Politiek overzicht der weet. And. Olie, Uit en voor de Pers. De heer Van Kol en landsver dediging. In de S o c. D e m. zet de heer Van Kol zijne denkbeelden uiteen omtrent de verdediging van het vader land. De schrijver meent, dat het in de toekomst verdwijnen van grenzen en klassen niet blind mag maken voor de werkelijke toestanden van het heden. Buitenlandscli Nieuws. PLAATSELIJK NIEUWS. Vervolg Birnienlandsch Nieuws. Nieuwe Niedorp, 13 Januari 1898. Geheel- Onthouding. Groot is het getal van liefdadigheids- vereenigingen en stichtingen, talrijk zijn de besprekingen en overleggingen in evenzoovele vergaderingen, ten doel hebbende om den mensch stoffelijk en zedelijk hooger op te voeren. Onder dat alles heeft de geheel-ont- houdings-beweging niet alleen recht van bestaan, maar haar streven verdient in de eerste plaats waardeering en steun te ondervinden bij allen, wien het lot van zijn evenmensch ter harte gaat. Een dronkaard wekt gelukkig bij de meesten onzer, medelijden en walging op. Steller dezes is bijna dagelijksch in de noodzakelijkheid, een vorm van drank misbruik waar te nemen. In zijne onmiddellijke nabijheid is ge huisvest een ploeg grond- of polderwer kers. Avond aan avond brengen die lie den hun kostelijken vrijen tijd door met de jeneverflesch duchtig aan te spreken, zich te bedrinken. Ruw als ze zijn, zijn hun liederlijke taal niet aan te hooren, de walgelijke gelui den niet te beschrijven, het dierlijke der tooneelen, als de drankduivel in volle werking is, pijnlijk om te aanschouwen. Zóó wordt het met harden, zwaren ar beid verdiend loon door hen verteerd, weggegooid, neen, verbruikt om lichaam en ziel te bederven Wij kunnen hierbij opmerken, dat deze lieden niet vinden een gezellig tehuis, dat zij missen den weldadigen invloed van het huisgezin, dat ze zijn weinig ontwikkeld, misschien te weinig om in lectuur, muziek of anderszins afleiding te kunnen vinden, om den langen winteravond te korten. Eenigen hunner zien zeer goed het ellen dige van hunne levenswijze in, doch zij zijn geestelijk en zedelijk te zwak om zich er aan te kunnen onttrekken. En zou het nu niet de plicht zijn van den sterkevan hem, die de kracht heeft, bij zijn dagelijksch glaasje matig te blij ven, hier de hand uit te steken, om zijn evenmensch uit dien poel op te hefien Welnu, dat die sterke dan eerst het voorbeeld geve, zijn borrel late staan, zich onthoudeHet zou anders ver- geefsche moeite zijnhet matig ge bruik immers kweekt misbruik. Nu de omvang van het kwaad zoo ontzettend groot is, mag het een ver blijdend verschijnsel genoemd worden, dat er een geheel-onthoudings beweging is ontstaan, dat kloeke mannen het zich tot taak hebben gesteld, om dien vijand te bekampen, mannen als prof. van Rees die het ons leeken zoo duidelijk aan- toonen, hoe de alcohol in 't lichaam van den mensch werkt, hoe verderflijk, ook voor den geest, zelts het matigste ge bruik moet zijn. Mannen als onderwij zer v. d. Woude, die wijzen op den uadee- ligen invloed van het drinken der ou ders op de kinderen, dat alleen de ge dachte aan de vreeselijke misdaaddie de ouders op de kinderen begaan, in staat moest zijn, die gruwelijke drinkgewoon te te doen verdwijnen. Mannen als Ds. Schermerhorn, die met zooveel ijver, talent en overtuiging wijzen op de stoffelijke en zedelijke ellende, door het matig gebruik teweeggebracht, onwederlegbaar aantoonende, dat dit de oorzaak is van alle misbruik. Dat zijn de ware strijders, die het „Heb