Politiek overzicht der weet.
And. Olie,
Uit en voor de Pers.
De heer Van Kol en landsver
dediging. In de S o c. D e m. zet de
heer Van Kol zijne denkbeelden uiteen
omtrent de verdediging van het vader
land. De schrijver meent, dat het in de
toekomst verdwijnen van grenzen en
klassen niet blind mag maken voor de
werkelijke toestanden van het heden.
Buitenlandscli Nieuws.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Vervolg
Birnienlandsch Nieuws.
Nieuwe Niedorp, 13 Januari 1898.
Geheel- Onthouding.
Groot is het getal van liefdadigheids-
vereenigingen en stichtingen, talrijk zijn
de besprekingen en overleggingen in
evenzoovele vergaderingen, ten doel
hebbende om den mensch stoffelijk en
zedelijk hooger op te voeren.
Onder dat alles heeft de geheel-ont-
houdings-beweging niet alleen recht
van bestaan, maar haar streven verdient
in de eerste plaats waardeering en steun
te ondervinden bij allen, wien het lot
van zijn evenmensch ter harte gaat.
Een dronkaard wekt gelukkig bij de
meesten onzer, medelijden en walging op.
Steller dezes is bijna dagelijksch in de
noodzakelijkheid, een vorm van drank
misbruik waar te nemen.
In zijne onmiddellijke nabijheid is ge
huisvest een ploeg grond- of polderwer
kers. Avond aan avond brengen die lie
den hun kostelijken vrijen tijd door met
de jeneverflesch duchtig aan te spreken,
zich te bedrinken.
Ruw als ze zijn, zijn hun liederlijke taal
niet aan te hooren, de walgelijke gelui
den niet te beschrijven, het dierlijke der
tooneelen, als de drankduivel in volle
werking is, pijnlijk om te aanschouwen.
Zóó wordt het met harden, zwaren ar
beid verdiend loon door hen verteerd,
weggegooid, neen, verbruikt om lichaam
en ziel te bederven
Wij kunnen hierbij opmerken,
dat deze lieden niet vinden een
gezellig tehuis, dat zij missen den
weldadigen invloed van het huisgezin,
dat ze zijn weinig ontwikkeld, misschien
te weinig om in lectuur, muziek of
anderszins afleiding te kunnen vinden,
om den langen winteravond te korten.
Eenigen hunner zien zeer goed het ellen
dige van hunne levenswijze in, doch zij
zijn geestelijk en zedelijk te zwak om
zich er aan te kunnen onttrekken.
En zou het nu niet de plicht zijn van
den sterkevan hem, die de kracht heeft,
bij zijn dagelijksch glaasje matig te blij
ven, hier de hand uit te steken, om zijn
evenmensch uit dien poel op te hefien
Welnu, dat die sterke dan eerst het
voorbeeld geve, zijn borrel late staan,
zich onthoudeHet zou anders ver-
geefsche moeite zijnhet matig ge
bruik immers kweekt misbruik.
Nu de omvang van het kwaad zoo
ontzettend groot is, mag het een ver
blijdend verschijnsel genoemd worden,
dat er een geheel-onthoudings beweging is
ontstaan, dat kloeke mannen het zich
tot taak hebben gesteld, om dien vijand
te bekampen, mannen als prof. van Rees
die het ons leeken zoo duidelijk aan-
toonen, hoe de alcohol in 't lichaam van
den mensch werkt, hoe verderflijk, ook
voor den geest, zelts het matigste ge
bruik moet zijn. Mannen als onderwij
zer v. d. Woude, die wijzen op den uadee-
ligen invloed van het drinken der ou
ders op de kinderen, dat alleen de ge
dachte aan de vreeselijke misdaaddie de
ouders op de kinderen begaan, in staat
moest zijn, die gruwelijke drinkgewoon
te te doen verdwijnen.
Mannen als Ds. Schermerhorn, die
met zooveel ijver, talent en overtuiging
wijzen op de stoffelijke en zedelijke ellende,
door het matig gebruik teweeggebracht,
onwederlegbaar aantoonende, dat dit de
oorzaak is van alle misbruik. Dat
zijn de ware strijders, die het „Heb uw
naasten lief als U zeiven," omzetten in
dadengelijk de heer Berman dit uit
sprak in zijn schoone rede, onlangs te
Schagen uitgesproken en in dit blad
opgenomen.
