Over alles en nog wat. Wintergasten. De eerste waggon schoof boven op de locomotief en drukte het afdak, waaronder ie machinist stond, in. Deze werd onder jeD wrakboop bedolven en op slag gedood; ie stoker kreeg ernstige, enkele passgiets liepen lichte verwondingen op. Indische fakirs te Ham borg. De gebroeders Hagenbeek hebben be halve een Singhaleezen-dwergiroep drie indische fakirs naar Hamburg gebracht, die onlange voor een uitge'ezeu gezelschap bnn kansten vertoonden. Naist de ver.egea- woordigers der Hamburgsche pers zag men geleerden, schrijvers, kunstenaars en voor al een aantal bekende en voorname „oc cultisten". De indische fakirs, groote, flioke personen, leidden hnn verrichtingen in met eenige hartstochtelijke dansen, die het publiek onmerkbaar in een soort byp- notischen toestand brachteD. En nu zagen de verblufte toeschouwers werkelijk, hoe in de hand vau een der geheel vrij staan de fakirs zich een bron outwikkelde, die steeds opnieuw haar water deed ontsprin gen, hoe dikwijls de geheimzinnige beoefe naar der hoogere magie het napje, dat hij daartoe gebruikte, ook omkeerde. Zij zagen, hoe een in verscheidene snippers gescheurde er geknipte turbandoek in de hand van den fakir weder tot één geheel samengroeide. De wonderbaarlijkste dingen moesten echter nog komen. De fakir neemt een steen in den mond en weldra ziet men van tusschen zijn lippen rookwolken en groote vlammen te voorschijn komen. Men brengt hem eeD kom water, hij blaast er de vlammen tegeo en binnen eenige oogenblikken be gint het water heftig le koken. Dan neemt hij een mangopit en zaait deze in een hoopje aarde. Dansen en bezweringen nemen een aanvang en met toovernchtige snelheid ziet men uit het hoopje aarde een boompje opgroeien, dut bloemen en vruchten ontwikkelt en na derhand met zaadkorrels ea met fijn ver takte wortels, die den geheelen aardhoop vasthouder), van nabij aaD het publiek wordt vertoond. De mangoboom (Mungife- ra L) is den Boedhisteu heilig, met zijn takken versieren de Brahmanen op feest dagen hnn hutten en zijn innerlijke na tuur is den Indiërs sinds eenwen bekend. Wordt de kiemkracht van de uitgezaaide mangopit door onbekende middelen be vorderd, of beeft men hier te doen met een goochelaarstruc Wie vermag hier antwoord op te geven Na een aantal merkwaardige kleinere en genoot daar het aangrijpende concert, dat golven en wind to hooren gaven Hg begreep, dat de vreeselijke eenzaamheid van dit verblijf voor zekere karakters als ge schapen was. En dan hield de vraag hem bezig: had de torenwachter dan zulk een karakter Onbemerkt bestudeerde hij Jiirgon, vonder evenwel tot een bevredigend resultaat te komen. De man bezat een bijna onverklaar bare kalmte en eene eventoo onverklaarba re!) ernst. Nooit verhelderde een lachje zijne trekken, maar ook nooit kwam er een vloek over zijne lippen. Hem ontbrak de humor, die anders den doitsoben zeeman niet verlaat en zjjne niet onvriendelijke, maar steeds korte antwoorden op de vragen van Zarnow lieten bemerken, dat de behoeFle om te praten in 't geheel niet voorhanden was. Hij zelf sprak niet anders tot zijn gast, of het moest hoogst noodzakelijk zijn. Zoodoende was Zarnow zeer verwonderd, toen op een zekeren achtermiddag, terwijl ei) beiden in de schaduw van den vuurto ren zaten en naar de rustige zee zagen, Jürgen plotseling het woord nam, om eene allesbehalve gewone vraag tot hem te rich ten. „Hebt ge wel eens gehoord, heer doctor, dat op de eilanden bier aan de braziliaan- sche kast schatten begraven liggen Zoo luidde de zonderlinge vraag, waarin Zarnow de aanleiding meende te zien, waar om Jürgen naar dit eiland was gegaan. tlk heb zoo iets nog eenmaal hooren vertellen,* antwoordde Zarnow, ,miar als ik n eerlijk mjjn gedachten daarover zeggen moet, dan hond ik al dergelijke vertellin gen voor fabels en onzin.