lange dnnne brooden gehaald, elke partij kreeg er een. Er werden twee groote potten mosterd neergezet, de vechters doopten hunne brooden inden mosterd en sloegen er op los. Dat wil zeggen, zij sloegen naar links en rechts op de getuigen, dat den armen ke rels de mosterd om de ooren spatte. Telkens opnieuw werden de brooden in den mosterd gestoken en ten slotte dre ven de „heeren getuigen" van mosterd. Toen eindigde onder algemeen ge lach deze „bekwame nabootsing van het roemruchtig duel in de hollandsche dui nen". De twee duellisten zelf waren natuurlijk woedend, maar wat stoort zich een studentenkorps daaraan? Is inderdaad deze manier van beoor deeling van een jongensfeit niet vrij wat juister dan de ernstige commen taren onzer bladen? De beide driftige heeren hadden zich heel groot gevoeld door al doze artikelen over hun duel, het tweegevecht van brood en mosterd zal hen wel wat bekoeld hebben, denk ik Binnenlandsch Nieuws. 13. Raadsvergadering te Nieuw© Niedorp, op woensdag 5 Januari 1898, 's voormiddags ten 111ji ure. Aanwezig alle leden. Voorzitter de heer Half, fungeerend Burgemeester. Voor wy de werkzaamheden aanvangen, zoo zegt de heer Half, zult u van mij verwachten en het is mij persoonlijk ook een behoefte, met een kort woord in herinnering te breDgen het afsterven van ons geacht medelid, onzen geëerbiedigden Voorzitter, den Burgemeester, De onverbiddelijke dood heeft een einde gemaakt aan zijn werkzaam leveD, dat gedurende meer dan 88 jaren was gewijd aan de belangen, aan den bloei van ge meente en gemeentenaren. Zijne uitstekende hoedanigheden èn als mensch, èn als hoofd der gemeente èn als voorzitter van ons college doen mij met vol komen gerustheid zijn leven in innig dankbare herinnering brengen en ik geloof namens den geheeleu Raad en ook namens de gemeente te spreken, als ik zeg, dat die herinnering nog zeer lang by ons zal blijven voortleven. De notulen der vorige vergaderingen worden gelezen en goedgekeurd. Aan de orde is nude benoeming van een tijdelijk wethouder. diend Door een vriendeljjken blik, een vriendelijk gelaat. Zij kon niet eens met hen omgaan, omdat zij hnn spraak niet ver stond. Wat een rijke belooning voor een weinig vriendelijkheid. HOOFDSTUK VI. Hoe was hei gezelschap op de gedaehte ge komen, duitscbe muziek te willen booren? Andié had dien wersch te kennen gege ven; hg verlangde er naar, de kennisma- king met het meisje te vernieuwen, met wie hg op zulk eene eigenaardige manier ken nis had gemaakt- Bij een gelegenheid als deze zou dat gemakkelijker gaan, dan wan neer men met twee Of drie bg elkander was. Hg uitie eerst zgn wensch tegen Geza, niet wetend, hoe hg daardoor naar bet hart zgns vriends sprak want dere had al reeds alle mogelgke plannen overwogen, om zgn doel te bereiken, n). om Elisabeth bg bet gezelschap te krggen. Datka had gelgk gebad, niets dan zgde en kant, rozen en diemanten. Daartnsschen blinkende uniformen, en alles overgoten en bestraald door het licht van groote luch ters, welker stralen in de spiegelwanden werden weeikaatst. Een schitterend ver- blgf met een nog schitterender gezelschap! Elisabelh's oogen deden pgn van die roe- kelooze pracht. „Hoe mooi is zg," dacht André, toen zg door de zaal ging. Geza sprak niets, ofschoon zgn hart van dergelijke gedachten vervuld was en de uit spraak daarvan in zgne oogen en cp sgn gelaat lag- De gravin zat aan het boveneinde van de zaal in een kring van dames. Zg