Alltictl Rit lil-, Aimtdiit- Lnüiiiklai Zaterdag 25 Decemfrsr 1897. 41ste Jaargang ITo. 32S9. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SCHAftl^N, Laan, 1) 4. Uilgever: P. TRAPMAN. MedewerkerJ. WINKEL Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer twee bladen. bestaat uit EERSTE BLAD. kftR Zij, die zich met 1 Januari 1898 op dit blad wenschen te abonneeren, ontvangen de 1 Üct Kerstfeest, tot dien datum verschij nende nummers gratis. Gemeente Schagen. Bekendmakingen. NATIONALE MILITIE. Binnenlandse!) Nieuws. COURANT. of nummerverwisselaar verlangen op te treden. Dat aangezien er geene zittingen meer worden gehouden, een ieder, wien zulks aan gaat, wordt aanbevolen, zich dien dag ten nutte te maken. Schagen, den 21 December 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van SCHA GEN herinneren de ingezetenen aan het bepaalde bij alinea 4 van art. 122 der Algemeene Politieverordening voor die gemeente, luidende als volgt «Onder privaten, geplaatst boven vaarten, «slooten of wateringen, moet bij eene uit gestrektheid van minstens 1 M2. eene wa terdiepte van minstens 0.5 M. aanwezig „zijn.' Een onderzoek of deze bepaling be hoorlijk wordt nagekomen, zal worden ingesteld in de eerste dagen van de maand Maart des volgenden jaars. Nalatigheid is strafbaar met eene geldboete van ten hoogste f 25.— of hechtenis van ten hoogste zes dagen. SchageD, 14 Dec. 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BEBMAN. De Secretaris DENIJS. Burgemeester en Wethouders van SCHA GEN Gezien art. 97 der Algemeene Politie verordening voor die gemeente Bevelen den eigenaars, vruchtgebrui kers of beheerders van binnen of aan de grens van de kom der gemeente gelegen slooten of wateren, die te doen uitbagge ren of te doen slooten op eene diepte van 0.80 Mr. en bodembreedte van 0.90 Mr., en zulks vóór den len Maart 1898. Belanghebbenden worden herinnerd, dat nalatigheid len deze strafbaar is met eene geldboete van ten hoogste f 25.of hechtenis van ten hoogste zes dagen, on verminderd de bevoegdheid van Burge meester en Wethouders tot het doen uit baggeren of slooten ten koste van eige naar, vruchtgebruiker of beheerder. Schagen, 14 December 1897. Burgemeester en Wethouder» voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Schagen noodigen by deze belanghebbenden, die oyot den jare 1897 van de gemeente iets te vor deren hebben, uit, hunne rekeningen voor of op den lan Februari a. s. ter plaatselijke Secretarie in te leveren. Schagen, 21 December 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, 6 S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen brengt ter tennis van de ingezetenen, dat het aanbieden van en het rondgaan met zoogenaamde Nieuwiaarwenschen, hetzij gedrukt, netzy geschreven, langs de huizen niet zal worden toegelatenalsmede dat de verschillende armbesturen eene inzameling van vrijwillige giften langs de huizen zullen houden, ten einde uit de opbrengst bij het einde dezes jaars eene buitengewone bedeeling van levenemiddelen aan de minvermogenden te kunnen houden. Schagen, 21 December 1897.. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. Opfwpiig poot de l«eede pitlieg .«»de» Militieraad. (\rt 87 der Wet op de Nationale Militie.) Burgemeester en Wethouders van de ge meente SchagenM; gelet op eene missive van den heer Mi litie-Commissaris in het district van Alkr maar, brengen ter kennis van de belangheb b6dat "de tweede zitting van den Militieraad zal werden gehouden ten Raadhuize Alkmaar, op Woensdag den 12 Januari eerst- komende, des morgens te 10 uren. Dat op gemelden dag voor dien Raad be- hooren te verschijnen de lotelmgen, wl®r zaken in de zitting van den 15 December j.1 zyu uitgesteld en zjj, die als plaatsvervanger Wanneer in een huisgezin een verjaardag wordt gevierd, dan zullen onder gewone omstandigheden alle huisgenooten zich beijveren, om zulk eenen dag tot een werkelijken feestdag te maken. Dan zjjn liefde en genegenheid voor hem of haar, die verjaart, gepaard aan een dankbaar gevoel voor 't voortdurend bezit, de twee machtige hefboomen, die de verschillende aandoenin gen in beweging brengen, en