INGEZONDEN.
do kwestie. Enkolnn hebben niet ge-
toekond en 't zit 'em alweer in die
enkelen. In het communicé, dat de ver-
eeniging rondzond, volgt, dadelijk op de
raededeeling van de 500-600 handtee-
keningen „als eonigen den stoot ge
ven om den nieuwen maatregel 15 Fe
bruari of 1 Maart in te voeren, dan is
het zeer waarschijnlijk, dat velen zul
len volgen en binnen niet te langen
tijd de door patroons en bedienden zoo
vurig verlangde vervroegde sluiting na
genoeg algemeen kan zijn."
Dus het bestuur, dat met zijn zoo
veel honderd handteekeningen klaar zit,
lijkt nog absoluut niet zeker, dat de
maatregel ingevoerd wordt. Ons dunkt,
als alle onderteekenaren tegelijk be
gonnen, was de zaak gezond en de
levensvreugde van patroons en bedienden
verzekerd. Zal dit gebeuren Zie
daar de laatste „kwestie," die gere
zen isD.
D. P, Plaatsman.
Gemengd Nieuws.
(Niet geplaatste ingezonden stukken
worden nimmer teruggegeven
Mijnheer de Redacteur
Dat de dienstregeling op de lijn Hel-
der-Amsterdam van de H. IJ. Spoorweg
maatschappij nog veel te wenschen over
laat, speciaal wat het gedeelte, ten Noor
den van Alkmaar gelegen, aangaat, zal
ongetwijfeld niemand betwisten. Èn ten
opzichte van den treinenloop èn ten op
zichte van het op tijd aankomen der
treinen zijn er dan ook vele en gegronde
grieven. Ook de handel klaagt en niet
zonder reden over het weinige materi
aal, dat men veelal ter beschikking heeft.
Adressen, van tijd en wijle ingezonden om in
een en ander verbetering te brengen, heb
ben tot heden bij de Directie van genoem
de Maatschappij evenwel weinig gehoor ge
vonden. Weliswaar besloot deze voor een
paar jaar, op een door velen gedaan ver
zoek, een zoogenoemden schooltrein in den
dienst op te nemen, om daardoor het be
zoek der scholen te Alkmaar voor de be
woners der aan de lijn gelegen plaatsen
mogelijk te maken, édoch reeds het vol
gende jaar toen vele ouders voor hun
kinderen van die scholen gebruik gemaakt
hadden lichtte zij dien trein weer uit
den dienst, zoodat tegenwoordig een groot
aantal scholieren na afloop der lessen aan
H. B, school, Industrieschool e. a. nog
tot 6 uur in de stad moet verblijveD, eer
er gelegenheid voer hen bestaat, huiswaarts
te keeren. Nu hoort men wel eens de
bewering, dat het minder rendabele van het
traject Helder-Alkmaar één der redenen,
Waar waren alle plannen en voornemens P
Een tijd lang werden de oproerigste ge
voelens bedwongen, evenals het onstnimige
water door een van buiten komende sterke
macht, dan nog een oogenblik, de water
massa's stijgen en de dammen worden ver
broken.
Diep was Geza van het bewustzijn door
drongen, dat hij harer niet waardig w»s, dat
zij hem onmogelijk liefhebben kon, maar
nu bij haar van een zekeren dood bad ge
red, haar in de armen hield, wist bij slechts
dat eene, dat hij zonder haar niet kon le
ven, dat zij de zijne worden moest.
Was zij te zwak om weerstand tc bieden,
toen bij haar in vurige bewoordingen op
nieuw zijn liefde bekende Of deden gelijke
gevoelens haar verstommen P Haar gelaat bad
niets afwijzends in dit oogenblik, er lag in
tegendeel een uitdrukking van stil geluk
op. Of verstaat het eene hart de gevoe
lens van het andere P
„Elisabeth, wilt ge de mijne worden P"
Zij maakte zich zacht van hem los en
ging zitten; hij echter bield hare banden
vast en herhaalde hartstochtelijk vleiend zij
ne woorden.
„Ik wil eerst met uwe moeder spre
ken, voor ik u antwoord," zeide zij na eon
tijdlang gezwegen te hebben. Zij had de
oogen dicht geslagen, en bij gevoelde het
lichte beven harer handen.