was, sooals gewoonlgk, geheel in bet zwart gekleed. Op de sneeuwwitte haren lag een klein kanten mutsje en de banden daarvan cmriDgden haar trotsch en streng gelaat. Zg hield op met baar gesprek, dat in de hongaarsohe taal gevoerd werd, toeo Elisabeth met een bniging voor haar ataan bleef. Juffrouw Werner, mijne gezelschaps juffrouw,* reide tg vervolgeus in 't duitsch tot degenen, die rondom baar zaten, en alsof De Voorz. meent,, dat het niet noodig is, een tijdelijk wethouder te benoemen, omdat men dan drie wethouders heeft, doch komt, na de opmerkingen der andere leden, dat de fungeerende burgemeester niet tevens wethouder is, en na lezing van artikel 90 der gemeentewet, van die meening terug. Hierop gaat men tot stemmiDg over met dit gevolg, dat na stemmingen en eeu herstemming (met den heer Koopmanj) het lot den heer de Moor als tijdelijk wet houder aanweas. Deze nam de benoeming aan, omdat de waarneming der betrekking van tijdelijken aard was. De verordening op de heffing van een hondenbelasting was van Gedeputeerde Staten teruggekomen met de opmerking, dat in deze verordening niet mocht wor den voorgeschreven het op het erf vast leggen of in gebouwen opsluiten van hon den. Bij de vaststelling der verordening had de Raad echter ter beveiliging van menschen en vee deze bepaling uitdruk kelijk opgenomen en wenschte ook nu deze gaarne gehandhaafd te zien. Een desbetref fend schrijven, of handhaving dezer bepa ling niet goedgekeurd kon wordeD, was, na terug-ontvangst der verordening, aan Gedeputeerden gezonden. Hierop was echter nog geen antwoord ingekomen, waarom besloten werd, de behandeling de zer kwestie uit te stellen totdat antwoord wa3 oDtvangen. Nadat de verordening op de heffing van den Hoofdelijken Omslsg ter goedkeuring aan Ged. Staten was gezonden, had de Minister van Binn. Zaken bij missive vanlö December j.1. enkele voorschriften gegeven betreffende beffingsverordeniDgen op Hoof delijken Omslag. De verordening was dus teruggekomen om haar te wijzigen overeen komstig die voorschriften. Een ontwerp eener verordening naar die missive werd door den Raad goedgekeurd en vastge steld. Eindelijk nog hadden Ged. Staten goedgevonden, de begrooting voor 1898 niet goed te keuren, vóór den Raad een paar puntjes in de toelichting nader had toegelicht. Ook in dit opzicht zon men trachten, de wenschen der Staten te bevredigen. De heer Kuilman had van den dood graver vernomen, dat een nieuw doodkleed noodig was, waarom tot aanschaffing van zoodanig voorwerp besloten werd. De heer Visser was onvoorzien in de gelegenheid geweest zich aan te sluiten bij de deputatie van het gemeentebestuur bij de begrafenis van wijlen den Burge meester en wenschte nu dank te brengen aan die deputatie, bestaande uit de heeren Half, Koopman en de Moor, voor de uit een dergelijke voorstelling voldoende was, wendde zij vich daarom tot Elisabeth. „Het gezelschap vrensebt duitscbe muziek te hooreD. Wilt ge iets spelen Elisabeth boog en vroeg, of men piano of viool wenschte. „Speelt ge ook viool!" vroeg de gravin verrast. „Mijne juffrouw is als een tooverbron in het sprookje, wendde zij zich met een lachje tot de andere dames, „vanzelf toont zij hare schatlen niet, maar waDneer men klopt, dan staat men over hetgeen te voor schijn komt verbaasd Èon warm rood steeg Elisabeth naar de wangeD. Die lof was rijk en met taet ge geven, want gravin Helene kon lief zijn wanneer zg wilde en bet stond haar zoo