Extra nummer.
Donderdag 11 November 1897.
41ste Jaargang No. 325S.
Bureau: SCHlÜEI, Laan, l> 4.
Uitgever: P. TRAPMAN.
Medewerker: .1. WINKÜL,
Hollands Noorderkwartier,
11(11
Murititit- k Lsiüotï
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Verslag der Vergade-
ring van de Vereeniging tot Ontwikkeling
van den Landbouw in
gehouden op Woensdag 10 Novem
ber 1897, des voormiddags 101/i uur,
in het lokaal „Cérès" te Schagen
Tegenwoordig waren 73 leden en 11
gasten.
Bij de opening der vergadering heet
de Voorzitter, de heer P. v. Foreestalle
aanwezigen welkom op deze vergadering,
maar wil de vergadering niet openen,
vooraleer hij met een enkel woord heelt
herinnerd aan het verlies, dat de ver
eeniging heeft geleden door het afster
ven van twee mannen, aan wie de
vereeniging veel heeft te danken, na
melijk het lid van verdienste, den heer
Waldecken het lid en dikwijls bestuurs
lid, den heer J. Zijp Kz, Spr. brengt in
korte woorden het vele, dat zij gedaan
hebben, onder de aandacht der verga
dering.
Daarna wijdt Spr. eenige woorden
aan den toestand van den landbouw in
't algemeen en van de vereeniging in
't bijzonder. Spr. doet de vergadering
er aan herinneren, dat de heer J. L. T.
Groneman 3 jaar geleden zijne laatste
vergadering presideerde te Hoorn en
toenmaals het woord sprak„Ende
desespereert niet". Spr. noemde het in
die dagen wel een tijd om te desespe-
reeren, maar durfde nu beweren, dat
de toestand vooruitgaande was en ge
loofde te mogen zeggen „het daghet in
het oosten."
Toen ter tijd werden stemmen verno
men, die beweerden, zoo gaat Spr. voort,
dat Hollands Noorderkwartier wel kon
worden opgedoekt, omdat het weldra
zou blijken, dat geene leden meer te
vinden zouden zijn. Dat was evenwel
niet het geval geweest, Hollands Noor
derkwartier was blijven bestaan.
Een groot lichtpunt noemde Spr. het,
dat onze regeering meer belangstelling
voor den landbouw aan den dag legde, en
doet zich daarbij kennen als een voor
stander van een ministerie van landbouw,
zich evenwel vooreerst tevreden verklaren
de met het feit, dat de landbouwzaken
meer bij één departement zouden wor
den geconcentreerd.
Met den wensch, dat ieder zijne
krachten zou inspannen, om den toestand
van den landbouw vooruit te brengen
en niet te veel te steunen op regeerings-
hulp en dat de besluiten, hier op de ver
gadering te nemen, eveneens die belan
gen mochten bevorderen, opent de voor
zitter de vergadering.
Hierna werden door den secretaris, den
heer W. Teengsde zeer uitgebreide no
tulen voorgelezen en de vergadering
hechtte onder applaus hare goedkeuring
daaraan, waarna den heer leengs een woord
van hulde werd gebracht voor de accu
rate wijze, waarop de notulen waren ge
steld.
Door den voerzitter werd nu meege
deeld
dat het aantal leden der vereeniging
178 bedroeg en dat de heer F erf, secre
taris van het landbouwcomité, eveneens
lid was geworden. Staande de vergade
ring werden nog 2 nieuwe leden opge
geven, zoodat het ledental 181 bedroeg;
dat op het adres van Holl. Noorder
kwartier, wat betreft de aanvrage om
een deel der gelden, door den minister
uitgetrokken voor de verbetering der
veefokkerij, afwijzend was beschikt, maar
dat door Ged. Staten was aangesteld de
reeds bekende commissie, belast met de
bekroning van stieren, waarvan het eind
resultaat nog niet geheel was te zeggen,
daar de zaak nog niet was afgeloopen
dat door het bestuur was getracht, een
cursus in het leven fe roepen voor vee
verloskundigen, maar dat dit was gestuit
op den onwil van heeren veeartsen, daar
die niet bereid werden bevonden, een
dergelijken cursus te leidenen wat het
samenstellen van een handleiding betrof,
dit achtte het bestuur niet wenschelijk,
daar daarin al niet veel anders zou kun
nen worden gezet, dan een boer reeds
zelf weet
4at er geen buitenlandsche rammen
waren ingevoerd en dus het bestuur
de daarvoor uitgetrokken gelden niet
had kunnen toewijzen; wel hadden een
paar importeurs ooien ingevoerd en was
door die personen gevraagd, hun die
subsidie dan maar te geven, maar daar
toe had het bestuur zich niet gemach
tigd geoordeeld
dat het met de proefzuivelboerderij nog
op dezelfde hoogte stond, daar deze
minister met zijn voorganger eenigszins
van gevoelen scheen te verschillen en
de ter audiëntie geweest zijnde commis
sie naar huis had gezonden met de bood
schap, dat de te benoemen directeur-ge
neraal van landbouwzaken dit punt in on
derzoek zou nemen; en ook die officieus
benoemde directeur-generaal was al door
het bestuur van de zaak op de hoogte
gebracht
dat het zoeken naar bronnen van afzet
van vee naar het buitenland ook nog wei
nig resultaten had opgeleverd. Door spr.
