Donderdag 3 Februari 1893. 42ste Jaargang Uo. 3280. Het leven eener edele vrouw. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SCIiAGM, Laan, JD 4. UilgeverP. TRAPMAN. Medewerker: J. WINKEL, Prijs per jaar f 3.—. Franco per post I 8.60. Atzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. GemeenteSchagen. Bckendm ak ingen. KIESWET. FEUILLETON. Over alles en nog wat. Een merkwaardige dag. SCBAGER Aliticti Nienis-, COURANT. AiTcrtcitlE- LhHiivIIiL De B U R G E M E E S T E R dor gemeente Schagen Gelet op de artikelen 11, 12 en 13 der Kieswet (Wet van den 7den September 1896, Staatsblad No. 154); Noodigt de mannelijke inwoners dezer Gemeente uit om, zoo z(j in eene andere Gemeente over het volle laatstverloopen dienstjaar in eene d e r R jj k s directe belastingen z\jn aangeslagen, wat de grondbelasting betreft in eene andere Gemeente of in meer Gemeenten te zamen, tot een bedrag van ten minste één gul den, daarvan door overlegging der, overeen komstig het bepaalde bij artikel la der Kieswet, voor voldaan geteekende aan slagbiljetten vóór don 15den Februari a. s. te doen blijken. Deze aanslagbiljetten worden na de vaststelling der kiezerslijsten aan belanghebbenden teruggegeven. Nog worden de mannelijke inwoners, die op grond van het bepaalde bij bet derde lid van artikel 2 der voormelde wet aanspraak meenen te kunnen maken om geplaatst te worden op de kiezerslijst, uitgenoodigd daar van vóór den löden FEBRUARI a.s. aangifte te doen. De bewijsstukken, bij zoodanige aangifte over te leggen, waartoe moeten behooren het aanslagbiljet, of een door den Ontvanger gewaarmerkt duplicaat daarvan, eene opgaaf van het bedrag van het aandeel in den aan slag en de noodige bescheiden ten bewijze van het gemeenschappelijk bezit, worden na de vaststelling der kiezerslijsten aan be langhebbenden teruggegeven. Tevens worden de mannelijke inwoners dezer Gemeente, die krachtens artikel lb derzeltde wet aanspraak meenen te kunnen maken om geplaatst te worden op de kie zerslijst, uitgenoodigd daarvan vóór den löden FEBRUARI a.s. aangifte te doen. Wie tot deze aangifte bevoegd zijn, blijkt uit de artikelen 1 en 2 der Kieswet,luidende- Artikel 1. De leden van de Tweede Kamer der Sta- ten-Generaal worden gekozen door de man nelijke ingezetenen des Rijks, tevens Neder landers, die den leeftijd van vi)f-en-twintig jaren hebben bereikt, voor zoover zjj over het laatstverloopen dienstjaar in eene of meer der Rijks directe belastingen zijn aan geslagen, het te dier zake verschuldigde voor of op den lsten Maart voldaan hebben, en a. over het volle laatstverloopen dienstjaar z\jn aangeslagen in de grondbelasting voor een bedrag van ten minste een gulden, in de vermogensbelasting, in de belasting op bedrijfs- en andere inkom sten of naar een of meer der vijf eerste grondslagen van de personeele belasting, zooals die is geregeld bij de Wet van n. Na een korten tjjd verliet Geza bet balkon en trad ongezien door een zijdeur den tuin binnen; zijn hart dreef bem met onweer staanbaar geweld naar Elisabeth toe. Hij wilde haar om vergiffenis smeeken voor dat zware, lange Ijjden, waarvan hij de schuld washij vond er echter den moed niet toe. Zoodoende doorkraiste bij den tuin van alle kanten,maar als door een magneet aange trokken, werden zijne schreden geleid naar dat punt, waar zij zat. Op korten afstand van haar stond eeD beeld, waaromheen bloeiende rozenstruiken. Tegen dit beeld leunde hg en sloeg haar zoo gade. Voelde sjj den stroom, die uit zjjn oogen straalde P Zij zag op, bemerkte bem en een blos kleurde hare waDgen. Zij was evenwel niet verrast hem te zien,want zij wist, dat bij gekomenwas. Hij deed een stap naar voren en