„O, doe mij mijn plioht niet vergeten,
het" moe» zijn," ging zij voort, toen hij
haar stormachtig iets wilde antwoorden.
Dit moogt ge weten, ter uwer
geruststelling,ik ben niet toornig op
u, zooals in dien vreeselijken naeht
Toe, ga naar het slot en staar Sanne met
droge kleeren. Men zal mij zoeken."
Hij was reeds bij de dear en bleef daar
staan. „Elisabeth, één vraag," zeide hij en
wees op bent haar, dat, losgeraakt, als een
gouden mantel haar omgaf.
„Elisabeth, esn lok tot aandenken aan dit
nor." Zij zag niet op, maar zij knikte be
vestigend. Zijn sigaren-etui bevatte een
goudon schaartje.
Toen bjj in de zachte lokken
greep, sidderden zjjne vingers. Hij Bneed
r>f liever de reden is, waarom de zoo
hoog noodige verbeteringen uitblijven,
doch mocht dit werkelijk het geval zijn,
dan beweert de ondergeteekeude, dat de
Maatschappij haar belar.g al zeer slecht
begrijpt en op deze wijze de paarden ach
ter den wagen spant. Rendeert de lyn
niet, dan moet zij door het instellen van
verbeteringen rendabel gemaakt worden.
Niet evenwel, door b. v. aan de halten
Oudeslnis, Zijdewind en St. Pancras de
vracht te laten betalen, gerekend vanaf
het voorgelegen station, zooals dit tegen
woordig gebeurt en waardoor het gebruik
maken van die halten zeer beperkt blijft.
Niet ook, door verzoeken om meerdere
treinen aan de halten te doen stoppen,
eenvoudig als niet voor inwilliging vatbaar te
verklaren. En in geen geval door een
verzoek zooals indertijd gedaan werd
om een laadplaats voor groenten op zeker
punt der lijn aan te leggen, eenvoudig
geheel te ignoreeren.
Maar hoe dan Eenvoudig door op
het traject Helder-Alkmaar een lokaaldienst
in het leven te roepen. Dan zou er, veel
meer dan nu, met allerlei lokale belangen
rekening gehouden kunnen worden. Dan
zou men b. v. niet zoo als nn, slechts
drie halten behoeven te hebben, ma*r
wellicht een 15 h 20tal.
Als de lijn daarbij met het oog op
de vracht in sectiën werd verdeeld,
zou het verkeer zeer zeker in hooge mate
toenemen, vooral bij aansluiting met de
eerlang tc openen lijnen Schagen-Wognum,
Heerhugowaard-Hoorn en de ontworpen
lijn der Noordertram maatschappij. Als
de Maatschappij daarbij voor het verkeer,
dat zich verder uitstrekt dan Alkmaar,
's morgens en 's avonds in beide richtingen
een gewonen trein liet loopen, of wel een
sneltrein, wanneer daaraan behoefte mocht be
staanbaren aller belangen en niet het minst
die der Maatschappij zelf, voldoende gebaat.
Mocht dit denkbeeld, in engeren kring
met veel sympathie begroet, ook in wij-
deren kring bijval vinden, dan zal steller
dezes gaarne eo dan liefst zooveel mo
gelijk blijken van adhaesie ontvangen,
b. v. in den vorm van een briefkaart of
naamkaartje. Ean adresbeweging in de ver
schillende aan de lijn gelegen gemeenten
zon daarvan het gevolg kunnen zijn. Gaar
ne zou ondergeteekende dan ook vernemen,
wie zich daartoe met hem in contact
wenscht te stellen.
U, Mijnheer de Redacteur, zijn beleef
den dank voor de plaatsing.
Harenkarspel, 29 Januati 1898.
Andere plaatselijke bladen worden be
leefd verzocht, dit schrijven over te nemen.
een lok af, maar de verzoeking was groo-
ter en sterker dan zijn wilbaar gelaat,
haar adem was zoo dicht bij bem
eer hij zelf wist boe het geschiedde,
had hy baar hoofd tegen zich aangedrukt
en zijne lippen drnkten zich op hare oogen
vervolgens stormde hij naar buiten.
