigenaar Grenier, een tot nu toe geacht man, was in het laat ste jaar beschuldigd van een moord op een veertien-jarig meisje. Daardoor werd hij een jaar lang diep veracht en uit alle kringen verbannen in Dijon, okckoon men hem uit gebrek aan be wijzen moest vrij laten. Thans is ech ter een landlooper gevangen genomen, die bekend heeft, den moord te hebben gepleegd. De gemeenteraad van Dijon heeft thans een grootsche serenade aan meneer Grenier .gebracht. Afdingen. Hoeveel kost dit vroeg een oude, doove juffrouw. Zeven stuiver, antwoordde de koopman. Zeventien stuiver? riep zij uit. Ik zal je dertien geven. Zeven stuiverzeide de eerlijke koopman iets harder. O, zeven stuiver. Nu, ik geef je vijf. 100.— 16.— O, portret. De dwaze uitroep van: „bij,bij ia alles, wat hem verstaanbaar van de lip pen komt. klommen is, het ongedeerde, door achrik worden de herstellenden naar het schijnt Geruststellend, liefkozend, spreekt zij hem toe. Zij vreest, dat hij plotseling waanzinnig is geworden. Neen, niet waanzinnig. Geen genadige duisternis omhult zijne hersenen. Zachtkens, stuksgewijze, ontlokt zij hem het voorge vallen?, en als zij de vreesehjke, ontzet tende waarheid te weten komt, zijgt zij met een ranwen kreet ineen. Onwillekeurig wil hij haar helpen en haar vol medelijden oprichten. Zij stoot zijn hand wild van zich af. „Raak mij niet aan," roept zij drei gend. Met moeite staat zij op. „Er nit!« schreeuwt zij hem ruw toe. „Wij zijn van dit oogenblik af aan voor altijd ge scheiden.' Gehoorzaam sluipt hij weg, als een ge slagen hond. In de andere kamer valt hij als een blok op een stoel en daar brengt de ongelukkige den ganschen nacht door. III Zonder zijne vrouw of een ander mensch iets te zeggen, is hij in de vroegte naar het werk gegaan. De mensch doet soms ook nog onder de mokerslagen van het noodlot .zijn plicht. 's Middags zou hij zich bij zijn chef aanmelden, die kon in dit geval hem wel den rechten weg aanwijzen en hem spoedig heenzenden, naar de fabriek in Zweden. Hij moest hier vandaan. Weg, ver weg. De chef denkt muDschelijk, hem zal hij zijn leed toevertrouwen, die zal medelijden hebben en hem helpen. Als in een kring draaien zijne gedachten zich om dat eene punt '"Gelijk een donderslag treft hem het bericht, dat de chef onwel is eu vandaag niet op de fabriek komen zal. Ook goed. Hij vraagt verlof van den directeur. Vervolgens begeeft hij zich op weg naar het huis van den patroon in de stad. Als een slaapwandelaar slingert hij den weg langs, welken hij oDgeveer een maand geleden arm in arm met zijn ge liefde ging. Ook het kerkhof moet hij ^]_-*ootfcij. Uit de poort komt juist een moede, door smart gebogen gestalte. Het is zijns vrouw, die op het graf haars vaders geweend heeft. y O, hoe zwaar, hoe zwaar is het leven. Zij kon hem niet missen, dien zij zoo lief gekregen heeft en zij mag hem haar kind niet tot vader geven, waDt hij heeft immers Zij zien elkaar aan en hij mompelt „Wees gerust, ik ga weg, naar den vreemde." En nu 3laat zij eerst recht wild-ver twijfeld de handen ineen. Daarna gaan zij stilzwijgend naast el kander de straat langs. Akelig zwijgend. Zij naderen hun huisje, waar ook hij voorbij moet. Groote God, wat is dat Menschen, drukte, geloop. Daar ratelt ^_^&&--vfijwülige spuit van het stadje voorbij. Wolken van rook slaan het benedenven ster van het huisje uitdaar, daar volgt 5 een roodtongige vlam. Razend, als een waanzinnige, snelt Stine's moeder uit het hnisje der buurvrouw naar buiten. Sis send en borrelend storten de watermassa's op het brandende gebouw. Een seconde stilstand. Als een granwe reuzenslang slaan rook en walm uit het dak. Daarna volgen de vlammen weder. „Mijn kind, mijn kind 1" Met dit gil lend angstgeroep stormt Stine voorwaarts. Een dozijn handen houden haar met ge weld tegen. Een ander echter laat zich niet tegen