Donderdag 3 Februari 1893.
42ste Jaargang Uo. 3280.
Het leven eener
edele vrouw.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: SCIiAGM, Laan, JD 4.
UilgeverP. TRAPMAN.
Medewerker: J. WINKEL,
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post I 8.60.
Atzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
GemeenteSchagen.
Bckendm ak ingen.
KIESWET.
FEUILLETON.
Over alles en nog wat.
Een merkwaardige dag.
SCBAGER
Aliticti Nienis-,
COURANT.
AiTcrtcitlE- LhHiivIIiL
De B U R G E M E E S T E R dor gemeente
Schagen
Gelet op de artikelen 11, 12 en 13 der
Kieswet (Wet van den 7den September
1896, Staatsblad No. 154);
Noodigt de mannelijke inwoners dezer
Gemeente uit om, zoo z(j in eene andere
Gemeente over het volle laatstverloopen
dienstjaar in eene d e r R jj k s directe
belastingen z\jn aangeslagen, wat de
grondbelasting betreft in eene andere
Gemeente of in meer Gemeenten te zamen,
tot een bedrag van ten minste één gul
den, daarvan door overlegging der, overeen
komstig het bepaalde bij artikel la der
Kieswet, voor voldaan geteekende aan
slagbiljetten vóór don 15den Februari
a. s. te doen blijken. Deze aanslagbiljetten
worden na de vaststelling der kiezerslijsten
aan belanghebbenden teruggegeven.
Nog worden de mannelijke inwoners, die
op grond van het bepaalde bij bet derde lid
van artikel 2 der voormelde wet aanspraak
meenen te kunnen maken om geplaatst te
worden op de kiezerslijst, uitgenoodigd daar
van vóór den löden FEBRUARI a.s.
aangifte te doen.
De bewijsstukken, bij zoodanige aangifte
over te leggen, waartoe moeten behooren
het aanslagbiljet, of een door den Ontvanger
gewaarmerkt duplicaat daarvan, eene opgaaf
van het bedrag van het aandeel in den aan
slag en de noodige bescheiden ten bewijze
van het gemeenschappelijk bezit, worden
na de vaststelling der kiezerslijsten aan be
langhebbenden teruggegeven.
Tevens worden de mannelijke inwoners
dezer Gemeente, die krachtens artikel lb
derzeltde wet aanspraak meenen te kunnen
maken om geplaatst te worden op de kie
zerslijst, uitgenoodigd daarvan vóór den
löden FEBRUARI a.s. aangifte te doen.
Wie tot deze aangifte bevoegd zijn, blijkt
uit de artikelen 1 en 2 der Kieswet,luidende-
Artikel 1.
De leden van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal worden gekozen door de man
nelijke ingezetenen des Rijks, tevens Neder
landers, die den leeftijd van vi)f-en-twintig
jaren hebben bereikt, voor zoover zjj over
het laatstverloopen dienstjaar in eene of
meer der Rijks directe belastingen zijn aan
geslagen, het te dier zake verschuldigde voor
of op den lsten Maart voldaan hebben, en
a. over het volle laatstverloopen dienstjaar
z\jn aangeslagen in de grondbelasting
voor een bedrag van ten minste een
gulden, in de vermogensbelasting, in de
belasting op bedrijfs- en andere inkom
sten of naar een of meer der vijf eerste
grondslagen van de personeele belasting,
zooals die is geregeld bij de Wet van
n.
Na een korten tjjd verliet Geza bet balkon
en trad ongezien door een zijdeur den tuin
binnen; zijn hart dreef bem met onweer
staanbaar geweld naar Elisabeth toe. Hij
wilde haar om vergiffenis smeeken voor dat
zware, lange Ijjden, waarvan hij de schuld
washij vond er echter den moed niet toe.
Zoodoende doorkraiste bij den tuin van alle
kanten,maar als door een magneet aange
trokken, werden zijne schreden geleid naar
dat punt, waar zij zat. Op korten afstand
van haar stond eeD beeld, waaromheen
bloeiende rozenstruiken. Tegen dit beeld
leunde hg en sloeg haar zoo gade. Voelde
sjj den stroom, die uit zjjn oogen straalde P
Zij zag op, bemerkte bem en een blos kleurde
hare waDgen. Zij was evenwel niet verrast
hem te zien,want zij wist, dat bij gekomenwas.
