ODgavea van Ganfliflaten, Zondag 31 Octo"ber 1397. 41ste Jaargang No. 3252. Verzekering tegen Werkloosheid. GEMEENTERAAD. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. GemeenteSchagen. Bekendm ak iugen. VEBKIEZING. Binnenlandsch Nieuws. liesis Ainrmtie- k Loll Bureau: 8CHAGKS, liaan, 1$ 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. WINKEL. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente zijn in lichtingen te bekomen omtrent een opge vangen vaars. voor den De BURGEMEESTER der Gemeente SCHAGEN brengt hiermede ter openbare kennis dat op Vrijdag, den 12 No vember aanstaande, zal plaats heb ben de verkiezing van Eén lid van den Gemeenteraad van Schagen, dat op dien dag, van des voormiddags negen tot des namiddags vier uren, bij hem kannen worden ingeleverd als bedoeld in artikel 51 der Kieswet en artikel lö der Gemeentewet. Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voorletters en de woonplaats van den candidaat en onderteekend zijn door ten minste tien kiezers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing. De inlevering dezer opgaven moet ge schieden persoonlijk door één of meer der personen, die de opgave hebben on derteekend. De candidaat kan daarbij te genwoordig zijn. Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. Formulieren voor de opgaven bovenver meld zijn ter Secretarie dezer Gemeente kosteloos verkrijgbaar van heden tot en met deD dag der verkiezing. De Burgemeester brengt hierbij in her innering artikel 151 der Kieswet, luidende als volgt Hij, die eene opgave, als bedoeld in artikel 51 inlevert, wetende dat zij is voorzien van haudteekeningen van perso nen, die niet bevoegd zijn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handteekenin- gen geen voldoend aantal voor eene wet tige opgave zou overblijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een geldboete van ten hoogste ionderd twintig gulden. Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat hij niet bevoegd is tot deel neming aan de verkiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering bestemde opg3vr, bedoeld bij artikel 51, heeft onderteekend. Schagen, den 28 October 1897. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. De Fereeniging voor Staathuishoudkunde en Statistiek heeft zich in hare laatste algemeene vergadering met het vraagstuk der verzekering tegen werkloosheid bezig gehouden. In die vereeniging wordt niet gestemd over bepaalde conclusies. Hare beraadslagingen strekken, om over eenig vraagstuk meer licht te versprei den, maar beslissingen daarover geeft zij niet. Toch hebben die besprekingen haar nut en zonder dat er bij meerder heid van stemmen verklaard is, wat de vergadering als waarheid aannam, geeft het verhandelde toch wel aanleiding om op sommige punten onze denkbeelden nader te praeciseeren. Zoo mogen wij al dadelijk op den voorgrond stellen, dat het individualis tisch standpunt wel verdedigd werd, maai die verdediging weinig weerklank vond. Gods water over Gods akker te laten loopen de hongerenden heen te zen den met de boodschapweest gespij zigd en de naakten met het woord ,gaat heen en wordt warm" dat is een standpunt, waarbij wij niet stil wil len staan. Voor onze lezers hebben wij niet uiteen te zetten, dat de werk loosheid een vraagstuk is van te veel omvang en te veel beteekenis, om niet den plicht der gemeenschap te erken nen, om op dit gebied de helpende hand nit te steken. De helpende hand, maar hoe P Op dit punt bleek veel verschil van mee ning te bestaan. Maar als men de za ken op de keper beschouwt, moet men meer aan verschil over woorden dan over begrippen denken. Als men b.v. den raad hoorde geven, om maar te be ginnen, op grond, dat alleen wat moed en wat vertrouwen noodig was, dan sloeg dat niet op