SlECITTitjC,
Zondag 7 November 1397.
41ste Jaargang No. 3254.
De oude Muziekschrijver.
BIJVOEGSEL.
GEMENGD NIEUWS.
FEUILLETON.
In den herfst.
(h-O-I-)—
In ongebreidelde jengdige opgewonden
heid elormde een jong man met vliegen
de lokken, een blad muziek in de hand hou
dende, de steile trap op van een dooker
achterhuis, en op de derde verdieping aan
gekomen, opende hij een deur en vroeg, o(
daar wel de musicas B. woonde Zeker,
antwoordde hem vriendelijk een zindelijk
oad vrouwtje, dat hem verzocht binnen te
treden. Daar zit hij bij zijn kleine fafeltje,
de onde heer en staat groetend op. „Zijt
gij de muziekschrijver en paukenist Ja
wel, ik ben de mu- mu- mu- mu- mu
ziekschrijver en p- p- pw p- paukenist."
„Lieve hemel, dat zal moeite kosten,
om zich verstaanbaar te maken," zucht
de jonge kunstenaar. Doch hij laat zich
niet afschrikken en vraagtZondt „gij
voor mij dit lied voor morgen nog in
Fis groote terts kannen transponeeren
#In F- F- F- F- Fis jawel". Ed
de onde mnsicns transponeerde het lied
zonder fout, schreef het kenrig netjes bd
bracht het den volgenden morgen per
soonlijk bij den musicas en ver
langde 25 cents. Wat een honger
loon Doch het eene werkje volgde
op het anderemen beval den ouden,
vlijtigen man overal aan en de vriendschap
van den jongea kunstenaar en den braven
onde bleef voor het leven gesloten.
Vijftig jaar geleden was de onde mnsicns
bij de militairen in dienst getreden, nad zijn
pauken steeds gedragen en krachtig ge
roffeld hij was een goed patriot en een
vroolijk soldaat.
Hij was niet alleen een goed soldaat,
niet alleen een goede paukenist, hij was
ook een flink musicusmaar, waar hij
kwam en er naar zijn beroep gevraagd
werd en het ongelukkige woordp-p-p-
pankenist volgde, daar barstte men ge
woonlijk in gelach uit, of wel men wees
den nran met minachtend gebaar de deur
en de arme man ging heen, zonder
betrekking.
Ten onder gaan wel is waar kon hij
niet, want hij vond een brave vrouw, die
zich niet aan het spraakgebrek stoorde, die
hem opvroolijkte, helpend ter zijde stond,
zijne goede eigenschappen erkende en
hem een trouwe levensgezellin bleef I
Het muziekschrijven, dat stille, zwij
gende werk, werd meer en meer zijn vaste
beroep doch zijn pauk bleef hij trouw
en daarom liep hij iD wind en weder,
toen hij reeds in de 70 was, over de
tochtige brng naar Neustadt en paukte
daar zondag— en maandag-nacht. Toen
het groote Wettinerfeest kwam, hing de
vijfenzeventigjarige zijn groote pank om en
trok in de gloeiende hitte vele uren
lang door de veisierde stad, en paukte
naar .hartelust om zijne vaderlandslieven
de gevoelens te uiten die stotter
den niet. En toen het Bismaickfeest
kwam, nam de grijsaard, dicht bij de 80,
moedig plaats in de rei der veteranen,
ditmaal zonder pauk.
Wederom stond hij uren lang en zwaai
de zijn hoedje in warm medegevoel voor
den grooten held. Toen echter de andere
veteranen doodmoede in den grooten tuin
kwamen en zich daar versterkten met
spijs en drank, toen sloop de oude man
weg, ging naar Nenstadt, naar de dans
zaal, waar zijn pauk hem wachtte want
hij hoopte dien nacht nog 2 Mark
te verdienen.
Nog in menigen winternacht, in zijn
81ste jaar, strompelde de onde na vermoei-
enden arbeid in heote, stoffige zalen, over
de brng naar zijne woning, tot op zekeren
dag een ernstige ongesteldheid hem aan
hnis bond.