buitengewoon goed. „Ik heb niets te bepalen," sprak de gra vin, „het gezelschap tal het instrument kie zen-" „Viool, viool 1* klonk bet van alle kanten. „Ik heb een verzoek," sprak nu André, met een buiging naderbij komend, „daar de juffrouw beide instrumenten bespeelt, zoo is het onze wensch, beide te hooreu. Ik weet, dat wij allen bier gaarne dansen." Zijn vriendelijk oog ging in het rond. „En daar bet schennis zou zijn, na het aanhooren van klassieke stukken te dansen, zullen wij voor de viool het edele deel overlaten en dus eerst dansen." En reeds had de vroolijke jonge man de deuren van de volgende zaal openge worpen en lachend volgden hem de gasten. André mocht zich iets veroorloven, de beide kasteelen lagen zeer dicht bij elkan der en de families waren jareD en jaren ach tereen door de vriendschap verbonden ge weest. Graaf Paltj was bet er heden, ofschoon hij jong en vrooljjk was, niet om te doen om te dansen, maar om het meisje langer in gezelschap te houden. Toen zij eenige minuten later voor de piano stond, trad hij op baar toe. „Ik beb gesprokeD, voor ik mij voorstel de," zeide bij op dien weeken toon, die bem zoo eigen was en die op dengene, met wien hjj sprak, altoos too'n gunstigen stekende wijze, waarop zij en vooral de voorzitter, zich van de tsak had gekweten. De heer Half dankte wedejkeerig den heer Visser voor diens bemoeiingen in zake het aankoopen en overbrengen van den krans, die vanwege de leden van het gemeentebestuur met den secretaris was neergelegd. Vervolgens komt in behandeling»de Kanalisatie" Naar aanleiding van de laatst gehou den besprekingen meent de heer Visser, dat de gemeente, met subsidie van banne en polders, de plannen van kanalisatie ter hand moet nemen en niet een andere corporatie. Het belang der gemeente toch uit zich in bijna elke richting. Als het mocht gelukken, een bloeienden groen- tenhandel en groentenmarkt in het leven te roepen, dan proflteeren niet alleen de landeigenaren, maar ook zeer vele andere personen daarvan. De heer Half acht de kanalisatie meer een banne-zaak. De heeren de Moor en Koopman (leden van het Baune-beztanr) twijfelen niet, of de Banne zal schromen het kanalisatieplan in zijn geheel aai te vatten of te sobsi- diëeren, met het cog op de mogelijkheid van mislukking der markt; wel zal het Bannebestuur genegen zijD, die gedeelten te steunen en voort te helpen, waar men tot groentenverbouw gereed en bereid is. Na de opmerking van den heer Kuilman, dat een andere vergadering, die op dit uur is uitgeschreven, lange discussie en het nemen van een besluit niet wel mo gelijk maakt, wordt de beraadslaging over dit onderwerp tot een volgende zitting verdaagd. Hierop sluit de voorz. de vergadering. Woensdagnamiddag j. 1. hadden zich tal van belangstellenden veree- nigd in het lokaal van den heer P. Haring- huiten te Nieuw© Niedorp, om van de commissie (benoemd door de afdeeling fWaard en Groet* van de H. M. v. L. in hare vergadering van 15 December en bestaande nit de heeren J, Koomen Hz. en K. Breebaart Jz. te Winkel, B. Kuil man en W. C. Visser te Nieuwe Niedorp en J. L. Strijbis te Oude Niedorp) die hen had bijeen geroepen, te vernemen, wat het resultaat was van haar onderzoek naar de wijze, waarop in andere streken een groentenhandel en -markt was in het le ven geroepen en gehoudeD. De heer B. Kuilman, door de commis sie als leider der vergadering aangewezen, deelde mede, nadat hij had verklaard, met genoegen