een verzet tegen het individua listisch standpunt, dat wij zoo even ter zijde stelden, maar op den eisch van deugdelijke statistieken als bouwstoffen voor een nauwkeurig berekend premie tarief. Dat dit nog niet mogelijk is, bleek ten duidelijkste, en men meen de het daarom maar zonder te moeten stel len. Nu, er werden heel wat ketterijen verkondigd om dit standpunt goed te praten. Zoo moest men, volgens som migen, niet spreken van verzekering, maar van „voorzorg" maar wat is voorzorg anders dan verzekering, in het wezen der zaak, waarop het in deze ook aankomthet over allen gelijkelijk verdeelen van de gevolgen van risico's, waaraan allen evenzeer blootstaan, maar die niet allen in gelijke mate treffen Beweerd is ook, dat bij ziekenfondsen de zwakkeren niet meer betalen dan de sterkeren. Neen, maar als men daaruit concludeeren wil, dat men ook maar alle werkloozen over één kam moet scheren, dan vergeet men twee dingen le. dat men in sommige ziekenfondsen althans ziekelijke personen niet opneemt; maar ook 2e en vooral, dat men streng waakt tegen „gefingeerde" zieken, tegen hen, die zich ziek houden zonder het te zijn. Dit op de werkloosheid toege past, moet leiden tot het uitsluiten van hen, die werkloos zijn door eigen schuld. Die eigen schuld wilde men laten uitmaken door de kamers van arbeid. Behalve dat wij die kamers nog niet hebben, zouden zij dan ook weer moe ten beginnen met daarvoor algemeene regelen te stellen, en daaraan de voor komende werkstakingen te toetsen en hoe lang zou dat alles niet duren Zeer zouden wij ons moeten vergis sen, als wij niet aannamen, dat der meesten opinie zich liet samenvatten in de stelling, dat men bij gebreke van voldoende gegevens voor het leggen van wetenschappelijke grondslagen, langs empirischen weg moet beginnen, om daardoor de zaken in gang te brengen en tevens de noodige gegevens te ver krijgen. Langs empirischen weg, dat is de weg der ervaring, de weg van het „al doende leert men." En die weg moet bewandeld worden door de belang hebbenden zeiven. Voornamelijk omdat er, wat bij het geheele debat te veel uit uit het oog werd verloren, verschil is in den aard der werkloosheid, die invloed heeft op de wjjze van ondersteuning der werkloozen. Er zijn n. 1. vakken, waarvan de be oefenaars, zooals men het noemt, vast werk hebben. Werkloosheid van eenigs- zins algemeenen en uitgebreiden aard komt daarbij zelden voor. Nu en dan raken er eens enkelen buiten werk. Maar behalve dat dit dan nog al veel geheel aan eigen schuld is te wijten, doen die gevallen zich zoo sporadisch voor, dat het eigenlijk de moeite niet waard is, daarvoor hulpinstellingen in het leven te roepen. In den regel kun nen, in zoover hier aanleiding bestaat de helpende hand uit te steken, de be trokken vakvereenigingen daarin gemak kelijk voorzien uit de voor andere doel einden bestaande fondsen. Verder heeft men aan den anderen kant losse arbeiders sjouwerlieden, boe renarbeiders, grondwerkers, polderjon gens, menschen, die nu eens veel, dan eens weinig werken, die als ze wer ken voor een deel goed verdienen, maar die veelal niet van den eenen dag op den anderen zeker zijn van hun werk. Voor dezen, bij wie werkloosheid het meest voorkomt en die dan meestal het luidst hun ellende doen klinken, is ge regelde hulp het moeilijkst aan te bren gen, omdat bij hen de verhoudingen tusschen tijden dat zij werken en dat zij niet werken zoo ten eenenmale on regelmatig zijnmaar ook omdat zij niet in vakvereenigingen bijeen zijn te te brengen, wat ons, om de eerste schre den op dit gebied te kunnen zetten, on vermijdelijk voorkomt. Daarom zouden wij het eerst de aan dacht willen bepalen bij hen, die tus schen die twee uiterste groepen, in staanwerklieden, die wel ge regeld maar niet altijd