Daar zat hij na in zijn stoel, vrien
delijk, maar treurende: „De dokter heeft
mij verboden te pauken I» Ja, met de
pauken was het afgeloopen, doch nog
altijd poogden de onde, schrompelige
viagers op het kleine tafeltje muziek af
te schrijven, en de trouwe vronw lachte
dan weemoedig en meende: »Dat het
niet zoo snel meer ging met den arbeidt'
De zwakte des ouderdoms nam toeop
zekeren morgen zond hij zijne vroaw op
een ongewoon unr naar het zoogenaamd
keukentje om vaar aan te leggen toen
zij terugkwam lag de onde man, met een
glimlach op de lippen, dood in bed 1 De
oude vrouw beweerde: „Hij heeft mij de
laatste smart willen besparen I'
Drie dagen later trok een deftige stoet
naar het kerkhof: Voorop militaire mu
ziek, soldaten drosgen een lijkbaar, waarop
een groote menigte palmen en kransen
vele vrienden volgden het lijk en de gees
telijke hield een aangrijpende rede over
den onden braven mnziekschrijver
Nu zit de oude vronw alleen bij de
stomme pank, een eeregeschenk van den
onde, toen hij den militairen stand verliet.
Rusland heeft met eene
bevolking van 127 millioen zielen slechts
18.334 dokters. In de Vereenigde Staten
heeft men op eene bevolking van
75 millioen zielen 120.000 dokters.
Stoomsport.
Het snelheidswereldrecord is een paar
dagen geleden gemaakt door een ameri-
kaansehe locomotief op de lijn Cape M»y-
Comdem. Een eng. Mijl (1609 M.) werd
afgelegd in 30 secouden, dns overeenko
mende met 193 kilometers per uur.
Verder heeft diezelfde locomotief met
drie rijtuigen achter zieh 86 K.M. 436
M. afgelegd in 52 min. 30 sec.
De menschel ij ke machine moet dns nog
heel wat voor de stoommachine onderdoen.
Tenminste in Amerika.
Zondag verspreidde zich
door Adelaïde de verschrikkelijke tjjding,
dat een gedeelte van de mijn in Brocken-
hill in brand stond. Brockenhill is een
van de grootste zilvermijnen der wereld,
die verleden jaar 25.566 tonnen erts le
verde, wat gelijk Btaat met 7.862.038 on
sen fijn zilver, 'e Morgens om 7 unr klon
ken de alarmsignalen en onmiddellijk wa-
reD de directeuren Steward en Horwood
en de brandweer op de plaats aanwezig;
blok 11, 12 en 13 schenen zeer bedreigd.
Door naburige schachten bereikte men de
mijn en het gelukte met groote moeite
het middelpunt van het vuur te ontdek
ken. 300 M. slang werd er in de mijn
gebracht en met enorme massa's water,
dat eerst met moeite aangebracht moest
worden, trachtte men het vunr te stui
ten. De manschappen werkten met hel
denmoed door de giftige gassen moesten
zij voortdurend afgelost worden. Boven had
men een ziekentent opgericht, waarin 9
artsen voortdurend bezig waren met het
weder tot bewustzijn brengen van de ver
doofde lieden in vele gevallen gelakte
dit slechts bij het kantje af, 3 mannen
stierven onder de handen van de dokto
ren. Dag en nacht werd onafgebroken
doorgewerkt en massa's stoom als blnsch-
middel in de mijn geleid. De uitgebreide
smeltwerken zullen voor langen tijd bui
ten werkzaamheid gesteld zijn.
Brockenhill werd pas voor een paar ja-
rtn geleden door een zelfde ongeluk ge
troffen, toenmaals brandde de schacht maan
den laDg.
Pullman, de nitvinder
van de slaapwaggons, laat ongeveer 25
millioen dollars na. Zijn wednwe en zijn
twee dochter» worden goed bedacht in het
testament, maar de zoons ontvangeD al
leen een jaargeld„geen van beiden,"
schreef Pullman, ter toelichting, *heeft
zooveel besef van verantwoordelijkheid ge
toond als tot het beheer van een groot
vermogen noodig is. Ik ben das tot mijn
spijt gedwongen, hun slechts zooveel na
te laten als zij voor hun levensonderhoud
behoeven.'
De millionnair heeft ook aanzienlijke
legaten bestemd voor studiebeurzen aan
de universiteit van Chicago, voor mu
ziekinstellingen en gestichten van liefda
digheid.
In een leerfabriek te
Skenditz, nabij Leipzig, is een ernstig on
geluk gebeurd. Oaverwacht ontplofte een
extractenr, waardoor een deel van de fa
briek in de lucht vloog en drie arbeiders
terstond gedood werden, wasronder de
stoker van de machine. Vier arbeiders
werden bovendien nog vermist. Het
lichaam vin een der gedoode arbeiders
werd 80 meter ver weggeslingerd en op
hel dak van een hnis gevouden. De oor
zaak van de ontploffing is nog onbekend
een onderzoek is natuarlijk geopend.