bleef nogmaals staanzij zag, welk een strijd hij voerde tusschen bet verlangen om haar te naderen en de moedeloosheid, die hem dit bjjna deed verhinderen. Zjjn ver anderd uiterlijk deed haar eveneens pijn. ,110, mjjnhear de graaf 1* «eide zjj met een vriendelijk lacbje. „Gjj begroet mij in 't geheel niet en ge weet toch, dat het van daag mijn eerste uitgang is.' De ritmeester kwam nu haastig op haar toe, hg kon evenwel niet spreken, daarvoor was hij te bewogen. De lang ontbeerde klank van haar geluid, de milde goedheid en vriendelijkheid, die op baar gelaat lagen, overweldigden hem geheel. ,Ge zjjt een engel 1" zeide bij eindeljjk, na een lange poos te hebben gezwegen. Zij wees met zeldzame, ware hooghartig heid dit compliment af en seide„Als ik hier zoo alleen zat, dacht ik, dat het stukje aarde, waarop we goboren zjjn, ons niet altgd het dichtst aan het hart ligt. Wanneer wij, na lang ziek te zijn geweest, voor de eerste maal Gods schoone natuur weer mogen aan schouwen,'t mag dan op welk plaatsje op aarde ook tgn, toch groet ons iedere boom ver trouwelijk, als was hg met ons opgegroeid, 16 April 1896 (Staatsblad No. 72)of b. indien zjj niet overeenkomstig het be paalde sub a zijn aangeslagen, voldoen aan eene der volgende voorwaarden l°.dat zjj als hoofden van gezinnen of als alleen wonende personen op den 31sten Januari sedert den lsten Augustus van het vorige jaar hebben bewoond, krachtens huur, achtereenvolgens in dezelfde gemeente niet meer dan twee huizen of gedeelten van huizen, voor elk waarvan, met of zonder bjjbehoorenden grond of lokalen en bijgebouwen, niet ter bewoning bestemd, de werkelijke huurprjjs, per week berekend, ten min ste heeft bedragen de som, voor de ge meente of het gedeelte der gemeente waar het huis gelegen is, vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel; of, krachtens eigendom, vruchtge bruik of huur, eenzelfde vaartuig van ten minste 24 kubieke Meter,- 2». dat zij op den 31sten Januari sedert den lsten Januari van het laatstverloopen jaar bjj dezelfde persoon, onderneming, openbare of bijzondere instelling in dienstbetrekking oi als inwonende zoon in het bedrijf of beroep der ouders werk zaam zjjn en als zoodanig over dat jaar een inkomen hebben genoten als voor de gemeente of het gedeelte der ge meente, waar zjj wonen, is vermeld in de bjj deze wet gevoegde tabel of dat zij op don lsten Februari in het genot zjjn van een door eene open bare instelling verleend pensioen van gelijk bedrag; met dien verstande, dat voor hen, die in beide gevallen verkeeren, zoo noodig, ter bereiking van het vereischte bedrag, het inkomen en het pensioen worden samengeteld; 3°. dat zjj op den lsten Februari sedert een jaar den eigendom met recht van vrije beschikking hebben van ten minste f 100.—, (nominaal), ingeschreven in de Grootboeken der Nationale Schuld of van ten minste f 50.—, ingelegd in de Rijkspostspaarbank 4®- dat zjj hebben voldaan aan de eischen van bekwaamheid, door of krachtens de wet gesteld voor de benoembaarheid tot eenig ambt, voor de vervulling van eenige betrekking of voor de uitoefening van eenig bedrijf of beroep. Artikel 2. Onder hen, die den leeftijd van vijf-en- twintig jaren hebben bereikt, verstaat deze wet hen, die dien leeftijd hebben bereikt vóór of op den 15den Mei. De aanslag der vrouw in de Rijks directe belastingen geldt voor haren mandie van minderjarige kinderen wegens goederen, waarvan hun vader het vruchtgenot heeft, voor hunnen vader. Aanslagen in de grondbelasting wegens onroerende goederen eener onverdeelde na latenschap gelden ook voor den mede-eigenaar, wiens naam niet bj) den aanslag in het kohier is vermeld, mits zijn aandeel in dien