die leiding op zich te hebben genomen, omdat de zaak hem lief was en indruk maakte. „Ik wil mijne onbeleefdheid goed makenIk ben graaf Palsy." „Gij hebt reeds eenmaal gesproken, beer graaf, op een anderen tijd en bij een an dere gelegenheid, toen gij n partij steldet tegenover het ruwe gedrag uwer kameraden. Ik heb n daarvoor nog geen dank gezegd." Zij zag niet op, terwijl zij deze woorden sprak en een donkere blos lag er over haar gelaat, als brandde de herinnering aan dat nar nog in haar gemoed. „Het was niet veel van mijn kant en van de zjjde van mijnen makker meer o- vermoedig dan slechthij heeft er dan ook zeer veel berouw over." Zjj gaf geen antwoord op deze woorden, maar nam voor het klavier plaats en vroeg, welken dans men wenschte. „Een Esardas, lieve juffrouw. Het zal de dames en heeren verrassen, ouzen lievelings- dans van een duitsehe te booren." Elisabeth betuigde haar spijt, niet aan den wensch te kunnen voldoen, daar zij geen muziek van dien dans had. „O, die kan ik u wel verschaffen," riep de majoor levendig. Hjj verwijderde zich en kwam spoedig met een geheel boek mu ziek terug. „Mijn vriend Geza speelt ook viool en hartstochtelijk gaarne,"zeide André, terwijl hij haar dienstvaardig de muziekbladen hielp* recht leggen. Zy zag hem bijna ongeloovig aan. Sedert al dien tijd, dat zij er was, had zy bem niet booren spelen. „Niet altijd," verklaarde hij, als verstond hij de uitdrukking op haar gelaat. „Er zgn tijden, waarop hy het instrument niet aan raakt en dagen en weken, waariD hy er zich niet van kan scheiden." „Er scbgnt in alhs iels onregelmatigs en bniaehtigs in uw vriend te liggen," kon Elisabeth zich DÏet onthouden om te zeggen. „Geloof mij, bij heeft vele goede eigen schappen, ik beo zijn vriend eD ken hem," antwoordde Palzy, en de toon, waarop hg sprak, was overtuigend eu warm. „Enkele goede eigenschappen zal hg wel hebben, daar de vriendschap soo warm omdat hij in de groote belangstelling van zoovelen een teekeo van waardee ring en aanmoediging zag in de pogin gen der commissie, wat hem door den heer R. Swagerman van Bovenkarspel tamelijk uitvoerig was geschreven. Dat schrijven vermelddewelke producten te Bovenkarspel het meest werden verbouwd, welke daarvan de giootste afname onder vonden, hoe de verzending en verpakking was, hoe de markt geregeld werd, hoe groot ongeveer de jaarlijksche groentenom- zet was, enz., enz. De heer IV. C. Visser vertelde zijn be vinding te Broek-op-LïngenJijk en Sint Pancras; wat daar het meest verbouwd en aaugevoerd werd, hoe hoog de markt- kosten eu -loonen waren, enz. De heer J. Koomen Hz. had mededee- lingen ontvangen van personen te Groote broek en in hetWestlaod betreffende huur- en koopprijzen der landerijen, verbouw, verzendingen, markten der groenten en vruchten, terwijl ook de heeren K. Bree- laarl Jz. en J. L. Strijbis rapporteerden, wat zij dienaangaande te weten waren gekomen. De heer W. C. Visser erlaDgde hierna het woord en wees er op, dat bijna overal, waar men zich op bijzondere teelt toelegde, gunstige toestanden waren te constateeren dat bijvoorbeeld te Uitgeest, land van kwaliteit, die hier f 600 f 800 per H.A. zou opbrengen, door de bloembollencultuur 8, 5 6 duizend gulden waard was dat te Lisse, waar ook de bloembollencul tuur algemeen is, het land, dat voor eeni ge jaren per H. A. f 600 f 800 gold, tegenwoordig voor f 6000 f 10.000 ver kocht en voor f 500 per H. A. verhuurd werd; dat te