Vader (die zooeven een
tweeling heeft gekregen). Vandaag behoef
je niet naar school, Kareltje, en morgen kan
je den meester vertellen, dat je vandaag
twee broertjes hebt gekregen
Kareltje. Zou ik niet beter doen,
als ik hem zeide, dat ik 66a broertje heb
gekregen Dan kan ik de volgende week
weer eeu dag thuis blijven voor het an
dere broertje I
Wat zijn de ongezelligste
dingen in de wereld
fjq
33*1 Jtoou ja jetz nsat jncz 'aapdifij^
In de groote katoenfabriek
van Nicolaas Moroschof in het russische
gouvernement Vhdimir is een oproer onder
de werklieden uitgebroken. De muiters heb
ben de fabriek in brand gestoken, de brand
kast opengebroken en voor 50000 roebels
aan papiergeld in de vlammen geworpen.
De directeur der fabriek kon slechts met
moeite aan den dood ontsnappen.
De orde is door de soldaten hersteld.
Het stadje Torquay in En-
geland verheugt zich in het bezit van een
origineelen politiecommissaris.
Die magistraat reed dezer dagen op zijn
rijwiel nit en verloor onderweg zijn lan
taarn. Niettemin reed hij door en daar hij
geen politieagent tegenkwam, begaf hij
zich den volgenden morgen naar den rechter
en klaagde zich zelf aan van overtreding
der politieverordening.
Da rechter zag zich genoodzaakt den
delinquent tot 5 shillings boete te veroor-
deelen. Maar tegen dit vonnis heeft nu de
de commissaris appèl aangeteekend. Zon deze
niterst nauwgezette magistraat misschien
naar zijn meening te licht zijn gestraft?
Het kappersvak.
Een verordening van den prefect van
politie te Parijs bepaalt, dat alle Kammen
van caoutchonc, hoorn en dgl. zoo spoe
dig mogelijk door metalen kammen vervan
gen moeten worden dat alle metalen ge
reedschap terstond na het gebrnik in heet
zeepwater moet worden gelegd en dat de
scheerkwasten telkens roor het gebrnik in
van M. J. Mordlmann.
16.
Jamita opende de poort en liet den heer
binnenkomen.
„Wilt ge haar spreken P*
„Ja, ik ben de hootdpastoor Ritsan
wilt ge mij bij uw tante Caeeile brengen?"
Het meisje knikte en giog vooruitzjj
droeg halflange kleeren en geleek dns nog een
kind anders had de geestelijke, die de groote
schoonheid van het gelaat heel goed had
opgemerkt, haar niet als kind aangesproken.
Hij wist in 't geheel niet, wie zij was, en
was teer verrast haar hier te vioden.
„Zijt gij hier op bezoek?" vroeg hij, ter
wijl hij naast haar op het huis toestapte.
„Neen, ik ben Juanita .Mitena weet
ge dat niet P Da dochter van oom Qerard P"
Dat was eene al te wonderlijke familie-
verhouding, die den onden heer zeer be
denkelijk begon voor te komen.
„Heeft mpnheer Gersrd eene dochter?"
vroeg bij. „Dat wist ik niet."
„Neen een gewone dochter ben ik ook
niet," vorklaarde Juanita. „Oom Gerard is
ook eigenlijk mijn oom niet. Ik ben op de
zee gavonden, door kapitein Loren ten
„Ja, ja, dat is waar ook. Hoe kan ik
zoo vergeetachtig zijn. Nu schiet mij dat
weer te binnen. De gesobiedenis heeft toen
maals in alle couranten gestaan. Zoo, zoo,
zijt gij dus het kleine kind van toen P*
Ritzau was blijven staan en zag bet
meisje nadenkend aan.
Was er iets in zijn blik te lezen geweest
van wat er in zijn ziel omging?
Jnanita had het daar zeker in opgemerkt,
want zij vatte haar begeleider bij de hand
en zeide smeekend
„Mijnheer, wilt ge wel tegen tante Caeeile
zoggen, dat zij mij lief moet hebbeD,
heet water moeten worden gedompeld. De
borstels, scharen en tondeuses moeten bf
in een oven een half nut lang op 100°
verhit, of in een daartoe geschikte rnimte
met formaldehyd ontsmet worden. Verder
ontvsDgen zij den raad, telkens vóórdat
zij een cliënt onderhanden nemen, hnn
haDden met zeep te wasschen en steeds
droog zand op den grond te strooien, wat
dan 's avonds met de haren verbrand
wordt.