Hij deed een stap naar voren en bleef
nogmaals staanzij zag, welk een strijd hij
voerde tusschen bet verlangen om
haar te naderen en de moedeloosheid, die
hem dit bjjna deed verhinderen. Zjjn ver
anderd uiterlijk deed haar eveneens pijn.
,110, mjjnhear de graaf 1* «eide zjj met
een vriendelijk lacbje. „Gjj begroet mij in
't geheel niet en ge weet toch, dat het van
daag mijn eerste uitgang is.'
De ritmeester kwam nu haastig op haar
toe, hg kon evenwel niet spreken, daarvoor
was hij te bewogen. De lang ontbeerde
klank van haar geluid, de milde goedheid
en vriendelijkheid, die op baar gelaat lagen,
overweldigden hem geheel. ,Ge zjjt een
engel 1" zeide bij eindeljjk, na een lange
poos te hebben gezwegen.
Zij wees met zeldzame, ware hooghartig
heid dit compliment af en seide„Als ik
hier zoo alleen zat, dacht ik, dat het stukje
aarde, waarop we goboren zjjn, ons niet altgd
het dichtst aan het hart ligt. Wanneer wij,
na lang ziek te zijn geweest, voor de eerste
maal Gods schoone natuur weer mogen aan
schouwen,'t mag dan op welk plaatsje op aarde
ook tgn, toch groet ons iedere boom ver
trouwelijk, als was hg met ons opgegroeid,
16 April 1896 (Staatsblad No. 72)of
b. indien zjj niet overeenkomstig het be
paalde sub a zijn aangeslagen, voldoen
aan eene der volgende voorwaarden
l°.dat zjj als hoofden van gezinnen of als
alleen wonende personen op den 31sten
Januari sedert den lsten Augustus van
het vorige jaar hebben bewoond,
krachtens huur, achtereenvolgens in
dezelfde gemeente niet meer dan twee
huizen of gedeelten van huizen, voor elk
waarvan, met of zonder bjjbehoorenden
grond of lokalen en bijgebouwen, niet
ter bewoning bestemd, de werkelijke
huurprjjs, per week berekend, ten min
ste heeft bedragen de som, voor de ge
meente of het gedeelte der gemeente
waar het huis gelegen is, vermeld in de
bij deze wet gevoegde tabel;
of, krachtens eigendom, vruchtge
bruik of huur, eenzelfde vaartuig van
ten minste 24 kubieke Meter,-
2». dat zij op den 31sten Januari sedert den
lsten Januari van het laatstverloopen
jaar bjj dezelfde persoon, onderneming,
openbare of bijzondere instelling in
dienstbetrekking oi als inwonende zoon
in het bedrijf of beroep der ouders werk
zaam zjjn en als zoodanig over dat jaar
een inkomen hebben genoten als voor
de gemeente of het gedeelte der ge
meente, waar zjj wonen, is vermeld in
de bjj deze wet gevoegde tabel
of dat zij op don lsten Februari in
het genot zjjn van een door eene open
bare instelling verleend pensioen van
gelijk bedrag;
met dien verstande, dat voor hen,
die in beide gevallen verkeeren, zoo
noodig, ter bereiking van het vereischte
bedrag, het inkomen en het pensioen
worden samengeteld;
3°. dat zjj op den lsten Februari sedert een
jaar den eigendom met recht van vrije
beschikking hebben van ten minste
f 100.—, (nominaal), ingeschreven in de
Grootboeken der Nationale Schuld of
van ten minste f 50.—, ingelegd in de
Rijkspostspaarbank
4®- dat zjj hebben voldaan aan de eischen van
bekwaamheid, door of krachtens de wet
gesteld voor de benoembaarheid tot eenig
ambt, voor de vervulling van eenige
betrekking of voor de uitoefening van
eenig bedrijf of beroep.
Artikel 2.
Onder hen, die den leeftijd van vijf-en-
twintig jaren hebben bereikt, verstaat deze
wet hen, die dien leeftijd hebben bereikt
vóór of op den 15den Mei.
De aanslag der vrouw in de Rijks directe
belastingen geldt voor haren mandie van
minderjarige kinderen wegens goederen,
waarvan hun vader het vruchtgenot heeft,
voor hunnen vader.
Aanslagen in de grondbelasting wegens
onroerende goederen eener onverdeelde na
latenschap gelden ook voor den mede-eigenaar,
wiens naam niet bj) den aanslag in het
kohier is vermeld, mits zijn aandeel in dien
aanslag ten minste één gulden bedraagt.
Door den aanslag in de grondbelasting, in
art. 1 vermeld, worden de hoofdsom en de
Rjks-opcenten verstaan.