Hun voorbeeld, hunne woorden, ge
sproken in volle zalen, vonden dan ook
weerklank bij velen, want meer en meer
rijst bij menigeen de vraagzal ik mij
aansluiten bij de Onthouders-vereeniging
of niet P Bij hen, die zich deze vraag
stellen, spreekt het geweten reeds.
Van toetreden, werkelijk onthouder
wordendaarvan is bij de meesten hunner
evenwel nog geen sprake. Zij missen daar
toe den moed of laten zich weerhouden
door allerlei bedenkingen, die ten slotte
(„ongerekend de broodkwestie") hierop
neerkomen, dat het toch zoo lastig is,
en dat zij maar liever geen afstand doen
van hun morgenbittertje en potje bier.
Hoe zonderling de redenen kunnen
zijn, die iemand weerhouden om als ont
houder toe te treden, blijke uit het geen
hier volgt:
Het zal velen te Nieuwe Niedorp en
omstreken nog heugen, hoe in Maart 1.1.
door Ds. Schermerhorn in genoemde plaats
eene vergadering tot drankbestrijding
werd belegd, en hoe, boven, veler ver
wachting, een talrijk publiek was opge
komen, dat met groote aandacht de drie
woordvoerders volgde. Vooral de laat
ste spreker wist in zijne boeiende en
aangrijpende rede de ellende, welke
de drinkgewoonte na zich sleept, zoo
duidelijk voor oogen te stellen, dat zij
op allen diepen indruk maakte. Velen
werden overtuigd en besloten nog dien
zelfden avond, toe te treden als lid eener
nieuw op te richten vereeniging.
Dat voorbeeld werd spoedig door
meerderen gevolgd, zoodat deze vereeni
ging zich thans in een groot getal leden
mag verheugen.
Toch was de verwachting, die ve
len omtrent deze onthouders-vereeniging
koesterden, gering.
Een inwoner dezer gemeente, op wiens
medewerking men prijs zou stellen,
werd aangezocht om lid te worden.
Hij zag er niet veel heil in, 't zou toch
niet opnemen, doch hij liet zich ontval
len, dat indien er 40 leden voor waren
te vinden, hij dan no. Hl zou zijn.
Het getal 40 spoedig bereikt zijnde, werd
bedoelde persoon, dien men gaarne als
medestrijder in het gelid zou zien, aan
zijne belofte herinnerd.
Hij maakte er zich evenwel af.
En hoef„De leden van uwe
Onthouders-vereeniging, dat
is mijn soort niet." Dat was het
antwoord, het motief van een ontwik
keld man, wiens taak het nog wel is,
anderen op te leiden tot christelijke en
maatschappelijke deugdenHet zou
overbodig zijn, dit gezegde nader aan te
duiden. Ieder onzer lezers zal dit voor
zich wel doen. Tot slot slechts dit al
leen De regeering van ons land bracht
onlangs op de begrooting een post van
f 10.000.om daarmede de vereeni-
gingen tot drankbestrijding te steu
nen. Geen enkel lid der 2e Kamer
had daartegen bedenking, metalgemeene
stemmen werd de post goedgekeurd.
Alzoo bij de Volksvertegenwoordiging
geien minachting, maar waardeering en
medewerking.
Lid der Afd. N.-N. v. d. Onth.-Vereen
Internationalisme sluit nationalisme
niet uit, zegt de heer Van Koleven
min als solidariteit onder de arbeiders
belemmeren mag liefde voor vrouw en
kind. Op de vraagof wij in geval
van nood Nederland tegen een buiten-
landschen vijand moeten verdedigen, en
zoo ja, op welke wijze, antwoordt de
schrijver
De éérste vraag zal in elk bijzonder
geval eene speciale oplossing eischen.
