Voor haar schemert de zee en steeds keeren de witkoppige golven tot het strand terug. Vergeten verlatenWaarom nog te wachten Waarom nog te leven grenzenlooze moeheid gaat haar door de leden, willoos zinkt zij neer. En verder huppelen de golven, zij streelen vleiend den zoom van haar kleed nog kan zij vluchten Terug in het leven vol jammer en vertwijfe ling Vaster bergt zij het hoofd in de armen en sluit de oogea. Slechts nog eenmaal heft zij zich omhoog, als de golven haar opnemen en met zich voeren in het koude, eindelooze graf. In het oosten kondigt een roode streep den naderenden dag aan. Purper, als in bloed gedoopt, licht de zee. Aarzelend slechts komen de golven terug, zij hebben allen een wiegelied voor haar gezongen. Als slapend ligt zij daar op het voch tige zand, het donkere hoofd ligt ter zijde geneigd, de oogon gesloten 1 Arme Sitta1 bewonderend en eritiseerend. Hijzelf, de geliefde kunstenaar, is 1 in Rome. Wederom bloeien de roode anjelieren voor Bitta's venster, het kamert je is zoo net ingericht evenals ieder jaar, en Sitta wacht. Hij zal komen, hjj moet komen, hij heeft het immers beloofd beloofd onder kussen en woorden van liefde en trouw En de anjelieren bloeien voort, on afgebroken en de herfst komt. Daar, op een avond, stormt Kaatje, het blonde, gelukkige buurmeisje, Sit- ta's kamertje binnen. „Weet ge het nieuws reeds, gij staat in de courant, Sitta, kijk daar. Wel dwaas doen zij met u En Sitta las. Woorden van bewondering, van lof, die allen hem gelden en ook een wei nig haar. Iets als vroolijke trots komt er in haar op, zij lacht en hare oogen stra len. Vergeten zijn leed, ontgoocheling, het vergeefsche wachtenhoe had hij ook kunnen komen, nu hij zooveel te doen had Geheel onder aan het relaas stond een klein toevoegseltje „Onze hooggeeërde kunstenaar is nog in Rome, waar ook zijn huwelijk met gravin Wera Riautzeff zal plaats vin den, zooals uit zekere bron wordt vernomen Zij staart nog altijd op het verkreu kelde nieuwsblad met een ongeloovig lachje om den bleeken mond. „Leer de mooie woorden van buiten, Sitta 1 Nu, ik moet gaan en goeden nacht." Kaatje snelt; weg, lachend en geluk kig, den langen Klaas tegemoet. Sitta is alleen. Nu eerst breekt de vertwijfeling narer smart zich baan. Vergeten verlatenEn zij zinkt op de knieën op de plaats, waar hij een jaar tevoren haar zijne liefde bezwoer. En weder als toen, draagt de wind enkele klanken van muziek tot haar oor; steunend springt zij op. De zwoele lucht in het kleine vertrekje dreigt haar te doen stikken, de deur openstootend treedt zij naar buiten. De weg, dien zij inslaat, voert naar beneden, naar het strand. Vochtig en zwaar hecht het zand aan hare voeten en water komt er in den indruk harer schoenen. Men schrijft uit Milaan: Zooals men weet, houden de ïlaliaansche dames ervan, zich met veel versieringtn op te pronken. Niet zelden ziet men er dametjes san wier vingers 20 of meer ringen zijn. Nu kan men wel rin gen dragen aan het eerste lid der vingers, maar niet aan de andere, daar men ze d»n spoedig zou verliezen. Zoodoende had den de italiaausche vrouwen tot dusverre daarover groole spijt. Dit kwaad heeft een Napolitaansche goudsmid nu weten te verhel pen. Hij verkoopt rir.gen, die men aan het middelste en laatste lid van den vinger kan dragen en niet Van de vingers kunnen glijden, omdat za met een dun goudket- tiekje bevestigd zijn aan den ringen van het laatste gelid. Deze uitvinding vindt in Italië een goed onthaal. Iedere