uw naasten lief als U zeiven," omzetten in dadengelijk de heer Berman dit uit sprak in zijn schoone rede, onlangs te Schagen uitgesproken en in dit blad opgenomen. Hun voorbeeld, hunne woorden, ge sproken in volle zalen, vonden dan ook weerklank bij velen, want meer en meer rijst bij menigeen de vraagzal ik mij aansluiten bij de Onthouders-vereeniging of niet P Bij hen, die zich deze vraag stellen, spreekt het geweten reeds. Van toetreden, werkelijk onthouder wordendaarvan is bij de meesten hunner evenwel nog geen sprake. Zij missen daar toe den moed of laten zich weerhouden door allerlei bedenkingen, die ten slotte („ongerekend de broodkwestie") hierop neerkomen, dat het toch zoo lastig is, en dat zij maar liever geen afstand doen van hun morgenbittertje en potje bier. Hoe zonderling de redenen kunnen zijn, die iemand weerhouden om als ont houder toe te treden, blijke uit het geen hier volgt: Het zal velen te Nieuwe Niedorp en omstreken nog heugen, hoe in Maart 1.1. door Ds. Schermerhorn in genoemde plaats eene vergadering tot drankbestrijding werd belegd, en hoe, boven, veler ver wachting, een talrijk publiek was opge komen, dat met groote aandacht de drie woordvoerders volgde. Vooral de laat ste spreker wist in zijne boeiende en aangrijpende rede de ellende, welke de drinkgewoonte na zich sleept, zoo duidelijk voor oogen te stellen, dat zij op allen diepen indruk maakte. Velen werden overtuigd en besloten nog dien zelfden avond, toe te treden als lid eener nieuw op te richten vereeniging. Dat voorbeeld werd spoedig door meerderen gevolgd, zoodat deze vereeni ging zich thans in een groot getal leden mag verheugen. Toch was de verwachting, die ve len omtrent deze onthouders-vereeniging koesterden, gering. Een inwoner dezer gemeente, op wiens medewerking men prijs zou stellen, werd aangezocht om lid te worden. Hij zag er niet veel heil in, 't zou toch niet opnemen, doch hij liet zich ontval len, dat indien er 40 leden voor waren te vinden, hij dan no. Hl zou zijn. Het getal 40 spoedig bereikt zijnde, werd bedoelde persoon, dien men gaarne als medestrijder in het gelid zou zien, aan zijne belofte herinnerd. Hij maakte er zich evenwel af. En hoef„De leden van uwe Onthouders-vereeniging, dat is mijn soort niet." Dat was het antwoord, het motief van een ontwik keld man, wiens taak het nog wel is, anderen op te leiden tot christelijke en maatschappelijke deugdenHet zou overbodig zijn, dit gezegde nader aan te duiden. Ieder onzer lezers zal dit voor zich wel doen. Tot slot slechts dit al leen De regeering van ons land bracht onlangs op de begrooting een post van f 10.000.om daarmede de vereeni- gingen tot drankbestrijding te steu nen. Geen enkel lid der 2e Kamer had daartegen bedenking, metalgemeene stemmen werd de post goedgekeurd. Alzoo bij de Volksvertegenwoordiging geien minachting, maar waardeering en medewerking. Lid der Afd. N.-N. v. d. Onth.-Vereen Internationalisme sluit nationalisme niet uit, zegt de heer Van Koleven min als solidariteit onder de arbeiders belemmeren mag liefde voor vrouw en kind. Op de vraagof wij in geval van nood Nederland tegen een buiten- landschen vijand moeten verdedigen, en zoo ja, op welke wijze, antwoordt de schrijver De éérste vraag zal in elk bijzonder geval eene speciale oplossing eischen. Nadert eene macht over de grenzen, die ons meer vrijheid en nader brengt tot de sociaal-democratische regeling van Staat en Maatschappij, dan drukken wij dankbaar de