werd der veigadering meegedeeld, welke
moeiten waren aangewend, en waarvan
het resultaat niet veel te beteekenen
had gehad
dat het bestuur had gemeend geen
request te moeten indienen, om geen in
komende rechten te heffen op lijnzaad-
en andere koeken, daar een dergelijke
maatregel van een regeering met de ge
zindheid als deze ten opzichte van vrijen
handel niet was te verwachten.
Onder meer ingekomen stukken gaf
het schrijven van de vereeniging van
nijverheid te Groningen aanleiding tot
discussie. Deze vereeniging wilde een
request aan de regeering zenden,om de wet
op de heffing van de belastbare opbreDgst
der ongebouwde eigendommen te herzien.
Het bestuur stelde voor, aan dit adres
adhaesie te betuigen.
De heer Wijdenes is dat niet met het
bestuur eens en gelooft dat meerdere
resultaten zullen worden verkregen, als
alleen aan den minister van financiën
wordt voorgesteld, geen 6 °/0 maar 5 °/0
te heffen. Spr. meent dat aan een ge-
heele herziening te veel beslommeringen
zijn verbonden.
De heer R. Visser kan niet met den
heer Wijdenes meegaan. Spr. wil uit
gemaakt zien, of de tegenwoordige
schatting billijk of niet billijk is. Is
't laatste het geval, dan wil spr. her
ziening en adhaesie betuigen aan het
request van Groningen.
De Voorzitter is het geheel eens met
het adres en gelooft, dat een geheele
herziening meer kans van slagen heeft,
dan een voorstel om alleen het percent
te verlagen, waardoor de inkomsten
van de schatkist zullen verminderen.
De heer Wijdenes herhaalt zijn eerste
meening en wijst er op, dat een meer
billijke toepassing ook mindere inkomsten
zal ten gevolge hebben.
Bij acclamatie wordt het voorstel van
het bestuur aangenomen.
De heer W. C. Visser maakt nu nog
maals zijne meening duidelijk betreffende
de handleiding over veeverloskunde, het
geen door spr. te Benningbroek in de
vorige voorjaarsvergadering was voor
gesteld. Spr. 's doel was de handelingen
der z. g. kalvenvilders tot een minimum
te beperken en dat het verlossen bij vee
meer op wetenschappelijke gronden zou
geschieden, en driDgt daarom er nogmaals
op aan, dat het bestuur deze zaak ter
harte neme.
Daar de vergadering hare instemming
betuigde, zal het bestuur met een be
paald voorstel hieromtrent voor den dag
komen.
De heer A. Prins heeft met genoegen
geluisterd naar de vele moeite, die het
bestuur heeft gedaan met betrekking tot
het verkrijgen van inlichtingen^ wat de
uitvoer van vee naar het buitenland
betreft. Spr. geeft als een doeltreffend
middel aan, dat een paar personen van
wege Noorderkwartier naar Rusland zul
len worden gezonden, om daar ervaring
op te doen en daarvan verslag uit te
brengen.
De Voorzitter zet nog eens uiteen het
voorstel van den heer R. Visserin de
verg. te Benningbroek voorgesteld, wat
het zoeken van goede uitvoei bronnen van
vee aangaat.
De heer J. Breebaart Kz. zegt, dat
hetgeen de heer Prins wil, reeds door
het Ned. Rundveestamboek is gedaan en
verwijst naar het vele, dat de heer
i K v, d. Bosch reeds heeft gepresteerd en
mededeelt van zijn bezoek aan Rusland,
bij gelegenheid der tentoonstelling te
Reval. Dat verslag is, zegt Spr., oorzaak
geweest, dat koppels vee naar Rusland
zijn uitgevoerd. Ook een Commissie in
Friesland heeft dienaangaande veel ge
daan. Spr. acht het met het oog op
dit genoemde niet noodzakelijk, dat nog
meer personen worden heengezonden.