Nadert eene macht over de grenzen,
die ons meer vrijheid en nader brengt
tot de sociaal-democratische regeling van
Staat en Maatschappij, dan drukken wij
dankbaar de broederhand. "Worden wij
door aanvallen van onbeschaafde, bloed
dorstige overweldigers bedreigd, en zoo
iets blijft voor West-Europa ook voor
deze eeuw minder denkbeeldig dan men
wel meent, dan is verzet met hand en
tand een eisch der beschaving, een hei
lige plicht.
Wanneer vreemde vorsten of volken
ons minder vrijheid, meer tirannie en
nieuwe reactie brengen zouden (wat o.a.
zoowel door een inval uit Duitschland
als uit Rusland het geval zou zijn), dan
moeten allen op de bres staan, om de
weinige rechten te behouden, die onze
voorouders in heldhaftigen strijd hebben
veroverd.
Wanneer elke uitweg is afgesneden,
wanneer „internationale arbitrage", waar
naar wij steeds rusteloos moeten streven,
nog niet is ingevoerd; wanneer alleen
het ruwe geweld nog beslissen kan, dan
moeten wij ons niet gedwee ter slacht
bank laten leiden, maar geweld keeren
met geweld. Dit geldt zoowel voor in
dividuen, als voor volken geen lijdelijk
verzet wat tot den triomf van den booze
moet leiden maar even goed als men den
dief uit zijn huis verjaagt, den inbreker
van het erf verdrijft, moeten wij ons
verzetten tegen alle onrechtmatig geweld
van den belager der onafhankelijkheid
van ons land en volk.
Dan moeten allen, vooral zij, die daar
bij de meeste belangen hebben, goed
en bloed veil hebben voor de verdedi
ging onzer gemeenschappelijke erve
dan moeten mannen, desnoods vrouwen,
te wapen snellen kinderen hunne zwakke
hulp aanbieden, grijsaards met bevende
handen het pluksel toebereiden en de
gewonden verplegen, de stervenden troos
ten. Dan moeten de heldhaftige Atjehers,
de dappere Boeren ons ten voor
beeld strekken, en een reusachtige guerilla
den vreemden indringer rust noch duur
laten. Dan moet in die ure des noods
alles naar de wapenen grijpen, om het
vaderland te verdedigen, zelfs al is dit
jammer genoeg nog altijd geen
werkelijk vaderland geworden voor al
zijne bewoners.
Algemeene volkswapening, een volks
leger, weerplicht voor allen zal dan
noodzakelijk zijn, en daardoor alleen reeds
is ons gehtele militairisme en zijn al
onze staande legers veroordeeld. Want
men verdraaie onze woorden nietwij
willen geen militairisme met zijne on
rechtvaardigheden, misbruiken, soldaten-
miehandelingen, lijdelijke gehoorzaam
heid en geestdoodende discipline. Geene
kazernes, die bronnen van demoralisatie,
van ziekte, van vrijheidsroof en slaafsch-
heid. Geen staand leger van huurlingen,
beroepsofficieren en voordeelzoekers, maar
goed gewapende, van jongs af vrij op
geleide, weerbare burgers, een democra
tisch leger in één woord, zooals dat,
waarnaar men in Zwitserland streeft.
Ditmaal was het ons voldoende om
aan te toonen, dat de zoo veelvuldig
gewraakte en afgekeurde uitdrukking
geen „lapsus linguae" was, maar de
uitiDg eener jarenlange overtuiging, die
eerlang ik ben er zeker van de
algemeene overtuiging worden zal der
Internationaal Sociaal-democratie.
Wanneer de politieke barometer eeni-
ge dagen „vast" aanwijst, dan kan men
er vrij zeker op aan, dat de groote bui-
tenlandsche pers met onthullingen en ge
heime verdragen voor den dag komt.
Of ze waarheid of verdichtsel bevatten is
ons onbekend, maar daar wij in vele ge
vallen als de echo van die pers fun-
geeren, zijn wij wel genoodzaakt te zij
ner tijd van deze hoog politieke ontsluierin
gen gewag te maken. Zoo ook thans
weer.
