Brieven nii dei Coup. Zondag 19 December 1827. 41ste Jaargang Ho. 326S. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Reis van Las Palmas tot Free town (Siërra Léone.) DRAAIT. ii. S.S. Albettville, 17 Nov. '97. Vrijdagavond, den 12 Nov., 's avonds om 11 uur, kregen wij Las Palmas in het gezic&t. Na ongeveer 11ji uur varens langs de bergeD, werd het anker uitge worpen. Bijna alle passagiers waren aan dek, om bet schoone panorama te bewon deren, dat zich aan onze oogen ontrolde, schoon, voornamelijk voor ods, die in een wenk niets anders zagen dan lucht en water, van verre eenige schepeD, en ge- durende enkele nren een naakte kast, (Je knsl van Portugal tusschen Kaap Finisterre en Kaap Vilaine, die wij dinsdag p ssesrden.) Honderden lichtjes, zoowel rechts als links en voor ons uit, toonden ons, dat we in een haven waren, in de haveD, waar we straks aan land konden gaan. Niemand, die nog nooit gevaren heeft, kan zich een voorstelling maken, welk gevoel het teweeg brengt, den vas ten bodem weer te kunnen betreden I Het was evenwel nog geen tijd daarvoor. Ëerst den volgenden morgen om half 7 was het toegestaan voor een nur of 4 aan land te gaan. Wij gingen dus, nadat wij alles goed opgenomen hadden, naar onze bedden, om morgen des te frisscher te zijD. Wij hadden nauwelijks een uuitjs geslapen of we werden gewekt door een helsch lawaai, dat bij onderzoek bleek te worden gemaakt door de kolenhders, die nieuwen voorraad steenkool aanbrachten. Twee groote vletten vol werden in de iAlbettville" overgeladen, zoodat we nu weer vcor een dag of 6, 7 genoeg hadden, om de reis naar Siërra Léone te doen. Daar moeten opnieuw kolen geladen worden. Een typisch gezicht leverde het op, die kerels t< zien werken albn zagen er uit SlKIVTitU van M. J. Mordimann. 28. „Ik vind, dat de markies niet seer edel gehandeld heeft,* merkte Zarnow op. „Ter wijl hij de dooumenten voor het vierde deel der innerlijke waarde opkocht, nam hij daar door toch feitelijk het risico voor een mo gelijk verlies over. Hij kon, wanneer allea goed ging, 400 prooent, dat is in dit ge val driekwart millioen, verdienen. Zulke sa- ken doet men niet, sonder een tegendeel in bet risico te nemon, welk deel te groo- ter is, naarmate de kans op winst hooger of lager staat. Nadeed hij een z*ak, waar- bg alle voordeelen aan zijne sjjde waren, alle nadeelen aan uw kant.* ,G9 zoudt gelijk hebben, wanneer desaak zich niet een weinig anders had toegidra gen,* antwoordde Dessoudre. „De markies heeft «eer correct gehandeld. In de schuld bekentenis van mijnen broeder waa nadruk kelijk vermeld, dat in geval de boven het millioon loopende som werd terugbetaald, de markies behalve bet door hem voorge schoten kapitaal nog recht sou hebben op een commissieloon van vijf procent van de rest.* Zarnow was nog niet tevreden. ,Ei soo, en ala de markies dan het be drag ontving en n er geen kennis van gaf?' seide hg. „Üg hadt van sgn hand geenerlei bewjjs-* „Ik niet, maar mijn broeder wel. Het was niet de sobald van den markies, dat dit door hem onderteekend bewjjs in han den bleef van mijn broeder en daar verlo ren ging. Maar ik moet, om den Spanjaard recht te laten wedervaren, nog iets vermel den. Het karakter deser saak was verbor gen in de kwgting. Hier was geen sprake van zaken doen. De zaak was voornamelijk, sis duivel", half naakt, barrevoets, zwart van het kolenstof, fantastisch verlicht door walmende olielichtjes en een taal sprekende, die niemand onzer verstaan kan (het spaansch.) »Un sicaret, m'sjen' was het eenige fransch, dat allen spraken, want dsarop rijn allen gesteld een vraag die tol ieder der rquipsge gericht werd. Van hun eerlijkheid werd zeer lasg afge geven. Wij kregen tenminste van den lsten atuurman den raad, te zorgen, dat er niets nit onze