aanslag ten minste één gulden bedraagt. Door den aanslag in de grondbelasting, in art. 1 vermeld, worden de hoofdsom en de Rjks-opcenten verstaan. Aanslag in de vermogens- of in de bedrijfs belasting geeft geene aanspraak op kiesrecht, indien hjj het gevolg is van eeno met de waarheid strijdige aangifte. Bij de berekening van den werkeljjken huurprijs wordt maandhuur tot weekhuur herleid door deeling met 4, jaarhuur door deeling met 50. Bij de berekening van het inkomen, bedoeld in art. 1 b, 2o., eerste lid, worden vrije woning of inwoning en vrije kost en inwoning gerekend op het bedrag, voor de gemeente of het gedeelte der gemeente, waar zij genoten worden, vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel; enkel vrije kost op het bedrag, ver meld in de laatste kolom, verminderd met dat, vermeld in de voorlaatste kolom dier tabel. Overigens komt alleen geld in aan merking. Indien het inkomen, bedoeld in art. 1 b, 2o., als vast week-, veertiendaagsch, maand- of jaarloon is genoten en dit loon wegens ziekte of verwonding gedurende ten hoogste tw66 maanden niet of niet ten volle ia ont vangen, wordt het geacht tot het normale bedrag te zijn genoten. Indien gedeelten eener Gemeente in de bi) deze wet gevoegde tabel afzonderlijk worden genoemd, wordt de grens tusschen die gedeelten door Ons, Gedeputeerde Staten gehoord, bepaald en wanneer verandering van omstandigheden daartoe aanleiding geeft, gewijzigd. Yan deze besluiten wordt mededeeling gedaan in de „Staatscourant", met bijvoeging van de adviezen van Gedeputeerde Staten, voor zoover bjj de besluiten van die adviezen is afgeweken. Volgens artikel 20 der wet is voor hen, die krachtens vroeger gedane aangifte op de loopende kiezerslijst voorkomen, her nieuwde aangifte o n n o o d i g, indien de plaatsing op die lijst berustte op 1°. bewoning van een buis of gedeelte van een huis of van oen vaartuig, mitg zij op 31 Januari alsnog hetzelfde hui. of eer. gedeelte van hetzelfde huis o1 hetzelfde vaartuig bewonen 2». genot van pensioen 3®. bezit van eene inschrijving in de Grootboeken der Nationale Schuld of van een inleg in de Rijkspostspaar bank; 4°. aflegging van een examen. Daarentegen is hernieuwde aangifte w 1 noodig voor hen, wier plaatsing op de Hjst berustte op 1®. bewoning van een huis of gedeelte van een huis of van een vaartuig, indien zij niet meer op 31 Januari hetzelfde huis of een gedeelte van hetzelfde huis of hetzelfde vaartuig bewonen; of 2®. genot van inkomen in dienstbe trekking, of als inwonende zoon, in het bedrijf of beroep der ouders werk- i iedere bloem zoo vriendelijk, als hadden we haar geplant. In zulke oogenblikken spreekt er een machtig iets in ons, men gevoelt, dat de mensch eigenlijk overal op aarde tbnis is, dat wil zeggen, overal, waar de zorgende nataor voortbrengt en vormt en niet daar, waar de mensch werkt. Ik kan a eigenlijk niet zeggen, hoe levendig die indruk zich van mij heeft meester ge maakt, toen ik naar buiten trad; daarbij was en is nog znlk een stille vrede in mij, dat, wanneer ik een doodsvijand had, ik bem heden vergiffenis zon schenken." „Ook mg P" vroeg hij en vouwde bjjna smeekend de handen. „Ook o,* antwoordde zij mild en reikte hem de hand. Hij drukte hare hand diep bewogen in de zijne. „O, het is te veel, te veel," seide bij, „waar zijn woorden, om nw wezen naar waarheid te schetsen P Waar woor den, om u te zeggenNeen, neen I" viel bij ziohzelf in de rede, toen bjj haar onrost bemerkte. „Gij hebt niets te vree zen. Gjj znlt znlke woorden niet meer van mij hooren niet meer zoo als in dien naobt ik ben zoo weinig nw goedheid waard, evenmin als de afgrond waard is, door het licht der zon besohenen