In de eerste plaats weten enkele
duitsche en engelsche organen ons te
vertellen, dat door Denemarken pogin
gen worden aangewend, om bij een eu-
ropeeschen oorlog onzijdig verklaard te
worden. Ja, niet alleen de regeering van
koning Christiaan zou een erkend neu
traal standpunt wenschen in te nemen,
maar ook koning Gustaaf van Zweden
en Noorwegen zou zijne landen buiten
alle europeeBche geschillen wenschen te
houden. En de groote mogendheden, die
aan dit, ons inziens zeer billijk, verzoek
slechts hunne hooge goedkeuring behoef
den te hechten, zouden den noorschen di
plomaten nul op het request hebben ge
geven. Hoewel wij uit het diepste onzes
harten zouden wenschen, dat de geheele
schoone aardbol één stuk neu
traliteit ware, met andere woorden dat
Thor en zijn volgelingen in vreedzaam
werkende en scheppende menschen wer
den herschapen, kunnen wij toch van
enkele regeerende machten begrijpen, dat
voor hen het bezit van de toegangen tot
de Noord- en Oostzee van zoo groote
beteekenis is, dat zij zelfs op het gevaar
af van de Sont en het Kattegat in het
bezit van anderen te zien, de kans niet
prijs willen geven, zeiven deze gewich
tige strategische punten te kunnen be-
heerschen. Wij vreezen, dat Dene
marken, en ook ons eigen land, in een
grooten europeeschen oorlog noodzakelijk
betrokken zullen en moeten worden.
De Globe, een bekend engelsch blad,
discht zijn lezers een minder waar
schijnlijk nieuwtje op.
Dit blad weet te vertellen, dat de
„Boeren uit Transvaal" in den loop van
1896 het plan hadden gevormd, om on
verwacht eenige steden in Natal en
Kaapland te bezetten, ten einde daardoor
Chamberlain te dwingen, de bestaande
geschillen in eenen zuid-afrikaanschen
geest op te lossen.
Wij gelooven, dat het der Globe en
zijn chauvinistischen aanhang hoogst aan
genaam zou zijn, zoo zij Paul Krüger
in de voetstappen van Jameson zagen
treden, doch wij hebben te veel vertrou
wen in de eerlijkheid en het staatsmans-
beleid van de zuid-afrikaansche politici,
dat zij een dergelijken ongeoorloofden
en onhandigen aanslag zouden willen
beproeven.
Het komt ons voor, dal de Globe
met zijne openbaringen de bezetting
van de bedreigde steden tracht te ver
sterken, om te gelegener tijd van uit
Kimberley, Nieuwpoort, Bushman's Hoek
en Newcastle de Zuid-Afrikaansche Repu
bliek te gemakkelijker te kunnen be
stoken. Men moet er maar den slag
van hebben, om zijne plannen te kunnen
verbergen.
Yan hetzelfde allooi vinden wij de
beschuldiging van sir Gordon Spriggs,
den eersten minister van de Kaapkolonie,
die in eene redevoering te Londen den
Boeren verweet, dat zij aan de afrikaan-
sche partij in de Kaapkolonie materieelen
steun verleende, om zoodoende deze par
tij bij de a. s. verkiezingen de overwin
ning te verschaffen.
Wanneer de afrikaansche partij de
meerderheid in het parlement verkreeg,
dan was het slechts eene kwestie van
tijd, meende Z.Exc., om de werkelijke
bedoelingen dier partij in hare ware
gedaante te kunnen aanschouwen.
Weldra zou de onafhankelijkheid van
Kaapland worden geproclameerd en zou
de vorming van een zuid-afrikaanschen
statenbond een voldongen feit zijn.
Wij zouden derhalve het genoegen
hebben, de Afrikanen het voetspoor
der Amerikanen te zien volgen, die voor
ruim honderd jaar heel knapjes de engel
sche voogdij aan kant wisten te stellen.
Het komt ons voor, dat ook het alarm
van den heer Spriggs slechts eene op
wekking inhoudt, om op eene gemas
keerde wijze troepen naar Zuid-Afrika
te zenden, teneinde ze daar zoo noodig
ter beschikking van de firma Rhodes en
Co. te kunnen stellen.