broederhand. "Worden wij door aanvallen van onbeschaafde, bloed dorstige overweldigers bedreigd, en zoo iets blijft voor West-Europa ook voor deze eeuw minder denkbeeldig dan men wel meent, dan is verzet met hand en tand een eisch der beschaving, een hei lige plicht. Wanneer vreemde vorsten of volken ons minder vrijheid, meer tirannie en nieuwe reactie brengen zouden (wat o.a. zoowel door een inval uit Duitschland als uit Rusland het geval zou zijn), dan moeten allen op de bres staan, om de weinige rechten te behouden, die onze voorouders in heldhaftigen strijd hebben veroverd. Wanneer elke uitweg is afgesneden, wanneer „internationale arbitrage", waar naar wij steeds rusteloos moeten streven, nog niet is ingevoerd; wanneer alleen het ruwe geweld nog beslissen kan, dan moeten wij ons niet gedwee ter slacht bank laten leiden, maar geweld keeren met geweld. Dit geldt zoowel voor in dividuen, als voor volken geen lijdelijk verzet wat tot den triomf van den booze moet leiden maar even goed als men den dief uit zijn huis verjaagt, den inbreker van het erf verdrijft, moeten wij ons verzetten tegen alle onrechtmatig geweld van den belager der onafhankelijkheid van ons land en volk. Dan moeten allen, vooral zij, die daar bij de meeste belangen hebben, goed en bloed veil hebben voor de verdedi ging onzer gemeenschappelijke erve dan moeten mannen, desnoods vrouwen, te wapen snellen kinderen hunne zwakke hulp aanbieden, grijsaards met bevende handen het pluksel toebereiden en de gewonden verplegen, de stervenden troos ten. Dan moeten de heldhaftige Atjehers, de dappere Boeren ons ten voor beeld strekken, en een reusachtige guerilla den vreemden indringer rust noch duur laten. Dan moet in die ure des noods alles naar de wapenen grijpen, om het vaderland te verdedigen, zelfs al is dit jammer genoeg nog altijd geen werkelijk vaderland geworden voor al zijne bewoners. Algemeene volkswapening, een volks leger, weerplicht voor allen zal dan noodzakelijk zijn, en daardoor alleen reeds is ons gehtele militairisme en zijn al onze staande legers veroordeeld. Want men verdraaie onze woorden nietwij willen geen militairisme met zijne on rechtvaardigheden, misbruiken, soldaten- miehandelingen, lijdelijke gehoorzaam heid en geestdoodende discipline. Geene kazernes, die bronnen van demoralisatie, van ziekte, van vrijheidsroof en slaafsch- heid. Geen staand leger van huurlingen, beroepsofficieren en voordeelzoekers, maar goed gewapende, van jongs af vrij op geleide, weerbare burgers, een democra tisch leger in één woord, zooals dat, waarnaar men in Zwitserland streeft. Ditmaal was het ons voldoende om aan te toonen, dat de zoo veelvuldig gewraakte en afgekeurde uitdrukking geen „lapsus linguae" was, maar de uitiDg eener jarenlange overtuiging, die eerlang ik ben er zeker van de algemeene overtuiging worden zal der Internationaal Sociaal-democratie. Wanneer de politieke barometer eeni- ge dagen „vast" aanwijst, dan kan men er vrij zeker op aan, dat de groote bui- tenlandsche pers met onthullingen en ge heime verdragen voor den dag komt. Of ze waarheid of verdichtsel bevatten is ons onbekend, maar daar wij in vele ge vallen als de echo van die pers fun- geeren, zijn wij wel genoodzaakt te zij ner tijd van deze hoog politieke ontsluierin gen gewag te maken. Zoo ook thans weer. In de eerste plaats weten enkele duitsche en engelsche organen ons te vertellen, dat door Denemarken pogin gen worden aangewend, om bij een eu- ropeeschen