te worden." Datka met een anderen bediende versche nen, om de koffietafel in den tnin te dekken. De gravin had dat zoo ter eere van Eli sabeth ingericht; kort daarop verscheen zjj in den tnin. „Daar breng ik eens iets voor n mede," zeide zjj vriendelijk tot Elisabeth en legde haar een briet in den schoot, „dien heeft de post zoo jnist gebracht." Elisabeth bloosde van vreugde, bet was bet schrift van baar oom. „Gjj kunt n een reis naar Jablonka be sparen," wendde de gravin zich vervolgens tot haar zoon, „daar komt André aan gereden." Werkelijk reed op dit oogenblik graaf Palsy den tnin voorbjj. Hjj groette de dames van het paard af en steeg vervolgens bij de trap af, gaf bet dier aan een toesnellenden dienaar en tiad den toin binnen. Ardré koste de hand der gravin, schudde kraohtig de rechter zjjns vriend en wendde zich dan met een vrooljjke beweging tot Elisabeth. „Eindelijk weer eens geheel beter I" zeide hjj. „Weet ge wel, jnfironw Elisabeth, dat ik mijzelf half da schold van dat onge val heb gegeven P* „Hoe dat zoo, beer graaf?" vroeg Eli sabeth. „Omdat het n juist moest treffan, toen ge van ons feest huiswaarts keerdet. - Ziet ge, Geza," zeide bjj vervolgens zon der nevenbedoelingen tot den graaf, „ik begrijp tot dasverre nog niet, boe a zoo iets is kannen gebenren. Ge hadt het licht op en er is geen der naar buis koerende gasten iets overkomen, en Misko is de beste koetsier uit den geheelen omtrek." „Misko heeft niet gereden, maar ik," zeide Geza met rawe stem en zonder op te zien. „Gij riep André. „Dat is u overko men P Dat is, maar vergeef me de uitdruk king, bijna onverantwoordelijk." „Het was zeer onbezonnen van hem," seide gravin Heleoe, „het was een stik donkere nacht en hij zal, zooals zijn dwaze gewoonte is, zeer wild hebben gereden." Graaf Geza stond als op gloeiende kolen was er een straf noodig voor zjjn wandaad, hij bad die reeds meermalen ondergaan. In hare tegenwoordigheid aan dien Dacht te worden herinnerd, was moer dan hjj dragen kon. En niets te zjjner verontschuldiging te kannen aanvoeren, niet het geringste woord te durven uiten, dat bjj spijt er over gevoelde. Hoe lichtvaardig, hoe ruw moest hij zijn vriend toeschjjnen. „Vindt ge Geza niet zeer veranderd P" vroeg de gravin in den loop van het gesprek op bezorgden toon. „Ik was zeer verbaasd daarover,- toen ik hem zag," ging zjj voort, „en toch zegt hjj, dat hij niets mankeert en wil geen dokter raadplegen." „Gevoelt ge u werkeljjk wel, Geza?" vroeg André, „ik vind n, openhartig gezegd, ook veel veranderd." „Het is niets," viel Geza hem in de rede met een bjjna heftig ongedald. „Ik leed in den laatsten tjjd aan boofdpjjn, dat is even wel weer weggegaan, zoolang ik thuis ben." André sag zjjn vriend getroffen aan. Wat was dat P Wat beteekende dat prikkelbare, zonderlinge gedrag? Toen Palsy 's avonds tegen zes unr heen reed, begeleidde Gera hem te paard. De weg was schoon en aantrekkelijk. Hjj voer de door een deal van het park, onder welks geweldige eiken een eenwig sohemerlicht zaam, hetzij met of zonder genot van pensioen. Aan hen, die verkeeren in het laatste onder No. 2 vermelde geval, wordt door den Burgemeester een aangifte-biljet ter invulling toegezonden. In de tabel, bedoeld in de artikelen 1 en 2 der Kieswet, is, voor zoover de Gemeente Schagen betreft, het volgende bepaald Gemeente of deel der Gemeente. S s W I 9 a a '3 .9 m o .5 c O T? .5 .9 O CD Bedoeld in Artikel lb, 1'. lb, 2». 1 2. 2. Schagen. fl.- f300.