Het gaat niet aan, om de openbare
meening van Europa opnieuw tegen zich
in het harnas te jagen, en dus moet het
publiek door valsche voorstellingen en
geruchten in den waan worden gebracht,
dat versterking van het leger langs de
grenzen van den Vrijstaat en de Zuid-
Afrikaansche Republiek slechts dient uit
gewettigde tegenweer. Men moet maar
durven.
Zou de heer Chamberlain wellicht
eene campagne tegen de Zuid-Afrikaan
sche Republiek op touw hebben gezet,
tegen den tijd, dat het engelsche parle
ment bijeenkomt Daar zal tegen den
minister van koloniën menig hartig
woord gericht worden, want velen zijn
de grieven, die men tegen zijn bestuur
koestert. Yelen zullen ophelderingen
vragen over den ongelukkigen veldtocht
in Noord Indië. Groot zijn de opoffe
ringen in geld en menschenlevens ge
weest en nog altijd is de Kbyberpas
in het bezit der oproerige stammen, die
in hunne bergvestingen spotten met de
wenschen en bevelen van Êngeland's ge
neraals.
De Nijl-,Niger- en Zambesi-expedities
zullen mede overvloedig stof voor een
scherp debat opleveren. Men weet niet,
buiten de regeeringskringen, met welk
doel al de zware opofferingen van
het land worden gevraagd. Het
volk en zijne vertegenwoordigers ver-
keeren in een wereld van gissingen,
doch een talrijke schaar wenscht aan die
geheimzinn;gheid een einde te maken,
tenminste in zooverre zij met de Staats
belangen in strijd is.
In eene geheimzinnige wereld vol fantas
tische voorstellingen verkeert mede sedert
weken de fransche natie. In stede, dat de
vrijspraak van majoor Esterhazv de ge
moederen tot kalmte heeft gebracht,
breekt thans de storm eerst recht los.
In de Kamer en daar buiten wordt
het militaire stelsel op scherpe wijze
gecritiseerd. Jaurès zei onder veel bijval
in de Kamer
„Een der groote beginselen der Repu
bliek is, dat het militair gezag onder
geschikt moet zijn aan het burger
lijk gezag. Men geve wel achtMen
is thans bezig, de Republiek aan de ge
neraals over te leveren."
Met snijdend schrijverstalent hekelt
Zola, in zijn bekenden brief, de inquisitie
van de sabel.
Onder meer zegt hij
Men spreekt ons van de eer van het
leger, en wil, dat wij het liefhebben, het
eerbiedigen. O, zeker, dat leger, dat bij
de eerste bedreiging zal opstaan, dat
den franschen bodem zal verdedigen, dat
is het volk, en wij hebben voor dat leger
niets dan teederheid en eerbied. Maar
er is geen sprake van dat leger,
welks waardigheid wij juist beoo
gen, in onze vraag om recht. Er
is sprake van de sabel, de mees
teres, die men ons morgen misschien zal
geven. En onderdanig het gevest van
de sabel kosBen, dat nooit.
Over de bureelen van het ministerie van
oorlog sprekende, zegt hij, dat ze zijn een
broeinest van lage intriges, van konke-
larij en knoeierij, waar het lot van het
land wordt beslist.
„Weealles wat ddar zots en zieke
lijks wordt uitgebroed, dolle voorstellin
gen, praktijk van lage politiek, inqui-
sitie-zeden en dwingelandij, ten pleiziere
van enkele gegalonneerden, die hun laars
op het volk plaatsen en den kreet om
waarheid en recht in de keel terugdrin
gen, onder het leugenachtige en heilig-
schennende voorwendsel van reden van
staat." En verder schrijft hij:
„Het is een misdaad, vaderlandsliefde
te exploiteeren voor werken van haat
en het is een misdaad, om van de sabel
de moderne godheid te maken, terwijl
de geheele menschelijke wetenschap strijdt
voor waarheid en rechtvaardigheid."
Zola voert in zijn schrijven volstrekt
geen strijd tegen personen, het is een
stelsel, dat hij aan de kaak stelt.
Ziehier zijn eigen getuigenis
„De lieden, die ik beschuldig, ken ik
niet, ik heb ze nooit gezien, ik heb te
gen hen noch wrok, noch haat.