werk hebben waarvan de zoogenaamde seizoenwerkers de groote meerderheid uitmaken. Zij hebben niet zelden hun vasten patroon, maar die heefc voor hen niet het heele jaar door werk. Sommigen verdienen als zij werken, veelanderen hebben gelegenheid om, in den tijd waarin zij geen vast werk hebben, bijverdienste te maken. Maar hoe dit alles zij, hier heeft men een toestand, waarin voor ziening noodig en mogelijk is. Mogelijk. Door de vakvereenigingen. Naar onze overtuiging moet men wel licht duurzaam de zaak vaksgewijze re gelen, omdat er naar den aard der vak ken zoo uiteenloopende toestanden zijn maar zeer zeker moet men daarmee be- g innen le. omdat alleen vakgenooten de verschillende feiten en omstandig heden, waarmee rekening gehouden moet worden, juist weten te beoordeelen en onderling op elkander het vereischte toezicht kunnen uitoefenen 2e. omdat de mate, waarin men in een vak gere geld werk heeft, zich afspiegelt in den loonstandaard, in dien zin, dat, naar gelang minder werkloosheid voor komt, het loon lager is en dus ook min der voor werkloosheidsverzekering kan gemist worden. Derhalve trachte men de werkloos heidsverzekering in gang te brengen door vakvereenigingen uit de laatstbedoelde categorie. Later kan men zien, hoe men ze naar links en naar rechts kan uitbreiden. En de Staat dan De Staat niet alleen, maar ook de patroons en, zoo noodig, bijzondere personen kunnen tot het goede doel meewerken. Zij kunnen zelfs den stoot geven tot de oprichting, niet door deze zelve ter hand te nemen, maar door den geldelijken steun, dien men geven wil, bij voorbaat in uitzicht te stellen. Hiertoe zou vooral van Staatswege aanleiding zijn. En die zaak ware eenvoudig te regelen. Men heeft slechts te bepalen, dat in elk fonds van dien aard, dat door eene vakvereeniging wordt opgericht, van Staatswege eene bijdrage zal gestort worden, evenredig aan de bijdrage der deelnemers zeli en onder zekere voorwaarden ter waarborging van een nauwgezet beheer. Daardoor vervalt de noodzakelijkheid om de verze kering verplichtend te stellen, uit vrees, dat er van bevoorrechting sprake zal zijn. Waar men de uitkeering beschikbaar stelt voor allen, die aan de voorwaarden voldoen, is het denkbeeld van bevoor rechting toch van zeli uitgesloten. Aan de patroons zou men wellicht de verplichting kunnen opleggen, om insge lijks eene evenredige bjjdrage te storten, maar van bijzondere personen kan men dit niet verlangen, al reeds dadelijk om dat er geen rechtsgrond en geen maat staf voor te vinden ware. Toch is het zeer wel aan te nemen, dat zij, die nu reeds van hun overvloed gaarne de werkloozen steunen, dit in de eerste plaats ben zullen willen doen, die door eigen pogen en eigen offers too- nen, dit het meest waard te zijn. Men moet hen dan echter vrijlaten in de wij ze, waarop zij van hunne mildheid wil len doen blijkenmaar ons zou het voorkomen aanbeveling te verdienen, dat men reservefondsen vormde, om daar, waar meer steun gevorderd wordt dan de geïnde bij dragen toelaten, in het ontbrekende te voorzien. Ook kon men ondersteuningsfondsen vormen voor werkloozen, die nog niet in eenig fonds zijn opgenomen. Op deze wijze te werk gaande, be reikt men verschillende voordeelen. Men kan dadelijk de handen aan den arbeid slaan en behoeft niet op elkander te wachten. Wie het eerst gereed is, pro fiteert het spoedigst en geeft het beste voorbeeld. Men krijgt op deze wijze een voor de praktijk voldoende evenredigheid tusschen te storten bijdragen en te ge ven uitkeeringenmet het noodige toe zicht tot het weren van misbruiken en fouten, die vooral in den aanvang zich evenals bij zieken- en begrafenis. fondsen wel zullen voordoen. De ervaring, met deze instellingen op te doen, verschaft de noodige gegevens tot het