houden. Met een soort blinde verwoedheid stoot hij allen van zich, die hem vasthouden willeD. Met heldenmoed dringt hij voor waarts en verdwijnt in de deuropening. „Ladders, hierzoo 1" brult er een, die zijn zinnen bij elkander heeft. Bliksemsnel zijn zij van uit een nabu rig huis aangedragen. Op de eerste verdieping wordt een veD- ster opengeworpen. „Ladders „God zij dank, die is lang genoeg Swenson reikt eeD, die naar boven ge- verlamde kind en volgt zelf, langzaam, wan- bezig gehouden met schietoefeningen in kelend, hijgend. de zalen. Dezer dagen waren een paar op- Eindelijk bereikt hij den grond. 1 passers en eenige herstellenden bezig, zich Groote God, wat ziet hij er uit. De han- te oefenen in het schieten met de revol- den, die hij beschermend voor zijn gelaat ver. Een der schutters mikte op de deur. heeft gehouden, als hij de vlammenzee in Juist toen hij afdrukt», werd deze deur het benedenhuis doorstormde zijn een van buiten geopend en kwam een soldaat en al brandwonden, haar en baard zijn binnen. Den ongelnkkige drong de kogel verzengd, de kleeren verschroeid en de voe- in den schedel. Waarschijnlijk zal het on- ten door de dikke leeren schoenen heen geluk zijn dood ten gevolge hebben, met brandwonden overdekt. Maar het is hem gelakt, het groote werk. Hij is door gedrongen tot de plaats, waarnaar het ang- menschen 3C )r i 1 i tv 5 3F' stige kind gevlacht ie, nadat het zijn mooi, maar gevaarlijk spel met lucifers voltooid had, en zoodoende bed en dekens in brand gestoken had. Stine had haar lieveling met kuisen en liefkozingen overladen. Nu herinnert zij zich evenwel den redder en snelt op hem toe. „Mijn God, ie dat nog een mensch Hoe ontzettend heeft zijn reddingswerk hem toegetakeld I' Daar verlaten hem zijn krachten. „Leven om leven',stamelt hij half in onmacht. Stine knielt naast hem neder en legt zijn hoofd in haar echoot en etreelt wee- nend zijn verbrande haren en bedekt zijne gewonde handen met tranen en kussen. Als de dokter hem zacht dooT zijne helpers wil doen opnemen, om hem in den ziekenwagen te doen leggen, «iet zij hem wild aan en dot klinkt het hem te gemoet „Ik moet meeIk laat mij niet van hem scheiden.' En als Swenson de oogen openslaat, buigt zij het hoofd en fluistert zacht, maar met een schat van liefde in haar stem „Leven om leven, ons scheidt slechts de dood Een werk der weldadig heid. Onze lezers weten, dat Verdi, de be roemde italiaaneche componist, indertijd het plan opvatte, om op zijn koeten een asjrl te stichten, voor arme, oude artisteD, thans heeft de maestro een groot deel van zijn verinogen reeds voor dit liefdewerk be steed. Het verblijf zal binnen enkele maan den gereed komen en zal een toevlucht zijn voor een honderdtal personen, die ie der een eigen kamer ter hunner beschik king zullen hebben bovendien is er een groote concertzaal, een leeszaal, een kapel, enz. eDZ. De heer Camille Boito, de broe der van den bekenden componist is belast met den bouw, die meer dan 500.000 lire (f 250.000) zal kosten. De weldoener, niet tevreden met dat alles, heeft bij testamen taire beschikking zooveel geld vermaakt aan zijn stichting, dat daaaraan een jaar- lijksch inkomen van 70.000 lire toevalt. Ondanks zijn hoogeu leeftijd, 85 jaar, gaat Verdi eiken dag van Sant'-Agata naar Milaan om te zien, of zijn schepping vor dert. Eeo reuzenballon. Dinsdagmiddag is van het voorplein van de saksische tentoonstelling van nijverheid te Leipzig een reuzenballon ran 32 kub. meter inhoud opgestegen. De luchtvaart wordt ondernomen voor ten minste 24 uur met een wetenschappelijk doel. De ballon voerde zes passagiers mede. Boomen kunnen oud wor den zoo bereikt de olm gemiddeld een leeftijd van 835 jaren, de klimop van 450, d? kastanje van 800, de eik van 1500 en de iep van 2800 jaren. Orthoform is de naam van een nieuw pijnstillend