oorlog onzijdig verklaard te worden. Ja, niet alleen de regeering van koning Christiaan zou een erkend neu traal standpunt wenschen in te nemen, maar ook koning Gustaaf van Zweden en Noorwegen zou zijne landen buiten alle europeeBche geschillen wenschen te houden. En de groote mogendheden, die aan dit, ons inziens zeer billijk, verzoek slechts hunne hooge goedkeuring behoef den te hechten, zouden den noorschen di plomaten nul op het request hebben ge geven. Hoewel wij uit het diepste onzes harten zouden wenschen, dat de geheele schoone aardbol één stuk neu traliteit ware, met andere woorden dat Thor en zijn volgelingen in vreedzaam werkende en scheppende menschen wer den herschapen, kunnen wij toch van enkele regeerende machten begrijpen, dat voor hen het bezit van de toegangen tot de Noord- en Oostzee van zoo groote beteekenis is, dat zij zelfs op het gevaar af van de Sont en het Kattegat in het bezit van anderen te zien, de kans niet prijs willen geven, zeiven deze gewich tige strategische punten te kunnen be- heerschen. Wij vreezen, dat Dene marken, en ook ons eigen land, in een grooten europeeschen oorlog noodzakelijk betrokken zullen en moeten worden. De Globe, een bekend engelsch blad, discht zijn lezers een minder waar schijnlijk nieuwtje op. Dit blad weet te vertellen, dat de „Boeren uit Transvaal" in den loop van 1896 het plan hadden gevormd, om on verwacht eenige steden in Natal en Kaapland te bezetten, ten einde daardoor Chamberlain te dwingen, de bestaande geschillen in eenen zuid-afrikaanschen geest op te lossen. Wij gelooven, dat het der Globe en zijn chauvinistischen aanhang hoogst aan genaam zou zijn, zoo zij Paul Krüger in de voetstappen van Jameson zagen treden, doch wij hebben te veel vertrou wen in de eerlijkheid en het staatsmans- beleid van de zuid-afrikaansche politici, dat zij een dergelijken ongeoorloofden en onhandigen aanslag zouden willen beproeven. Het komt ons voor, dal de Globe met zijne openbaringen de bezetting van de bedreigde steden tracht te ver sterken, om te gelegener tijd van uit Kimberley, Nieuwpoort, Bushman's Hoek en Newcastle de Zuid-Afrikaansche Repu bliek te gemakkelijker te kunnen be stoken. Men moet er maar den slag van hebben, om zijne plannen te kunnen verbergen. Yan hetzelfde allooi vinden wij de beschuldiging van sir Gordon Spriggs, den eersten minister van de Kaapkolonie, die in eene redevoering te Londen den Boeren verweet, dat zij aan de afrikaan- sche partij in de Kaapkolonie materieelen steun verleende, om zoodoende deze par tij bij de a. s. verkiezingen de overwin ning te verschaffen. Wanneer de afrikaansche partij de meerderheid in het parlement verkreeg, dan was het slechts eene kwestie van tijd, meende Z.Exc., om de werkelijke bedoelingen dier partij in hare ware gedaante te kunnen aanschouwen. Weldra zou de onafhankelijkheid van Kaapland worden geproclameerd en zou de vorming van een zuid-afrikaanschen statenbond een voldongen feit zijn. Wij zouden derhalve het genoegen hebben, de Afrikanen het voetspoor der Amerikanen te zien volgen, die voor ruim honderd jaar heel knapjes de engel sche voogdij aan kant wisten te stellen. Het komt ons voor, dat ook het alarm van den heer Spriggs slechts eene op wekking inhoudt, om op eene gemas keerde wijze troepen naar Zuid-Afrika te zenden, teneinde ze daar zoo noodig ter beschikking van de firma Rhodes en Co. te kunnen stellen. Het gaat niet aan, om de openbare meening van Europa opnieuw