opbouwen van een wetenschap pelijk instituut der werkloosheidsverze kering. Men leert tevens de klippen kennen, die men, met zulk een instituut in zee gaande, te ontzeilen heeft. De eigen bijdragen der werklieden ontnemen aan de uitkeeringen bij werk loosheid het karakter van aalmoezen en leveren tevens een genoegzaam billijken maatstaf voor de bijdragen, die van staatswege en door anderen zullen gege ven worden, een maatstaf, dien men langs anderen weg noch zoo spoedig, noch zoo goed vinden zal, omdat die eigen bijdragen ten laste van de naast belanghebbenden komen, die aan den anderen kant ook geroepen zijn, er de voordeelen van te genieten, en die er dus het meest belang bij hebben om noch die bijdragen te hoog te stellen, omdat zij dan te veel zouden moeten betalen, noch te laag, omdat zij dan in tijd van nood te weinig zouden ontvan gen. Betere waarborg voor het bewan delen van den gulden middenweg is er niet, en een beteren behoeft men voor de staatsbijdragen dus voorshands ook niet te verlangen. D e e e r s t e Heldersche Koe markt, die j.1. woensdag werd gehouden, is alleszins geslaagd. Er werden aange voerd 156 magere en vette koeien, vaar zen, kalveren en eenige stieren. De handel was levendig en veel koop lieden van elders waren aanwezig. Het vee, dat ter markt werd gebracht, werd eerst gekeurd door den heer O. Muijs van Schagen. Grootste aanvoerder was W, Bakker Texel, premie f 10.de daaropvolgende Jh. SmitKoegras, f 5 Grootste aankoop door K. lesselaar, Helder, 1 10.de daaropvolgende door H. Wonder, Oaddorp, f 5. Benoemd tot advocaat-ge- neraa] bij het gerechtshof te A m s t e r- d a m de heer mr. J. C. baron Baud, offi cier van justitie te Alkmaar. De raad der gemeente BE- VERWIJK besloot in beginsel tot den boow eener nieuwe gasfabriek aan de haven, waarvan de kosten worden geraamd op f69.000. Persoonlijke dienstplicht. Naar ai en meedeelt, is het wets ontwerp tot invoeriug van persoonlijken dienstplicht thans bij den Raad van State ingekomen. De Tweede Kamer zal reeds 9 of 10 November weder bijeenkomen. (Fad.) Benoemd tot onderwijzer te HAARLEM de heer J. J. Sturrnon derwijzer te Oudkarspel. Bond van suikerbielen- verbonwers. Men schrijft uit Zeeuwsch—Vlaanderen: Na de bieteD, dank zij het gunstig weder der laatste dagen, voor het grootste gedeelte gestoken zijn en de landbouwer er aan gaat denken, om zijne akkers voor den volgettden zomer in gereedheid te brengen, nu komt er weer Dieuw leven onder de boeren. Overtuigd als men namelijk is, dat bij matige prijzen en aannemelijke voorwaar den de bietenteelt eeD bron vao inkom sten is, niet alleen voor den landbouwer en den arbeider, maar ook voor tal van andere menschen, doet men alle mogelijke pogingen, om de fabrikanten te nopen hunne voorwaarden zoo te stellen, dat zij niet te nadeelig zijn voor de bieten ver bouwers. In vereeniging ligt kracht en daarom ontstond verleden jaar de bond, die zich noemt «Vereeniging van landbouwers die suikerbieten verbouwen.' D« ideeën van dezen bond zijn echter volstrekt niet nieuw. Reeds in Sept. 1891 werden op 't landbouwcongres te 's-Gra- venhage de conclusiën van het rapport van dr. Oito Bitsch aangenomen en na eeoige gedachtenwisseling tusschen de le den uit Duitschland, Belg en Frankrijk werd met algemeene stemmen de wensche- lijkheid uitgesproken, dat de voortbrengers van bieten zich zonden vereenigen om den suikerfabrikanten een model-contract voor te leggen, waarin rekening wordt gehouden met de wederzijdsche belangen van fabri kanten eD landbouwers. Langzaam als wij Nederlanders in alles zijn, is men pas in bet najaar van 1896 op initiatief van eenige landbouwlievende heeren daarmee begonnen. En ofschoon de landbouwers toen niet in alles hun zin gekregen hebben, heeft de