Aanslag in de vermogens- of in de bedrijfs
belasting geeft geene aanspraak op kiesrecht,
indien hjj het gevolg is van eeno met de
waarheid strijdige aangifte.
Bij de berekening van den werkeljjken
huurprijs wordt maandhuur tot weekhuur
herleid door deeling met 4, jaarhuur door
deeling met 50.
Bij de berekening van het inkomen, bedoeld
in art. 1 b, 2o., eerste lid, worden vrije
woning of inwoning en vrije kost en inwoning
gerekend op het bedrag, voor de gemeente
of het gedeelte der gemeente, waar zij genoten
worden, vermeld in de bij deze wet gevoegde
tabel; enkel vrije kost op het bedrag, ver
meld in de laatste kolom, verminderd met
dat, vermeld in de voorlaatste kolom dier
tabel. Overigens komt alleen geld in aan
merking.
Indien het inkomen, bedoeld in art. 1 b,
2o., als vast week-, veertiendaagsch, maand-
of jaarloon is genoten en dit loon wegens
ziekte of verwonding gedurende ten hoogste
tw66 maanden niet of niet ten volle ia ont
vangen, wordt het geacht tot het normale
bedrag te zijn genoten.
Indien gedeelten eener Gemeente in de
bi) deze wet gevoegde tabel afzonderlijk
worden genoemd, wordt de grens tusschen
die gedeelten door Ons, Gedeputeerde Staten
gehoord, bepaald en wanneer verandering
van omstandigheden daartoe aanleiding
geeft, gewijzigd.
Yan deze besluiten wordt mededeeling
gedaan in de „Staatscourant", met bijvoeging
van de adviezen van Gedeputeerde Staten,
voor zoover bjj de besluiten van die adviezen
is afgeweken.
Volgens artikel 20 der wet is voor hen,
die krachtens vroeger gedane aangifte op
de loopende kiezerslijst voorkomen, her
nieuwde aangifte o n n o o d i g, indien de
plaatsing op die lijst berustte op
1°. bewoning van een buis of gedeelte
van een huis of van oen vaartuig, mitg
zij op 31 Januari alsnog hetzelfde hui.
of eer. gedeelte van hetzelfde huis o1
hetzelfde vaartuig bewonen
2». genot van pensioen
3®. bezit van eene inschrijving in de
Grootboeken der Nationale Schuld of
van een inleg in de Rijkspostspaar
bank;
4°. aflegging van een examen.
Daarentegen is hernieuwde aangifte w 1
noodig voor hen, wier plaatsing op de
Hjst berustte op
1®. bewoning van een huis of gedeelte
van een huis of van een vaartuig,
indien zij niet meer op 31 Januari
hetzelfde huis of een gedeelte van
hetzelfde huis of hetzelfde vaartuig
bewonen; of
2®. genot van inkomen in dienstbe
trekking, of als inwonende zoon, in
het bedrijf of beroep der ouders werk-
i
iedere bloem zoo vriendelijk, als hadden we
haar geplant. In zulke oogenblikken spreekt
er een machtig iets in ons, men gevoelt, dat
de mensch eigenlijk overal op aarde tbnis
is, dat wil zeggen, overal, waar de zorgende
nataor voortbrengt en vormt en niet daar,
waar de mensch werkt.
Ik kan a eigenlijk niet zeggen, hoe levendig
die indruk zich van mij heeft meester ge
maakt, toen ik naar buiten trad; daarbij was
en is nog znlk een stille vrede in mij, dat,
wanneer ik een doodsvijand had, ik bem heden
vergiffenis zon schenken."
„Ook mg P" vroeg hij en vouwde bjjna
smeekend de handen.
„Ook o,* antwoordde zij mild en reikte
hem de hand. Hij drukte hare hand diep
bewogen in de zijne.
„O, het is te veel, te veel," seide bij,
„waar zijn woorden, om nw wezen naar
waarheid te schetsen P Waar woor
den, om u te zeggenNeen, neen I"
viel bij ziohzelf in de rede, toen bjj haar
onrost bemerkte. „Gij hebt niets te vree
zen. Gjj znlt znlke woorden niet meer
van mij hooren niet meer zoo als in
dien naobt ik ben zoo weinig nw
goedheid waard, evenmin als de afgrond
waard is, door het licht der zon besohenen
te worden."
Datka met een anderen bediende versche
nen, om de koffietafel in den tnin te dekken.