Zwijndrecht en te Bovencarspel door den verbouw van groenten koopprijzen van 3, 4 h 5000 gulden en huurprijzen vat*, f 200, f 250 en f 300 per H. A. lang niet zeldzaam zijn, enz., terwijl van dit alles te N. Nie dorp geen spoor was. De heer B. Kuilman bracht onder de aandacht, wat de voordeelen waren van het kweeken van kruis- en aalbessen, aardbeziën enz., terwijl ook boomvruchten veel meer winsten konden afwerpen dan tot heden. Nadat de wenschelijkheid van een leven- digen groentenhandel aldas was betoogd, kwam de vraag aan de orde hoe dien hier te vestigen". Daartoe waren allereerst noo dig de groenten zelf, en wijl die moesten komen van de landgebruikers, zoo was ein delijk de vraag van den voorzitter, hoe veel H. A. land men voor dien groenten- verbouw dacht te kunnen bestemmen. Voor deze beantwoord werd, wenschte K spreken kan," zeide zjj eu roerde de toetsen aan. Als een orgel klonken de tonen onder hare vingers, als uitgelaten ka bouters dan hier, dan daar heenspringend. De tonen klaterden vroolyk en opgewekt door de zaal. Geza was als goede danser bekend en moest als heer des huizes zijne dame kie zen, hg deed dit evenwel laat, toen André bg Elisabeth wegging en zich onder de dansenden mengde. Hg was zeer opgewonden, zgn gelaat was bleek, achter de dikke wenkbrauwen borrelden de gedachten heftig op. Hg waag de het niet, de plaats te naderen, waar E- lisabeth en André waren, maar een knagend gevoel van gverzuoht was hem in het harte en zoo dikwijls hij bg het dansen langs haar heen kwam, rustten zgne donkere oo gen met byna gloeiende nitdrakking op haar. Nadat het gezelschap moede van het dan sen was, ging Elisabeth naar haar kamer om haar viool te halen. Zg nam het in strument nooit ronder eenige ontroering ïd de handen. Het was een erfstnk baars va ders. Hg was een kunstenaar op dit in strument geweest. Ook haar oom beoefen de en beminde de knnst, hij had haar daar in onderricht gegeven en beweerde altoos, dat zg haars vaders kunstzin had geërfd. Zij had, sedert zg in het slot was, dit kostbaar instrument nog niet aangeroerdzg had weinig vryen tijd voor zichzelf en dan had zg ook gevreesd, daarmede opzien te ba ren, en daarvoor was hare bescheidene na tuur teruggeschrikt. Nu was dat iets anders, men had haar gevraagd. Toen zy de deur harer kamer uittrad, stond graaf Geza tegenover haar. Het was geen toeval, hg had op haar gewaeht. „Juffrouw Werner", zeide hg, en kwam nog een schrede nader. Zgn donker ge laat was bleek van opgewondenheid, terwijl de uitdrukking van pynlyke verlegenheid in de krachtige, maar toch ook onschoone trekken lag. Hy wist blijkbaar niet, wat hy zeggen zou. „Juffrouw Wernerl Het is van daag mijn jaardag, ieder heeft een wensch voor mg, slechts slechts gg niet." aIk zon niet weten, heer graaf, hoe ik de heer Jb van der Stok aan het oordeel van de vergadering te onderwerpen, of het niet op den weg lag, eerst een ^vereeni- ging voor den groentenhandel" op te richteD, waarvan zeer waarschijnlijk velen nog lid zouden worden, die geen land ter bebouwing beschikbaar hadden, en welke vereeniging door het htffen van contribu tie bij machté Was, handelend op te tre den. De voorz., hoewel de noodzakelijkheid van zoodanige vereeniging erkennende, beschouwde de oprichting daarvan niet als iets, dat vóór alles moest gebeuren ook zou zaterdag te Winkel een vergadering worden gehouden, waarvan het resultaat diende te worden afgewacht. De heer Jb. van der