tegen zich in het harnas te jagen, en dus moet het publiek door valsche voorstellingen en geruchten in den waan worden gebracht, dat versterking van het leger langs de grenzen van den Vrijstaat en de Zuid- Afrikaansche Republiek slechts dient uit gewettigde tegenweer. Men moet maar durven. Zou de heer Chamberlain wellicht eene campagne tegen de Zuid-Afrikaan sche Republiek op touw hebben gezet, tegen den tijd, dat het engelsche parle ment bijeenkomt Daar zal tegen den minister van koloniën menig hartig woord gericht worden, want velen zijn de grieven, die men tegen zijn bestuur koestert. Yelen zullen ophelderingen vragen over den ongelukkigen veldtocht in Noord Indië. Groot zijn de opoffe ringen in geld en menschenlevens ge weest en nog altijd is de Kbyberpas in het bezit der oproerige stammen, die in hunne bergvestingen spotten met de wenschen en bevelen van Êngeland's ge neraals. De Nijl-,Niger- en Zambesi-expedities zullen mede overvloedig stof voor een scherp debat opleveren. Men weet niet, buiten de regeeringskringen, met welk doel al de zware opofferingen van het land worden gevraagd. Het volk en zijne vertegenwoordigers ver- keeren in een wereld van gissingen, doch een talrijke schaar wenscht aan die geheimzinn;gheid een einde te maken, tenminste in zooverre zij met de Staats belangen in strijd is. In eene geheimzinnige wereld vol fantas tische voorstellingen verkeert mede sedert weken de fransche natie. In stede, dat de vrijspraak van majoor Esterhazv de ge moederen tot kalmte heeft gebracht, breekt thans de storm eerst recht los. In de Kamer en daar buiten wordt het militaire stelsel op scherpe wijze gecritiseerd. Jaurès zei onder veel bijval in de Kamer „Een der groote beginselen der Repu bliek is, dat het militair gezag onder geschikt moet zijn aan het burger lijk gezag. Men geve wel achtMen is thans bezig, de Republiek aan de ge neraals over te leveren." Met snijdend schrijverstalent hekelt Zola, in zijn bekenden brief, de inquisitie van de sabel. Onder meer zegt hij Men spreekt ons van de eer van het leger, en wil, dat wij het liefhebben, het eerbiedigen. O, zeker, dat leger, dat bij de eerste bedreiging zal opstaan, dat den franschen bodem zal verdedigen, dat is het volk, en wij hebben voor dat leger niets dan teederheid en eerbied. Maar er is geen sprake van dat leger, welks waardigheid wij juist beoo gen, in onze vraag om recht. Er is sprake van de sabel, de mees teres, die men ons morgen misschien zal geven. En onderdanig het gevest van de sabel kosBen, dat nooit. Over de bureelen van het ministerie van oorlog sprekende, zegt hij, dat ze zijn een broeinest van lage intriges, van konke- larij en knoeierij, waar het lot van het land wordt beslist. „Weealles wat ddar zots en zieke lijks wordt uitgebroed, dolle voorstellin gen, praktijk van lage politiek, inqui- sitie-zeden en dwingelandij, ten pleiziere van enkele gegalonneerden, die hun laars op het volk plaatsen en den kreet om waarheid en recht in de keel terugdrin gen, onder het leugenachtige en heilig- schennende voorwendsel van reden van staat." En verder schrijft hij: „Het is een misdaad, vaderlandsliefde te exploiteeren voor werken van haat en het is een misdaad, om van de sabel de moderne godheid te maken, terwijl de geheele menschelijke wetenschap strijdt voor waarheid en rechtvaardigheid." Zola voert in zijn schrijven volstrekt geen strijd tegen personen, het is een stelsel, dat hij aan de kaak stelt. Ziehier zijn eigen