Signo- r» of Signorina wil tenminste éón vinger van onder tot boven met ringen behangen zien. Zelfs duitsche dames beginnen deze mode aardig te vinden en zullen haar wel spoedig doen verbreiden. mocht hij de zijne noemen. De dood ont rukte hem zijn vrouw en de mosder werd weldra door hare kinderen gevolgd. Nsaro- looze smart pijnigde het hart van den armen Gjuro, alle levensvreugde had hij verloren, hij meed de menschen en ging het bosch in, om zich daar eenzaam aan zijn smart te kunnen overgeven. Zijne kleeding bestond uit een hemd en een broek, zijn gansche hebben en honden uit een pijp en tabak en een kl-ine bijl. De dieren van het wond waren zijne vriendeD en zij waren zoo san hem gewend, dat zij tam voor hem waren. Waren zijn tabak en brood op, zoo wandelde hij naar htt naaste dorp, wasr de menschen hem goedhartig van een en ander voorzagen. Zoo leefde hij langer dan dertig jaar, ongewasscheo en ongekamd, in een woud, totdat hij dezer digen in den ouderdom van 70 jaar ouder zijn boom als lijk gevonden werd. Een moedige vrouw. Elisa- beth Petrowna Wedjanina, uit het ru9si- ache stadje Bslaschow, die tijdelijk als baan wachtster op de lijn Tambow-Kaschi- minsk was aangesteld, bemerkte dezer da gen, kort voor het tijdstip, dat een trein zou passeeren, dat twee mannen bezig waren, steenen op de rails te stapelen. Zonder zich te bedenken stortte zij zich op de vagebondeD en nu begon een woe dend gevecht, met zeer ongelijke kan sen. Beide schurken hadden de vrouw reeds aangegrepen en naar een brug in de nabijheid gesleurd, om haar in 't water te werpen, toen zij zich losrukte, een mes trok en opnieuw op de kerels indrong. Gelukkig naderde op dat oogenblik een man, die de gevaarlijke sujetten achtervolg de, terwijl de vrouw haastig de steenen van da rails verwijderde. Nauwelijks was zij hiermede gereed en v»n inspanning machteloos neergezonken, toen de passa- gierstrein aansnorde. De reizigers vermoed den niet, dal zij door den moed en de kracht eener vrouw aan een zekeren dood waren ontsnapt. Toen de directie van het geval hoorde, werd een onderzoek inge steld, waarvan het resultaat was, dat de vrouw een belooning van 300 roebels ont ving, alsmede de reddingsmedaille van het ministerie van verkeer. gen- Vroeger bestond do wacht van den toren uit twee personen, die elkander wekelijks aflosten. Da boot, die naar den toren voer, bracht ook levensmiddelen en verdere ba- noodigdheden over, die tot de volgende aflos sing moesten dienen. Want de eenige plaats, waar ee n boot landen kou, was een trap, die rechtstreeks naar den toren voerde, en dit kon alleen nog maar bij stil weer geschieden. Qieid dus een g duchte bries eeuige dagen aan, dan was de verbinding mat het vaste land gehoal afg sloten en bad do wachter daarboven geen ander ge.ekchap dan de zeevogels, die krijschend om do dikke glasplaten der zoogenaamde 1 intaarn vlog.n, en de huilende storm en de braischenda golven, die hem met haar witte echufravlokken onwelkome groeten brachten. Voor ongeveer tien jaar was een der beide wachters gestorven en zijn makker, dien dit leven blijkbaar niet beviel, vroeg sijn ontslag. Dit verzoek kwam t6er ongolegen, daar die slecht betaalde dienst op het verlaten eilandje juist niet veel aantrekkelijks bozat, en het was zeer te verwachten, dat de post niet vervnld zon worden, als bet salaris niet verhoogd werd. Daar meldde zich evenwel een man aan, die den dienst op den vuurtoren wel geheel alleen voor eigen rekening wilde ne