zakken uitstak, of dat we niets lieten liggen, daar zij het bepaald zouden stelen. Dank zij dezen raad, is er bij ons „Hollanders* niets gestolen. Om halfzeven, na eerst een kop koffie te hebben gtbiuikt, gingen we naar wal. Het was een tochtje van misschien 10 mi nuten roeierte, en het kostte ons de persoon maar liefst 1 franc f 0.50. Of die kerels ook goede zaken maakten. Met ons twaalven gingen wij met één boot mee, na 20 mii,ut*n waren ze weer aan boord om nieuwe passagiers te balen. Een vreemdsoortig gevoel ondervindt men, wanneer men na een week varens weer aan land stapt. Men is in dien tijd zoo gewoon geraakt aan de voortdurende bewegingen, die het schip maakt, dat we onwillekeurig, aan land zijnde, de contra bewegingen, die we aan boord werktuigelijk uitvoerden, voorlzttten. Het stil staan is ons vreemd gewordeD 1 Op de lan dingsplaats aan de haven stonden eenige karretjes gereed, om hen, die verlangden te rijden, naar de stad, die ongeveer 20 minuten lorpens van de haven verwijderd is, te brengen. "Wij besloten evenwel te loopen, ot met den stoomtiam te gain, dien we echter, tusschen twee haakjes, mis liepen I Het was geen mooi wandelen daar. De weg was, daar het in den regen tijd is, een modderpoel slechts naast den weg, nu eens over groote knilen met water geruid stippende cf springende, dan weer groote steenen vermijdende, en steeds ge vaar loopende ui* te glijden, was het ons mogelijk de stad te bereiken. We arri veerden er echter allen behouden en wel, ofschoon onze witte broeken deerlijk be- dat mijnheer de Velez-Robio de meer of minder wunkelacbtige positie der regeering doorzagbij een eventueels verwisseling van regeering, welke hij vooriag, was hij als leider der revoloiionnaiie partij blootge steld aan alle denkbare en mogelijke ver volgingen. Daarom verkocht bij toen rijne in Andalnsië gelegen mijnwerken aan een engelscbe maatschappij, en de/,en koopprijs wilde bjj bij ons in veiligheid deponeeren. Hij overhandigde dat bedrag en de familie diamanten aan mijnen broeder en nam van hem onze spaansohe schuldvorderingen voor zijn depot in onderpand-* „Dat geeft ongetwijfeld aan de zaak een geheel ander aanzien.* „Om kort te gaaner bleef ons niets an ders over, dan den markies sijn 275000 franos terug te geven. En daar tegelijkertijd onze spaanscbe schuldvorderingen geheel waardeloos waren geworden, waren wij ge ruïneerd. Wij hielden geen 100 francs over. Het overige weet gij.* Zarnow dacht een oogenblik na. „Da zaak is zeer eenvoudig,* zeide hij toen. „De hellt van het geld, betwelk op zoo wonderdadige wijze weder terecht gekomen is, behoort u en de andere helft uw broeder, en wanneer hij sterft, aan zijne wettige dochter Josephioe.* „En Joanita F* vroeg Friedrichsen. „Moet die met ledige handen aan den dijk gezet worden F* „Zij beeft geeDerlei aanspraken,* verklaar de Zarnow. „Sta rag toe, eene opmerking te maken,* bracht Dessoudre in het midden. „Wanneer Frangois weder zijn gezond verstand terug krijgt, dan kan hij een teatament maken, waarbij hij aan Jnanita een deel van zijn vermogen vermaakt. Wanneer dit evenwel niet het geval mocht zijn waarvoor, mij ne heeren, houdt gij mij dan f Ik zal bet u eerlijk en openhartig zeggen, dat ik het terugwinnen van een deel van mijn vermo gen als een zoenoffer beschouw, hetwelk bet lot mg schuldig ia, en de weinige jaren, welke ik nog in welstand hoop ta leven, ala een kleine vergoeding voor de jaren van onbeaohrjjflyke ellende, welke ik heb door- slijkt wsren. Las Palmas is gebouwd als een stad. Da huizen zijn opgetrokken van gebakken steen, terwijl hier en daar keien in de moren gemetseld zijD, watr- schijnlijk om baksteene.n uit te sparee. De muren zijn allen grijs of roodachtig geplristerd, de deuren en zonneblinden bijna zonder uitzondering