vuur en gloed geven aan de uitingen van die gevoelens. Dit blijft evenwel een beperkte kring. Laat ons dien wat ruimer nemen. Wanneer hij-of zij, die 'tland bestuurt, den gebooite- dag mag vieren, hoe openbaart zich dan aller-wegen de feestvreugde, en welk een wedstrijd ontstaat er niet vaak in de verschillende deelen des landsl We zullen in 't midden laten, of daarbij nog andere beweegredenen dan persoonlijke achting of vaderlandsliefde in 't spel zijn, genoeg is 't, om aan te toonen, dat de kring hier veel uitgebreider is en er hier sprake ia van duizenden, ja somtijds van millioenen, hoewel daarbij niet vergeten moet worden, dat het zich tot één land bepaalt. Vergelijk hierbij 't geboortefeest, dat nu gevierd zal worden. Geen huisgezin, geen land, neende geheele aarde viert dat feest. Volken van verschillend ras, verschillende kleur, verschillende taal, zij allen herdenken het gewichtige feest, het geboortefeest vaD hem, die eeuwen geleden geboren werd: het Kerst-of Kristenfeestl Konden wij den vrijen teugel vieren aan onze verbeelding, hoe verbaasd zouden we zijn over de verschillende wijze, waarop dit feest wordt gevierd 1 Vroeger werden in 't noorden van Europa de zoogenaamde Joel feesten gehouden, die van 20 December tot Driekoningen duurden. Na den 6en Januari hadden de vergaderingen plaats, waarin de Zeekoningen werden gekozen. De wapenen werden nagezien, de schepen in behoorlijken staat gebracht, en dan begonnen die merkwaardige zeetochten, om op roof en buit uit te gaan. De ruwste tooneelen hadd6n daarbij plaats. Slaan we eenige eeuwen over, dan bemerken we een zachteren geest j altijd tenminste in vergelijking van 't eerstge noemde. Toch was en bleef oorlog aan de orde van den dag, maar nog wat later oefent de godsdienst zijn weldadigen invloed uit, en 't Kerstfeest neemt een eerste plaats in onder de kerkelijke feesten. En nu? In Duitschland heeft de viering door middel van een kerstboom zulk eene uitbreiding gekregen, dat zonder dien boom geen viering denkbaar is. In Engeland wordt het feest op groote schaal gevierd, hier en daar met kerstboomen, maar vooral en zonder uitzondering tot het onderling samenkomen en bezoeken van familieleden en vrienden. In ons land komt de kerstboom reeds meer in gebruik, en dit zou nog sterker zijn, wanneer niet hier het St Nicolaasfeest zoo algemeen werd gevierd. Maar is 't dan een feest, geheel gewijd aan de vreugde? Wanneer door vreugde een innig gevoel van dankbaarheid en eerbied tevens wordt verstaan, dan ja, maar van luidruchtige vreugde is hier geen sprake. Verplaatst u in uwe verbeelding in de berg achtige streken. Sedert eenige dagen bedekt de sneeuw alle anders begaanbare paden.'t Is nachteen winternachtde sterren fonkelen aan 't firmament. Daar bewegen zich zwij gend gestalten. De sneeuw verdooft het ge luid hunner voetstappen. Hoort daar, te mid den van die plechtig verhevene stilte, de to nen van 't klokje, gedempt door de sneeuw. Met moeite komen de gestalten vooruit. Niet alleen jongen en sterken, maar ook bejaar den en zwakken. Eén doel drijft hen I Die tonen roepen hen naar 't eenvoudige kerkje, 't Is de heilige nacht, de kerstnacht, de nacht, waarin niet een lid van 't huisgezin, niet een vorst of vorstin, maar waarin h ij geboren werd, die kwam om alle menschen zonder onderscheid, als leden van één huis gezin, gelukkig te maken. En als ze de sneeuw hebben doorwaad, en de kerk is bereikt, dan knielen ze in vromen eenvoud neer, en herdenken dankbaar de weldaad aan hen, neenaan 't geheele menschdom bewe zen. Gaat het in ons land gemakkelijker, duizenden gaan dien nacht en de volgende dagen kerkwaarts, om door gebed en gezang den dag te herdenken. Moet dit alles zijn Moet het daarbij blij ven 't Zou zeer te betreuren zijn, wanneer 't zich daartoe bepaaldeOnze dankbaarheid moet op eene geheel andeie wijze betoond worden, 't Is niet voldoende, den Engelen zang aan te heffen endatindieoogenblikken met een waar gevoel van erkentenis te doen; 't is niet voldoende, om in die opwelling van gevoel medelijden met onze minder met aard- sche goederen bedeelde natuurgenooten te ee voel en, en met