Ditmaal waa het den ongetrouwden beer
Dr. Mereher op zijn reisje heel merkwaardig
gegaan. Hij had zich, de vele vragen moede,
die hem de vorige jaren waren gedaan be
treffende zijn jonggezellenleven, nu een
voudig als getrouwd opgegeven, en zooder
meer hadden al degenen, die hij had lee-
ren kennen, daaraan geloof geslagen. Zelfs
de vraag naar zijn trouwring loate hij op een
prachtige manier op. Tegen den een beweer
de hij, dat het hem in den zomer te warm
was met een ringtegen een ander heette
het, dat hij er met schrijven te veel hin-
det van had, en zelfs beriep hij zich op
het feit, dzt hij dien thnii, evenals de In
dianen, in den nens placht te drageu, maar
dat met zijn voorliefde voor snuiven ook
wel weer wat Iss'ig was.
Daarmede hielden ook deze vragen weer
op. Hij werd beschouwd als getrouwd en
mannen en vrouwen en ook de jonge meis
jes gevoelden zich tegenover hem op hun
gemak en vereerden hem met een bijzon
der vertrouwen.
Niet weinig droeg daartoe hij de zake
lijke manier, waarop hij de dingen wist te
behandelen, die gewoonlijk als wolkjes aan
den echtelijken hemel werden aangemerkt.
Hij had bijvoorbeeld de zonderlinge waar
heid niet onopgemerkt gelaten, dat ala een
man een jaar lang hard had gewerkt en
eesige uitspanning noodig had, de vronw
naar een dnre badplaats ging.
Dat had men eerst met gelach ont
vangen. Maar toen hij er daarop, trotsch
op zijn succes, bijvoegde, dat zijne vrouw
thuis bleei en hij een reisje maakte, toen...
werden de gelaatstrekken zijner hoorders
strak.
De mannen gaven hem in stilte gelijk,
maar zij durfden het hem niet te zeggen.
De vrouwen echter trokken een scheef
gezicht.
fNu ja, dat ontbrak er Dog maar aan.
Het waa al zoo moeilijk, om van de mannen
gedaan te krijgen, naar een badplaats
te mogen gaan, en nu kwam hij ook nog
met zijn domme theorieën."
Zelfs de jonge meisjes, die knappe, ver
standige dametjes, zij trokken de wenk
brauwen bijeen en hare neusjes staken
zij minachtend in de lucht.
„God zij dank dat zon wat moois
zijn. Zulk een- man
Dan staken zij de hoofden bijeen en
hare tongen werden met ongelooflijke snel
heid in beweging gebracht.
Kortom, mijnheer Dr. Mereher had
zijne positie zeer in de waagschaal ge
bracht. En als een man, die de wereld
kende, vertelde hij bij de volgende gelegen
heid, dat zijne vrouw in een zeer voorna
me badplaats waa, in Zaid-Duitschland zij
miste hem zeer en zij schreven elkaar zoo
veel brieven, dat de post het alleen
drnk had door hunne correspondentie.
Dat was nu een» iets geheel anders.
Dat roerde de vroawen en nam haar voor
hemln. Hij werd aan de jonge meisjes als
voorbeeld gesteld.
rZict ge zoo iemand moet ge zien te
krijgen. Die is goed Hoe lang
zijt ge reeds gehuwd, heer Dokter f
te-
zij-
de-
een
zeer lief P*
„Ja, waarom soa sij dat niet P"
„Zij mag mij niet lijden," verklaarde het
kind met groote zekerheid.
„O, o, wat ia dat?" zeide Ritsan
angstig en bekommerd. Hjj hield de band
van Jaanita in zijn linkerhand vaat en ging
met haar, in plaats van naar huis, den tuin
op en neer. „Hoe kant gij zoo iets zeggen,
mijn kind P Gij sijt zeker niet altijd volg-
l zaam, of leert niet go9d
,Ik leer beter dan alle anderen," ant
woordde Jaanita trotsoh. „Dat beeft reeds
menig onderwijzer op school gezegd en Dr.
Zarnow ook en wat die zegt, is waar."
„Ja, dat is bepaald waar," herhaalde Rit
zau onwillekeurig, en hij daeht aan het
onderhoud, dat hij met dien „fanatieken aan
hanger der waarheid," zeoals bij Zarnow
noemde, bad gehad.
„En wat nog meer zegt, tante Caeeile
weet het ook. Maar zij kan mij nn eenmaal
maar niet uitstaan. Daarom scheldt zij op
mij, wanneer ik viool speel, en opdat ik er
maar geen tijd voor hebben zal, geeft zij
mij onnoemlijk veel fransche thema's op."