groen geverfd. Glas ziet men hier hoegenaamd niet, de ▼ensters zijn alleen door zonneblinden ge sloten. Da schuin toeloopend en afwaterende daken bebooren hier tot de zeldzaamheden, slechts de enropeesche gebouwen zijn aldus, de anderen, en die vormen de overgroote meerderheid, hebben platte daken. Bijna zonder uitzondering loopt men hier barre voets. De vroowen hebben gten hoeden op het meestal prachtig koolzwarte haar, maar drigen witte doeken over het hoofd geslagen, zoodat dit een kap vormt. Lasten worden niet, zooale in Enrops, met hand- of hondenkarren vervoerd, doch door ezels, die ze op hun rag wegdragen. Venters met verschillende waren hadden ezels, die aan elke zijde een mand hadden hangen, waarin zich koopwaren bevonden. Gingen zij huiswaarts, dan zaten zij tus schen de manden in. Onderweg kwam ons nog een drijver met twee runderen met hare kalveren voorbij. Deze run deren, die tamelijk groote uiers hadden, gingen naar het gebergte, om daar te worden gehoed. Ze hadden rood haar en geleken alleszins op de hollandsclie run deren, alleen waren zij globaal iets kleiner en hadden meer wijd uitstaande horens. Later zagen wij nog een kudde geiten, veel gelijkende op de zwitsersche. Allen waren voorzien van een bel, die aan den halsband was aangebracht. Zij werden ook naar de bergen getransporteerd, om er gehoed te worden. Waar we ook gingen en vooral dan, wanneer we in winkels stonden, waren we omringd door een massa bedelaars, zoo jongens en meisjes als oude vrouwen. Zeker om ons tot mildheid te stemmen riepen die jongens, tot vervelens toe: »Vive 1'Hollandais* of anders zongen zij, en dat was zeker het mooiste leefd. Dat moge zelfzuchtig zijn, maar nietwaar F het ia menacheljjk. Ondank baar ben ik evenwel niet en daar ik geme bloedverwanten heb, zoo zal Juanita mijne erfgename zijn, men kan niet weten, boe apOfdig iemand de dood wegrukt.' Zarnow deed al sijn best, mijnheer Des soudre dit besluit ait het hoofd te praten, terwijl Friodrichsen juist sjjn voornemen toejuichte. Dessoudre bleef er bij en was joiat van plan om onmiddellijk van dit hótel naar een notaris te rydeo, toen een onver- waoht voorval aan allen strijd een einde maakte. Ademloos, verward en bleek stortte Jo sephioe de kamer binnen. „O oom, kom toch spoedig thnisi* riep zij uit. „Ik ben zoo bang voor papa in mijn angst ben ik weggeloopen. Kom toch spoedig Zonder verdere verklaringen af te wach ten verlieten allen het hótel, riepen eou huurrijtuig aan en lieten zioh naar de Rue de ia Garonne brengen. Onderweg hielden zij «til bij de woning van den dokter en lieten da er de boodschap achter, dat deze, roodra bjj thuis waa gekomen, lot hen zou komen. Terwijl zij verder reden verhaalde Jose phioe, wat er voorgevallen waa. Na hst vertrek van zijn broeder bad Frangois tegen zijne gewoonte lich rusteloos en ongedurig getoond en daarbij sjjne dochter voortdurend strak aangezien, wat haar seer verontrustte. Eindelijk bad hij baar bjj zich geroepen en bad hoofdschuddend gezegd „Eigenlijk zjjt gij bet toch niet; Juanita was toch anders, Hoe heet gij F JosephineP Merkwaar digi Ik beb toch iemand gekend, die Jo- f phine heette maar die waa veel ouder dan gij hoe is dat toch mogelgkP* Daarop had bjj haar losgelaten en waa bjj in diep gepeins vervallen. Zjj was toen aan haren hoiseljjken arbeid gegaan en haar va der had toen langen tijd in sichselven zitten praten en was eindelijk ingedom meld. Toen hij na een half aartje ontwaakte, had hij haar dadelijk geroepen; maar niet, zooais tot heden geschiedde, als Juanita, I maar bij haren werkeljjken naam. Eu nu Ti-iè-rs-boerc-dé-jé De vier uurtjes, die wij aan den wal mochten verloeren, waren zeer spoedig verstreken, te spoedig dan dat wij veel van het eiland zouden kunnen zien. Het