VOORBIJ.
Burgerlijke Stand.
Gem. Broek op Langendijk.
Gem. Oude Niedorp.
Gein. Callantsoog.
Geui. Wieringen.
door GERARDA
Droevig, met eentonig getiktak,
waaiden de regendruppels tegen de ruiten
van de glazen deuren der veranda. Daar
bleven ze in loome rust hangen, tot hunne
broeders in grooten getale uit de grauwe
lucht nederdalend, hen dwongen plaatB
te maken. In lange rijen vereenigd, tot
dikke stralen aangroeiend, aanvaardden
ze te zamen den weg naar beneden en
rolden, zacht kletterend, op de weeke
bladerenmassa, die op den houten vloer der
veranda het overblijfsel van het mooie
zomergroen uitmaakte.
Twee donkere, droef staande oogen
sloegen dit herfstspel gade, tot ze moe
werden en zich sloten. Een blond hoofd
boog zich zachtkens naar beneden en
twee kleine handen kwamen te hulpe,
om het te ondersteunen. Toen hoorde
men langen tijd niets dan een onderdrukt
snikken. Kort en afgebroken, als uiting
van diepe smart.
Kleine lichtvonken, afkomstig van den
gloed uit den haard, speelden in de blonde
haren verstoppertje en tintten het hier
en daar tot goud.
Sommige kusten brutaal het bleek ge
laat en de zenuwachtig daar tegenaan
gedrukte handjes.
Als voelde het neergebogen kopje die
zachte aanraking, zoo hief het zich op
en zagen de treurige kijkers van onder
de lange wimpers. Een paar heldere
droppels hingen daaraan als paarlen.
Nog één diepe, langgerekte zucht en
driftig de blonde haren naar achter
schuddend stond ze op. Haar slanke
gestalte teekende zich in lange lijnen op
den wand.
Opgewonden, met bevende handen,
greep ze den voorlaatst ontvangen brief
en ging er mede naar de tafel terug.
Met spottenden, korten lach het papier
gladstrijkend, legde ze hem naast een
anderen bode, welks regelmatige ronde
letters dezelfde hand had neerge
schreven.
Toen bemerkte ze, dat het donker was
geworden en stak de kleine lamp aan,
die daarna een zacht rooden gloed over
het papier deed vallen.
Ze schoof haar stoeltje vlak voor de
tafel en weer boog zich het mooie hoofd,
maar ditmaal niet met gesloten oogen.
In driftige haast vergeleken de nu
schitterende blikken de daar voor haar
liggende woorden en zacht prevelden ha
re lippen „Aangebeden Louise" en daar
na in kouden, doffen klank „Geachte
gevoelens, die het harte van de gravin
beheersehten.
Maar ook deze werd daardoor getroffen,
slechts werd de indrnk door te gelijk
opstijgende gedachten nitgewischt. Zij ge
voelde, dat dit meisje in bare reine hoog
hartigheid gevaarlijker was dan de slimste
coquette.
„En mag ik weten, wat gij op rijn vraag
geantwoord hebt F* vroeg zjj na een poos,
in groote opgewondenheid verkeerend.
,Dat ik eerst met n, mevronw de gravin,
sou spreken, voor ik beslissen zon."
Boe bedaard de woorden ook waren, zoo
waren de laatste geheel in staat, den gren-
senloozen trots der gravin geheel wakker te
roepen.