het oog op 't jaargetijde, dat ruw en bar kan zijn, hun ondersteuning te doen toekomen; 't is niet voldoende dat zii die in onmin met anderen leven, getrof fen door den diepen zin van het tweede ge deelte Vrede op Aarde, zich verzoenen, totdat de indruk verzwakt is en verloren ging; neen! daar moet een bly venden indruk ontitaan, en wij moeten geheel vervuld wor den van de kracht, den zin en de bemoedi ging, gelegen in 't derde gedeelte: i n men schen een welbehagenl Willen we werkelijk aan 't eerste gedeel te: ,E e r e z y God in de hoogte!" vol doen, dan moet men ook geheel doordrongen zijn van de verplichting, die de menschen- liefde ons oplegt, en die niet ophoudt als de Kerstdagen voorbij zijn- Meer en meer moet diep, innig gevoeld wor den, wat het zeggen wil, elkander lief te hebben. Dat bepaalt zich niet bij het in den zak tasten en eene gave uit te reiken, en kelen voor honger en gebrek te vrijwaren. Daar is meer te doeni We moeten niet schouderophalend de klacht aanhooren, dat er zooveel ellende op de wereld is, Hoort de klacht, maar gaat verder en onderzoekt ijverig de oorzaken, 't Is een gezegend, verblijdend toeken des tjjd8, dat er tegenwoordig menschen worden gevonden, die werkelijk toonen, mensch te zijn, door de valsche schaamte af te schudden, met open vizier te strijden, en zonder aanzien des persoons de hand op de wonden der maatschappij f® leggen 1 Dan kan er genezing komen. Om slechts ééne wonde, maar een zeer groote te noemen, dan is het dat onzalige misbruik van sterken drank, dat duizenden ongelukkig maakt. Verblijdend teeken wan neer vele mannen hunne krachten willen inspannen om dien vijand te bestrijden. Met moed dan de handen uitgestoken, dat is menschenliefde. Heilig is de band. die alle menschen- kinderen verbindt. Werd dit meer in 'toog gehouden, was er meer opofferende liefde en minder vrees voor de publieke opinie; was er meer een vurig streven, om vallenden de broederhand te reiken, zwakken te bemoedi gen en te ondersteunen, heerschte meer de overtuiging dat wij allen kinderen zjjn van éénen vader, leden van éénzelfde huisgezin voorzeker zou dan, wanneer alle menschen wei wilden, de aarde in figuurlijken zin een paradijs kunnen zijn. Laat ons met zulke gedachten, met zulke heilige voornemens ons Kerstfeest vieren, en laat mij 't eenvoudig, roerend schoone, het alles samenvattende, wat tot ons geluk die nen kan, van den in den Kerstnacht door duizenden gezongen en op het Kerstfeest door nogmaals duizenden herhaalden Enge lenzang uitdrukken in de volgende regelen Kerstlied. December-nacht Uw stille pracht Is voor ons hart een luide stem, Zij roept ons op naar Bethlehem, Wij hooren hoe de hemellingen Den lof des Allerhoogsten zingen.— 't Aanschouwen van dat starrenheer, Die aan den heldren hemel blinken, Doet ons eerbiedig nederzinken Enstaam'len: „Gode alleen zij de eer!" 01 plechtig uur, Waarin natuur Ons door haar nacht'lijk schoon bekoort En niets de diepe stilte stoort; Wy hooren, hoe de hemellingen Het „Vrede op Aard' ook heden zingen. Wij knielen vol aanbiddine neer, Wy willen aan dien nacht gedenken, Die zooveel heil aan de aard kwam [schenken, En staam'len„Gode alleen zjj de eer December-nacht I Uw stille pracht Biedt ryken troost aan 't lydend hart, En leert ons by de felste smart, Dat God, die 't leed ons geeft te dragen, In menschen beeft een wel behagen O, Kerstnacht I leer ons meer en meer Beseffen 't hei) aan de aard beschoren, Toen Jezus Christus werd geboren, En staam'len„Gode alleen zy de eer 1" P. v. d. VELDE Mz., Doetinchem. Verslag van de vergade ring Yan den RAAD der gemeente Bar- singerliorxi, gehouden op dinsdag den 21 December 1897, nam. 2 uur. Afwezig de heer O. Beert Ct. Voorzitter de heer DSpaantBurge meester. Na opening der vergadering worden de notulen der vorige zitting gelezen en goedgekeurd. Ingekomen zijn de volgende stukken: 1. eene misive van Ged. Staten, begeleidende de goedgekeurde suppletoire kohieren van hoofdelijken omslag en hondenbelasting; 2. een idem hondende terugzending, voorzien van de vereiichte goedkeuring, van een besluit van den Raad tot aan koop van landerijen 