Stok bleef echter van een vereenigiug het meeste sncces verwachten en ten slotte bleek ook de vergaderiug het met hem eens te zijn. Door de commissie werden de namen genoteerd van hen, die lid wilden zijn van een eventnëel op te richten vereeni- ging voor den groentenhandel, met een contributie van misschien f 0.50, of iets hooger, 71 Personen meldden zich bIs lid aau en bij de desbetreffende rondvraag werd ruim 76 H.A. land opgegeven, die men dacht te zullen bestemmen voor den groenteDbouw. Met dank voor zooveel belangstelling en hoop op goeden uitslag sloot de voor zitter de bijeenkomst. Menleest in Be Noordbraban- ter Het volgende brutale stuk wordt ons me degedeeld en nog wel door de betrokkene zelve, zoodat wij aan de „goede bron" niet te twijfelen hebben. Eenige dagen geleden werd iemand in ar rest gesteld en naar de geTangenis overge bracht. Gisterenochtend nu, tusschen 10 en 10f'j uur, vervoegde zich een net gekleed u heer* bij de echtgenoote van des ge vangene. „Ben ik hier bij vrouwwas de vraag. tfOm u te dienen, mijnheer". nWel vrouwtje, ik wenschte je wel even afzonderlijk te spreken.* „Asjeblief, mijnheer, wil u naar boven gaandaar hebben wij de gelegenheid, al leen te praten." v Best." En *mijuheer", en de vrouw des huizes gingen naar boven. Daar vertelde mijnheer", dat hij advo caat was en in het naburige Vucht woon de. Hij had dienzelfden morgeo den ge vangene gesproken in het „groot huis". daartoe zon kunnen komen," antwoordde Elisabeth met yzige koelheid. „En toch hebt ge n ter wille van mg zooveel moeite gegeven." „Ter wille van u? Gg dwaalt, heer graaf. Ik deed het om nwe moeder den last wat lichter te doen worden. Aan nw persoon heb ik daarby waarlijk niet gedacht." Een donkere gloed schoot hem naar het hoofd, dan werd hg weder geheel bleek en toen zg hem voorbg wilde gaan, hief hg byna smeekend de handen omhoog. „Waarom zgt ge zoo hard tegen mg P Mtjn optreden tegenover u brandt mij brandt mg als vuur in de borst. Kunt ge het mg niet vergeven „Neen," antwoordde zy en een blos der schaamte steeg haar naar 't gelaat bg de herinnering aan hetgeen er in het station gebeurd was. Daarna stapta zij hem vlug voorbg en de trappen af. Zg was opgewonden, toen zy weder het salon betrad, meer dan zg zich zelve wilde bekennen. Wat wilde hg toch van haar, die rnwe, onaangename man P Wilde hy zich opdringen onder het masker van berouw, of deed het gebeurde hem werkelyk leed? Hg had er zoo ontsteld uitgesien. Ge durende den tijd, dat hg in het alot was, had hg' bijna geen woord tegen haar gesproken, nauwelijks een stommen groet. Wat wilde hg uu P Zg was zenuwachtigtoen eg evenwel den strijkstok greep en de eerste streken over de snaren deed trillen, verzonk alles rondom haar, evenals voor den wan delaar het dal beneden hem in den nevel verdwgnt, wanneer hg den berg opgaat, waar boven de zon het eerste daglicht brengt. Zij speelde nit de „Tooverfluit" van Mozart en het waren tonen, die betooverden en batooverd schenen, die als geesten om de viool zweefden, dan eena machtig, gelijk een stroom daarheen bruisend, steigerend in een vlaag van hartstocht, dan weder zacht kla gend als weenende menschenstemmen en in tranen en zuchten nitstervend. Iedere polsslag van het meisje scheen met de to nen, die sg aan de snaren ontlokte, se&mgewe- ven. Dit werd meer en meer bewezen, hoe medesleepender haar atrjjkstokda melo*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 6