„Hm hm gij moet ook goed lee-
ren."
„En met oom Gerard mag ik in 't ge
heel niet meer spelen."
„Zoo, speelt ge dns nog P"
„Niet met de pop," antwoordde Jaanita
verachtelijk. „Neen, cello en viool vroe
ger maakten wij samen altijd musiek, oom
en ik. Na echter speelt tante piano en
oom Gerard cello- Eu dat klinkt in 't ge
heel niet zoo goed bij elkander ala cello en
viool."
Ritzan sohadde het hoofd bij ried
den samenhaDg der verschillende zaken maar
al te goed, maar hoe soa hij daarover met
de toekomstige vrouw ven mijnheer Gerard
kannen sprekea, zonder alles te beder
ven P
„Wij gelooven dikwijls, dat menscben, die
ons verbieden wet wij gaarne doen, ons
niet mogen lijden," zeide hij vergoelg-
kend. „Maar bet is meestal tot ons eigen
bestwil, ofschoon wij dat niet altijd in
zien."
In zijne verwarring over deze vraag ant
woordde bg#negen jaar."
»Negen jaar, denk eens I"
Ea dan weer tegen de meisjes„Stelt n
eens voor, negen jaar getronwd, en nog
altijd in de wittebroodsweken I Dagelijksch
brieven op brieven, gedichten en bloemen
ja, dat is eerst een man."
En met schitterende oogtn zagen allen
hem aan en benijdden zijne vronw.
Znlk een knap man, znlk een goed
hart.
Ach ja, op die manier bad hij Leele-
ff.aal vergeten, dat hij dan al zeer jong
getrouwd moest zijn. Als niemand daar
mtar acht op sloeg I
Maar jawel, reeds den volgenden dag
vroeg hem aarzelend een nog jonge
vronw
„Gij moet dan wel zeer jong ge
huwd zijn, heer dokter Ge zgt immers
nu nog jong P'
Hij knikte. Oj*,« en het scheen, als
zochten zijne oogen een veilig hoekje om
heen te vluchten.
„Gaven nwe ouders daartoe hun toe
stemming."
„Neen I Een beetje strijd was
er bij.'
Hij sprak langzaam en aarzelend. Hij
gevoelde, dat het tijd werd, dat hij er op
lette, wat hij zeide, want anders zou
hij zich gemakkelijk kunnen verbabbelen.
Ook de anderen vroegen niet veel meer.
Het scheen haar allen te zeldzaam en be-
woudereDswaard, dal heden ten dage
mand nog streed, om het voorwerp
ner lietde te kunnen toebehooren. Zij
den niets dan hem aanstaren, als
echt, recht wonderdier.
Hij voer daarbij evenwel recht wel.
Men lêteerde en verwende hem, zooals
nog nooit tot dusverre. Alle vrouwen de
den haar best, om hem den tijd te korten
en het hem aangenaam en gezellig te doen
zijD, al» wilden zij hem zijn gemis vergoe
den.
Zelfs eenige vrijheden stond men hem
toe, die men een jaar te voren sterk zon
hebben afgekeurd. Hij mocht met jonge
dames alleen uit wandelen gaan en dat
niet alleen als het heldere zonnetje scheen,
neen, ook 's avonds, wanneer het zilveren
maanlicht het water helder ver
lichtte en wanneer nit de verre verte het
droomerige en melancholisch klotsen der
golven weerklonk.
Dat gaf daa san velen ebn aangename
gemoedsstemming en onder die velen was
er eene, in wier gezelschap hij dat zoo
recht gevoelde.
Een jonge schilderes, die eerst een poos
alleen had gereisd, omdat haar moeder
plotseling was gestorven, had zich nn bij
eene onde dame van zijn reisgezelschap
aangesloten.
Jong, levenslustig, vol gratie in hare
bewegingen, was zij een beeld, geschapen
om bewonderd te worden. Met haar kon
hij dubbel genieten wat voor zoovele
irenschen verborgen blijft te zamen ge
voelden zij zich dan aangedaan door de
milde, grootsche stemming der zoo kuisch
zich ontplooiende natnnr.
En wanneer zij dan beiden terugkwa
men,en aan de gaarne luisterenden vertelden
wat zij beleefd en gezien hadden, dan
lachten de anderen vroolijk en vonden bet
schoon, verrukkelijk, boven alle mate
lief en hartelijk.
