INSCHRIJVING. Donderdag 2 December 1897. 41ste Jaargang Ho. 3252. GemeenteSchagen NATIONALE MILITIE. FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en l a t. e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden XDVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SCHAGETV* Laan, D 4. Uitgever: P. TRAPMAN. MedewerkerJ. WINKEL, Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bekendm ak i 11 gr e n. Paardenstamboek. iitii Wiens- RAMT. AiKrititiB- k LailliiilW. (Art. 19 der Wtt.) BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente Schagen Brengen ter openbare kennis, dat de mannelijke ingezetenen, geboren in het jaar 1879, zich ter inschrijving voor de Nationale Militie behooren aan te melden ter Gemeente-Secretarie, tus- schen den lsten en den Sisten Jannari 1898. Voor die inschrijving zal zitting worden gehouden iederen werkdag van des voor- middags 9 ure tot des namiddags 4 ure, roodat men verzocht wordt zicb zooveel mogelijk op dat tijdstip aan te melden. Verder wordt de aandacht gevestigd op onderstaande artikelen der wet van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), welke betrekking hebben op de in- tcbijving voor de Militie Art. 15. Jaarlijks worden voor de Mi litie ingeschreven alle manuelijke ingeze tenen, die op den lsten Jauuari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden 1°. hij, wiens vader, of, is deze over leden, wiens moeder, of, zijn beiden over leden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van den 28steuJuli 1850 (Staats blad No. 44) 2°. hij, die, geen ouders ot voogd heb bende, gedurende de laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit aitikel vermel de tijdstip voorafgaande achttien maanden in Nederland verblijf hield j 8°. Eij, van wiens ouders de langstle vende ingezeten was, al is zijn voogd geeo ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf houdt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoorende tot eenen Staat, SlBBlffliijfi, van M. J. Mordlmann. 23. „Ik reis dus morgen, op Pinkster-zondag, naar Bergedorf en zal Juanita alles vertol len, wat ik u heb verteld", zoo vervolgde Zar- now. „Dac sal ik hooren, welke plannen zij zelve voor de toekomst koestert en mij tot den verdediger daarvan aanstellen in de beraadslagingen, die Mauvillon, gg en ik zullen hebben.* „Best." ,Met mevrouw uwe echfgenoote zal ik, wanneer gij het toestaat, over deze zaak een weinig praten en ik hoop haar te over tuigen, dat deze manier de eenige is, die raadzaam schijnt.* Dat was een voorslag, dien de heerGe- nrd blijkbaar zeer aangenaam vond. Hg baalde zijn horloge nit den zak en zeide: «Het is na half 12. Ik moet naar de Beurs hoe zoudt ge het vinden, ais ge »u naar mijn vronw gingt, u als gast sanmelddet en dadelijk deze zaak ter sprake bracht f Om twee uur eten we, dus hebt ge er prachtig den tijd voor.* Niets kon Zarnow meer welkom zijn. Hij ntm afscheid van Gerard, van Mauvillon en HartmanD en reed, daar het altoos nog re gende, naar mevronw Gerard op Fontenay. Caecile had den ganschen voormiddag den tjjd gehad, sioh op dit bezoek, dat zg als seker verwachtte, voor te bereiden. Daar de avond van den vorigen dag was voorbijge gaan, tonder dat haar dwaze angst bewaarheid was geworden, was zg niet meer bang voor Zarnow, Wat echter de scène betrof, die haar waobtte, daarvoor maakte zij zich niet zoo moeilijk. Toen een oogenbiik later het dienstmeisje meldde, nadat er een rgtuig voor het buis Was blijven staan, dat Dr. Zarnow vroeg, of er belet was, ondervond Caecile toch een on aangename hartklopping; overigens ging zg, bare gevoelens volkomen meester en met bet glimlachje, dat onafscheidelijk van een welopgevoede dame is, haren bezoeker te ge- moel. Zarnow raakte de hem toegestoken hand ®veu aan. Hij was wat bleek, maar in koele Delfbebeersohing gaf hg mevrouw Caecile DDQers niets toe. waar de Nederlander niet aan den ver plichten krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen. Art. 16. De inschrijving geschiedt: 1°. van een ongehuwde in de Gemeente waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of zijn beiden overleden, de voogd woont 2°. van een gehuwde en van een we duwnaar inde Gemeente, waar hij woont; 3°. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achterge laten, of wiens voogd buiten 's land geves tigd is, in de Gemeente, waar hij woont 4°. vaD den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de Gemeeule, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de Militie wordt niet in geschreven 1°. de in een vreemd Rijk achtergeble ven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is 2®. de in een vreemd Rijk verblijf hou dende ouderlooze zoon van een vreemde ling, al is zijn voogd ingezetenen 3°. de zoon van den Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont. Art. 18, 1ste en 2de lid. Elk, die volgens art 15 behoort te worden inge schreven, is verplicht zieh daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te ge ven tuHschen den lsten en 31sten Janua ri. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ont stentenis is zijn vader, of, is deze over leden, zijn voogd tot het doen van die aangiite verplicht. Art. 20. Hij, die eerst na het intreden vau zijn 19de jasr, doch vóór het vol brengen van zijn 20ste, ingezeten wordt, is verplicht, zicb, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burge meester cn Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving, volgens art. 16, moet geschieden. Daarbij gelden de bepalingen der 2de zinsnede van artikel 18. Nadat hij ia een leunstoel, zija lieve lingshoekje van vroeger, had plaats ge nomen, begon hij: „Uw man was zoo vriendeljjk mij te eten te vrageo, en stoad mij tevens toe, U deze boodschap persoonlijk over te bren gen." „Gerard heeft geheel in mijn geest ge handeld. Ik heb mij al reeds dadelijk voor gesteld, dat gij ons dat genoegen wel zoudt doen en heb reeds uwe lievelingsspijzen op het menu geplaatst. Het zon mij niet pret tig gestemd hebben, alt ik al deze moeite voor niets had gedaan.* Zarnow boog. Met opzet had hij tegenover Caeoile do felicitatie achterwege gelaten, die hij legen Gerard had uilgesproken hij wilde met baar praten, alsof hij baar nooit anders dao als mevrouw Gerard had gekend. Hg vroeg naar de gezondheid van baar broeder en hare zuster en vertelde op de door baar gedane vragen, vaD sijn leven en werken nit Brazilië, alles op den meest onverschilli gen toon. Het onderhoud scheen gevoerd als door een paar oppervlakkige kennissen, en niet door oude vrienden, zonder te spre ken van twee personen, die eenmaal voor elkander alles op aarde geweest waren. Caecile was over de bedaardheid en vor melijkheid van Zarnow wel een weinig te leurgesteld. Zg had zieb reeds in stilte voorgesteld met welk een ongenaakbare koelheid zg zijne barlstochtelgke ver wg ten zou beantwoorden, om hem later te troos ten en toch als veelbegeerde, maar deugd zame ee'atgenoote nit den strijd te voorsebgn te komen. Dat echter Zarnow dezen plan nen de bodem zou inslaan en zieh zoo af gemeten zou gedragen, zonder de rol van den versmaden en beleedigden minnaar te spelen, bad zij niet verwacht en vond zg zeer onaangenaam. Ten slotte werd dit gevoel zoo machtig in baar, dat «ij onvoorzichtig genoeg was, den geëffenden bodem van bet salon-ge sprek te verlaten en zich op gevaarlgker gebied te wagen. Zarnow had baar ver teld, dat hg met verlof was en binnen wei nige weken weer naar Brazilië terugkee- ren zon. „Keert ge alleen terug P* vroeg Czeoile schertsend. „Of raad ik het goed, dat ge een gezellin medsneemt „Neen, waarde mevrouw,* antwoordde Zarnow, haar scherts met gzige koelheid beantwoordende. „Hoe ion ik een duitsche dame er toe kunnen verleiden, mij daar heen te volgen „Waarom dan niet Zijne inschrijving geschiedt in het register van het jaar, wasrtoe hij volgens zijnen leeftijd behoort. Afgekondigd en aangeplakt voor de eerste maal te Behagen, den len Decem ber 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, de Burgemeester, 8. BERMAN. De BURGEMEESTER van Schagen brengt, ter vuorkomiog van bekeuringen, ter ken nis der ingezetenen, dat de schoorstseneo, ingevolge het bepaalde bij de Politieverorde ning dier gemeente, tea minste twee malen 's jaars, en wel in Decem ber en Maart, moeten worden geveegd en schoongemaakt. Schagen, 1 December 1897. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. De j.1. te Alkmaar gehouden ver gadering der Atdeeling Noordholland der bovengenoemde vereenigiog werd bijge woond door 14 leden. De Voorzitter, de heer J. Breebaart Kt opent de vergadering, waarna door den heer W. TeengsSecretaris, de notulen worden gelezen en onmiddellijk door de vergadering worden goedgekeurd. Daarna wordt medegedeeld dat in plaats van den heer Schreuder tot plaatsvervangend rijkacommissielid is benoemd de heer JAr. E. Wippertdat aan heeren burgemeesters in Noordholland missives zijn verzonden met verzoek, nauwgezet te willen opgeven, hoeveel veulens in hun gemeente in dit jaar geboren zijn (dit geschiedt met be trekking tot de bepaling, dat het rijk de subsidie verdeelt naar gelang het aantal veulens, dat in elke provincie geboren wordt); en ten laatste, dat het provinciaal reglement betrekkelijk gedwongen keuring met 1 Janu ari in werking treedt, alle leden ontvangen zoowel hiervan als van alle andere reglemen ten een exemplaar. „Bedenk eens even er zgn daar, waar ik woon, noch sehouwbargen, noch concer ten, hoogstens een zeer gebrekkig bal. Wat een trenrige vooruitzichten P* „Gelooft ge dan niet, dat liefde zonder bedenking zulke kleine offers brengen wil P" Dat was in den mond van Caecile zulk een dwaze vraag, dat zg onverklaarbaar zou zgn geweest, wanneer er geen bepaald doel mede beoogd was en eg niet met alle geweld het thema had willen aanroeren, dat door Zarnow met groote zorg werd vermeden. Maar Zarnow begreep hare bedoeling en ontweek den hem gelegden strik. „Echte liefde, ja maar waar zoudt ge die deDken te vinden P* vroeg hij gela ten. ,.Hoogstens bij een arm dienstmeisje of een goedhartig naaistertje. Zulk een meisje zou mg zeker volgen en wel uit dankbaarheid, omdat ik haar in betere om standigheden toa brengen,en zon daarom wel licht ook een goede echigenoote voor mg zijn. Maar ik moet n zeggen, dat zoo iets voor mij weinig aanlokkelijks heeft en dat ik in die richting liever geen proeven weiieeb te Demen-* „Hoe kunt ge na zoo praten t* riep Cae cile mismoedig en niet merkend, hoe ge- vaarhjk de bodem onder bare voeten begon te wankelen. „Ge weet beel goed, of kuDt het tenminste weten, dat ook mooie en welopgevoede meisjes nit de eerste kringen o gaarne zoaden willen volgen.* „Wellioht wellicht ook niet oogen- blikkelgk zou ik zeer verlegen zgn, waar ik een dergelgke kennismaking zou kunnen makeu.* „Wilt gg mij daarvoor niet laten zor gen vroeg Caecile gverig. „Ik noodig kleine gezelschappen bg mg maak o zoodoende met „Ge sgt zeer goed, Caecile,* viel Zarnow haar in de rede, en voor de eerste maal noemde hg baar bij den naam. „Maar gij weet immers wel, dat een kind, dat zioh eenmaal gebrand heeft, bang van het vuur is. En liever wil ik mgu liefde aan de eerste de boste negerslavin wegwerpen, dan aan een meisje nit de beste kringen, wan neer zg zieh verheugt in eene aanbeveling u «al het mg niet euvel duiden in eene aanbeveling als de nwe.