middel dat de dnitsche doctoren Enihorn en Heinz hebben ontdekt en waarvan wonderen worden verhaald. Het is een wit, reuk loos en smakeloos poeder, dat niet ver giftig is en op wonden o. a. brand wonden gestrooid, na vrij korten tijd de pijn wegneemt gedurende eenige uien en dan opnieuw kan worden toegepast. Ook inwendig, bij maagziekten, werkt het pijnstillend. Het is te hopen, dat al die lof inderdaad verdiend is. Onvoorzichtig? In het militair hospitaal te Saargemüad Vierhonderd vergiftigd. Aan boord van de italiaansche stoom boot Agordat, van Genua naar Santos in Brazilië, zijn vierhonderd landverhuizers ziek geworden na het gebraik van soep. Men vreest, dat een der ketels, waarin de soep was gekookt, kopergroen bevatte. Tien der lijders verkeeren in zorgwekken- den toestand. Een werkstaking voor een kus.Richard Kissinger, beambte in een tinfabriek in New-Castle (Pennsylvanië) is door de directie der fabriek ontslagen, wijl hij omhelsd had, of lievei had trachten te omhelzen een jongeEngelsche, insgelijks op het kantoor der fabriek werkzaam. Kissinger was lid van de „Vereeniging der werklieden in de tinmijnen". De leden dezer vereeniging vonden op de laatst gehou den vergadering, dat het stelen van een kas geen voldoend motief was, om iemand te ont slaan. Zij verlangden dos, dat Kissinger weer in zijn ambt werd hersteld. De directeuren hebbsn geweigerd om aan dit verzoek te voldoen en de werk lieden hebben het werk gestaakt. De directeuren zeggen niet, of de mooie heeft, om zich te keer het vleeseh niet verbranden laat. „War doet gij toch 's avonds?" vroeg Gerard den leeraar, toen deze voor de twee de of derd9 maal, dat er les geweest was, afscheid nam. „Het meest zit ik thuis en lees," ant woordde Zarnow vrijmoedig, „het koffie- bnisleven trekt mij niet aan en kennissen heb ik nooit veel gehad, nu nog minder dan vroeger." „Zoo, dan moest ge uw hoed daar maar weer neerleggen," zeide Gerard daarop, „eu blsjve bij ons, in plaats van alleen naar aw droge grieksohe en latijnsche uilskuikens te gaan. Iu dat muf ontuig steekt geen enkel verstandig woord." Engelsche geweigerd laten kussen. echt daitsch huishouden doorbrachtwant den volgenden dag moest hij naar Engeland, om vandaar met de boot naar Brazilië te gaan. Twee oogenblikken kwamen er voor, die voor hem dien kerstavond voor immer onvergetelijk deden zijn. Het eerste was, toen na de besiehtiging der geschenken onder den pracbtigen boom handdrukken en woorden van dank gewis seld werden. Toen Juanita, van wie Zarnow een eigenhandig gehaakt geidbenrsje ge kregen had, hem voor zijo geschenk, eene beschrijving van Jeruzalem, danken wilde, en hij, bewogen door hare lieftalligheid, haar sierlijk handje aan zijn lippen drnkte, verhief zij zich eensklaps op haar teenen en gaf Mijnheer Zarnow weigerde niet en van hem, evenais alle aanwezigen, met kinderlijke Y ergadering van den RAAD der gemeente Hariagcarspel, op woensdag 20 October 1897. Afwezig de heeren A. Borst en W. Keesom. 1. De vergadering wordt door den voorzitter geopend, waarna de notulen der vorige vergadering worden voorgeleaen en goedgekeurd. 2. Door den voorzitter wordt medege deeld, dat bij de op 4 dezer gehouden kasverificatie in kas is bevonden eene som van f 1785.615. Voor kennisgeving aangenomen. 3. Daarna gaat de Raad in comité tot behandeling van een reclame tegen den hoofdelijken omslag. 4. Na heropening der vergadering wordt ter tafel gebracht de begrooting dezer gemeente voor den dienst van 1898. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de jaarwedde van den secretaris met f 100 te verhoogen, eene verhooging, die thans zonder bezwaar voor de gemeentekas kan geschieden, nu het Rijk volgens de wet van 24 Mei 1897 (Stbl. no. 156) 25°/0 van de jaarwedden van den Burge meester en secretaris aau de gemeenten vergoedt. Dit voorstel vindt bij den heer Oroot bezwaar. Hij acht verhooging van jaarwed den van gemeenteambtenaren in een tijd van belastingverhooging ongewenseht. De gemeente, zegt spreker, zal voor 1898 f1100.minder ontvangen aan landhnur, en »1 wordt er nu f 1000.minder af gelost van de schuld, dan moet toch de belasting reeds verhoogd worden. De Voorzitter antwoordt, dat de uil- keering, door het Rijk aan de gemeenten toegezegd, strekt tot verbetering van de jaarwedden daar, waar die niet voldoende zijn geregeld, en zijns inziens kan niet worden gezegd, dat dit ten opzichte van den seretaris niet het geval is. De heer Bijpost ia van oordeel, dat de vele werkzaamheden, aan de betrekking van secretaris verbonden, eene verhooging van de jaarwedde met f 100 zeer goed wettigen en nu het Rijk het er voor geeft, vindt hij geen reden, het voor andere doeleinden te bezigen. De heer Groot ziet den toestand der gemeenteiinacciën donker in. Gedurende vier jaren, zegt Spreker, is f 3823.land- huur ontvangen en slechts in drie jaren is van die som f 1000.afgezonderd kunnen worden voor buitengewone aflossing aan gemeenteschuld, f 1000.is dus in die jaren gebezigd tot dekking van gewone uitgaven. Thans wordt voor landhnur f 2750 geraamd, doch over vier jaar zal dat wel weer minder zijn en staan we weer voor belasting-verhooging. Spre ker zegt zich intnsschen hij de meening van de meerderheid te moeten nederleggen, doch acht zich niettemin verplicht, zijne zienswijze mede te deelen. Het voorstel in omvraag gebracht, wordt ten slotte aan genomen. De postonderhoud van wegen en voet paden, wordt verminderd met f 100, even als de postonderhoud scholen en onder wijzerswoningen. Foor subsidiën aan armbe sturen wordt f 150 minder geraamd en thans voorgedragen f 1750, zijnde f 1000 aan het Algemeen Burgerlijk Armbestuur en f 750 aan het R. C. parochiaal Armbestuur te Tuitjenhorn. Met inbegrip van een som van f551,815 voor onvoorziene uitgaven, wijst de begroo ting van uitgaven een eindcijfer aan van f 16442.815. De verschillende posten van ontvang, tot dekking der uitgaven dezer begrooting voorgedragen, nagaande, deelt de voorzitter mede, dat de verordening tot heffing van opcenten op de pers. belasting met 1 Ja nuari a.B. Van rechtswege vervalt. De op brengst van 25 opcenten op die belasting onder de oude wet bedraagt ongeveer f 600 meer dan onder de wet van 1896 en hoewel Burgemeester en Wethouders aan vankelijk voornemens waren, dit tekort te dekken door verhooging van den hoofdelij- keD omslag en de opcenten wederom op 25 vast te stellen, komt het hun bij nader inzien niet gewenscht voor, den hoofdelijksn omslag verderop te drijven dan tot f 3000, (zijnde toch reeds f 200 meer dan het vo rige jaar) en stellen zij mitsdien thans voor, de opcenten op de pers. belasting te verhoogen van 25 tot op 50. Hiertoe wordt besloten en vaetgesteld worden de noodige verordeningen op de heffing en invordering der opcenten. De begrooting wordt daarop in haar ge heel aangenomen en vastgesteld als volgt INKOMSTEN. Restanten van vroegere diensten f 1. Batig saldo der rek. over 1896 856.52 Huur van huizen 130. landerijen p 2750. 40opc. op de hoofdsom der be lasting op de geb. eigendomm. 913.91 10 opc. op de hoofdsom der be lasting op de ongeb. eigen dommen p 681.31 50 opc. op de hoofdsom der belasting op het personeel p 1237.53 Hoofdelijke omslag p 3000. Vergunningsrecht drankwet p 225.— Leges ter secretarie geheven 12. Begrafenierechten p 25. Schoolgelden voorlag.onderw, 180. Vergoeding van het Rijk in de kosten van het onderwijs p 1500. Alle andere ontvangsten 1. Uitkeering van het Rijk (wet 24 Mei 1897 St, bl. 156) p 4667.04 Uitkeering van het Rijk art. 10 der gemelde wet p 262.50 zittingen voor den herijk f Kosten vat het uitsteken van vlaggen enz. p Kosten van brandverzekering voor gebouwen p Onvoorziene uitgaven 8 50.