Toen kwam de naeht. Tisza was naar
bed gebracht en viel in een rnstigen,
vasten slaap. Het had lang geduurd,
eer men hem in het leven had te
ruggeroepen, maar de dokter gat nu de
meeste geruststelling. Een ongestoorde
Blaap en eenige dagen rust zonden bij het
kind alles wel weder in orde brengen.
De gravin had gedurende dien ganscben
tijd Elisabeth noch gezien, nooh gesproken,
de ontzetting, die haar had aangegrepen bij
het zien van den doodsbleeken knaap, had
ieder ander gevoel verbannen. In dat oogen
blik had zij eerst ondervonden, hoe zij aan
de kinderen van haar dochter bing. Zij had
naar de moedige Elisabeth, geïnformeerd en
ervaren, dat Geza haar naar het slot had
gebracht, waar «ij weer tot ziebzelve gekomen
was. Toen de dokter naar Tisza had go-
keken, stuurde zij hem naar Elisabeth, maar
ook aangaande deze stelde hy haar gerost,
de juflrouw was nog mat, maar anders
heel wel.
Daar de kleine knaap rustig lag te sla
pen, besloot ze, zelve eens naar hare „juf*
te gaan zien, om haar voor de redding van
Tisza te bedanken. Juist wilde tij zacht
de kamer verlaten, toen de deur geopend
werd eu Datka binnentrad.
„Hebt ge geslapen, Sanne, en gevoelt ge
je beter
„O, mevtoow de gravin, 't zit daar als
een steen," zij wees naar heur hart. ,Het
is zeker de schrik, die sich daar heeft vast
gezet."
Het gelaat van de onde getronwe zag er
nog meer ontsteld ait dan dat van hen, die het
ongelnk zelf getroffen had. Dat haar zoo iets
gebeuren kon, haar, de zorgvuldigheid zelve I
Zij had na het ongeval aan de voeten
der gravin gelegen en haar gesmeekt, baar
nit het slot weg te jagen, zij was zoo ont
daan geweest, dat de gravin, om haar ge-
Duelleeren.
Het duelleeren is in Frankrijk, en voor
al in Parijs, tegeuwoordig zéó in de mode,
dat allerlei soort van menschen er door
worden aangetast. Het Journal geeft daar
weer een grappig staaltje vsn.
Eenige dagen geleden maakte een agent
van politie proces-verbaal op tegen een
koetsier, wegens overtreding van een ver
ordening. Toen deze nu voor eenige dagen
in het gerechtsgebouw den politieman, die
hem daar gebracht bad, toevallig tegenkwam,
maakte hij een buigiDg en sprak hem al
dus toe: „Mijnheer, binnen een uur zul
len mijne getuigen aan uw huis zijn. Ik
ben wel zoo goed aan u de keus der wa
penen over te lateD.*
De dienaar der gerechtigheid nam toen
geen onberispelijke houding aan. Want
in plaats van, zooals het onder mannen
van de wereld past, zijn kaartje over te
reiken, liet hij zijn lóyslen tegenstander
in een arrestantenhok opsluiteD,
Maar de affaire is niet uit, want de
koetsier heeft gezworen, zoodra hij vrij
zou zijn, een raad van eer te znllen sa
menroepen.
Als 't geval waar is, is 't toch wel
jammer, dat onder het volk die wonder
lijke opvatting van eerherstel ook al in
gang gaat vinden.
New-York heeft een eer-
ste proef gekregen van den winter en de-
Ze proef is lang niet malsch uitgevallen.
Maandag is over de stad en Nieuw-En-
geland een sneeuwstorm losgebarsteo, die
de herinnerit'g aan den zwaren storm van
12 Maart 1888 verlevendigde. Straten en
spoorlijnen waren in een kort oogenblik
met een dik sneeuwkleed bedekt, en ge
heels spoortreinen sneeuwden in. Boston
werd geheel van het verkeer afgesneden.
De treinen bleven even buiten de stad
steken. De Btraten waren voor voetgan
gers onbegaanbaar, wanneer niet een pad
was gegraven. In den nacht van maandag
op dinsdag kwamen tweehonderd paarden
om, die over de draden van de electrische
tram struikelden.
De storm duurde dinsdagmorgen met
ou vermindei de woede voort. De tempe
ratuur daalde snel en voor dinsdagavond
werd een storm voorspeld bij achttien gra
den (Celsius) vorst.