* Onmiddellijk daarna ging Zarnow onbe vangen voort, alsof hij in de voorafgaande woorden iets gewoons had gezegd en geene doodeljjke beleediging: „Bovendien heb ik maar seer kort verlof, ïoodat ik maar mijn beste vrienden bezoeken kan. Zoo ik niet een opdracht ten nitvoer had te brengen met betrekking op Joanita, De punten van beschrijving voor de aljremeene vergadering der vereenigiog, op 13 Dec. a. 8. te honden, zijn nu aan ds orde om behandeld te worden. Na de toelichting van den voorzitter be tredende het pnnt, om bij de regeering aan te dringen op eene betere verdeeling van het rijkssubsidie voor de provincie Gelderland, vereenigde, de vergadering zich geheel daarmede. De geheele subsidie van het rijk en de provincie wordt daar afgedra gen aan eene afzonderlijke commissie en niet aan het Stamboek. Door modellen van aangifte-biljetten nit te reiken, meende men de fokkers er toe te kannen krijgen, meer aangifte te doen voor het veulensboek. Het niet aangeven moest veelal aan vergeetachtig heid worden toegeschreven. Het voorstel van den heer Hooft, om daarvoor kleine premiën uit te loven, werd oudoeolijk geacht, vooral met het oog op de geld middelen. Het voorstel Zeeland, om over geheel Nederland een gelijk keuringsteeken in te voeren. Voorzitter wijst er op, dat al reeds lang bij inschrijving in het Stam boek hetzelfde keuringsmerk wordt aange wend. De bedoeling van het voorstel is daarom niet zeer duidelijk. De afdeeling Noordholland wenscht, dat in de regle menten, omtrent de gebreken waarop de af keuring plaats vindt, dezelfde bepalingen zijn opgenomen dat moet wel geschieden, om te voorkomen, dat het paard, d»t in de eene provincie wordt geweigerd, in de andere wordt opgenomen. Uit de vraag, of het wenschelijk is, dat eigenaren van geprimeerde hengsten, die niet Dakooieo de bepalingen van het reglement, voor de toekomst worden uit sloten van mededinging naar de premie, ontspon zich eeG drukke bespreking. De voorzitter deelt mede, dat het gebeurd is dat een eigenaar vau een tweejarigen ge- primeerden hengst, dit dier ia strijd met het reglement had laten dekken en daar door de premie ad f150.— verspeelde. De heer Bakker is van oordeel, dat de ze straf al streng genoeg isde hengst kan een uitstekend exemplaar zijn en zon het zoodoende niet in het belaDg der ook bg u, ik zeu mg bepaald hebben tot een bezoek aan Gerard in het kanfoor en u niet «yn lastig gevallen.* „Juanita ?4 vroeg Caecile wat ver ward. Zij was door dien naam, zoowel als door de heftigheid der in 't geheel niet verwachte beleediging, wel eenigszina uit baar rol gevallen. „Gg weet toch immers, dat Juanita niet meer bij ons aan buis is f* „Dat wist ik zeker.* ,lk hield bet voor noodwendig, de eeni- germate verwaarloosde opvoeding op een goede kostschool zooveel mogelgk te doen herstellen.11 „En slonrdet ge haar daarom naar het stille Bergedorf, om haar ver van huis te houden, dat hais, dat zg lot dusverre als haar vaderhuis had leeren beschouwen." Zarnow's blik aocht vol verachting Caeci- le's oogeu en zg moest die nederslaan. Den storm, dien hy had onderdrukt, zoolang er nog sprake was van zgn eigen persoon, liet hg nu den vrgen loop, zoodra hg be gon over Juanita. „De redenen, die gg aanvoert,* verklaarde bg, „zgn slechts doorzichtige voorwendselen, waarmede gg noch u zelf, noch mg, ja niet eeDS dien goedhartigen Gerard kunt bedot ten. Juanita was beter opgevoed en had meer geleerd, dan eenig meisje op haar leeftijd. Niemand weet dat beter dan gg, Caecile. Ik moet n dit nadrukkelijk en on omwonden ouder het oog breugen, omdat ik nooit dalden zal, dat bg hetgeen wg over Jnanita te bespreken hebben, huiche larij of leugen een rol vervult.* Caecile vermeed een direct antwoord.- Zg haatte Juanita, omdat sg jaloersch was en omdat sg haar onrecht had gedaanjdoch sg kon sich aan dit booze gevoel zoo maar niet zonder meer overgeven, zooals zg dat zoo gaarne had gewild, daar Juanita een pei- Boon was, tegenover wie haar anders zoo groo te invloed op Gerard te kort schoot en voor wie zij na, om haar macht niet geheel te ver liezen, zeer slim tegenover Zarnow moest optreden „Gg spraakt van een opdracht, die gg met betrekking op Juanita bg mg te ver vallen hebt," zeide sg. „Wilt gg niet ter sake komen f" „Daar aga wg reeds midden in, waarde mevrouw. Het was bepaald noodwendig, eerst eens met elkaar bekend te raken." „Vertel na maar.