— 150.— 551.811/ Totaal der Inkomsten f 16442.81% UITGAVEN. Jaarw. van den Burgemeester f de Wethouders p p den Secretaris p p Ontvanger Presentiegeld voor de leden van den Raad p Jaarwedde van den beambte ter secretarie p Reiskosten Brandstoffen voor het raadhuis p Schrijfbehoeften, druk- en bindloon, vracht, enz. p Onderhoud raadhuis H meubelen raadhuis x\anleg en bijhouden registers Burgerl. Stand p Bijhouden der bevolkingregis ters p Kosten van verkiezingen u p n abonnement op het Staatsbl., Prov. blad, enz. Kosten van zegels voor regis ters, enz. p Ontvangloon voor de opc. op de rijksbelastingen Aandeel der gemeente in de kwade posten Kosten van schatting van dranklokalen p Jaarw. opzichter begraafplaats p Onderhoud van huizen wegen en voet paden Onderhoud van bruggen p slooten de begraafpl. Grondbelasting B Dijk- en polderlasten Jaarw. van den Veldwachter Kleeding en uitrusting voor den Veldwachter Onderhoud brandspuiten p Kosten van den doodschouw Jaarwedden der onderwijzers Onderhoud scholen en ondei- wijzerswoniDgen Onderhoud school meubelen a p schoolboeken en leermiddelen Verwarmingen schoonhouden der schoollokalen Kosten schoolbibliotheek p Jaarw. van de vroedvrouw enz. Geneesmiddelen voor behoef- tigen Kosten van verpleging van arme krankzinnigen Subsidie aan armbesturen p Renten van f 15000.4°/0 Aflossing H Kosten van begeleiding van mi- litiepliehtigeu en verlofgangers p Kosten van een lokaal voor de dat oogenblik af was hij een dagelijksche gast in het huis van Gerard. Het gesprek met den heer des huizes over de gebeurte nissen van den dag, het ninsiek maken van Juanita en Gerard, het opgewekte onderhoud met Manvillon, Hartmann of andere gasten, werden hem spoedig onontbeerlyk, hij ge voelde zich in den kring dezer ontwikkelde menschen spoedig thuis en zij van bun kant toonden hem onomwonden, dat zjj hem gaarae sagen. Dat was zelfs het geval met de dienst boden van den heer Gerard en de huisdieren, wat somtijds aanleiding gaf tot plagerijen. De keokenmeid droeg er streng zorg voor, !dat, wanneer Zarnow ten eten was, de spijzen niet ontbraken, van welke gij wist, dat bij veel hield het kamermeisje begroette geen ander zoo vriendelijk en Nero toonde voor hem een roerende aanhankelijkheid. Zarnow was van al degenen, die in het huis van mijnheer Gerard verkeerden, de eenige, dien Nero niet bloot uit beleefdheid, maar uit echte vriend- schap tegemoet kwam. Er waren slechts drie menschen, die hij bij bet heengaan L steeds tot het tuinhek vergezelde en dat waren Gerard, Jaanita en Zarnow. Ook den kerstavond bracht Zarnow in ge it*-'' zeischap ten huize van Gerard door. Zij wkei hadden hem daar zoo rijk bedacht, dat hij fgn ontroering en dankbaarheid reinheid en onbevangenheid een kas. Het deed hem trihen door zijn gansche lichaam en voor een paar seconden was hjj zoo in de war, dat eerst Hartmann's vraag, hoe hjj zijn cadean gekregen munten vond, Zarnow weder tot de werkelijkheid terug voerde. Daarna volgde tot slot punch en bis schop, waarboiten geen enkele kerstavond in Dnitsobland gevierd kan worden. En nadat al reeds verscheidene heildronken met opgewektheid geschied waren, stond Gerard op en zeide „Mij is geen redenaarstalent geschonken en daarom moet ik mij, als het daar binnen borrelt en rommelt, met krachtige woorden lnoht geven, die bij onverstandige menschen zooals mijn zwager Mauvillon en dien ouden Hartmann een glimlach ontlokken. Daarom, waarde Zarnow, neem mijn weinige woorden voor liefweinigen zijn het, maar zij ko men mij rechtstreeks uit het hart. Wij hebben u allen lief, ja, selfs het verstandi ge beest Nero heeft zijn hart voor n geopend. Ik drink op uw welzijn, Zarnow ik sou gaarne wiileD, dat mijne woorden genoeg uitdrukten, om n te kannen bewegen, hier te blijven I Want ik ben niet de honderdjari