* „Nu ja, dat mag voor het meerendeel het geval zijn,* gaf Jürgen toe, .maar één eiland weet ik, waar werkelijk een schat begraven is.* .Zoo, en waar is dat Jürgen wees zwijgecd met zijn hand naar beneden. .Hier!" riep Zarnow met een ongeloovig gezicht. „Bier is nauwelijks een plaats waar men zal kunnen graven." „Niet veel, maar toch genoeg, om goud en edelgesteenten tot een waarde van toovenarijen, die even ondoorgrondelijk ichijueo, als de groote, komt eindelijk het beroemde verdwijnen van een mensch, een emotiewakkend schouwspel, dat vreemde gewaarwordingen teweegbrengt en met geen pen te beschrijven is. De onbegrijpelijke, ziosbegoochelende techniek der falcirs overtreft werkelijk alles, wat ooit door europeesche of amerikaanache meesters dor magie is vertoond. Een fakir brengt het publiek ia een toestand van overspanning, door een man door de spierkracht zijner oogleden op te heffen en weg te dragen. De voorst«lling, door de fakirs te Ham burg gsgsven, was overweldigend. Zij schijnt echter voor een grooter publiek niet geschikt te ziju, daar de verrichtin gen der geheimzinnige Brahmanen vrou wen en zenuwachtige personen in on macht doen vallen. Een goede reden. Een oude vrek woonde de vertooning bij van een zeer roerend drama, dat echter slecht werd gespeeld. De gierigaard schrei de echter zoo hard hij kon. Een vriend naast hem vroeg hem om de reden. „Ik bewenn mijn geld," luidde het ant woord. Een britsch statisticus heeft uitgerekend, dat in 2801 alle mrn- schen „krankzinnig1 zullen zijn. In 1859 telde men één zinnelooze op 585 meu- schen en in 1897 reeds één op 812. Blijft het getal der van het ver stand beroofden in deze reden stijgen dan zal in het genoemde jaar de verhouding ééD op één zijn. Over 404 jaar zal de wereld dus slechts door krankzinnigen zijn bewoond dus zullen er dan geen krankzinnigen zijn 1 Uit 8t. Petersburg werd eergisteren geseind Een orkaan heeft hier den geheelen dag met ontzettende kracht gewoed. De Newa en de grachten, die daarin uitkomen, zijn buiten de oevers ge treden en vooral in de oude gedeelten vau de stad en bi) de havens zijn ernstige overstroomiogen voorgekomen. Een later telegram zegt, dat de wind eenigszins in hevigheid is afgenomen en de Newa en de andere wateren beginnen te vallen. M i n i a t n u r p o r t r e 11 e n op handschoenknoopen te dragen is de nieuw ste gril der Parijsche mode- Natuurlijk zijn alleen hoogst elegante, voor bizondere gelegenheden bestemde bandschoenen voor- eeaige hond rddufcs nden tbaler te verbergen. Daarvoor is het plekje in het midden groot geDoeg." „Dan hebt ge er daar zeker wel eens naar gezocht f" „Neen," antwoordde Jürgen, en wat bij andere menschen het vertrekken van het gelaat was, moest bij hem worden aange duid als een lachje. „Maar gij zgt toch op dit eiland gekomen om er naar te zoeken 1" „Ook niet. Maar dat daar een schat is, diamanten en gond en ook wat zilver, dat weet ik zeker." „Dat is een idet-fixe van een gek