„Zij zijn voor mij slechts de dragers
van eene sociale ziekte".
De heer Méline heeft in de Kamer
verklaard, dat Zola wegens dit schrijven
vervolgd zal worden.
Wie weet, welke verrassingen ons nog
te wachten staan.
Schagen, 15 Januari 1898.
In het lokaal „Het oude
Slot" vergaderde donderdag j. 1. de afd.
Schagen van den Bond van NederL
Onderwijzers.
Uitgebracht werd een verslag van de
algemeene vergadering, te Arnhem ge
houden en bijgewoond door den afge
vaardigde, den heer K. Schoorl van Bar-
singerhorn.
De rekening des penningmeesters wees
een ontvangst aan van f 42.03, een
uitgaaf van f 44.15, nadeelig saldo f 2.12.
Het aantal leden dezer vereeniging be
draagt 13, de contributie per jaar en per
lidt 2.50. v
Donderdag j. 1. vergader
de de afdeeling Schagen van het N. O. G.
in het lokaal „De Posthoorn" alhier.
Belangrijke zaken werden niet ter sprake
gebracht. Uitgebracht werd een verslag
door den heer De Vries van de laatst ge
houden algemeene vergadering van het
gewest N.-Holland. Uit de rekening des
penningmeesters bleek, dat het aantal
leden tot 34 was geklommen en dat in
1897 was ontvangen f 128.50, uitgege
ven f 133.40, nadeelig saldo f 4.895.
De contributie werd wederom op f 4
per jaar gesteld.
Onze plaatsgenoot, de
heer 1. L., is in het bezit van een on
langs in den akker gevonden zwaren
koperen gedenkpenning, dragende
aan de eene zijde tot jaartal het jaar
1769, omgeven door een met een kroon
gedekten lauwerkrans, binnen welken de
letters J. E. door elkander gestrengeld
te lezen zijn. De keerzijde vertoont een
dubbelen gekroonden adelaar met schepter
en wereldbol, waaronder een lint met
een opschrift, in hebreeuwsche karakters.
De adelaar voert een kleiner wapen,
vertoonende St. Joris, den draak dooden-
de. Bij welke gelegenheid deze penning
is geslagen is ons niet bekend.
De talrijke vondsten in den laatsten
tijd van munten, penningen, steenen,
enz. alhier bewijzen voorzeker de groote
oudheid onzer gemeente.
Vrijdagavond vergader
den de eigenaars van de perceelen aan
de Nieuwe Laagzijde in het café Spoor-
zicht, om over een mogelijke bestrating
van de N.-L. van gedachten te wisselen.
Na lang wikken en wegen werd besloten
de zaak tot een volgende bijeenkomst aan
te houden.
D e hand el in wolvee droeg
donderdag aan onze markt een bijzon
der levendig karakter. Voor een par
tijtje vette schapen werd zelfs 30 gld.
besteed, terwijl voor vleezige overhou-
ders tot 22 gid. betaald werd. Jammer,
dat bij zulke prijzen de grootste voorraad
reeds van de hand is gezet, doch
tevens een bewijs, dat het fokken en
mesten van goede marktschapen veler
aandacht verdient.
Bij een val op het school-
plein heeft het zes-jarig dochtertje
Marie van onzen plaatsgenoot J. H.
vrijdag haar rechterkuitbeen gebroken.
Volgens mededeeling van het kind zelve
kreeg zij het ongeluk, doordat tij en een
ander schoolkind tegen elkander liepen
en zij met de beenen kruiselings op
den grond viel. Een ongeluk ligt toch
maar op een klein plaatsje.
De volgende circulaire werd ter-
spreid
De vergaderingen te NIEUWE NIEDORP en
WINKEL, op 5 en 8 Januari j. 1. gehouden, hebben
de oprichting eener Vereeniging tot het stichten en
exploiteeren van één of meer groentenmarkten ten
gevolge gehad.
Reeds traden 108 leden toe (tegen een jaarlijksche
contributie van minstens f 0.50 en hoogstens f 1.
die bereids ongeveer 100 Hectaren willen bestemmen
voor groenten- en vruchtenteelt. Zal echter de zaak
tot bloei komen, dan moet het ledental grooter wor
den en de teelt uitgebreider.