ge grijskop, die ik ben, als niet het voor uitzicht van uw vertrek een schaduw op ons teest heeft geworpen. Ik ik nu op uw lang leven, Zarnow I" Toen Gerard de laatste woorden met tra van ontroering en dankbaarheid nauwelijks oejjui^en «oord kon uiten.Te meer was dit het geval, ie het de laatste avoud was, dien hjj in dit nen in de stem zeide, barstte Juanita plot 4en i r seling in lnid snikken uit en snelde wegi bet dunrde een poosje, voor zjj weer met roode oogen binnen kwam en met Zarnow klonk. Daaraan moest de dootor telkens weer denken, terwijl de sneltrein hem over de met sneeuw bedekte velden van Hannover vosr- de. En als met de engelsoh kast het laatste stokje van Europa uit het gezicht ver dween, werden zijne gedachten aan Caeci- le verdrongen daar het gonden beeld van Jnanita. Eerst langzamerhand verbleekte het weder, om Caeeile's trotsche schoonheid als alleenheerscheres achter te laten. Na Zarnow's vertrek voerde Gerard het plan nit, dat hg tevoren ernstig met Zarnow besproken had. Het was noodzakelijk ge worden, dat het jonge meisje een gezel schapsdame kreeg, die in deze betrekking eerstens de laatste hand legde aan de op voeding van Jaanita. Een passend persoon daarvoor te vinden, was niet zeer gemakke lijk, want Gerard, die daarbjj in Zarnow een trouwen aanhanger vond, wilde van Jaanita geen gewone jonge dame maken, die zich op bals en soircis weet te presenteeren, maar er moet van haar groeien een vrouw met edele aandoeningen. Waar echter een geschikte dame te vinden Den gewonen weg, om die vrouw te krijgen, wilde Gerard niet bewandelendien vond hg ■oo ordinair en onDut, dat hjj zich dan, volgens zijn eigen beweren, voor den stomsten Patagoniër geschaamd zou hebben, gansch afgescheiden nog van het ontzaglijk werk, dat hij zich op den hals zou halen, om al de brieven door te lezen, die de dames, tuk op een dergelijke betrekking, op hem zonden altenden. Een onverwachte ontmoeting bevrijdde Gerard nit deze verlegenheid. Friedrioh- sen vroeg verlof om zjjne ait Kaïro terug gekeerde zusier van het station te mogen halen. Op Gerard'e deelnemende vraag, of juffrouw Caecile wegens gezondheidsrede nen naar Egypte gegaan was, kwam hij tot zijne verrassing te weten, dat zjj daar als gezelschapsdame met een onde mevrouw was mede geweest, die daar evenwel kort geleden was gestorven. 550.— 50.— 500.- 200.— 65.— 200.— 10.— 30.— 150.— 100.— 60.— 25.— 40.— 50.— 70.- 50.— 20.— 52.— 300.— 100.— 100.— 25.— 75.— 160.— 240.— 400.— 30.— 100.— 20.— 5420.— 500.— 100.— 850.— 300.— 10.- 300.— 1050 400. 1750. 600.— 1000. 20. Totaal der Uitgaven f 16442.81% De gewone Tondvraag niets opleverende, wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Uitslag der verkiezing, van een Lid der Tweede Kamer, in het district Enkhuizen. Uitgebracht 6946 stemmeD. Geldig 6810 stemmen. H. Raat (kath.) 2625 st. A. Kool(lib.) 2308 st, G. V. Gerritsen(rad.) 1386 st. N. Sluis, (anti-rev.) 491 st. Herstemming dns tusschen de heeren A. Kool en H. Baat. (Reeds per bulletin aan onze abonnéste Winkel en Schagen bekend gemaakt.) D s. D. Kossen, doopsgezind predikant te DEN HAAG, heeft het beroep naar Akkrum aangenomen. Omtrent het omkomen van een spoorwegreiziger te GRONIN GEN meldt men nader De reiziger was ten ongeveer acht uni aan de halte aldaar in den trein ge stapt. Aan het station Sauwert misten de medereizigers hem. Er werd naar de halte getelegrafeerd, men giDg de lijn op en vond op ongeveer 100 pas van het station 't lijk van den man. De wagens waren blijkbaar midden over het lichaam gegaan. Men heeft de identiteit van den persoon kunnen vaststellen, Met een lijst voor een „verloren" Bcbaap of koe heeft menigeen kennis gemaakt, 't Hangt heel veel van den „kop" af, wat er geteekend wordt. Een burgemeester in éen der Oldambtster gemeenten leidde zoodanige lijst in met deze