men. Wanneer men hem de geheele opper vlakte van de rots afstond, die bniten den vnnrtorsn ongeveer nog 1000 M'. zal zijn geweest, wildo hij tonder eonige extra-be looning do betrokking vervullen. Dez9 voorslag was zoo vreemd, dat men den man eerst niet wilde gelooven. Een der beambten gaf niet onduidelijk te kennen, dat de man wel een smokkelaar of zoo iets kon zijn, die de rots een toevluchtsoord voor meer dergelijke luidjes wilde maken. Deze gedachte kreeg als antwoord van an dere beambten slechts een medelijdend schou derophalen. Een tweede beweerde: het kan wel een misdadiger zijn, maar ook dit idee vond geec ingang; want voor de justitie op Brazilië behoefde men zooveel omslag niet te maken, en bovendien, er kon immers op worden gelet, of de man zyne betrekking Het eind vau een eenzame. In het bosch /»Otolinac", bij Nnstar in Kroatië, is dezer dagen een grijsaard ge storven, die sedert meer dan 30 jaren in dit bosch geleefd had. Onder een groo- ten boomstam had hij zijn tehuis. Gjuro Mamtko was eens een gelukkig man. Een geliefde vrouw, een paar lieve kindereD, Vrouwenbeweging. Verge- noegen onze vooruitstrevende dames zich nog slechts met den eisch tot invoering van vrouwenkiesrecht, te Parijs begint thans een neiging merkbaar te worden om behalve in de rechtspositie der vrouw, ook totale revolutie te bfengen in haar toilet. Een moedig vrouwtje en haar bekoorlijke dochter hebben in Frankrijk's hoofdstad een campagne geopend tegen enkele onder deden van het damestoilet. Geen rokken meer en geen corsetfen is haar strijdleus. In plaats van den da mesrok dragen zij thans, na r het voor beeld van prinses Hele.ue, hertogin van Aosta, een wijde, zwartsatijnen broek, die aan de knie met een sierlijken band sluit. Het corset willen zij vervangen zien door het corsage a la Sarah Bemhardt, dat de taille omsluit en op de borst een blouse Vormt. Dames, die de broek aan hebben, zijn zoowel in figuurlijken als in letterlijken zin geen zeldzaamheid, di ch wie zal het bes'aa», den strijd tegen het onoverwinne lijke corset vol te houden Alcohol en het leger. Onder het opschrift ^Een voorbeeld voor onze leger-administratie", schrijft het maandblad De Wegwijzer Bij de oefeningen van de zwitsersche armee in het vorige jaar werd al het mo gelijke beproefd, om de manschappen van het gebraik van alcoholica terug te hou den. De overste-korpskommandant Bleuler had bevolen, dat de wagens der marke tentsters behalve alcoholhoudende dranken ook alcoholvrije zouden meevoeren. Voorts had de vereeniging rhet blauwe Kruis" een twintigtal lees- en schiijfkamers op verschillende plaatsen 'van het oefenings- gebied ingericht, terwijl zij tevens verlof had bekomen, wagens met alcoholvrije dranken de troepen te doen vergezellen. De dirigeerende officier van gezondheid had den overigen officieren van gezondheid bevolen, de manschappen in te lichten over de werkelijke waarde van den alco hol. De bevelvoerende kommandant had ten strengste verboden de veldflesschen vóór een warsch met sterken drank of wijn ta vullen eakele afdeelingschefs lie ten 's morgeas de soldaten thee of koffie aanbieden ter vulling der veldflesschen. Menige geestelijks stelde 's avonds zijn huis opeu, om dsn manschappen een ge zellig verblijf aan te bieden voor dezen zich ter rust begaven. "Vaaneer zal iets dergelijks uit ons land te belichten zijn Verstrooid, Men spreekt over zelfmoorden. „Er zijn menschen, die de dood niet wil hebben," zegt er een, »wij bijv., ik heb