De heer R. Fisser meent, dat op die ma
nier in verkeerde richting wordt gewerkt,
evenals met het oog op Italië en Spanje,
waarheen de uitvoer te veel beperktwordt,
daar men in die landen niet op de hoogte
is, hoe ons hollandsch vee moet worden
behandeld. Spr. wil in Rusland een boerde
rij huren en daar beesten stationneeren,om
de omwonende bezitters te doen zien, hoe
de hollandsche beesten moeten worden
behandeld en hen zoodoende beter de
waarde er van leeren kennen.
Voorzitter vraagt, of het bestuur wordt
gemachtigd in deze, het oog houdende
op de geldmiddelen, naar goedvinden te
mogen handelen. Bij acclamatie goed
gevonden.
Is nu aan de orde
le. Verslag van de proeven met
bloembollencultuur, uit te brengen door
den heer Jb. P». Groot. De heer Groot
wijst er in zijne inleiding op, dat, waar
het vorige jaar de resultaten gunstig
genoemd konden worden, de uitslag
dit jaar al heel ongunstig was en dat
vele bollen verrot of ingekrompen waren.
Spr. meent te mogen beweren, dat de
gronden te "Wieringerwaard, Anna Pau-
lownapolder en Callantsoog, gezien de
plaats gehad hebbende proeven, onge
schikt verklaard mogen worden voor
bloembollencultuur en dat het resultaat
van de genomen proeven negatief ge
noemd mag worden. Spr deelt verder
mede, dat de heeren Geerligs en Smit uit
A. P. voor eigen rekening nu een hoekje
grond beschikbaar hebben gesteld, om
met de overgebleven bollen nog dit jaar
proeven te nemen.
De heer Baron vraagt, of met die
bollen ook proeven zijn genomen met
kunstmest, daar bij een dergelijke be
handeling is gebleken, dat geen enkele
bol verrot was. Wel was het loof min
der, maar de bollen waren even groot.
Voorzitter deelt mede, dat geen kunst
meststof was gebruikt, maar gelooft, dat
deze post nu wel. van de begrooting
mag worden afgevoerd, ofschoon hij er
niet aan twijfelt, of de heeren Geerligs
en Smit zullen wel bereid zijn, wat
bollen met kunstmest te behandelen.
2e. Verslag omtrent het onderzoek
naar suikerbietenteelt in andere stre
ken, uit te brengen door den heer C.
Nobel. De heer Nobel geeft in een zeer
uitgebreid en uitstekend gestiliseerd ver
slag de bevindingen der commissie, aan
gesteld om in deze zaak een onderzoek
in te stellen, weerbrengt onder de
aandacht der vergadering den totalen in
druk, door die commissie ontvangen, en
voegt daaraan nog toe vele nuttige en
technische wenken, die bij bietencultuur
in het oog moeten worden gehouden.
Kortelijk bleek daaruit, dat de bieten
cultuur hier in onze noordelijke streken
niet zooveel ten achter staat bij die in
Brabant en Zeeland, en met nadruk
werd aangedrongen, dat door de verbou
wers zooveel mogelijk moest worden ge
leverd op suikergehalte.
De voorzitter brengt hartelijken dank
aan de commissie en vooral een woord
van hulde aan den heer Nobelvoor het
samenstellen van dit schoone verslag,
j en stelt namens het bestuur voor, dit
I uitvoerig rapport te doen drukken en
den leden toe te zenden.
In verband tot dit verslag werden
door de heeren BoekeBr. v. d. Zande
J. 11. GeerligsKortewegJ. Breebaart Kz
Th. J. Waller en Krusemann verschil
lende opmerkingen, uit de praktijk opge
daan, ten beste gegeven, van welke op
merkingen een resumé door het bestuur
te gelijk met het rapport van den heer
Nobel aan de leden zal worden toege
zonden.
Op voorstel van den heer J. L. 1.
Groneman worden bij acclamatie benoemd
tot leden der commissie tot het onder
zoeken der rekening van dit en der be
grooting van het volgende jaar, de door
het bestuur op de voordracht geplaatste
heeren Jb. ZuurbierR. Visser Lz. en
N. Best.
Tot plaats, waar de volgende algemee-
ne vergadering zal worden gehouden,
werd gekozen Beemster.
Tot ondervoorzitter werd met groote
meerderheid van stemmen gekozen de
heer K. Breebaart Jzdie de benoeming
aanvaardde.