Het ledental grooter, om aan de Vereeniging kracht
en steun te geven, geldelijk en moreel de teelt
uitgebreider, omdat er steeds een voldoenden aanvoer
moet zijn om te kunnen rekenen op de kooplieden.
Leden kunnen allen zijn, ook zij, die geen grond
bezitten. Hun welvaart hangt nauw samen met die
hunner omgeving. Iets bestemmen voor de groenten-
en vruchtenmarkt kan ieder, die bouwland, tuin of
boomgaard in gebruik heeft.
De eerste vergadering van de Vereeniging zal plaats
hebben op woensdag 26 Januari 1898, des namiddags
ten 2 ure, in het lokaal van den heer P. Haringhui
zen te Nieuwe Niedorp.
In die vergadering zullen de statuten worden vast
gesteld (waarvan bereids door de ondergeteekenden
een ontwerp zal worden opgemaakt), zal een Bestuur
worden gekozen en alles worden besproken, wat dienst
baar kan zijn aan het doel der Vereeniging.
Tot bet bijwonen van die vergadering roepen wjj
alle ingezetenen van Winkel, Nieuwe Niedorp en
Oude Niedorp op.
Vóóraf kan men lid worden der Vereeniging door
zich als zoodanig aan te melden, bij één der onder
geteekenden. Ook staande de vergadering kan men
zich als lid doen inschrijven.
Zij, die reeds leden zijn, worden verzocht deze
circulaire te willen beschouwen als een persoonlijke
uitnoodiging tot het bijwonen van bovenvermelde
vergadering.
WINKEL,
N. NIEDORP, 12 Januari 1898.
O. NIEDORP,
K. BREEBAART Jz.
J. KOOMEN Hz.
D. KUILMAN.
W. C. VISSER.
J. L. STRIJBIS
Verslag van de vergade
ring van den Raad der Gemeente
Anna Paulowna, gehouden op heden,
zaterdag, des morgens ten 10 ure.
Afwezig de heer Geerligs met kennis
geving.
Na opening der vergadering door den
voorzitter, den heer Ih. J. Waller, wor
den de notulen gelezen en na lezing goed
gekeurd.
Aan de orde wordt gesteld
Een schrijven van de gemeente Zijpe,
waarbij de verordening, betreffende de
overeenkomst tusschen de gemeenten
Zijpe en Anna Paulowna met betrek
king tot de kinderen uit A. P., die school
willen gaan te Oudesluia.
Met algemeene stemmen wordt die
verordening goedgekeurd.
De raad gaat nu over in comité tot de
vaststelling suppletoir kohier Hoofdelijken
Omslag.
Bij heropening wordt de algemeene
rondvraag gehouden, waarbij de idéé van
den heer Waiboerom alle rijtuigen
's avonds met licht te doen rijden, wordt
ter sprake gebracht.
Voorzitter is er geen voorstander van,
om, daar er geen provinciale verorde
ning te dien opzichte bestaat, als ge
meente dat te eischen, te meer, daar de
gemeente Anna Paulowna is omringd
door verschillende gemeenten, waar dus
danige verordeningen eveneens niet
bestaan.
De heer Waiboer had het alleen in
overweging gegeven met het oog op het
rijtuig van Notaris Backx.
Voorzitter zegt, dat er nog volstrekt
niet op wordt aangedrongen door de ge
meentenaren en zij, die met licht willen
rijden, mogen dat doen en zijn volgens
Spr. ia de beste conditie. Wel zou Spr.
willen, dat er een provinciaal reglement
kwam, dat gebood, dat ieder voertuig
'8 avonds met licht moest rijden. Maar
als gemeente 't te doen acht spr. niet
gewenscht.
De heeren v. Gijtenbeekvan Wijk en
Folder oordeelen het eveneens niet
noodzakelijk.
De heer Waiboer zegt vervolgens, zich
bij den bestaanden toestand te zullen
neerleggen.
Niets meer te behandelen zijnde wordt
de vergadering gesloten.