vroeger vijf of zes keer gepoogd om mij te dooden." Een vriend van hem, verstrooid, maar toch vol belangstelling, vraagt daarop //Enis het je geen enkele maal ge lukt waar zij bijna vlak beneden Jürgens voeten tot splioters geslagen werd. Jürgen wierp de met de golven strijdende mannon lijnen eo reddingsboeien toe, anderen hielden zich aan planken of andere brok stukken van de boot vast en zoo dreven zij landwaarts naar de trap, die naar den vuurtoren voerde. Daarheen ook snelde Jürgen en was met eigan levensgevaar bezig, de menschen ie redden. Het gelukte hem werkelijk na on gehoorde inspanning, alle mannen het waren set matzozen, een passagier en den kapitein, die als laatste bet schip verlaten bad de trap op te sleuren tot aan de deur van den toren en vervolgens geheel in veiligheid te brengen. Zjj waren allen ge wond en dood-vermoeid, maar geen enkele was doodelyk gekwetst. Dd andere boo'en bereikten onbeschadigd de kost, en nog deozelfden dag kwam een kleine stoomboot naar den toren, om de scbip- i breukelingen te ba'an en pogingen aan te weo- den om de groo'e boot weder vlot te krijgen. De wind wa3 gaan liggen en de ontscheping aau de klip leverde dus geen gevaar op. Slechts óóa passagier moest achter gelaten worden, omdat bij «et een bevigeu aanval van koorts op het bed van den torenwachter lag, en wanneer man ham had vervoerd, sou het hem zaker zijn leven gekost hebben. Jürgen beloofde den kapitein voor zijn land genoot, dr. Zarnow, goed te znllen zorgen. De passagiers-goederen en een groot deel der lading van de stoomboot konden geborgen worden, maar het schip zelf weder vlot k'ij- gen gelukte niet, en in een siorm, die den volgenden nacht los brsk, werd bet wrak geheel uit elkaar geslagen. Terwijl de passa giers en manschappen zich naar Bahia be gaven, bleef slechts de zieke doitscher op deo vuurtoren achter. Toen Dr. Zarnow zich te Kio inscheepte, droeg hg de kiem eener ernstige ongesteld heid reeds met zich. In den eersten nacht, dat hg aan boord was, brak de ziekte uit'. Gelukkig was het niet, zooals men eerst, gevreesd had, de gele, maar een niet kwaadaardige, hoewel toch lang durende kli maatkoorts. Op den morgen van de sohip- Gedurende de gemeente- raadsverkiezingen te Blackburn in Enge- land werd een candidaat geobserveerd in een hoogst eigenaardige positie. Hij had namelijk da beminnelijkheid, intusschen niet vrij te pleiten van eenig egoïsme, om het papkindje van een juffrouw zoet te houden, terwijl deze zich opmaakte naar de stembns De jonge Cleveland. Cleveland, de afgetreden president der Vereenigde Staten, is nog altijd een populair man. Dat bewijst wel het aan deel, hetwelk in een »b!ijde geben items" in het gezin van Clereland genomen wordt, bijna de gehecle Unie door. Cleveland heeft n. 1. bij zijn drie meisjes een kleinen jongen gekregen, zijn stam houder, deD erfgenaam van zijn vermogen. De zusjesRuth, Esther en Marion zijn zes, vier en drie jaar. Esther werd ge boren in het Witte Huis, terwijl haar vader dus president was, en zij was, sinds de stichting der Yereenigde Staten het eerste kind van een president, dat daar het levenslicht aanschouwde. De heer Cievcland moet zeer in den schik zijn met zijn zoontjebij moet heb ben uitgeroepen »Dit kind ontbrak nog aan mijn geluk." Eet is bekend, dat de ex president, die eerst in 1881 huwde, in een gelukkigen echt leeft met zrjn mooie vrouw. Uit alle deelen des lands zijn geschenken gekomen voor den jongen Clevelander is te zijner eere reeds