getuigenis „De lieden, die ik beschuldig, ken ik niet, ik heb ze nooit gezien, ik heb te gen hen noch wrok, noch haat. „Zij zijn voor mij slechts de dragers van eene sociale ziekte". De heer Méline heeft in de Kamer verklaard, dat Zola wegens dit schrijven vervolgd zal worden. Wie weet, welke verrassingen ons nog te wachten staan. Schagen, 15 Januari 1898. In het lokaal „Het oude Slot" vergaderde donderdag j. 1. de afd. Schagen van den Bond van NederL Onderwijzers. Uitgebracht werd een verslag van de algemeene vergadering, te Arnhem ge houden en bijgewoond door den afge vaardigde, den heer K. Schoorl van Bar- singerhorn. De rekening des penningmeesters wees een ontvangst aan van f 42.03, een uitgaaf van f 44.15, nadeelig saldo f 2.12. Het aantal leden dezer vereeniging be draagt 13, de contributie per jaar en per lidt 2.50. v Donderdag j. 1. vergader de de afdeeling Schagen van het N. O. G. in het lokaal „De Posthoorn" alhier. Belangrijke zaken werden niet ter sprake gebracht. Uitgebracht werd een verslag door den heer De Vries van de laatst ge houden algemeene vergadering van het gewest N.-Holland. Uit de rekening des penningmeesters bleek, dat het aantal leden tot 34 was geklommen en dat in 1897 was ontvangen f 128.50, uitgege ven f 133.40, nadeelig saldo f 4.895. De contributie werd wederom op f 4 per jaar gesteld. Onze plaatsgenoot, de heer 1. L., is in het bezit van een on langs in den akker gevonden zwaren koperen gedenkpenning, dragende aan de eene zijde tot jaartal het jaar 1769, omgeven door een met een kroon gedekten lauwerkrans, binnen welken de letters J. E. door elkander gestrengeld te lezen zijn. De keerzijde vertoont een dubbelen gekroonden adelaar met schepter en wereldbol, waaronder een lint met een opschrift, in hebreeuwsche karakters. De adelaar voert een kleiner wapen, vertoonende St. Joris, den draak dooden- de. Bij welke gelegenheid deze penning is geslagen is ons niet bekend. De talrijke vondsten in den laatsten tijd van munten, penningen, steenen, enz. alhier bewijzen voorzeker de groote oudheid onzer gemeente. Vrijdagavond vergader den de eigenaars van de perceelen aan de Nieuwe Laagzijde in het café Spoor- zicht, om over een mogelijke bestrating van de N.-L. van gedachten te wisselen. Na lang wikken en wegen werd besloten de zaak tot een volgende bijeenkomst aan te houden. D e hand el in wolvee droeg donderdag aan onze markt een bijzon der levendig karakter. Voor een par tijtje vette schapen werd zelfs 30 gld. besteed, terwijl voor vleezige overhou- ders tot 22 gid. betaald werd. Jammer, dat bij zulke prijzen de grootste voorraad reeds van de hand is gezet, doch tevens een bewijs, dat het fokken en mesten van goede marktschapen veler aandacht verdient. Bij een val op het school- plein heeft het zes-jarig dochtertje Marie van onzen plaatsgenoot J. H. vrijdag haar rechterkuitbeen gebroken. Volgens mededeeling van het kind zelve kreeg zij het ongeluk, doordat tij en een ander schoolkind tegen elkander liepen en zij met de beenen kruiselings op den grond viel. Een ongeluk ligt toch maar op een klein plaatsje. De volgende circulaire werd ter- spreid De vergaderingen te NIEUWE NIEDORP en WINKEL, op 5 en 8 Januari j. 1. gehouden, hebben de oprichting eener Vereeniging tot het stichten en exploiteeren van één of meer groentenmarkten ten gevolge gehad. Reeds traden 108 leden toe (tegen een jaarlijksche contributie van minstens f 0.50 en hoogstens f 1. die bereids ongeveer 