versregels „Och, Grijtjemui beur schaop is dood; 't Verdrijt vnu 't olie mensch is groot, Maor dut nou elk zien puntje open, Dan ken ze weer zoo'n dijrtje koopen." De menschlievende burgemeester had zich niet vergistoveral werd Grijtjemni's lijst met gelach ontvangen en er werd flink geteekend Verwaarloosd. Men schrijft uit LOOSDUINEN In de duinen onder deze gemeente staat een eenvoudig, onoogelijk huisje. Of er een vloer in is, moet nog blijken. Wel bedekt een laag vuil, hooi of stroo den grond, waarop een paar kreupele, verteer de stoelen het huisraad uitmaken, terwijl een hoek van het vertrek dienst doet als bergplaats van alle taecaliën. Te midden van die verpestende omgeving leefde „Dolf', de zonderlinge, om zijn originaliteit bij oud en jong bekende Dolf. Daar, op die vloerbedekking, sliep hij ook, terwijl men later op zolder een flink ongebruikt bed vond. Met veel moeite heb ben zijn naaste betrekkingen hem nit dien mesthoop en in het R. K. Ziekenhuis te 's-Gravenhage weten te krijgen, waar hjj nu de vorige week overleden is. Bij het opruimen in zijn huisje, vond men, in den grond verborgen, vele contanten en ook sieraden, gonden horloges e. d., terwijl het bekend is, dat velen in de gemeente geld van den zonderling ter leen hebben. Treurige toestanden. Ds. Boerma te HOLLANDSCHEVELD schrijft in de Eoogev. Ct Dezer dagen kwam iemand mij vragen om zijn schoonmoeder te bezoeken, omdat zij gevaarlijk ziek was. Tot mijn blijd schap kon ik dadelijk met hem gaan. Op een afstand van ongeveer 20 minu ten van Hoogeveen bracht hij mij bij een groot hok aan het Krakeel. Binnen gegaan zag ik den vloer met plassen water be dekt. Dat water was daar gekomen niet door het lekken van het dak het hok had geen dak. Dat verblijf wordt bewoond door zeven personeD, van wie de oudste, wed. File- ga nt, zeventig jaar is eD de jongste vijf maanden „Hm bml" bromde Gerard verdrietig. „Wanneer men met den ouderdom niet het geheugen kreeg als een mms, dan had ik het moeten bedenken, dat ge Gwe zuster niet voor een kuur naar Kaïro gezonden zoudt hebben. Ik zal opnieuw naar de be waarschool gaan, om tenmioste weer zooveel verstandig nadenken te leeren, als voor bet opzeggen van het A B C noodig is. Ga maar been, Friedriohsen eD doe mjjoe com plimenten aan uwe zuster ik herinner mij haar nog levendig van de Delmars een schoon en zeer begaafd meisje De laatste woorden, die bij sprak, wekten een gedachte bij hem op, die tot geheel ongedachte gevolgen zou kannen leiden; vooreerst slechts tot eene uitnoodiging van mijnheer Friedrichsen en diens beide zusters voor den volgenden zondag, om bij hem te komen eten. Dit kleine diner verliep op de gewone manier, alleen met dit onderscheid, dat Ge rard mat juffrouw Caecile ijverig over agn lievelingsthema sprak, terwijl Maavillon in juffronw Helene een kalme en rustige toe- hoorderes vond voor zijne ideeën over kunst. Na tafel zocht Gerard gelegenheid, met Cae- oile een ongestoord gesprek te voeren, dat bij met groote hardnekkigheid op dat pnnt bracht, waar bij het gaarne wilde hebben. Caecile begreep zijne bedoeling maar ten halve. Zij geloofde dat er hem veel aan ge legen was, om eeos over zijn mooi pleeg kind te spreken en als welopgevoede da me kwam zij hem wat dezen wenscb butrof hal verwege tegemoet, doordat zjj eenige lieve woordjes over hel jonge meisje zeide. „Het verheugt mij, dat juist van u te hooren," zeide Gerard daarop. „Ik ben een man en met betrekkiog tot Jaanita, die mi) geheel heeft ingepalmd, geen onbevooroor deeld rechter. Ik zou wel willen weten, hoe dames, die geheel onpartijdig zijn, over haar denken," Caecile wilde zich er met een paar al- gemeene gezegden afmaken, maar Gerard viel haar io de rede. „Neen, mijn waarde juffronw, zoo was het niet bedoeld. Ik wil niet als onver standige ouders mijn gasteu dwiogea iets