mensch", dacht Zarnow. ,,En hij past op zjjn goud als een kip op haar eieren tenminste in zijn verbeelding.'1 „Ziet ge, heer dokter," ging Jürgen voort, toen Zarnow (weeg. „Gij gelooft zeker, dat het bij mij in bet boofd niet pluis is. Maar ik wil u een weddenschap voorslaan zoo hoog als gij wilt, ten eerste, dat ge niet meer zoo denken zult, als ik n de geschie denis ervan heb verteld, en ten tweede, dat wij, beginnende te graven, in lien mi nuien goud en diamanten hebben." „Neen, neen, wedden willen we niet,* weerde Zarnow lachend af. „Ik ben zulk een ongeluksvogel, dat ik iedere weddenschap verlies. Maar het zon mij zeer verheugen, wanneer gij mij uwe geschiedenis wildet vertellen-" Jürgen knikte. Ja, gij zult haar hooren,* seide hij „Maar gij moet mij zweren, dat ge haar aan niemand zult verder vertellen zonder dat ik u daartoe verlof geef.* „Hier hebt ge mijn hand," verzekerde Zarnow, die doten omslag wel wat belache lijk Tond. „Mooi! Wanneer gij mij tot het einde toe hebt aangeboord, zult ge alles in een ander lieht tien en er ook anders over denken dan nu. Maar gij zult wel goedvinden, dat ik eerst mijn pijp stop eo aansteek." Zarnow knikte. Jürgen stond op, haalde zjjn tabak, stopte met zijue gewone bedaard heid zijn pijp en stak haar aan. Na een paar grooto balen gedaan te hebben, begon bij Bijna geschiedenis WOEDT VERVOLGD. I in üiacoris Dinnenuep en daarvan niets «isn van deze fraaie knoopen, die het ge kleurde portret dragen van de eene of andere bekende schoonheid, omlijst door een zeer smal gond randje. De met deze knoopj s prijkende hand schoenen bestaan oit brst, crème-kleurig zweedsch leder en worden afgesloten door een rand, die vervaardigd is uit verschillen de fijne kleuren uiterst zacht glacé leder. De nsden zijn meestal in twee contmctee- reude kleuren fraai met zijde geborduurd. Voor die miniatuur-beeldjes worden de por tretten der schoonste dames uit de eerste gezelschappen en die der meest beroemde actrices gekozen. (Mannf.) Een ongeluk in den circus Wulf. De woensdagavond-voorstelling in den circus Wulf, die op dit oogenblik te Brussel is, werd gedeeltelijk verstoord door een ongeluk met ernstige gevolgen. De gemaskerde leeuwentemster, vicomtesse X...., was juist in de kooi met de leeuwen gegaan, toen een der vreeselijke dieren een aanTstl van woede kreeg en zijn meesteres een verschrikkelijken slag met zijn poot gaf. Da toeschouwers vlo gen op van hun plaatsen, een huivering van schrik en afschuw ging door de zaal. Evenwel, de leeuwentemster zette na enkele seoonden haar rertooning voort en men geloofde dus, dat zij niet gewond was. Zij was echter wèl gewond en heel ernstig. Zij had do tegenwoordigheid van geest gehad, snel haar kleed om den zwaar ge troffen arm te winden. Teruggekeerd in haar kleedkamer, viel zij bewusteloos neer. Dokter Saaiman, die in het gebouw was, wijdde dadelijk zijne zorgen aan de moe dige vrouw. Hoewel hel vreeselijk bloed verlies haar geweldig uitgeput betfi, gelooft de dokter wel, dat zjj herstellen cal. P aniek in eenschouwbnrg. Te Palermo was dezer dagen het Teatro Garibaldi hst toontel van een ernstig voorval. In het ballet „Brahma* stortte een op wielen rollend vaartuig van een vrij belangrijke hoogte op het tooneel. Da prima-ballerina Visconti en de actenr Prancioli, die zich in het vaartnig bevon den, bleven bewusteloos liggen. De machi nist Roachi, die meende, dat