„Das het hangt van u af Iriep zij op
springend, „van juffrouw Elisabeth Werner,
of de toekomstige vrouw van ujjn zoon de
afstammeling uit een vorstenhuis, een bur
gerschepseltje zijn zal, ja of neen 1"
Elisabeth's wsngen kleurden zieh hooger-
zij zag de gravin kalm aan. „Ik sta 100
hoog in de oogen van uw zoon dat hij mij
als meer dan van zijn stand beschouwt,
mevrouw de gravin.*
„O, gg zjjt niet de eerste, wie hij roo
iets gezegd beeft,* antwoordde de gravin,
met kouden, snjjdenden hoon, „hg heeft dit
al aan zoovele liefjes gezworen- Ik had niet
ged-iobt, dat gij zoo spoedig het getal dier
gewone deernen zoudt vermeerderen, juffrouw
Elisabeth Werner.*
„Mijn handelwijze verdient niet een der-
gelgk optreden van uw kant. Ik heb niets
gedaan, om de liefde van den graaf te
winnenintegendeel was mijn gedrag
zoodanig, dat een omgekeerd gevoel bij
hem het gevolg bad moeten zijnen daarvoor
had ik mijn redenen. Uw soon heeft mij
als vreemdelinge inPressburg, waar wij in
de waohtkamer toevallig sfi-am waren, zoo
doodelijk beleedigd, dat ik nooit dacht,
het te kunnen vergeteD, en met een afschuw
▼oor hem in het hart kwam ik hier, hem
terwille sjjner moeder niet aan de kaak
willende stellen."
De bedaardheid van het meisje, de edele
nitdrokking van haar gelaat, de overtuigende
kraoht, die in hare woorden lag, begonnen
Mejuffrouw..."
Hu... en ze huiverde... Hoe was
het gekomenWaarvan het wreede,
koele noodlot, dat haar in do armen had
gesloten en met zijn giftigen adem haar
geluk gedood had Gedood
daar stond het Als een zwarten
sluier bedekten de letters het witte pa
pier, alsof het rouwde over haar gestor
ven liefde.
Als zich die donkere gordijn maar e-
ven wilde breken en ze met een enke
len blik er achter mocht zien O,
dan zou ze zich nog eenmaal verzadigen
aan den aanblik van het dierbaar gelaat,
dat zeker een ernstige, vastberaden uit
drukking getoond had, vóór de bezitter
ervan deze woorden had doen geboren
worden.
Maar ze bleef gesloten. Als scherpe
pijlen boorden ze haar in het hart, de
strenge, onverbiddelijke letters. Dan weer
richtten zich de oogen op die van den
anderen brief, die zoo welsprekende tol
ken van een teeder liefhebbend hart.
Ze kuste de woorden, die haar zoo
duidelijk zijne liefde weergaven.
Zijn hand had daar gerust, terwijl de
pen over het papier had gegleden. Zijn
hoofd had zich gebogen en zijn lieve
oogen hadden ze nagestaard, die welbe
kende teekens, als ze in regelmatige
rondingen hun plaats innamen.
En weder kuste ze het papier, vurig,
hartstochtelijk, als verwachtte ze, dat ze
zouden spreken en haar fluisteren van
hem, dien zeverloren had. O, God
verloren en beide handen
hielden het papier krampachtig vast en
verwrongen het in een zenuwachtigen
druk O, God, het is niet moge
lijk, het kan niet Neen, neen,
neenen ze schrikte van haar eigen
stem, die hol en vreemd klonk als een
doodsklank. Met afwerende handen en
gesloten oogen wendde ze het gelaat af
en verborg het in den arm, die zich
om de leuning van den stoel legde.
Daar vertoonde zich een heerlijk, god-
deljjk beeld aan hare fantasie.
Het was George, in zijn groote, strenge
gestalte, die zich voor niets boog, voor
niemand, dan voor haar, voor niets, dan
voor zijne liefde. Hij stond vóór haar,
hoog opgericht. Ze greep z'n hand in
haar kleine, kuste ze en trachtte warmte
te brengen in dat als marmer gehouwen
beeld. Ze drukte ze tegen de gloeien
de wangen en terwijl hare oogen zich
smeekend naar hem ophieven, prevelden
hare lippen, angstig-trillend
„Vergeef me, George vergeef me
een zekere macht op bet opgewonden ge
moed der slotvrouw uit te oefenen.
„Gij zeidet mij daar niets van," ant
woordde zij.
„Ik wilde dat niet, omdat ik niet dade
lijk bij mjjn komst n, de moeder, dwingen
wilde, de oogen over nw zoon te moeten
neerslaan, of onrechtvaardig tegenover mij
te sijn. Ik zweeg ook de tweede
maal, de tweede maal, tosn hij mij met op
zet bijna in de armen des doods voerde/'
„Welk woord gebruikt ge daar F" riep de
gravin ontzet nit.