Wat zich bij het aanschouwen van al
die pracht in hnn beider harte ontwikkelde,
dat begrepen en gevoelden zij natuurlijk
niet en kooden dat ook niet vermoeden.
Juffrouw Hella -Berndt streed ertegen met
alle kracht, het scheen zonder resultaat
maar Dr. Mereher
Hij begon berouw te krijgen over zija
lengen.
Maar dan weer vermande hg zich.
Ach wat, een korte droom I Trouwen wilde
hij niet. Hij waa twee en dertig en had
dus nog tijd.
Doch hij moest naar bnia terug, want
de herfat kwam en hetzelfde eenzame leven
van voorbeen wachtte hem.
Maar dat beviel hem niet meer. De ou
de knecht was mopperig sn karig met zijn
woorden, bet eten in de restauratie niet
om te gebruiken en nergens iemanJ, die
zich met hem bemoeide.
Het wee» was hoogst onaangenaam en
met een medisch tijdschrift voor
zich wilde hij zijn tijd dooden met
lezen.
De zieken die hem bezochten, verbeter
den zijn humeur in 't geheel niet. Hg
dacht maar telkens aan den tgd, ala hg ond
en gebrekkig
Maar waarvoor die gedachten I Hij was
nog jong, nog kon hg beminnen en wan
neer zij hem wederkeerig liefhad, dan zou
er eene nienwe lente in zijn leven aanbre
ken, dan was er geen herfst meer, geen
kon en geen alleen zijn I
En reeds jonger geworden door die ge
dachten alleen, gaat hij naar het station en
reist naar haar. Plotseling staat bij voor
haar.
rWilt ge mij hebben ala man
vraagt hij wild, ymij, die het huwelijk
had afgezworen en die n nn liefheeft.
Wilt ge P"
„Maar gij zij toch reede getronwd," roept
zij ontsteld.
Hij lacht slechts. „Neen, neenhet is
niet waar l"
Toen stond zij verbaasd en stom, en
toen zij alles wist, was zij boos ook. rDus
alles, wat ge zoo roerend veiteldel
Was niet waar, jawel I Maar ziet ge,
wanneer ge nu wilt, dan zal het van nu
»f zoo zijn, slechts met dat "Vêrschiipriat
ik mij van n niet scheiden laat."
Zij was niet zoo gemakkelijk tevreden,
„Maar waarom moest ge zoo liegen P'
Hij bezon zich niet lang. „Had men
mij anders zooveel vrijheid gelaten P" vroeg
hij. „Hadden wij elkander anders zoo goed
leeren kennen als nu
Dat was een goede reden. Zij gaf dan
ook toe en
Een nieuw genee sm ij d e 1._
Een jong ieisch doctor, die zich
aangemeld bad voor den post van hnisarts
aan een klein hospitaal, werd bij het on
derzoek gevraagd, hoe hij zon handeleD
bij een voorkomend geval van pokken.
„Hoe ik daarmede zou handelen vroeg
hij zich eenigsziii9 verlegen het hoofd
krabbend... »Ja, dat is een ziekte, die
ons door die visch-bloedige Engelschen is
overgedaan die zou ik dns met stomme
verachting behandelen." De man schijnt
het postje gekregen te hebben.
Jonge vrouw: „Ach, schat,
de nieuwe keukenmeid heeft het vleesch
laten aanbranden. Zij is nog zoo jong en
onervaren. Een kns zal n zeer zeker
schadeloos stellen P«
Echtgenoot„Mijnentwege, stuur ze dan
maar hier.'
Schrijven of zeggen. Ala
een vrouw aan het slot van een brief
haars echtvriends de woorden leestylk
omhels u in gedachten," is zij gestreeld/
Indien hij echter, haar inderdaad omhel
zende, daarbij dezelfde woorden zegt, heeft
zij alle reden om geraakt te zijnwant
dan heeft het er veel van, of hij bedoel
de, dat hij het bij vergissing deed.
Jaanita schudde ernstig het hoofd.
„Neen, tante Caeoile meent bet niet goed
met mij," hield zij vol. „Maar ik mag
het oom niet zeggen, omdat het hem treu
rig zou stemmen. En bij zon er ook niet
met tante Caeeile over spreken. Dat kant
gij veel beter doen."
Vergeefs deed de geestelijke alle moeite om
het kind tot andere gedachten te brengen.
Zij liet het zich niet nit bet hoofd praten,
dat Caeeile niet van haar hield, men be
merkte dat dadelijk en mijnbeer pastoor
aon dat zelf ook wel zien.