3. een besluit van Ged. Staten, houdende vaststelling van de gemeente rekening over 1896 4. een missive van Ged. Staten, begeleidendede goedgekeurde begrooting voor 1898 5. een proces-verbaal van de opne ming der boeken en kas van den ge meente-ontvanger, waaruit blijkt, dat op het tijdstip der opname in kas was een bedrag van i 5444.245. Aangenomen voor kennisgeving. In behandeling wordt genomen een door de commissie tot onderzoek der gemeentebegrooting gemaakte opmerking over de verordening tot heffing van begrafenisrechten. De commissie deelde in haar rapport het volgende mede De Commissie zou de verordening daar op willen herzien, en aldus wijzigen, dat voortaan alléén van het begraven een recht werd geheven, maar dat verder kosteloos werd toegestaan het plaatsen van zerken, gedenkteekenen, omraste ringen, enz. Het komt der commissie voor, dat het bewijzen van eer, van piëteit tegenover de afgestorvenen, hoe gaarne ook bewezen, dikwijls achterwegen blijft, omdat de fiscale onkosten te zeer ver- hoogen de kosten, aan dergelijke eer- of lief debe wij zen verbonden. Eerbied voor de dooden is een deugd, die het ge meentebestuur eerder moet bevorderen dan tegengaan, en het eerste zal het zeker doen, waar het plaatsen van „memento's* vrijgesteld wordt en al léén onder de bepaling gebracht wordt, deze uitsluitend onder toestemming en toezicht van het gemeentebestuur mogen worden daargesteld. Het zou der Com missie zeer aangenaam zijn, deze opmerking directe wijziging der be doelde verordening mocht ten gevolge hebben. B. en W,, aan wie het bovenstaande om advies gerenvoyeerd was, deelen mede, dat, hoewel zij veel gevoelen voor de overwegingen, die de commissie hebben geleid tot het doen der opmerking, zij met het oog op hetgeen in de practijk zeker zal voorkomen, indien het plaat sen van gedenkteekenen op alle graven kosteloos kan plaats hebben, hun ad vies niet gunstig kunnen doen zijn. Zooals thans op de in deze gemeente bestaande begraafplaatsen gebruikelijk is, worden in de gemeentegraven, meer bekend als buurgraven, vaak de lijken van 3 of meer overledenen, behoorende tot verschillende familiën, in eenzeltde graf begraven. Kan nu het plaatsen van gedenkteekenen zonder betaling van rechten plaatB hebben, en de mogelijk heid bestaat, dat het plaatsen daardoor meer algemeen zal worden, dan zal het kunnen voorkomen, dat op één graf meer dan één gedenkteeken zal worden geplaatst hetgeen bij het gereedmaken van en bij toegaDg naar graven tot veel ongerief aanleiding zal geven Vele der gedenkteekenen, die zij op de gemeentegraven verwachten, zullen volgens hunne veronderstelling vaak van dien aard zijn, dat zij spoedig onder houd vereischen. Het vernieuwen daar van zal, de thans op de begraafplaatsen voorkomende gedenkteekenen, nog wel geplaatst door gegoeden, in aanmerking nemende, vaak achterwegen blijven, om dat de personen, die ze hebben laten plaatsen, veelal financieel niet in staat zullen zijn om de kosten van het ver nieuwen te betalen of er volstrekt niet meer naar omkijken. Wat betreft het plaatsen van gedenk teekenen op de zoogenaamde eigen gra ven, achten zij het voor hen, die steenen of ijzeren palen of kruisen, of ijzeren of houten rasterwerk plaatsen, volstrekt geen bezwaar, de thans verschuldigde rechten te betalen. Voor hen echter, die houten palen of kruisen plaatsen, is het bedrag wel wat hoog, omdat ook daarvoor het hoogste recht, f 7.50, moet worden betaald. Alleen tot vermindering van het voor deze genoemde houten kruisen of palen verschuldigde recht zullen zij medewer ken, maar dan nog altijd onder voor waarde, dat het recht niet beneden de f 1.50 wordt gebracht. Tot geheele afschaffing dier rechten zouden zij ook, de geldmiddelen in aan merking nemende, niet kunnen medewer ken, Groot is het bedrag wel niet, dat jaarlijks ontvangen wordt, maar waar de gemeenterekening reeds in twee ach tereenvolgende jaren met een nadeelig saldo sluit, meenen zij dat terdege op de kleintjes moet worden gepast. Bij de bespreking hierover zegt de heer Kinijver naar aanleiding van dit ad vies „dankbaar, maar niet voldaan*. Dankbaar omdat uit