een marsch gecomponeerd; kor;om, de burgers der Unie vieren de geboorte van den jongen Cleveland zoo ongeveer als in een monarchie de komst van een kroon prins wordt begroet. Rookverdrijving. Er is sprake van, op de Parijsche ten toonstelling een proef te nemen met stelsels van rookverdrijving, wat te eer noodig is, omdat men berekent, dat voor de machines, enz. elk nnr 12 ton steen kolen zullen verbruikt worden. Men wil o. a. het stelsel toepassen, dat in Ameri ka reeds in werking is, en hierin bestaat, dat de rook en verdere dampen niet door schoorsteenen in de lucht worden gevoerd, maar door een tunnel worden geleid, waar roet, asch en stof neerslaat en de dampen worden gezuiverd van schadelijke deelen voor ze de buitenlucht bereiken. Aan spoorwegongeluk ken in Doitschland nog altijd geen gebrek, meest echter van te weinig beteekenis om ze te vermelden. Dezer dagen is weer ie Berlijn op het Potsdamer Ringbahnhof een trein tegen het stootblok opgereden. breuk was Zarnow in zijn bed bljjven liggen en was nauweljjks tot opstaan te bewegen geweest. Zoo kwam het, dat bij niet in de eerste boot me: de andere passagiers, maar eerst in de derde en laatste het schip verliet en met den verderen inhoud ervan tegen de klip pen geslingerd werd, Jürgen rnimde den kranke zonder vee! omslag zijn legerstiê eo sliep gedurende die dagen op de alles behalve zachte brits. Daar hij een kleine huisapotheek had, zoo waren ook voldoende medicijnen tegen de koorts voorhanden, en Zarnow was dus zoo goed gehuisvest, dal Dij het in Caravelias niet beier had konoen krijgen. Na eenige dagen kon Zarnow reeds weder het bed verlaten en eenige nreo op de gale rij of bij rustig weer onder op de klip doorbrengen. Jürgen hield hem trouw gezel schap, als een soo stil en in zichzelf gekeerd mensoh nog gezelschap genoemd mag wor den. Zarnow voelde, dat de man, ondanks al zijne norschbeid, hem goed gezind was en daar hjj zich ook tot geen praten gedr ongen gevoelde> zoo konden de beide mannen voor treffelijk met elkander opschieten. Daarbij kwam, dat het leven op dit een zame, van de wereld afgescheiden eiland eene bijzondere aantrekkelijkheid had voor Zarnow en uiterst geschikt was, om de ge nezing van zijn gewood hart te bevorderen. Ook de zeelucht was uitstekend tot herstel van zijn ziek en verzwakt lichaam. De een tonige muziek van het golfgeklots werkte rustig op lijf en ziel, en het uitzicht over de onafzienbare watervlakte, die nu eecs stil en vredig en dan weder met hooggaan de golven zich voor zjjn oog ontplooide, had iets geruststellends in zich, waaraan bij zich onwillekeurig moest overgeven. Wanneer de zon in bet westen onderging en bij vlug aanbrekende duisternis de eerste ster in het oosten opflikkerde, dan vergezelde Zarnow zijn gastheer in de lantaarn van den vuurtoren en zag toe, boe deze de lampen aanstak, die door groote, holle spiegels de bundels stralen in een nitgebreiden cirkel over de watervlakte wierpen. Somtijds by storm en onweer, waakte Zarnow bjj hem naar bohooron vervulde. Zoodoende werd dan Jürgen Claossen de wachter op den vuurtoren, die nacbt aan nacht als t< «kon van waarschuwing zijn stralenbun dels uitzond. Jü-gen was een stil, gesloten man, die zelfs mat de mannen, die hem alle acht da gen zijne levensbehoeften brachten, niet meer sprak dan juist hoog noodig was. 