het ongeluk door een verzuim zijnerzijds was veroor zaakt, geraakte zoo buiten zich zeiven, dat hij een revolver op zijn borst afschoot, zonder zich echter te verwonden. Er ont stond een vreeselijke paniek. Vele danse ressen en het publiek verlieten onder een hevig gedrang den schouwburg. Van de beide slachtoffers van dit ongeval is voor namelijk Francioli zeer ernstig verwoed. Nu de winter in aantocht is en de kraaien weer in onze velden neerstrijken, vertoont zich tevens opnieuw het heir van bedelaars en landloopers. Van heinde en verre bijeengekomen in Schager Doelen of elders, gaan zij er op □it en stroopen het platteland af. Wij voor ons hebben altijd aanstoot genomen aan die ongenoode gasteD. Op de school hebben wij het onderscheid lieren kennen tusschen nuttige en schadelijke dieren, is er ons op gewezen, dat het zaak is, de schadelijke te verdelgen en daarom jeu ken ons ook steeds de haudeD, het ver- delgiugswerk op deze parasieten toe te passen. Nuttig zijn ze in geen enkel op zicht, oor of oog of hart behagen doen ze nietze ziju een plaag niets meer. Wordt de eene of andere nieuwe belas ting ingevoerd, dan schreenweu we moord en brand, wordt een btstaande met 5 of 10 percent verhoogd, dan vindeu wij dat vreeslijk onrechtvaardig. De landloopers leggen ons een belasting op, die we stil zwijgend opbrengen. Stel, dat de winter vijf maanden duurt, dal is 22 weken el- ke week komen vier vaste klanten om een cent, dat is 88 ceDten. Maar deze rekening is zoo doorzichtig onzuiver, dat we het be drag gerust wat hooger kunnen stellen; zeg een gnldeD. Laat in een gemeente 300 gevers zijn, dan groeien die enkele centen tot een ka pitaaltje aan van 800 gulden 300 galden, watertandt ge niet, Armbestuur; schudt ge Diet het hootd, Werkverschaffing De bewering, dat de bedelaar zoo ond is als de wereld snijdt geen hout meer. Nu wij philanthropie niet langer als een dengd beschouwen, nu er alom gedacht en ge sproken wordt over verankering van den werkman tegen weiklooaheid en invalidi- „ik neo og u eeD couvert gezien, dat het teit, heeft de bedelaar zijn recht van be" staan verloren. Lang genoeg heeft hij ge teerd op misplaatst medelijden en ijdel- heid. Het geven aan de armen stond zoo gekleed, dat maar al te vaak gegeven werd zonder aanzien des per- soons. Neen, zij mogen niet langer ons medelijden verdienen. Daarbij, bet ge ven is zoo dwaas mogelijk. Wilt gij mij een dienst bewijzen fU Ik ken u niet. Leg mij eerst het waarom en waartoe eens duidelijk uit." Stellet wij den bede laar dergelijke vragen Wel neen, de be delaar komt voor de deor en legt ons stilzwijgend de vraag voor„Wilt gij mij den kost geren En zonder nadere infor matie strekt onze cent tot bevestigend antwoord. Medelijden P Neen, zeg ik u, sleur, onverschilligheid. En al gaaft ge werkelijk uit medelijden, is dat mede lijden misplaatst of niet De bedelaar blijft immers bedelaar P Als ge van harte medelijden met hem hadt, dan soadt ge zijn beter ik wakker schndden, hem op heffen nit zijn onredelijk, doelloos bestaan. Door hem een cent te geven stoot ge hem nog wat dieper in den poel der el lende. Inviteer hem bij u aan tafel. Waarom niet P Het interviewen zit immers in de lacht. Tast hem in zijn zwakke zijde, laat hem z<jn levensgeschiedenis verhalen en ge. zult tot de overtuiging ko men, dat de man het produkt is van omstandigheden, die ge zelve helpt be stendigen. Zoo