„Het reohte.mevroow de gravin, hij sprak mij
in dien nacht reeds van zijne liefde en toea ik
hem met strenge woorden afwees, geleek bij
waanzinnig en daarna geschiedde het bjjna
ongelooflijke. Ge begrijpt me, mevronw, dal
ik als aanklaagster tegen bem had kannen
optreden, ik heb hem evenwel vergeven,
toen ik zijn beroaw sag. Ik deed het
slechts, om hem het onderscheid te toonen
tnsschen tens en nu. Gg vraagt mij,
of ik aan zijne liefde geloof F Ja, mevrouw I"
De gestalte van Elisabeth sobeen te
groeien, toen zij deze woorden sprak, een
helder licht straalde nit de oogen en
nog nooit lag er znlk een innige
nitdrukkiDg op baar gelaat. „Ik ge
loof aan de liefde, omdat ik haar heb
zien ontstaanik zag den zaadkorrel in de
aarde valleD, kiemen en een sterken boom
worden. Gg zeidet daar, dat nw zoon reeds
voor honderd enderen gevoelde, wat bij mg
gezworen heeft, ik dnrf zeggen, zijne liefde
voor mg verschilt zooveel van zijne vroegere
vluchtige neigingen, als het eeuwige licht
des hemels in vergelijking met het haard
vuur, dat sleohts rook en asch achterlaat.
Bebt ge dan niet de groote veranderingen
bij hem waargenomen F Hebt ge n daar
niet dagelgks over verwonderd F O, zeker,
gij hebt dat wel, zijne moeder- Gij wist daar
alleen de rechte reden niet voor te vinden,
ge hebt ze toegeschreven san 't ontwaken
zijner betere natnur. Wat heeft echter dit
betere deel in hem gewekt F Een reine,
gelonterde liefde, een gevoel, dat veredelt
en verhoogt, waaraan men gaat gelooven
als aan het hoogste en heiligste."
WOKDT VERVOLGD.
vergeef me".
Dan boog zich langzaam z'n hoofd,
zijne mooie, diep blauwe oogen drongen
door de hare en kregen een minder
kouden blik. Zijne handen hadden ein-
denlijk den druk der hare beantwoord
en de verzoenende kus had hare lippen
de gewone tint hergeven
Moede verborg ze het hoofdje aan
zijn breede borst en zijne zachte woor
den dreven de angstige rimpels haar
van het voorhoofd
Hè, ea tot zichzelf teruggekeerd,
hief ze de armen hoog boven het hoofd.
Hè als dat eens zoo was
en ze ademde diep, als wilde ze die
gedachte woorden, kussen, opvangen.
O, God, o, God het is immers
mijn schuld, mijn groote schuld, die dat
mooie, heerlijke beeld onmogelijk
maakt
Daar, daar Ze stond opgewonden
op om het hoofd tegen de koude gla
zen deuren te drukken Daar heeft
hij het mij gezegd, nog geen jaar gele
den
Toen was het lente geweest. Diep
blauw was de hemel en fluweelachtig
groen het grasperk voor ons huis. Teere,
kleine blaadjes waren uit den knop ge
sprongen en George bracht mij de eer
ste viooltjes.
Daaren zij poogde door het
duistere, kille regenfloers te dringen, om
de plaats te zien.
Daar ging hij zitten, in dat mooie
hoekje, waar men zoo heerlijk op den
witten rijweg kan zien, waar de boomen
fluisterend zich tot elkaar overbuigen
Daaren ik zat op het voetkussen
voor hem, het hoofd tegen zijn knie ge
leund, de oogen op zijn lief gelaat ge
vestigd.
Luister daar klinken nog de diepe,
ernstige tonen van zijn stem mij in de
ooren
„Je bent mooi, Louise. Je donker
bruine kijkers zijn vol uitdrukking en
worden prachtig overschaduwd door de
lange, zwarte wimpers.