Aan de orde werd nu gesteld
a. Het houden van eene keuring van
rammen, in te leiden door den heer Chr.
Oortm.an Gerlings. Deze heer stelde na
mens het bestuur voor, te Opmeer bij
de a. s. algemeene vergadering van de
Holl. Maatsch. v. Landbouw te houden ee
ne keuring van rammen, daarbij te be
kronen 4 verschillende rassen van ram
men, en vroeg daarvoor de goedkeuring
der vergadering.
De heer R. Visser Lz. beweerde, dat
men op deze maniergeen stap verder kwam
en was sterk voor het nemen van fok-
proeven. Spr. wilde nemen een 2-jarige
proef met die verschillende rammen, bij
texelsche schapen, om daaruit te kunnen
afleiden, in welke richting moet worden
gefokt.
De heer Zuurbier is het met den heer
Visser eens. Spr. wil door Holl. Noor
derkwartier zien aangetoond, in welke
richting moet worden gefokt. Spr. leest
daarna een zeer uitgebreid en veel omvat
tend plan voor,in welke richting hij proeven
zou willen genomen zien.Spr. wil door 4 ver
schillende soorten rammen 2 schapen doen
dekken en daarvan de resultaten vaststellen,
als: vruchtbaarheid van schapen, verkoops-
waarde der lammeren, slachtwaarde der
dieren in Octoberweerstandsvermo
gen gedurende den winterhoedanigheid
en gewicht van de wol, in Juni geknipt
het vroeg of laat rijp worden voor de
slacht, en het gewicht en de kwaliteit van
het vleesch.
Voorzitter zegt, dat het bestuur het
uitgebreide voorstel van den heer Zuur
bier zeer op prijs stelt, maar acht het
voor het bestuur onmogelijk, om met een
bepaald voorstel aan te komen, daar de
opinies betreffende dit punt te veel uit-
eenloopen. Spr. oordeelt, dat ieder maar
voor zich moet weten, wat ras hij het
beste oordeelt en wil door het houden
eener tentoonstelling den invoer van
goede rammen bevorderen.
De heer Bilroth acht het voorstel van
het bestuur voldoende en vindt het
voorstel Zuurbier veel te uitgebreid en
onbereikbaar; b. v. het punt, hoe de
dieren zich in den winter hebben gehou
den, acht spr. moeilijk uit te ma
ken. Hij zou den heer Zuurbier ook wel
willen vragen, wat deze verstaat onder
iolandsche schapen.
De heer Zuurbier schijnt daaronder te
verstaan dieren, die het minst kruising
vertoonen.
De heer S. de Jong oordeelt het moei
lijk, inlandsch ras aan te wijzen en zou
de proef gesteld willen zien met zuiver
Texelsch ras, dat vrij zuiver nog aan
wezig is. Spr, acht het middel van den
heer Zuurbier uitgebreid, maar toch zeer
doeltreffend.
De heer Dr. v. d. Zande wijst op een
paar zwakke punten iu het voorstel van
den heer Zuurbier. Spr. vindt 2 schapen
voor proef te kort en zou 10 stuks be
ter oordeelen Ook acht spr. het een
bezwaar, dat die verschillende 2 schapen
bij A. B. en C. in het land loopen en
dus niet onder dezelfde omstandigheden
verkeeren, daar niet alle schapen op
dezelfde wijze worden behandeld. Spr. wil
de proef zoo zuiver mogelijk genomen zien.
De heer J. Breebaart Kz. wijst er op,
dat als de proef doeltreffend wil zijn,
dan één boer al de schapen op zijn land
zal moeten hebben en wil aan het be
stuur overlaten te overwegen, hoe deze
proef bet beste is uit te voeren.
De heer K. Breebaart Je. beweert, dat
beide voorstellen, èn dat van het bestuur
èn dat van den heer Zuurbierheel goed
samen kunnen gaan. Men ziet 40 Texel
sche schapen te verkrijgen en laat die
bij 4 verschillende rammen dekken en
na dekking stuurt men die beesten naar
den boer terug en kan zoo de resultaten
afwachten.
De heer Th. J. Waller gelooft niet,
dat er één boer op Texel zal gevonden
worden, die zonder eenigen waarborg
40 schapen naar den vasten wal zal zen
den ter dekking bij rammen, waarvan
men het resultaat niet zal kunnen zeggen.
Spr. zou het een grandiose royaliteit
noemen, wanneer dat gedaan werd, om
den landbouw in 't Noorderkwartier be
hulpzaam te zijn.