schrijven van briefkaarten hield een langen tijd op en toen het koopen van kanaries (die met kooi en al betaald werden met 5 francs), zoodst wij ons moesten haastes aan boord te komen. De kolenschepen waren nu weg, masr roei booten, gevold met allerlei wareD, lagen daarvoor in de plaats, ten eerste om de keuken aan boord van versche proviand te voorzien, ten tweede om zoo mogelijk den passagiets nog iets te ver- koopen. Katoenen stoffen en fruit, zooais pisaDg, appelen, citroenen, versche sinaas appelen en vijgen waren zoo ODgereerhnu handelsartikelen. Zelfs kanarievogels werden ons aangeboden I Om 12 uur werd het anker gelicht en gingen wij met een onverstoorbare snelheid van 20 tot 22 K. M. per uur naar Siërra Léone. Op deze reis hadden we de ge legenheid om de vliegende vivschen te zien, die we bij honderden zagen vliegen. De meestr.D zijn niet grooler dan karingen, zjj gelijken in vliegenden toestand het meeat op de waterzw&ïuw, die ook zoo big langs het water vliegt. Eén vliegenden visch zag ik evenwel, die wel 60 c.M. lang was. Naar mij verzekerd werd was zooiets echter een zeldzasmheid. Het begint hier al aardig warm te worden. Morgen om halfacht kunnen wij ts Siërra Léone arriveeren, das is dat geen wonder,diar deze plaats op circa 10 0 van de linie ligt. De enropeesche klcsding begint meer en meer te verdwenen, bijna allen loopen aan boord in het wit. Den 15den Nov. had het schip allerlei vlaggen in top. Leopold, de koning van België, verjaarde. Onder die vlaggen zochten we vergeefs naar de hollandsche, wat enkelen der onzen al in slechte stemming bracht, 's Avonds werd er ter eere van 's konings verjaardag een feest georganiseerd. Zing, pianospel, declamatie en van tijd en wijle eenige nummers van de phonograaf (die we door een nieuwe vinding allen bad er een schouwspel plaats, hetwelk zij niet langer kon aanzien. Frar foia had no eens geweend, dan weder geklaagd, en tos- schen beiden geraasd en getierd ais nooit te voren bij had geroepen om Joaephine, Ju anita, Analole, ja zelfs om mijnheer Willi ams; terwijl hij zich mat de vuisten op de borst bad geslagen en zioh volstrekt niet stoorde aan de troostwoorden zijner dochter. Door onbeEchrjjflijken angit aangegrepen was zij eiodeljjk heengegaan, om haren oom te halen. Toen zij in huis kwamen en de kamer binnentraden, lag Fracgois lang uitgestrekt op den grond. Williams, dia door het ra moer was opgeschrikt, zat bij tafel en sloeg onrustig da gabarau vin den waan «innige gade. Hij bad, evenwel tevorgeefs, beproefd, hem tot bedaren te brsngeu en toen, daar voor zijn eigen toestand elke opwinding verderf! jk was, deze pogingen opgegeven. Zarnow ontstelde hevig, toen bij den Eo- gelscbman rag de engel des doods had oog«n«chijnlijk reeds hare vleugels over hem uitgebreid. Bij het gedrais, hetwelk de binnentreden- den veroorzaakten, had Frargois de oogeu geopendnu ontdekte bij zijn broeder en verhief bij zioh van den grond, stormde op hem toe en riep, nadat hg sich voor bem op de knieën wierp, nitVergiffenis, Ana lole, vergiffenis broedsr I Die rampzalige vrouw had mij tot haar slaaf gemaakt! Eu bet vervloekte geld I Hoe bet mij steeds voor de oogen schittert I Het was ais een rood-gloeiend gordijn vóór mg en werd tel kens slechts verscheurd als ik weder op zee moest „Sta toch op, Frangois,' seide Anatole geruststellend en deed moeite, sgn broeder op te heffen. „Sta toch op en spreek ver standige taal.