De gravin had dat zoo ter eere van Eli
sabeth ingericht; kort daarop verscheen zjj
in den tnin.
„Daar breng ik eens iets voor n mede,"
zeide zjj vriendelijk tot Elisabeth en legde
haar een briet in den schoot, „dien heeft de
post zoo jnist gebracht."
Elisabeth bloosde van vreugde, bet was
bet schrift van baar oom.
„Gjj kunt n een reis naar Jablonka be
sparen," wendde de gravin zich vervolgens
tot haar zoon, „daar komt André aan
gereden."
Werkelijk reed op dit oogenblik graaf
Palsy den tnin voorbjj.
Hjj groette de dames van het paard af
en steeg vervolgens bij de trap af, gaf bet
dier aan een toesnellenden dienaar en tiad
den toin binnen.
Ardré koste de hand der gravin, schudde
kraohtig de rechter zjjns vriend en wendde
zich dan met een vrooljjke beweging tot
Elisabeth.
„Eindelijk weer eens geheel beter I"
zeide hjj. „Weet ge wel, jnfironw Elisabeth,
dat ik mijzelf half da schold van dat onge
val heb gegeven P*
„Hoe dat zoo, beer graaf?" vroeg Eli
sabeth.
„Omdat het n juist moest treffan, toen ge
van ons feest huiswaarts keerdet. -
Ziet ge, Geza," zeide bjj vervolgens zon
der nevenbedoelingen tot den graaf, „ik
begrijp tot dasverre nog niet, boe a zoo iets is
kannen gebenren. Ge hadt het licht op en
er is geen der naar buis koerende
gasten iets overkomen, en Misko is de beste
koetsier uit den geheelen omtrek."
„Misko heeft niet gereden, maar ik," zeide
Geza met rawe stem en zonder op te
zien.
„Gij riep André. „Dat is u overko
men P Dat is, maar vergeef me de uitdruk
king, bijna onverantwoordelijk."
„Het was zeer onbezonnen van hem,"
seide gravin Heleoe, „het was een stik
donkere nacht en hij zal, zooals zijn dwaze
gewoonte is, zeer wild hebben gereden."
Graaf Geza stond als op gloeiende kolen
was er een straf noodig voor zjjn wandaad,
hij bad die reeds meermalen ondergaan. In
hare tegenwoordigheid aan dien Dacht te
worden herinnerd, was moer dan hjj dragen
kon. En niets te zjjner verontschuldiging
te kannen aanvoeren, niet het geringste
woord te durven uiten, dat bjj spijt er over
gevoelde. Hoe lichtvaardig, hoe ruw moest
hij zijn vriend toeschjjnen.
„Vindt ge Geza niet zeer veranderd P"
vroeg de gravin in den loop van het gesprek
op bezorgden toon.
„Ik was zeer verbaasd daarover,- toen ik
hem zag," ging zjj voort, „en toch zegt hjj,
dat hij niets mankeert en wil geen dokter
raadplegen."
„Gevoelt ge u werkeljjk wel, Geza?"
vroeg André, „ik vind n, openhartig gezegd,
ook veel veranderd."
„Het is niets," viel Geza hem in de rede
met een bjjna heftig ongedald. „Ik leed in
den laatsten tjjd aan boofdpjjn, dat is even
wel weer weggegaan, zoolang ik thuis ben."
André sag zjjn vriend getroffen aan. Wat
was dat P Wat beteekende dat prikkelbare,
zonderlinge gedrag?
Toen Palsy 's avonds tegen zes unr heen
reed, begeleidde Gera hem te paard. De
weg was schoon en aantrekkelijk. Hjj voer
de door een deal van het park, onder welks
geweldige eiken een eenwig sohemerlicht
zaam, hetzij met of zonder genot van
pensioen.
Aan hen, die verkeeren in het laatste
onder No. 2 vermelde geval, wordt door den
Burgemeester een aangifte-biljet ter invulling
toegezonden.
In de tabel, bedoeld in de artikelen 1 en
2 der Kieswet, is, voor zoover de Gemeente
Schagen betreft, het volgende bepaald
Gemeente
of deel der
Gemeente.
S
s
W
I
9
a a
'3
.9 m
o .5
c O
T? .5
.9
O
CD
Bedoeld in Artikel
lb, 1'. lb, 2». 1 2. 2.
Schagen.
fl.-
f300.-
f 37.50
f200—
De formulieren tot het doen van aangifte
zijn kosteloos verkrijgbaar ter Secretarie
der Gemeente.