's Nachts hield bij met prijzenswaardige zorgvuldigheid de wacht en overdag hield hij zich bezig, in de nren, dat hij niet sliep, met een verre kijker over de zee te zien, of met het fcwee- ken van een paar bloemen en planten, die op den zandigen bodem, die midden op de rots aanwezig was, wilden groeien. Ook zag men I em daar spitten en graven, maar wat hij daarmede voor had, dat kon niemand vertollen. Ni mand bad hem daar ooit naar durven vragen, en toen op een dag een brn- tale bootsman hem vroeg, waarvoor hij op snik een akelig onvruchtbaar land oen schop en een bijl moest gebruiken, had Jürgen daarop met een grimmig lachje ge antwoord „Ik graaf daarmede een graf voor die menschen, die ik doodsla, wanneer zij mjj mat vervelende vragen lastig vallen."— Een stormachtige nacbt was voorbij. Toen Jürgen ijjne lampen ohdeed, woei bet nog altijd hard nit het ooBten. Met douderend geweld sloogen de golven tegen de rotsen en lange, wkta strepen schuim strekten zich uit, zoo ver het oog reikte. Af en toe sloegen zware regenbuien neet en beperkten bet uitzicht nog meer. Eer Jürgen zich te slapen legde, monsterde bij met zijn verrekijker nog een maal de kokende en woelige watervlakte. Jaist was een flinke plasregen gevallen en tusechendie bnien de volgende, welke al reeds kwam aanjagen, schoot de zon een paar stralen door de wolken. In deze, we der spoedig voorbijzijnde, schemering zag Jürgen iels, dat hem een uitroep ontlokte. Daarbuiten kampte een groote stoomboot met de golven en hield, in plaats van tegen den wind op te Btoomen, pardoes op de klippen aan, waar de boot vast en zeker te pletter geslagen zon worden. Nn was voor Jürgeu aan geen slapen meer te denken. Hjj drukte den zuidwester op het boofd, trok zijn oliepakaan en snel de naar beneden. Op de klip zelf, die onop houdelijk door de hooggaande golven over spoeld werd, kon hij niet blijven; maar 20 voet hoog liep een ijzeren balustrade om den toren, die wol geen prettige, maar toch geen levensgevaarlijke Verblijfplaats esnbood. En hier vatte Jürgen post, om bet weinige, dat hg voor de schipbreukelingen zon kan nen doen, niet verzuimd te laten. Hij maakte de daar hangende reddingsboeien tot oogenblikkelijk gebruik gereed, nam zijn spreektrompet in de band eo wachtte na be daard de dingen af, die komen zouden, Vhnat het stoomschip floot men tothnlpaan den vuurtoren, maar dat was onnoodig. Men zag waldra, dat het schip zou stran den en trof alle mogelijke maatregelen tot redding van de macschappen en passagiers, met eene omzichtigheid en bedaardheid, die den goeden zeeman in bet oogenblik van nood nooit verlaat. Juist toen Jürgen met zijn kijker den naam van de stoomboot „Caledonië* gelezen had, werd de eerste boot te water gelaten. Het eenige uitzicht op redding was de poging om tnsschen een paar klippsn door te varen en de vaste kust te bereiken. Op de klip te landen was onmogelijk en iedere poging moest met de verbrijzeling van de boot be kocht worden. Jürgen zwaaide met de armen en bralde met alle kracht door de spreektrompet de eerste boot toe, om den stuurman den rech ten weg te toonen. Hij werd begrepen en de schipbreukelingen staarden het redding- biedende kanaal binnen; een tweede boot volgde, nadat de stoomboot vastgeloopen was en beide schenen gered, daar bet ge lukte, in het kalme water tnsschen den Abrol- hos en het vaste land te komen. Niet zoo goed ging bet met de derde. De aankomende bui brak met volle kracht los, toen zij midden tnsschen het schip en de klip was, een golf sloeg de boot zijwaarts en voerde haar rechtstreeks op de klip toe,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 6