ergens, dan is hier het „Sluit Schiedam' op zijn plaats. Sluiten wij een monsterverbond met het devies. fNiet ge ven" en de bedelaar verdwijnt van de aarde Wij vinden deze zaak dringend genoeg om haar spoedeischend te verklaren en wenschen baar daarom eens goed onder de oogen te zien. De bedelaar is lastig. Reeds meermalen hebbeu we te zijner eere aangebrand eten genuttigd. Moeder de vrouw is bezig met vleeschbraden. Er wordt gescheld. Zij verlaat haar braad pan, sloft naar de voordeur en opent. Een bedelaar. Weer terug naar de voor kamer, de beurs geopend, den cent gezocht en gegeven, naar de keukeD, waar na met haastiger schreden want het vleesch riekt. Akelige vent 1 De bedelaar is brutaal. Niet altijd, maar als hij het is »Een kleinigheid, mijnheer.' Neen, baas, ik geef niet. »Stik, vent, verlies je asem 1» De bedelaar liegt. Liegt, dat hij een zwakke borst heeft, dat zijn vrouw met negen kinderen op alle dagen loopt. Liegt, dat hij maar één arm heefteven buiteB de gemeente komt de tweede voor den dag (historisch.) De bedelaar is een stsen des aanstoots voor de wakkere ijveraars voor Geheel Onthouding, Da bedelaar is vul maar in, maar zeg niet, dat de bedelaar het voor werp van innig medelijden is, dat hij onze Bjrmpathie verdisot. Gij hebt aw oudsten zoon diar juist hardhandig ouder het oog gebracht, dat men met niets doen niet door de wereld kan komen, dat wie niet werkt niet etec zal. Daar komt een bedelaar, en nog boos over de luiheid van uw stamhouder, tast ge in den zak en geeft oin van den vent af te zijn. Kranig voorbeeld voor den bengel, niet waar Qij hebt uw vrouw op het gemoed gedrukt, dat ieder dubbeltje gekeerd moet worden voor het wordt uitgegeven, ge hebt uw jongsten spruit streng verboden, centen te versnoepen, ge drinkt uw glaas je bier thuis, omdat het daar goedkooper is, maar deo bedelaar P Dien stelt gij boven vrouw eu kind en eigen ik. Gij zijl lid van Werkverschaffing, ge hebt zitting in de Commissie tot weriug van Werkloosheid, ge zijt begaan met het beklagenswaardig lot der armeu in uw eigen omgeving. De bedelaar, mijn heer, drijft den spot met uw edele be ginselen. De bedelaar Neen, gij zelve. Het is zaliger te geveu dan te ontvan- geu. Och kom, mijnheer, de bedelaar keert uw stelling om en lacht u om uw domheid uit. De bedelaar zal zelf getuigen, dat de geur van het vak af is. We zeiden reeds, philanthropie is van de lijst der deugden ge schrapt. Dit moge hard klinkeD, wie het wel meent met zijn evenmenscheu, zal er gereedelijk mee instemmen. Vroeger werd ze hemelboog geprezen, ja deo kinderen ingeprent. Wij herinneren ons van die nullige versjes eu lesjes van Keesje en den Blindeman, van het meisje, dat haar HOOFDSTUK XV. twaalfuurtje aan een bedelaar afstond, vsa Willem, die zijn mama veilof vroeg een dubbelt)* uit zijn spaarpot te mogen ne men voor Blinden Keet, van een anderen Willem, die de helft van zijn koek aan een blindeman afstond en dergelijke san- doenlijke verhalen. Zijn ze nog niet nit de schoolboeken geschrapt, dan wordt het tijd. Wij hopen, dat onderwijzers en leer lingen walgen van dergelijken fliuwen kost, dat zij er van doordrongen zijn, dat ten blindeman niet langs den weg behoeft te bedelen, er is wel een ande^, een betere plaats voor hem. Tegen het uitbreken der fransche revo lutie besteedden de Parijsche dames een bepaald unr van den dag met het uitdee- len van gilten