De ingevulde formulieren kunnen kos
teloos per post aan den Burgemeester
worden toegezonden, met inachtneming van
het volgende voorschrift;
d a t de o m s la g e n met aangiften
en stukken moeten dragen boven
aan de voorzijde het opschrift
„Vrij van briefport, ingevolge art. 50 der
Kieswet" en in den linkerbeneden
hoek de vermelding van den naam
e n d e woonplaats van den afzender, g e-
waarmerkt door zijne handteeke-
ning.
Schagen, den 25 Januari 1898.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
Den 30 Januari j. 1. was het 250 jaar
geleden, dit de vrede van Munster werd
geteekend. Is deze dag Diet enthusias-
tisch gevierd, velen zullen op dien datum
enkele oogenblikken in gedachte aan het
verleden hebben gewijd en in bijna alle
kerken is het feit herdacht Van een
gebeurtenis, welke reeds twee en een
halve eeuw achter ons ligt, hebben wij,
wel is waar, alleen een indruk van hooren
zeggen, wanneer zij genoegzaam belangrijk
was, wekt zij bij bet nageslacht meer dan
een herinnering op. En belangrijk
was de 80 Januari 1648 in hooge matr.
Tachtig jaren lang hadden de Nederlan
ders gestreden voor behoud van huis en
haard en voor vrijheid van denkbeelden.
Eerst een strijd tegen onderdrukking van
heersebte. Smalle, slingerende voetpaden
wisselden af met breede, zorgvuldig onder
houden kiezelwegen. Vlak bij den nitgang
van het park beschreef de stroom een groo
te bocht. Doch het anders zoo heldere wa
ter was door een groen waas overdekt.
De vrienden waren de brug gepasseerd
en aan de andero zijde aangekomen en
op een plaats, waar de boomen min
der dicht waren en de gouden zonne
stralen bet groene mos beschenen. Hier
hield André zjjn paard in. „Het helpt
niemendal," zeide hjj, „het moet gezegd
worden. Hebt ge mjj niets toe te vertrouwen,
Geza P"
Geza zweeg.
„We hebben tot nu toe al onze gehei
men te zs&m gedeeld," ging André voort,
„zal het verder niet zoo zjjn
„Wat zal ik n zeggen Het was bjjna
een kreet, die zich aan de lippen van den
graaf ontwrong, hij drnkte met een wild
gebaar de handen tegen de slapen. „Gjj
znlt mij tooh niet begrjjpen, gij niet en geen
enkel menschik heb dikwjjls over de
msobt der liefde geboord en gelezen," ging
bij als tot zichzelf sprekend voort, „geloof
de dikwgls liefde gevoeld te hebben, wat
ten slotte niets anders bleek te zijn, dan
bet spel van mjjn warm bloed. Dat de liefdo
al bet bestaande zoo met wortel on tak uit
den bodem rukken kaD, dat had ik nooit
gedacht."
„Ge behoeft mij niets meer te zeggen,"
liet Palsy hooren, „gjj hebt Elisabeth lief."
In plaats van eenig antwoord te geven,
sprong der ritmeaster van zjjn paard en
wierp zich languit in het gras. Palsy
steeg eveneens af, bond de beide paarden
aan een boom en zette zich naast zjjn
vriend neder. Een langen tijd verging, zon
der dat er een woord werd gesproken;
eindeljjk zeide André: „Het ligt als een
vloek op owe familie, voor jaren geleden
nw zuster en nu gij. Wat zal uwe moeder
daarvan wel zeggen
Geza gaf geen antwoord.
,Ik ken de geschiedenis van nw hols,"
ging André voort, „zal bet lot van een
nwer voorvaderen trek voor trek aan o ver-
vald worden P"
„Trek voor trek P" onderbrak Geza hens
bitter. ,G j dwaalt, bet einde is anders. Het
meisje, dat bjj beminde, werd zyn vrouw
zjj wil de mjjne niet worden."
den spaanschen vorst, die als grasf de
Nederlanden bestuurde, was die strijd al
lengs geworden een kamp voor vrijheid
in algemeenen zin. Een strijd, oogen-
schijnlijk tusschen een schoolknaap eH een
volwassen man. Dat die kamp eindigde
met de victorie van den knaap verwon
derde gansch Europa en deed de oogen
der volken op dien knaap met verbazing
en bewondering vestigen. En er behoort
meer dan oppervlakkig nadenken toe om
zelfs nu, na 250 jaar, dat raadsel op te
lossen.