ket advies blijkt, dat B. en W. terdege de zaak hebben nagegaan, maar niet voldaan, omdat hij de door B. en W. opgesomde motieven niet deelt. Het bezwaar dat B. en W. hebben omschreven in het eerste gedeelte van hun advies, is zjjns inziens wel wat sterk gekleurd. Dat het voorkomen van één of meer gedenkteekenen op een graf aan leiding tot veel ongerief zal geven kan hij niet inzien. Indien het noodig geacht wordt, worden de geplaatste gedenktee kenen tijdelijk ter zijde gezet. Ook indien het onderhoud te wen schen overlaat is dat geen bezwaar. B. en W. hebben het toezicht op de begraaf plaats. Zijn er nu gedenkteekenen, die onderhoud vereischen, zoo worden deze, nadat de belangstellenden hiermede in kennis zijn gesteld en daaraan binnen een bepaalden tijd niets hebben gedaan, eenvoudig opgeruimd. Zooals ten slotte B. en W. dan ook omschrijven, is het bedrag dat van het plaatsen van gedenkteekenen in de ge meentekas terecht komt, niet groot en daarom durft hij nog met te meer vrij heid op aanneming van het door de commissie gedane voorstel aandringen. De heer Raat zou ook heel gaarne zien, dat het door de commissie gedane voorstel werd aangenomen, maar onder voorwaarde, dat geen mengelmoes van allerlei gedenkteekenen op de begraafplaats kan komen. Voorzitter zegt, dat het hem verwon derd heeft, den heer Kinijver te hebben hooren spreken, dat hij geen bezwaar heeft tegen vermindering van inkomsten, Eenigen tijd geleden drong de heer Kluij- ver aan op verlaging van tractementen met het oog op de geldmiddelen der ge meente en nu ter bereiking van zijn doel ziet hij er geen bezwaar in, dat de inkomsten zullen verminderen. Dit noemt spreker niet consequent. De heer K/uijver acht dit een persoon lijke zaak en zegt tegen den voorzitter, „u beschuldigt mij van inconsequentie en dat geheel ton onrechte, daar verla ging van tractementen en afschaffing van onbillijke belastingen twee verschil lende zaken zijn, die niet het minste ver band met elkaar hebben.* Voorzitter zegt verder, dat, waar in aangrenzende gemeenten de toestand de zelfde is als hier en nooit klachten van de ingezetenen zijn vernomen, dat de ge dane heffingen onbillijk zijn, hij de wenschelijkheid tot wijziging der ver ordening niet inziet. De beer Raat zegt, dat het bedrag, dat jaarlijks uit deze heffing terecht komt in de kas, voor hem geen motief is, om met B. eu W. mee te gaan. Hij vraagt ook niet, ot deze gemeente de eerste zal zijn, waar het helfen van dergelijke rechten zal worden afgeschaft. Hij meent, dat waar men eene onbillijkheid uit den weg kan ruimen, men niet op andere ge meenten behoeft te wachten, totdat het daar ook wordt gedaan. Na nog eenige discussie wordt het voorstel der commissie in stemming ge bracht. De stemmen staakten. Voor stemden de heeren Kluijver, Smit en Raattegen B. en W., zoo dat deze zaak eerst in de volgen de vergadering zal worden uitgemaakt. Gelezen wordt het volgende, reeds in de vorige vergadering ingekomen adres van ff. Bax e. a., luidende Ondergeteekenden veroorloven zich bij dezen aan den Raad der gemeente Bar- siDgerhorn kenbaar te maken een vrien delijk, maar dringend verzoek. Zij zij q namelijk bewogen met het lot van Dirkje en Pietertje Beek (respect, oud 13 en 7 jaar), kinderen van Jacob Beek en Irijntje Wilmt (overleden 1892). Ge noemde J. Beek nu, wonende aan de Onderhuurt te Kolhorn, is voor de twee de maal gehuwd, thans met Elemont Hollenbergdie dus de stiefmoeder dier kinderen is. Nu durven ondergeteekenden met volle vrijmoedigheid verklaren, dat de opvoeding, aan die kinderen besteed, zóó weinig voldoet aan de eischen van menschelijkheid en zedelijkheid, dat zij het niet anders dan in het waarachtig belang dier kinderen zouden achten, indien hun in het "Wees- en Armenhuis dezer gemeen te een plaats mocht worden bereid. Ondergeteekenden, hoewel verzekerd dat enkele raadsleden bevoegd en gene gen zijn te erkennen, dat het levenslot der kinderen D. en P. Beek waarlijk ondragelijk is, zijn niettemin volko men bereid meer uitvoerig toe te lichten de waarheid van wat zij hier betoogen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 1