- f 37.50 f200— De formulieren tot het doen van aangifte zijn kosteloos verkrijgbaar ter Secretarie der Gemeente. De ingevulde formulieren kunnen kos teloos per post aan den Burgemeester worden toegezonden, met inachtneming van het volgende voorschrift; d a t de o m s la g e n met aangiften en stukken moeten dragen boven aan de voorzijde het opschrift „Vrij van briefport, ingevolge art. 50 der Kieswet" en in den linkerbeneden hoek de vermelding van den naam e n d e woonplaats van den afzender, g e- waarmerkt door zijne handteeke- ning. Schagen, den 25 Januari 1898. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. Den 30 Januari j. 1. was het 250 jaar geleden, dit de vrede van Munster werd geteekend. Is deze dag Diet enthusias- tisch gevierd, velen zullen op dien datum enkele oogenblikken in gedachte aan het verleden hebben gewijd en in bijna alle kerken is het feit herdacht Van een gebeurtenis, welke reeds twee en een halve eeuw achter ons ligt, hebben wij, wel is waar, alleen een indruk van hooren zeggen, wanneer zij genoegzaam belangrijk was, wekt zij bij bet nageslacht meer dan een herinnering op. En belangrijk was de 80 Januari 1648 in hooge matr. Tachtig jaren lang hadden de Nederlan ders gestreden voor behoud van huis en haard en voor vrijheid van denkbeelden. Eerst een strijd tegen onderdrukking van heersebte. Smalle, slingerende voetpaden wisselden af met breede, zorgvuldig onder houden kiezelwegen. Vlak bij den nitgang van het park beschreef de stroom een groo te bocht. Doch het anders zoo heldere wa ter was door een groen waas overdekt. De vrienden waren de brug gepasseerd en aan de andero zijde aangekomen en op een plaats, waar de boomen min der dicht waren en de gouden zonne stralen bet groene mos beschenen. Hier hield André zjjn paard in. „Het helpt niemendal," zeide hjj, „het moet gezegd worden. Hebt ge mjj niets toe te vertrouwen, Geza P" Geza zweeg. „We hebben tot nu toe al onze gehei men te zs&m gedeeld," ging André voort, „zal het verder niet zoo zjjn „Wat zal ik n zeggen Het was bjjna een kreet, die zich aan de lippen van den graaf ontwrong, hij drnkte met een wild gebaar de handen tegen de slapen. „Gjj znlt mij tooh niet begrjjpen, gij niet en geen enkel menschik heb dikwjjls over de msobt der liefde geboord en gelezen," ging bij als tot zichzelf sprekend voort, „geloof de dikwgls liefde gevoeld te hebben, wat ten slotte niets anders bleek te zijn, dan bet spel van mjjn warm bloed. Dat de liefdo al bet bestaande zoo met wortel on tak uit den bodem rukken kaD, dat had ik nooit gedacht." „Ge behoeft mij niets meer te zeggen," liet Palsy hooren, „gjj hebt Elisabeth lief." In plaats van eenig antwoord te geven, sprong der ritmeaster van zjjn paard en wierp zich languit in het gras. Palsy steeg eveneens af, bond de beide paarden aan een boom en zette zich naast zjjn vriend neder. Een langen tijd verging, zon der dat er een woord werd gesproken; eindeljjk zeide André: „Het ligt als een vloek op owe familie, voor jaren geleden nw zuster en nu gij. Wat zal uwe moeder daarvan wel zeggen Geza gaf geen antwoord. ,Ik ken de geschiedenis van nw hols," ging André voort, „zal bet lot van een nwer voorvaderen trek voor trek aan o ver- vald worden P" „Trek voor trek P" onderbrak Geza hens bitter. ,G j dwaalt, bet einde is anders. Het meisje, dat bjj beminde, werd zyn vrouw zjj wil de mjjne niet worden." den spaanschen vorst, die als grasf de Nederlanden bestuurde, was die strijd al lengs geworden een kamp voor vrijheid in algemeenen zin. Een strijd, oogen- schijnlijk tusschen een schoolknaap eH een volwassen man. Dat die kamp eindigde met de victorie van den knaap verwon derde gansch Europa en deed de oogen der volken op dien knaap met verbazing en bewondering vestigen. En er behoort meer dan oppervlakkig nadenken toe om zelfs nu, na 250 jaar, dat raadsel op te lossen. Toen Karei Y in 1555 de