* „Mgu opdracht is een dubbele, of wan neer men wil, een drieledige. Het eene deel heb ik met Gersrd en Jnanita te verhan delen, 't tweede heb ik reeds afgedaan, 'l ande re zal mogen gebeuren. En ten tweede fokkerij zijn, dit dier alle veidere mededinging te ontzeggen. Men was evenwel van oordeel, dat het een ander geval was, wanneer een eigenaar van een dekhengst, wien een subsidie is toegewezen, dezen hengst, zonder kennisge ving van den kant van het bestaar van bet zuider- naar het noor- derdeel verplaatste. Met de in houding van het subsidie van f 250.— moet een dergelijke handelwijze des nood* worden gestraft. Nadat de voorzitter mededeeling had gedaan, dat pogingen worden aangewend, om in de provincie een associatie op te rich ten tot den aankoop van 2 a 3 uitste kende hengsten, en de leden had aange spoord, door het nemen van aandeelen de zaak te stennen, werd de vergadering, daar niets meer ter behandeling zich voor deed, gesloten. Met gunstigen uitslag heeft de timmerman K. Beek te Barsingerhorn in zijne woning de gewone inrichting voor brongas aange bracht. Welhaast schijnt het, zal men te Bar- singerhorn ook beproeven, om op eene plaats aan de zuidzijde van den Dorpsweg, dus in den veel hooger gelegen Hooglands polder, brongas te Verkrijgen. Bij genoegzame deelna me zal het Kwartetgezelscbap Loreleij uit Haarlem, met medewerking van den heer L. Janeen Tzt declamator, op den 2den December in het lokaal van den heer D. Stam te Noordscharwoude eene nitvoeriDg geven. Naar men ons mededeelt, zal de rederijkerskamer Harmonievan Heer Hugowaard a.s. zondag in het lokaal van den heer P. Lek te Oudcarspel eene uitvoering geven. Bij de zondag j.1. gehouden herslemming tnsschen de heeren D. H. Nooij en K. de Moorvoor notabel der Nederlandscb Hervormde gemeente te Nieuw© Niedorp, is eerstgenoemde gekozen. beb ik met u wat in orde te breiigen. Het betreft Juanita'a treurige omstandighe den in Bergedorf.* „Treurige omstandigheden „Zeker, mijn waarde, ik weet er geen an der woord voor. Dat kind heeft aan mg ge schreven. „Wat brutaal 1* „Gij kiest uwe woorden al zeer londerliug, mevrouw Gerard,* zeide Zarnow koel. „Van de gebeele wereld verlaten, door een plicht- vergetend stiefmoeder vervolgd Mijnheer Zarnow 1" „Vergeef me. Uw voorgaan heeft op mg als een zeer boos voorbeeld gewerkt. Wat ik gezegd heb, is waar, maar ik vergat, dat, in minder sterke woorden nitgedrnkt, bet u aangenamer in de ooren klinken «on. Ik zal daarom mgn bost doen, een mildere uit drukking voor een zeer leelgke daad te vinden. In haar positie denkt Jnanita aaa den man, die baar altoos als een goed raad gever ter zgde heeft gestaan en die voor haar altgd een goed vriend is geweest, en schrgft hem. En opdat gg weten zult, dat ik elke lengen in deze zaak verafschuw, ver zoek ik n vriendelijk, het afschrift van dien brief te leien gg zult, hoop ik, niet betwij felen, dat hy woordelgk zoo is t" Elk woord, en vooral de toon, waarop het werd geuit, was een nieuwe beleediging voor Caecile, dat haar met heur boos ge weten machteloos tegenover bem plaatste. Zg nam zwggend den brief over en las hem, terwgl zg met de tanden hare lippen aan bloeden beet. Hadden hare booze gevoelens iemand kannen dooden, Juanita was op dat oogenbiik zeker dood neergevallen. Toen zg den brief gelezen bad, gaf Cae cile hem zwggend terng. Zy voelde, dat zij geene woorden tot bare besohikking had, die Juanita's Deschuldigingen zouden te niet doen. Zarnow stak den brief weder bij zich. Wederom vestigden sgne oogen zicb met onverholen verachting op zgne voormalige gelietde. „Nu, Caecile,* zeide hg, „na vraag ik van uw goedhart een brief, dien ik jufironw Winkelmann zondag sal kannen overhandigen. Hg moet dienen, om mg daar te in- troduceeren.* „Zeer gaarne,* antwoordde Caecile, met moeite bedaard blgveDd. „Gg aait dan zien, dat Juanita daar uitstekend is geher bergd.* WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 1