fabrikant toch veel moeten toegeven, zoo dat men nu hier triomfantelijk zong: En de boeren hebben het overwonnen, hiep hiep, hoera Dit jaar hoopt men nog meer gedaante krijgenwant het aantal ledeD van den bond neemt dagelijks toe, zoodat de fabri kanten wel genoodzaakt zullen zijn, rede lijke voorwaarden toe te staaD, willen zij genoeg bieten contracteeren voor de vol gende campagne; want de landbouwers hebben het in hun hand, thans nog meer land dan verleden jaar aan den bieten- bouw te onttrekken want toen waren ve len door te late aaneensluiting nog ge dwongen bieten te verbouwen, wijl hun land er voor was ingericht. Be verkiezingskwestie te Sneek. Men schrijft aan de N. B. Ct. uit het kiesdistrict Sneek Het kan raar loopen in de wereld de commissie uit de Tweede Kamer tot on derzoek der stembriefjes nit het kiesdis trict Sneek, verklaarde in haar rapport dat zij het bij het adres-FeeDstra gewraak te stembiljet in het pakket-Woudsend niet had kunnen vinden, de heer Kerdijk bracht het evenwel te voorschijn en thans thans kent het publiek hier zelfs de geschiedenis van het onsterfelijk ge worden stembriefje, thans weet het -- de hemel weet hoe zelfs den vader van dat kattebelletje aan te wijzen. Volgens dat alwetende publiek heeft niemand minder dan de voorzitter van het op 25 Juni jl. fungeerende stembu reau te Woudsend aan dat twee keer zwartgemaakte briefje het leven geschon ken. Toen deze nl. op dien dag ook als kiezer zijn plicht wilde vervollen, vergiste hij zich en maakte het witte kringetje voor den naam van Van Gilse zwart. Dit nog tijdig bemerkende, vroeg hij niet om een ander biljet, maar wendde hij zich tot zijne medeleden van het stembureau en zei „Kijk, heereB, ik vergis me, hoor Maar nu zal ik het anders kringetje wel be ter zwart maken." Daarop voegde hij de daad bij het woord en trachtte zelfs het eerst zwartgemaakte kringetje met een natten vinger weer wit te maken, doch die manipulatie scheen de zaak niet beter te maken. Evenwel, onder algemeen goedvinden, ging het biljet z66 de bus in en zeer natuurlijk werd het daarom later, toen het er weer uitkwam, geldig verklaardmen wist immers en petit comité, van wien het was en dat het goed bedoeld was 1 Ja, het kan raar loopeneerst was het heele ding niet te vinden en nu meent ieder hier zelfs de geschiedenis ervan te kennen, welke toch volgens de wet eeu wig een geheim had moeten blijven 1 Omtrent het vertrek van den heer A. Kuipers en tochf genoot en vinden wij in de 2V. iïoordh. het volgende ingezonden stuk, dal wij hier laten volgen Mijnheer de B.edaeteur I Verzoeke beleefdelijk een plaatsje voor het volgende Zaterdag 23 Oct. begaf ik mij naar Am sterdam om tegenwoordig te zijn bij 't ver trek van den heer Kuipers en zijne doch ter met een 40-tal emigranten naar Zuid- Oost-Texas in N.-Amerika. De samen komst voor het vertrek zon plaats hebben te Rotterdam Station Delftsche poort. On geveer half twaalf waren bijna allen pre sent, enkelen waren direct doorgereisd naar Antwerpen. Nadat de voornaamste bezighe den waren afgeloopen, zooa's de zorg voor de bagage enz., werd allen, zoowel emi granten als hnn familieleden, verzocht om bij eenige dames te komen koffiedrin ken. De ontvangst alhier was allerharte lijkst. Nadat een van de heersD, aldaar tegenwoordig, een ernstig woord had ge- sprokeD, werd met kwistige hand brood met vleesch of kaas, srentebroodjes, kof fie en melk rondgediend door bovenge noemde dames. Ik heb gezegd, de ont vangst was hartelijk, neen, liefderijk of noemt men dit geen liefde tot zijn naas te, als men menschen, welke men nooit gezien of gesproken heeft, znlk een gul onthaal bereidt, en meer nog dan het ont haal, de hartelijke en deelnemende woor-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 1