De heer K. Breebaart Jz. zegt, dat
i 4 heeren van het bestuur zich bereid
verklaren, 40 texelsche schapen te
willen aankoopen om proeven te nemen.
De heer F as Fisser oordeelt het 't
beste, dat de vergadering zich uitspreke,
of er door de vereeniging proeven zul
len worden genomen met fokken.
Met algemeene stemmen is de ver
gadering van oordeel, dat proeven met
fokken zullen worden genomen en dat
het bestuur de verdere bijzonderheden
zal regelen.
Op voorstel van den heer J. L. 1.
Groneman, die beweert, dat in de vol
gende voorjaarsvergadering dit ook nog
zeer gemakkelijk kon worden beslist,
wordt met acclamatie aangenomen het
voorstel van het bestuur wat betreft de
rammenkeuring te verdagen.
b. het aanmoedigen van het invoe
ren van buitenlandsche dekhengsten, in
te leiden door den heer K. Breebaart Jz.
De heer Breebaart begint met in her
innering te brengen de tentoonstelling
te 's-Gravenhage en de vele schoone
hengsten, die daar werden gezien, en
knoopt daaraan de bewering vast,
dat Noordholland in paardenfokkerij nog
zooveel ten achter staat bij Gelderland
en Groningen.
Spr. stelt namens het bestuur voor,
f 1000 uit te trekken als subsidie voor
eene op te richten vereeniging op aan-
deelen van particulieren tot aankoop
van 2 bovenlandsche hengsten; op
de a. s. markt te Aurich die dieren aan
te koopen en vanwege Noorderkwartier
een persoon mee te geven, om op dien
aankoop toezicht te houden.
De heer A. Prins noemt het aangege
ven middel wel het eenige middel, waar
van succes is te wachten en wijst de
vergadering op de voordeelen, die wel
licht kunnen vloeien uit het heffen van
dekgelden van die hengsten en vraagt
den heer Breebaartof hij reeds eenige
gegevens heeft, wat de gelden betreft.
De heer Breebaart heeft eerst het oor
deel der vergadering eens willen ver
nemen.
De heer W. C. Visser vraagt, of men
beslist weet bij de paarden in welke
richting moet worden gefokt. Spr. hoorde
zoo beslist bovenlandsche paarden en de
markt te Aurich noemen.
De heer Breebaart deelt mede, dat
hij de provincies Groningen en Gelderland
als voorbeeld heeft genomen en meent
op dien weg te moeten blijven voort
gaan.
De heer Bilroth wijst er ook op, dat
men te den Haag heeft kunnen zien,
hoever Noordholland bij Groningen en
Gelderland ten achter staat op dit ge
bied en daarom zou Spr. de vergadering
aanraden, deze f 1000 te geven. In den
Haag hebben we, zegt Spr., kunnen zien,
wat we moeten hebben, en wat we niet
moeten hebben.
Spr. gelooft, dat eene vereeniging van
particulieren bij de ter dekking stelling
van een paar goede hengsten nog wel eeni
ge zijde zou spinnen en beweerde, dat de
tijd van Norma en Horsa voorbij was
en nu iedereen dadelijk zijne merriën
bij een goeden hengst ter dekking zal
zenden. Spr. drong er op aan, dat men
bepaald het Oldenburgsche raB zou ne
men, daar het grootendeels boeren wa
ren, die fokten en die bij een ongelukje aan
het dier toch altoos dan nog een goed
werkpaard zouden overhouden.
Dén heer JL. T. Groneman zijn vraag
of het-bestuur met bovenlandsche paar
den ook Oldenburgsch ras bedoelde, werd
bevestigend beantwoord. Spr. achtte dit
ras ook het meest gewenscht.
De heer Waller is ook wel voor het
voorstel, maar zou die f 1000 gaarne op
een andere manier besteed willen zien. Spr.
zou door Ndkw. voor f 1000 aandeelen in
die associatie willen zien nemen,daar als er
eenig voordeel werd afgeworpen, de ver
eeniging dan ook mee zou profiteeren.
Voorzitter zegt, dat het bestuur dat
niet met den heer Waller eens is, het
eenigste, waar het bestuur nog in zou
kunnen komen, zou zijn, dat, mocht
blijken, dat door de associatie groote
dividenden werden uitgekeerd, dan ook
de vereeniging daarin zou deelen.
De heer Wester kan zich ook wel
met het vooropstellen van het Olden
burgsche ras vereenigen, als dan maar
bepaald goede Oldenburgers worden aan
gekocht. Spr. zegt, dat ook goede
resultaten worden verkregen met ge
mengde hengsten half Slees wij ksch, half
Hannoversch.