wie ruime liefs van mijn pleegkind te zeggen, maar ik wil een ernstig en eerlijk oordeel hooren." „Hondt gij mijn oordeel dan niet voor beiden vroeg Caecile lachend. „O, zeker, zeker. Maar gij weet toeh, dat ieder lovend gezegde in de wereld een aanhaDgsel heeft, een groot, maar ook een boosaardig. En is bet niet zoo? rnim looft, hoodt juist het minder „maar" voor zich." „Meeat wel- En dat is ook goed. Waar om zon men niet zeggen, dat een diner goed is, omdat een kleinigheid niet bevalt, b. v. de soep een weinig te zout is Ver zwijg ik dit, dan ligt daarin nog geen hui chelarij, maar slechts het gevoel, dat bet eDghartig zou zijn, om een welverdien de lof wegens zulk een kleinigheid achterwe ge te laten blijven." „Dat is waar. Maar wanneer de huis vrouw uw intiemste vriendin was en tot u kwam met de vraag, dat ge haar een groot plezier zoudt doaD, als ge haar de gebreken eens zeidet van haar voortreffelijk diner „Dan zou ik het eerlijk zeggen." „Nu, zoo luidt nu ook mijn versoek. Jnaoita is de algemeene lieveling, maar ik meen altijd, dat er nog iets aan zou kunnen ontbreken, aan haar woorden, aan baar kennis, aan de manier, zooals zij zich voordoet, zooals zij spreekt,— kortom in alles." „En ga verlangt, dat ik na zulk eene korte kennismaking over dat alles zal oor- deelen ,De vrouwen hebben dienaangaande een scherpen blik." Caecile zag met een vorschenden blik en met een lachje om de lippen naar Juanita die zoo juist Helene haar muziek liet zien en daarover met groote levendigheid Bprak. Zij was, dit moest Caecile, hoe ongaarne ook, zichcelve bekennen, een meisje niet sleohts van bniieogewone schoonheid, maar ook van zeldzame aantrekkelijkheid en bekoring. Men moest haar goed sijn. Maar Caecile, verwend door dt> alge meene vereering, die men haar sedert haar vroegste jeugd bad bewezen, behoorde tot die vrouwen, die overal, waar nen, op de alleenheer ,pu de eerste plaats aanspraak maken en haar mededingsters sleehls de tweede plaats gunnen. Zeker, er waren sehoone, lieve en verstandige meisjes en haar allen was een zekere dosis lof gegnnd, maar onder dat be ding, dat Caeeile onder al de geprezenen in zekere mate de nitverkorene was. Gerard vou wel wat verwonderd geweest *ijn, al» hij geweten had, dat achter Caeeile's wel willend lacbje een ij versachtige gedachte verborgen was; tij begreep, dat zij in de arme weeze een gevaarlijke mededingster kreeg op dat gebied, waar zij tot dusverre zonder nevengodinnen geregeerd had en in de toekomst ook regeeren wilde. Na een korte pauze wendde ijj zich we der tot Gerard met de woorden .Wanneer ik in nw plaats was, zou ik mij niet op een oordeel verlaten, dat nog alt yd maar op een vluchtig onderzoek berust, ik zon het kind want dat is Juanita in den grond toeh nog „Zeker, en God zij dank, dat het soo i»>* viel Gerard loide in. „Ik zon het kind een verstandige en er varen dame geven, die haar gadeslaat e0 dan daar, waar hier en daar nog wat ont breekt, liobt en onmerkbaar de verbeteren de hand aanlegtzij zon ook nog wat onderwijs moeten geven, of schoon dat wel niet veel zal kunnen zjjn» daar Dr. Zarnow haar leermeester is geweest." Gerard lniaterde met eeo zekere verruk king naar haartoen zij zweeg, riep hg op gewekt „Hoe hebt ge miine gedaehten zoo kunnen raden, juffrouw Friedricnseo. 't Is goed voor n, dat ge in dezen nieuwen tjjd loeft en niet driehonderd jaar vroeger, men bad n dan zeker voor een gevaarlgke toovenaar- ster gehouden." „Gij wilt dos Jaanita een z. g. opvoed ster geven P* vroeg Caecile, die zich inwen dig met hare scherpzinnigheid geluk wensebte. „Ja, dat was mijn plan. Hoe denkt g8 er over „Ik billgk nw besluit. Ik vrees slechts, dat het n moeilijk zal vallen, een dergelgke versobg- j persoonlijkheid te vinden". 1 F WORDT VERVOLGD- en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 6