Haar angstig aandringen en nog meer
den ernatigen blik harer diepe oogen koD Rit
zan niet weerstaan. Hij beloofde das, tante
Caeeile eens over Jaanita te spreken.
Daarmede liep dit onderhond af. Ritzau
werd uu door zijne nieuwe vriendin in
huis en naar de kamer gebracht, waar Cae
eile met een handwerkje bezig was, in
een amerikaanscben schommelstoel gezeten.
Tood de jonge dame opstond, om haar
gast te ontvangen en tegen Jaanita zeide,
dat zij de kamer moest verlaten, wierp zij een
blik op het kiod, die Ritsan verried, dat
Jaanita niet mis had gezien.
„Gij inli mij mijn laat bezoek Diet euvel
mogen duiden, juffrouw Friedrichsen," be
gon Ritzau, nadat bij op een stoel tegeno
ver de dame had plaats genomen. „Ik ben een
oude vriend ec schoolkameraad van mijn
heer Gerard en mag daarom de vrijheid
nemen, op ongewone aren een bezoek af
te leggen."
„Daarvoor is volstrekt geene verontschul
diging noodig," beweerde Caeeile. „Mij doet
het leed, dat Gerard niet thuis is. Wan
neer o een poosje geduld wilt oefenen,
dan
„Mgn bezoek gold minder mijnheer Gerard,
dan u, waarde juffrouw. Gij weet, dat mgn
onde vriend mij heelt verzocht, zijn huwe
lijk in te zegenen. Ik was, om n open de
waarheid te zeggen, om meer dan een re
den verwonderd, toen bij mij zijne verloving
meedeelde."
Caeeile bloosde onwillekeurig.
„Ik bad met gedaobt," zeide sij, „dat be
denkingen, die door menscben zonder gezond
verstand worden geopperd, ook door een ern-
tig mau worden gedeeld, en bovendien
„Is het mijn ambt," vulde de geeste
lijke den opengebleven zin aan, „mij met
dergelijke dingen te bemoeien. Dat is onloo
chenbaar en staat vast. Alleen de pacten,
die gij op het oog hebt, groot verschil in
leeftijd, en dergelijke meer, dat zijn Diet
mijne bezwaren. Ik heb menigen echt tua-
echen ondere mannen en joDgere vroawen
ingezegend en bevonden, dat zij evenveel
kans hebben om gelokkig te worden, als
zij, die van gelijken leeftijd zijn. Maar bij
mij heeft een aDder bezwaar post gevat. Ik
ben het mijn vriend Gerard schuldig, niet
tot een huwelijk te willen meehelpen, waar
van ik eenigermate onzeker ben, of hem dat
wel gelnk zal aanbrengen."
„Mijnheer I"
„Wat ik u verzoeken raag, mgn kind,
word niet boos, tenminste niet voor ge mij
ten einde toe hebt aangeboord. De zaak is
namelijk dezeIk ken een braaf en
eerlijk jonkmanmijn lof voor hem
is zeer oprecht, daar bij een persoon is, die
met mij veel van opinie versehilt en liever
is heeogegaan, dan zieh een weinig naar
mij te voegeD. Ah ik zie aan nw ge
laat, dat ge weet van wien ik spreek
Dr. Frit» Zarnow."
Had Caeeile de vorige maal van toorn
gebloosd,;nn deed zij het van verlegenheid. Zij
wilde iets antwoorden, maar «ij vond geen
geschikte woorden. Zij zweeg dus en moest
de oogen, die zij hooghartig op den onwelko-
men vrager had willen richten, voor den
scherp vorschenden blik van den oaden heer
neerslaan.
„Gij waart, wanneer ik mjj niet vergis, de
verloofde van Zarnow."
„Niet officieel slechts
Zij verstomde andermaal door den lichten
drak der hand, die op de hare gelegd
werd.
„Niet verder," zeide Ritzan. „Znlke woor
den hoor ik ongaarne. Wat beteekent of
ficieel P Gij hadt Zarnow beloofd, zijne vronw
te zallen worden. Dat is voor ieder goed
mensoh een gelofte van even groote kracht,
alsaf zij in tegenwoordigheid van honderd
getaigen was uitgesproken. Of zgt ge een
andere meoniog toegedaan P*
„Dat niet, mijnheer, maar
„Ik zal u ter bulpe komen, mijn kind.