aan armen. De dames kwamen bij de bedelaars op receptie. Der gelijke onzinnigheden mogen de wereld uit sijD, de idee, dat da bedelaar niets anders is dan het uitvloeisel van verkeer de maatschappelijke toestanden, is nog lang niet tot iedereen doorgedrongen. En toch moet ze dat. Zoo werkelijk bij u ter plaat se een blinde is, die nog arm is daarbij, laat ge hem bedelen P Geeft ge hem Of zendt, neen, vergezelt ge hem naar het gemeentebestuur Duldt ge, dat de armeu nit nwe gemeente bedelen? M sakt ge ervoor, dat ze in omliggende plaatsen den menschen niet tot last zijn Wintergasten plaatsten wa boven ons artikel. Hoewel de bedelarij tegen den winter schrikbarend toeneemt en dus wel met werkloosheid ïd verband zal staan, is de eerste niet het uitsluitend gevolg der laatste. Er wordt 's zomers ook gebedeld en wij weten uit goede bron, dat een land- looper zich liever 's zomers dan 's winters laat oppakken's winters is het me delijden grooter en hoorden we een satiricus beweren 's winters ziju de avonden gezelliger dan in den zomer, ook in de Doele. Laten we voorzichtig zijn met werkloosbeid. Nog zeer onlangs (er is nog wel werk te vinden) kreeg ik een man bij me om een kleinigheid. „Tien jaar lang bij één mijnheer gediend, waarachtig, mijnheer, als koetsierverleden week ontslagen achteruitgang, u begrijpt wel een vrouw met zeven kinderen De gedachte, dat iemand bedslen gaat en bedelen moet, na tien jaren in betrekking te zijn geweest en na een week te zijn ontslagen, ligt mij zwaar in de maag. Was die man niet geacht bij zijn dorps- of stadgenooten, kon nie mand hem daar gebruiken Geef hem niet, zend hem terug naar zijn woonplaats. Oas artikel is hoofdzakelijk gericht te gen de categorie der landloopers. Tegen die lieden kunnen we niet te hardvochtig optreden. Ook over de handelaars in potlooden, postpapier, zeep en diver sen vellen we het doodvonnis. Loo- pen is gemakkelijker dan werken, maar solliciteeren naar een betrekking van postbode ze zonden er wel voor be danken. En de plaatselijke armeD, de werkloo- zen Ook zij zijn de dupe van een nog niet behoorlijk geordende maatschappij. Het kwaad bestendigen mogen wij niet. Zoo hunne stemmen zich niet, of niet luid genoeg, verheffen, dan moeten de onze het doen. Zoolang van hooger hand geen treffende maatregelen worden genomen, zoeke ieder in eigen kring wat er gedaan moet worden, doe ieder, wat zijn hand vindt te doen, maar alleen ia eigen kring. De eene gemeente mag de andere niet tot last zijn, ook in dit opzicht niet. Zoolang niet van ieder gemeentebestuur het initiatief uitgaat Bedelarij verbo den houde elk voor zich dv beurs voor vreemden gesloten. Men moge dit hard vinden en zich ongernst maken o- ver het lat der armen het eind zal vo>r den arme slechts gewin zijn. TeD slotte. De voor eenig-: jaren opge richte vereenigingen tot wering van bede larij werkten uitstekend; werkten want bestaan ze nog Geen bordje aan de deur, geen agent aan deo ingaDg van het dorp, maar geslo ten benrzen overal en twee of drie ver- geefsche reizen voor den bedelaar proba- tum est I De winter nadert. Het heir van bede laars, landloopers, papierventers, harmoni ca-spelers, mannen met één arm, vrou wen met wurmen van kinderen (o zonde en nog andere verschrikkingen zijn in aantocht. Sta palZullen wij W. „Ja, dat mankeerde er dan nog maar aan."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 7