Nederlanden aan Eilips II overdroeg, waren deze ge westen rijk. Hier bloeiende steden, met allerlei voorrechten begiftigd, binnen hare mureu aanzienlijke handelaars en kooplieden, nijvere ambachtslieden, leden van een of ander gilde daar de burchten der edellieden, wel gefnuikt in hunne overmacht, maar nog altijd badend in weeldeelders kloosters, welvoor zien van kostbaarheden op kunstgebied, en tusgchen die alle de weelderige landouwen, waarop de pasgeboren vierde stand zich in snellen groei mocht verheu gen. Graven en hertogen hadden uit welbe grepen eigenbelang den poorters en bur gers voorrechten geschonken, waardoor dezen gelegenheid vonden zich snel te ontwikkelen. Met de opkomst en den bloei der steden hield de zucht naar vrijheid gelijken tred. Het was een stille afspraak zonder morren brachten de steden de maar al te vaak hcoge belastingen op, maar rekenden dan ook wederkeerig op de goedgezindheid der hertogen en graven. De tijd vaD slavernij was voorbij. Eier hieven de Nederlanders het hoofd omhoog, zij waren er zij wilden er zijn. Zelfs een Karei Y had dan ook de heivorming hier niet kunnen tegenhouden. Naast vrijheid van handelen eischte men vrijheid van denken en spreken. Eilips II trad op en de vrijheid werd bedreigd. Atkeerig van al wat Holland was en Hollandsch heette, daarbij dweepziek, egoïs tisch en onverzettelijk, was hij allerminst geneigd, de voetstappen zijns vaders te druk ken. Zijn optreden vervulde de Nederlan ders met vretze en toen die vrees gegrond bleek, met afkeer. Er was weinig noodig om volk eD vorst vijandig te maken. Zijn „Wil niet, wil niet P Hebt ge haar dan reeds gevraagd?" „Ik verklaarde haar mjjn liefde in dien nacht, toen wij van nw feast naar hais gin gen ik zeide baar, wat de lippen spreken, van wat bet hart tot berstens toe ver vult. Zij was ontsteld, zij zeide mij kou de, harde woorden, zij ontnam mij alle hoop, dat zij ooit mjjne gevoelens zon deelentoen werd ik als razend, alle booze demonen ont waakten in mijn binnenste, ik wilde haar, mij en allen dooden, sloeg als waanzinnig op de paarden los en hield niet eerder op, totdat totdat de wagen naar beneden stort te en balf verpletterd onder aan den heuvel lag." „Groote God!" riep de majoor ontzet, „gjj hebt dns met opzet een ongeluk veroor zaakt." „Als in waanzin opzet liggen kan dan ja." „O, je bent een vreeseljjk mensch," zeide Palsy en zijn gelaat kleurde zieh in toornige opgewondenheid. „Doch neen, neen, dat is geheel onmogelijk, zoover kan een mensch, een edelman zich niet vergeten I Zij moet u nu verachteD, verafschuwen, en ik beb niets daarvan in bare hoading tegenover a bemerkt." „Zij o, God," zeida Geza. „Hebt ge dan geen begrip van hare hoogheid van harte, vau de stille grootheid barer ziele P Yoor maanden geleden was tij boos op mij, zjj had van het lot onzer Isma gehoord en hoe ik mij daarbij had gedragen. Toen zjj echter onder de raderen lag, als een offer van mijn ruw geweld," hij kon van opgewondenheid niet verder spreken. „Zjj vergaf mjj, toen zy mijn ellende zag, zij stelde mij gerust over haren toestand, terwijl de dood baar boven bet hoofd zweefde. Met welk eene zelfverloochening stapte zij van daag over alle bindernissen, die tussohen ons zijn, heen, toen ik baar om vergiffenis smeekte. Met welk een zorg ver meed zij alles, wat slechts in de verste verte op dien nacht dooien kon. Weet ge nn, waaruit die hopeloosheid van mijn toestand ontspringt P Niet, dat Geza Èdllagi dit burgermeisje zijn naam niet aanbieden kan, maar nit het ellendig bewnstzijn, dat hij ha- rer niet waardig is, dat bij het niet ver dient, baar de zijne te noemen." WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 1