Een knappe jongen was
hij nietl
Hendrik Ze zeggen, dat man en vrouw
na langen tijd op elkander gaan lijken.
Mina Dan zal je mijn weigeriDg wel
als onherroepelijk gaan beschouwen
rast te stellen, haar troostend had moeten
toespreken; zoo zeide zij ook nu: „Blyf
bij Tisza tot ik terug kom, ik ga naar
juffrouw Werner."
„De juffrouw heeft mij juist met een
boodschap naar u toegezonden, zij liet n
om een onderhond verzoeken."
„Mij vroeg de gravin bevreemd, „en
op dit nor P"
„Ja, de juffrouw heeft my opgedragen,
vooral te ver toeken, dat het nog in dit uur
zon geschieden."
Wat zou dat beteekenen P Wat zou haar
juf haar nu mee te deelen hebben P
„Toen zij vaD den dokter hoorde, dat Tisza
Bliep," deelde SaDoa verder mede, „en
er geen gevaar meer was, stuurde sjj mij
dadelijk met die opdracht naar u toe.*'
„Zeg haar, naar myn salon te gaan, ik zal
dadelyk bij haar komen," zeide óe gravin.
Toen zy kort daarop in het salon kwam,
voDd zij Elisabeth daar reeds. Wat de
gravin dadelyk, in het eerste oogenblik, opviel,
toen zij binnentrad, was het hoogst ernstige
en toch wat verlegene gelaat van het meisje.
„Gy wildet my spreken, juffrouw Werner,"
zeide de gravin, „en het moet wel iets ge
wichtigs zijn, daar gy nog dit late uur daar
voor vaststelt. Vooreerst bedank ik u oprecht
voor de redding van mijn kleinzoon, ik wilde
juist bij u komen, toen Sanno met de bood
schap kwam. Gy syt een teer moedig
meisje, Elisabeth, en ik Sta in groote schuld
bij u."
Het was de eerste maal, dat de gravin
haar by den naam noemde; ook klonk haar
anders zoo vaste stem zeldzaam week en
bewogen.
Elisabeth zag naar den grond.
„Houd uw dank achterwege, mevrouw,"
antwoordde tij na een kleine pauze, op zach-
ten, bevangen toon, „want ik vrees zeer,
dat ge dien zult terugnemen, zoodra gy
mij gehoord znlt hebben."
Getroffen zag de gravin haar aan. Wat
moest dat beteekenen P Was dat de eenvou
dige aankondiging van haar vertrek P En dacht
zij daardoor een koele houding of boos
worden op te wekken P De trots, bet nooit
■laimerende gevoel in baar borst, ontwaakte.
Een nieuwe ziekte. "Wees
gernst, lezer, het heir onzer kwalen is
niet weer met een vermeerderd. Het be
treft hier slechts een ziekte, die een geestig
m»n uitlacht, om de eer van een dnellant,
wien het aan moed outbrak, te redden.
Dr. Péa, de beroemde chirurg, die dezer
dagen gestorven is, trad eens op als dokter
bij een duel. Een der tegenstanders beefde
vreeselijk. Zijne getuigen trachtten hem
moed in te sprekeD, maar bij den etrsten
aanval liet de arme man zijn degen vallen
en ging op den loop.
De aanwezigen keken elkander verbaasd
aan en de getuigen van den zennwaebtigen
vluchteling hadden het land. Maar dr.
Péa zeide „Ik weet, welke ziekte den armen
jongen zoo plotseling heeft bevangen,* en
hij schreef in het proces-verbaal het
volgende
«Bij den eersten aauval kreeg de heer
X. een onwederstaanbaren aanval van tacby-
podie, zoodit de getuigen in overeenstem
ming met den geneesheer het gevecht deden
staken."
De eer was gered. Esd niet-graecus
kan moeilijk weten, dat tachypodie niets
anders beduid dan snelvoetigheid.
Een rapport over den al
cohol.
In) de „Annales de '1 Iostitut Pasteur*
komt een rapport voor van dr. Dnclaux,
namens de hygiënische sab-commissie van
een door het Gouvernement benoemde
commissie ter adviseering over esn alco
hol-monopolie.