Want waarlijk, niet om u beschaamd te ma
ken ben ik hier. Slechts dit eene zon ik
van n willen welen, maar dat eene ook be
slist voor het verbreken van eene ver
bintenis ken ik slechts eene verontschuldi
ging het opbonden der lielde, die de ver
bintenis beeft doen slniteo. Kant gij deze
veronisobnldiging als de nwe aanvaarden?
Of heeft Zarnow u nwe vrijheid teruggege
ven f"
Met gloeiende wangen en kloppend hart
zat Caeeile daar. Maar geen enkel woord
kwam er over bare trillende lippen. Zij
waa te trotsch om te liegen, en voorde waar
heid schaamde zij zich te zeer.
„Hebt ge mijnheer Gerard meer lief dan
den armen Zarnow
Nu vond Caeeile de spraak weder
„Mijnheer Gerard bezit mgn hoogste achting
en myne oprechte toegenegenheidverzeker
de zij levendig.
„Zeker zeker maar dat is eigenlijk
geen antwoord op mgn vraag. Kant ge
mg dan niet eerlijk daarop antwoorden
,.Ik weet niet, met welk reeht
Riizan hief de hand op, om haar te doen
zwijgen. Hij wiat na genoeg en met warme,
welgemeende woorden sprak hij de jonge
dame toe, zich eens ernstig af te vragen, oi
de stap, dien zij dacht te doen, voor Gerard
en Zarnow te verantwoorden was. Hij was
welbespraakt, mgnheer de geestelijke, en
zeiden was bij meer bespraakt geweest dan
vandaag nochtans gevoelde hjj maar al
te goed, dat hg voor doove ooren predikte.
Caeeile hoorde hem zwijgend aan en dat
jnist rokte hem spoediger de wapeDS nit
turnden, dan een flinke tegenspraak zon
gedaan hebben. Hij moest zijne poging, om
Caeeile tot andere gedachten te brengen,
als mislokt beschouwen.
„Laat ons nn nog eens over iets anders
spreken," zeide hij eiodelijk. „Gij moogt
het een oad man niet kwalijk nemen, wan
neer hg die vrijheid Deemt, die hij nu een
maal voor eeu attribuut van zijn ambt
houdt. Ik beb nog een dringend ver
zoek aan n te doen- Mijnheer Gerard
heeft een dochter eeD lief eo hartelijk
meisje
„Juanita meent ge O ja die ligt
Gerard zeer na aan het hart, en zg ver
dient dat."
De woorden klonken jjzig kond. De pastoor
werd daardoor onaangenaam aangedaan.
„Ik zon welbespraakt mceteD zijn als de
profeten of apostelen," seide hij, „om n
mijn verzoek recht dringend op bet harte
te konDen leggen- JuaDita is mooi ook
gij zijt met alle gaven ruim bedeeld
ik smeek o, juffrouw Caeeile, geef niet aan
de onzalige verzoeking toe, vergelijkingen te
maken, die slechts op haat en verwjdering
kunnen uiiloopen. Ik sag u daar sttaks
het kind aanzien en dat was niet de blik
eener moeder.
„Ik beb zooeven u iets booren zeggen
tegen het kind, maar daarin weerklonk niet
de taal der moederliefde. Hoed uwe ziel,
mgn kind, voor zware verantwoordiDg. Een
arm menschenkind is zoo licht, zoo vreese-
ljk licht ongelukkig gemaakt laat Jua
nita niet tot een wees worden, in het oogen-
blik, dat zij hoopt, bij een vader nog eene
moeder te zallen krijgen 1"
„Ik zal mijn plicht naar mgn beste weten
vervallen," verzekerde Caeeile, „vrees niets*.
„Eo bedenk, boe bitter onrecht gij be
drijven zoudt, wanneer gij, opzettelijk of
niet opzettelijk, het kind als middel soodt
gaan gebruiken, om Gerard te kwellen. Oij*-
zondt u aan het kind Diet alleen, maar ook
zwaar aan den man bezondigen, die u een
huis biedt en wiens liefde gg niet eens met
gelijke liefde kant vergelden aan wien ge
dus dubbele verplichting hebt."
,Gij beoordeelt mij geheel ten onrechte,
mgnheer," antwoordde Caeeile, zwaar ade
mend. De onwil over de wijze, waarop de
ze baar geheel vreemde man haar daden
oritiseerde en haar zelfs rekenschap vroeg 1
haar gedachten, kampte met de verie 3
heid, waaraan zij ten prooi was dor
onverbiddelijk aan den dag stellen v 'n'
karakter. Zij gevoelde, hoe Kite-ijf1*1 5*
alle buitenwanden heen in de diepste diep- x