* Frargois stond langzaam op, zijne oogen verkregen eene verglaasde uitdrukking, ter wijl hij, meer tot zich selven dan tot de anderen, op vrij kalmen toon en dikwjjls naar woorden zoekende, zeide: „Toenmaals als de vreeselgke golven Juanita verslonden viel het gordyn voor de eerste maal voor mg weg en hot ia konden hoores), verschaften ons een ge noeglijken avond. Ook de passagiers 2de en 3de klasse waren in het salon vereenigd, zoodat de zza) bijkans vol wai. Een klein incident, dat ons Hollanders nog eenigen last kan veroorzaken, had in 't laatst nog plaats. Zooals ik te voren reeds schreef, ontbrak in de rij vlaggen de hollandsche wel waren fransehe, eDgelsche, duitsche, belgische en congoneesche vlaggen aange bracht wel werden de Mzrseillaine, het God save the Qaeen en Die wacht am Rheingespetld;WienNiêrlsndsch bloed niet. Bij het spelen van het belgische volkslied stonden allen op, alleen drie der onzen bleven zitteD, de drie die het meest over het onlbrekec van de hollandsche Vlag hadden aan te merken Nog was het niet halfweg, of daar werd door de Belgen geschreeuwd: er nit mtt hen! en de daad bij het woord voegende, werd er al een aangepakt. Zóó ging het toch echter niet. Toen de kapitein aan hen het verblijf in het salon verbood, gingen zij, Het is een jammer, dat dit leit voorgevallen is, niet die drie, maar alle Hollanders aan boord worden met den nek aangezien. De ergste der drie vaderlandslievenden beliep gisteren op het achterdek nog de kacs over boord gegooid te worden, iets wat bij ontkwam door in het want te vluchten. Da dria Hollanders, die, beneveld door den drank, zooveel opschudding verwekt hadden en het zaad der tweedracht aan boord uitgestrooid, vraagden den volgenden dag den kapitein excuns voor hun onbeleefd heid. Opzet van den kant der Belgen scheen hier geenszias iu het spel, datr ons werd aangeboden, het Wien Neêr- landsch bloed t< zingen of te spelen, een aanbod waarvan door ons echter geen ge bruik werd gemaak. Of het muisje Dog eeu staartje zal hebben zal de tijd leeren. K. alleen opgerold, ora mij te toonen, wat ik in de laatate nachten op zee beleefde. Dacht ik aan n of aan het verleden omlaag rolde bet gordijn en langs hetaelve rolde een rood-gole stroom van goud en vonken schietende rijen diamanten altijd maar door onafgebroken maar gjj sjjt dikwijls gekomen, doch telkens verslond u de stroom weder eenmaal was hg weg, loon ik op het strand lag en de menschen zich om mj heen verdrongen en dan stroomde bjj daar weder onophoudelijk bij beroofde mij met zjj roischen eu brui sen van mjjae bstinniog en doel mij mij ne gedachten verliezen. Slechts wanneer de storm kwam, dat geweldige werktuig in Gods hand, en de orkaan en bliksem het ont zettende bruiaohen overstemden, dan werd ik geroerd op het schip, dat kampte mat hooggaande zeeën en hsftige windvlagen Rideloos en tot in hun ziel getroffen, hoorden de andsten deze verwarde woorden aan. Allen waren bigde, na het rijtuig van den dokter voorreed. Bij den eersten oogopslag merkte Dr. Pointillard reeds, wat er gaande was. „Ab, mijnheer Dessoudre,* riep bij dade lijk, op Frangois toetredend en hem naar sgn stoel brengend. „Gjj zjjt nu op weg om beter te worden. Dat is praohtig. Laten wjj na eerst eens sien, hoe het met n gaat.' Frang >is voegde zioh zonder iets te seg- gen naar de bevelen van den dokter, die hem bedaard onderioebt. Pointillard baalde een flacon te voorschijn, dat bjj bad meegebracht, en gaf hem van een zeer sterk riekend vocht een eetlepel in. „Ziezoo, dat zal ave senawen wat kal mer doen sgn,' seide hg. „Eo dit recept aal juffrouw Josepbine dadelijk naar de apotheek brengen. Moed, mijn vriend, wan neer ik weer bjj o kom zullen we eeu beel eind gevorderd sgn.* Friedrieheen was onbemerkt naar buiten gegaan en wachtte daar op den dokter, om hens naar sijne meening omtrent F rang eis te vragen. „Ik heb bemopiat gegeven,' teide Dr. Poin tillard, „dat bem slaap en sjjn bloedver wanten rut geven aal. Ta raddea ia hjj I -j; J.t tumn.nnr. 1 Anna vol vrooljjk verlangen en ook lieba- niet altijd afgaan."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 5