De sub-commissie heeft zich op een
neutraal standpunt gesteld en noch de
geheel-onthouding als wenschelijk voorge
steld, noch ook van het nut tan den
alcohol willen spreken. Zij zegt alleeD,
dat het matig gebruik geen kwaad kan.
Wel weet zij, dat die term «matig"
moeilijk kan gedefinieerd worden, maar
toch acht zij zich tot die uitspraak ge
rechtigd „uit naam der wetenschap die ons
aantoont, dat in wijn en bier van goede
qualiteit geen schadelijk bestanddeel te
vinden isuit naam der ervaring, die
reeds eeuwen lang heeft bewezen, dat het
matig gebruik van die dranken onschul
dig is uit naam van het belang van den
landbouw, en eindelijk, maar dit in de
laatste plaats, uit naam van het gevaar,
dat er in schuilt als men onverdraagzaam
is, zelfs in een quaestie van primessie.
Als men van den gebruiker wat ge
daan wil krijgen, moet men hem ook wat
toestaan.*
Het groote gevaar moet niet in de ge
wone onzuiverheden van den alcohol ge
zocht worden, maar veel meer in de op
zettelijk toegevoegde essences enz. ter
„Het zou mij zeer leed doen, alt ge ons
gingt verlaten, juffrouw Werner," reide zij
plotseling koud en droog, „maar wy zouden
ons daarin kunnen schikken."
Nu was het vreemd optien aan den kant
van Elisabeth. Was Geza haar reeds voor
geweest P Wist de gravin alles P En sneed
zy een verdere verklaring op die manier
af P Doch neen, dat was niet mogeljjk. Zou
de gravin baar zoo bewogen te gemoet
zijn gekomen, als zij iets van de zaak had
geweten
„Wat bedoelt mevrouw de gravin daar
mede?" vroeg Elisabeth na een kort
zwijgen.
„Ik meen, dat gy op een vertrek uwer
zijds doeldet."
„Dat was niet myne bedoeling en het zou
aanmatigend van mjj geweest zyn, te gelooven,
dat myn heengaan spyt by mevrouw de
gravin zoa veroorzaken."
„Wat is het dan P Verklaar u duidelijker 1"
zeide de gravin mat eene beweging van
ODgeduld, terwijl zieh hare droeve oogen
met een onrustige uitdrukking op Eiisabeth's
gelaat vestigden.
„Ik heb nagedacht, mevrouw, in welken
vorm ik u de mededceling doen zou, maar
kon eobter het goede woord oiet vinden.
Gij dringt mij tot eene beslissing en ge
hebt gelijk, het beslissende woord is toch
altoos het beste mevrouwde gravin".
Elisabeth stond voor haar met neer
geslagen oogen en een hoog rood bedekte hare
wangen de gravin moest ziehzelve bekennen,
tij had Dooit sebooner schepseltje gezien.
„Mevrouw de gravin in korte woor
den mijnheer de graaf, uw zoon,
heeft mij lief en heeft mij zijn hand met
zijn naam aangeboden."
De oogen der gravin namen een stijve,
byna doodelyke uitdrukking aan, het was,
alsof iedere spier in haar gelaat verlamd was,
zoo onbeweeglyk stond het. De
zelfde angstaanjagende strakheid scheen zioh
aan haar lichaam te hebben meegedeeld,
want bewegingloos stond zy, als aan den grond
genageld. Als een vlammenden blik
sem, met verblindende sohelheid, werd dal
voor haar Terlicht, wat tot dusverre voor
verbetering van den smaak. Die gewone
fabriekmatige verontreinigingen zijn wel
zeer gevaarlijk op zichzelf, maar ze zijn
nooit groot gei oeg oua kwaad te kunnen
doen. Om, door het drinken van mm,
te komen tot het doodelijke gif furfutol,
waarmede deze drank verontreinigd is,
zou men er b. v. een halven kubieken
meter, d. i. 500 liter, van moeten gebrui
ken. En volkomen zuivere alcohol is zoo
flauw, dat niemand dien drinken wil.
Toen men in Zwitserland de foezel uit
den drank verwijderd had, eischten de
Zwitsers die gebiedeed terog. Op de toe
voeging van essences en bouqnets moet
echter zeer streng worden gelet.
Mollen en diphtheritis.