100 Hectaren willen bestemmen voor groenten- en vruchtenteelt. Zal echter de zaak tot bloei komen, dan moet het ledental grooter wor den en de teelt uitgebreider. Het ledental grooter, om aan de Vereeniging kracht en steun te geven, geldelijk en moreel de teelt uitgebreider, omdat er steeds een voldoenden aanvoer moet zijn om te kunnen rekenen op de kooplieden. Leden kunnen allen zijn, ook zij, die geen grond bezitten. Hun welvaart hangt nauw samen met die hunner omgeving. Iets bestemmen voor de groenten- en vruchtenmarkt kan ieder, die bouwland, tuin of boomgaard in gebruik heeft. De eerste vergadering van de Vereeniging zal plaats hebben op woensdag 26 Januari 1898, des namiddags ten 2 ure, in het lokaal van den heer P. Haringhui zen te Nieuwe Niedorp. In die vergadering zullen de statuten worden vast gesteld (waarvan bereids door de ondergeteekenden een ontwerp zal worden opgemaakt), zal een Bestuur worden gekozen en alles worden besproken, wat dienst baar kan zijn aan het doel der Vereeniging. Tot bet bijwonen van die vergadering roepen wjj alle ingezetenen van Winkel, Nieuwe Niedorp en Oude Niedorp op. Vóóraf kan men lid worden der Vereeniging door zich als zoodanig aan te melden, bij één der onder geteekenden. Ook staande de vergadering kan men zich als lid doen inschrijven. Zij, die reeds leden zijn, worden verzocht deze circulaire te willen beschouwen als een persoonlijke uitnoodiging tot het bijwonen van bovenvermelde vergadering. WINKEL, N. NIEDORP, 12 Januari 1898. O. NIEDORP, K. BREEBAART Jz. J. KOOMEN Hz. D. KUILMAN. W. C. VISSER. J. L. STRIJBIS Verslag van de vergade ring van den Raad der Gemeente Anna Paulowna, gehouden op heden, zaterdag, des morgens ten 10 ure. Afwezig de heer Geerligs met kennis geving. Na opening der vergadering door den voorzitter, den heer Ih. J. Waller, wor den de notulen gelezen en na lezing goed gekeurd. Aan de orde wordt gesteld Een schrijven van de gemeente Zijpe, waarbij de verordening, betreffende de overeenkomst tusschen de gemeenten Zijpe en Anna Paulowna met betrek king tot de kinderen uit A. P., die school willen gaan te Oudesluia. Met algemeene stemmen wordt die verordening goedgekeurd. De raad gaat nu over in comité tot de vaststelling suppletoir kohier Hoofdelijken Omslag. Bij heropening wordt de algemeene rondvraag gehouden, waarbij de idéé van den heer Waiboerom alle rijtuigen 's avonds met licht te doen rijden, wordt ter sprake gebracht. Voorzitter is er geen voorstander van, om, daar er geen provinciale verorde ning te dien opzichte bestaat, als ge meente dat te eischen, te meer, daar de gemeente Anna Paulowna is omringd door verschillende gemeenten, waar dus danige verordeningen eveneens niet bestaan. De heer Waiboer had het alleen in overweging gegeven met het oog op het rijtuig van Notaris Backx. Voorzitter zegt, dat er nog volstrekt niet op wordt aangedrongen door de ge meentenaren en zij, die met licht willen rijden, mogen dat doen en zijn volgens Spr. ia de beste conditie. Wel zou Spr. willen, dat er een provinciaal reglement kwam, dat gebood, dat ieder voertuig '8 avonds met licht moest rijden. Maar als gemeente 't te doen acht spr. niet gewenscht. De heeren v. Gijtenbeekvan Wijk en Folder oordeelen het eveneens niet noodzakelijk. De heer Waiboer zegt vervolgens, zich bij den bestaanden toestand te zullen neerleggen. Niets meer te behandelen zijnde wordt de vergadering gesloten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 2