Toen Karei Y in 1555 de Nederlanden
aan Eilips II overdroeg, waren deze ge
westen rijk. Hier bloeiende steden,
met allerlei voorrechten begiftigd, binnen
hare mureu aanzienlijke handelaars en
kooplieden, nijvere ambachtslieden, leden
van een of ander gilde daar de
burchten der edellieden, wel gefnuikt in
hunne overmacht, maar nog altijd badend
in weeldeelders kloosters, welvoor
zien van kostbaarheden op kunstgebied,
en tusgchen die alle de weelderige
landouwen, waarop de pasgeboren vierde
stand zich in snellen groei mocht verheu
gen.
Graven en hertogen hadden uit welbe
grepen eigenbelang den poorters en bur
gers voorrechten geschonken, waardoor
dezen gelegenheid vonden zich snel te
ontwikkelen. Met de opkomst en den bloei
der steden hield de zucht naar vrijheid
gelijken tred. Het was een stille afspraak
zonder morren brachten de steden de
maar al te vaak hcoge belastingen op,
maar rekenden dan ook wederkeerig op
de goedgezindheid der hertogen en graven.
De tijd vaD slavernij was voorbij. Eier
hieven de Nederlanders het hoofd omhoog,
zij waren er zij wilden er zijn.
Zelfs een Karei Y had dan ook de
heivorming hier niet kunnen tegenhouden.
Naast vrijheid van handelen eischte men
vrijheid van denken en spreken.
Eilips II trad op en de vrijheid
werd bedreigd.
Atkeerig van al wat Holland was en
Hollandsch heette, daarbij dweepziek, egoïs
tisch en onverzettelijk, was hij allerminst
geneigd, de voetstappen zijns vaders te druk
ken. Zijn optreden vervulde de Nederlan
ders met vretze en toen die vrees gegrond
bleek, met afkeer. Er was weinig noodig
om volk eD vorst vijandig te maken. Zijn
„Wil niet, wil niet P Hebt ge haar
dan reeds gevraagd?"
„Ik verklaarde haar mjjn liefde in dien
nacht, toen wij van nw feast naar hais gin
gen ik zeide baar, wat de lippen spreken,
van wat bet hart tot berstens toe ver
vult. Zij was ontsteld, zij zeide mij kou
de, harde woorden, zij ontnam mij alle hoop,
dat zij ooit mjjne gevoelens zon deelentoen
werd ik als razend, alle booze demonen ont
waakten in mijn binnenste, ik wilde haar,
mij en allen dooden, sloeg als waanzinnig
op de paarden los en hield niet eerder op,
totdat totdat de wagen naar beneden stort
te en balf verpletterd onder aan den
heuvel lag."
„Groote God!" riep de majoor ontzet, „gjj
hebt dns met opzet een ongeluk veroor
zaakt."
„Als in waanzin opzet liggen kan
dan ja."
„O, je bent een vreeseljjk mensch," zeide
Palsy en zijn gelaat kleurde zieh in toornige
opgewondenheid. „Doch neen, neen, dat is
geheel onmogelijk, zoover kan een mensch,
een edelman zich niet vergeten I Zij moet
u nu verachteD, verafschuwen, en ik beb
niets daarvan in bare hoading tegenover a
bemerkt."
„Zij o, God," zeida Geza. „Hebt ge
dan geen begrip van hare hoogheid van harte,
vau de stille grootheid barer ziele P Yoor
maanden geleden was tij boos op mij, zjj
had van het lot onzer Isma gehoord en
hoe ik mij daarbij had gedragen. Toen zjj
echter onder de raderen lag, als een offer
van mijn ruw geweld," hij kon van
opgewondenheid niet verder spreken. „Zjj
vergaf mjj, toen zy mijn ellende zag, zij
stelde mij gerust over haren toestand, terwijl
de dood baar boven bet hoofd zweefde. Met
welk eene zelfverloochening stapte zij van
daag over alle bindernissen, die tussohen ons
zijn, heen, toen ik baar om vergiffenis
smeekte. Met welk een zorg ver
meed zij alles, wat slechts in de verste verte
op dien nacht dooien kon. Weet ge nn,
waaruit die hopeloosheid van mijn toestand
ontspringt P Niet, dat Geza Èdllagi dit
burgermeisje zijn naam niet aanbieden kan,
maar nit het ellendig bewnstzijn, dat hij ha-
rer niet waardig is, dat bij het niet ver
dient, baar de zijne te noemen."
WORDT VERVOLGD.