Dat de mensch door dieren verschillen
de ziekten kan krijgen is bekend, en ook
dat dit niet alleen door de grootere die
ren, runderen en paarden enz. geschieden
kan. Papegaaien bezorgen ons de psittaco-
sis, een ziekte, die op longontsteking en
gele koorts gelijkt. Apen en ratten zijn
van belang voor de verspreiding van de
pest. Favre, een haarziekte, komt soms
van ratten en muizen. En dat men diphthe
ritis kan krijgen door een kat is meerma
len gebleken. Maar dat nu ook de mol
daarvoor aansprakelijk kan worden gesteld
wist men nog niet. Toch is dit dier daar
van beschuldigd bij een kleine huis-epide
mie van diphtheritis op een dorpje bij
Birmingham. Men onderzocht toen een
pnt, die het drinkwater leverde, en vond
daarin een dooden mol. De geneeskundige
inspecteur schreef daaraan de ziekte toe,
en hij hield er later zelf een voordracht
over, zoodat hij er wel van overtuigd is
geweest. Onmogelijk is het natuurlijk
niet, maar vreemd is het zeker, en, al is
het zeker van groot wetenschappelijk be
lang, als het waar is, practisch zullen er
van dezen kant toch wel nooit groote ge
varen te dnchten zyn.
Twee zijdespinnerijen in-
gestort.
Tengevolge van den storm zijn eergister-
morgen te Oggiono en te Cesanobiianza is
Italië twee zijdespinnerijen ingestort. Te
Oggiono kwamen acht arbeiders om hel
leven, terwijl een tiental werklieden ver
moedelijk onder de vallende puinmassa
werden gedood. Te CesaDobrinnza eischte
de instorting twee meDschenlevens.
Een kwajongensstreek.
Moeder«Oom houdt van middag zijn
middagslaapje langen tijd vol
Kleine F rits«Hij was reeds eenmaal
wakker, maar bij zal denken, dat het nacht
is, want we hebben zijn brilleglazen zwart
gemaakt."
haar in duisternis gehuld geweest was— de
veranderde gemoedstoestand van haar toon.
Dat was niet haar kleinste zorg geweest;
hoezeer zijn veranderde gemoedsstemming
haar ook gelukkig maakte, zoo kwelde haar
tooh de gedachte, hoe dat toch wel geworden
zou zyn. Het was een te groote tegenstelling bij
zyn vroegere woeste natuur- Wat was de oor
zaak van deze verandering P Was het een
ongelukkige liefde in zijn garnizoensplaats P
Hij had wellicht dit gevoel tot dasverre te
lichtvaardig behandeld. Was het een duel,
waarbij hij een' vriend doodgeschoten hadP
Had hy zioh tegenover zyn chefs soms on
hebbelijk gedragen Wat was het P Wat
was hetP
Zoo vroeg de gravin dikwijls in gedaoh-
teu, zonder tot besluit te kunnen komen. Nu
wist zij het. Hare gedachten hadden zich bezig
gehouden met dingen, die ver waren
en de oplossing van het raadsel was
zoo nabij onder haar eigen dak.
Een tydlang was het stil, de gravin was
op een stoel gezonken en had haar gelaat
met beide handen bedekt, en Elisabeth hoor
de niets dan het tikken van de groote
pendule op den marmeren schoorsteen en
het hameren van haar eigen hart.
Plotseling stond de gravin op, haar ge
laat had iets schrikwekkend s, zoo hard wa
ren de trekken, „Stondt ge niet voor me,
zoo zou ik geloofd hebben, dat ik een boo-
zen droom heb gebad, doch het is zoo; gij
zegt, mijn soon, graaf Geza Esillagi, heeft
u lief en heeft u sjjn hand aangeboden.
Wanneer beeft by n dat aanbod gedaan P*
„Vandaag, toen hy my uil- het water
redde."
„En waarom liet gy het niet aan myn
zoon over, mij daarmede bekend te ma
ken Waarom vereert gy my met uw ver
trouwen."
„Omdat ik vreesde, dat hy de verklaring
sou verschuiven en ik het met mgn be
grip van eer niet vereenigbaar aohtte, na
syne bekentenis zonder uw weten slechts
nog één nacht in nw hnis te blijven", ant
woordde Elisabeth met ernstige waardigheid.
In welk een schrille tegenstelling stond
4eie reine, edele inborst tegenover de booie