„Je gelaat, dat zacht als een donzen
perzik is en waarvan ik zoo gaarne de
mooie roode tint gade sla. Je lippen
zijn als gemaakt om te kussen en je
blond haar omlijst dat alles met een
gouden gloed, trillend van licht.
„Zoo mooi ben je, Louise
„Je zult er velen ontmoeten in je le
ven, die je zullen begeeren.
„"Wil je je van die allen afwenden en
wil je mij trouw beloven
„Mij, den in ondervinding streng ge
worden man, die zijn eischen zeer hoog
stelt, die het leven opneemt in den ern-
stigen zin, waarin het waarlijk bestaat,
die
Met een kus had ze de lippen geslo
ten, waarmee hij zich zelf zoo streng
oordeelde, maar hij had haar zachtkens
teruggehouden.
„Louise beloof je mij
nooit in dartelen overmoed te spelen
met een hart, dat zich in jeugd en lief
de tot je neigt nooit hen tot
hartstocht te zullen aanvuren, wien je
niet zult kunnen toebehooren
„George" Trillend had haar
stem geklonken „ik beloof je al
les George, ik heb je immers
lief Ik beloof je
Toen had ze niet verder kunnen spre
ken. Hij was ook zoo ernstig geweest
en ze had de oogen vochtig voelen
worden
Dat was het begin geweest van haar
geluk, haar groot geluk, dat ze met
volle teugen had ingeademd, als was
het noodzakelijk geweest voor het leven.
Wat was het een mooie zomer ge
weest. Mooi door zijn heerlijke liefde,
die haar in al zijn kracht behoedde
voor de scherpe kanten van het leven,
die haar zouden kunnen wonden.
Zij, dartel als een jong poesje, zich be
haaglijk overgevend aan haar heerlijk
geluk, moest menigmaal in bedwang ge
houden worden en dan was hij er, die,
de armen beschermend uitstrekkend,
haar opving.
Dan drukte ze het lachend gelaat te
gen hem aan en rustte zoo heerlijk
zoo goed
De zomer ging en donkere herfstavon
den waren gekomen, waarop de deuren
der veranda gesloten bleven en de bla
deren een wilden rondedans op den
houten vloer maakten.
De salons werden geopend en straal
den in den schitterenden glans van het
kunstlicht.
Als vlinders bewogen zich schoone
gestalten in zacht, mollig wit. Bedwel
mend werkte de zachte dansmuziek en
prikkelde de wijn.
Coquetterie zwaaide met bevallige
hand den kleinen tooverstafOok
boren Louise's blond kopje
Waaromo, waarom was hij
gekomen, de jonge officier, met z'n
fraaien blonden knevel en z'n blauwe
droom-oogen, die haar zoo liefde-vragend
aanzagen F
Waarom had ze met hem gedanst,
waarom had haar hoofdje zich, meer
dan noodig, op zijn schouder gebogen,
waarom o God bestaat
in een menschenhart dat willooze o-
vergeven aan een momenteelen in
vloed
Het was haar als lief-mooi gezang
geweest, dat zacht-gedempt spreken.
Ze had geluisterd, leunend in zijn ar
men tot hij gezegd had, haar
lief te hebben. Wat was ze geschrikt
als iets zwaars had zjj in haar
hart voelen neerdalen iets heel
zwaars, dat te zwaar werd toen ze
George voor zich zag staan met een heel
ernstig gezicht.
Ze had gemeend te zullen bezwijmen
en eene neiging gevoeld om tegen hem
aan te rusten; in angstig wachten naar
wat hij zou gehoord hebben.
„Louise, je zult kou vatten
Als iets uit de verte, had ze deze woor
den gehoord; toen had ze zich een sortie
om de bloote schouders voelen slaan en
bevend van zieleangst, voor wat komen
zou, had ze z'n arm genomen
„Geachte mejuffrouw" Dat onder
teekend door zijn hand., O, maar als
hij om zoo iets, waar zij geheel schulde
loos aan was, haar afschreefdan
had hij haar nooit liefgehadEn in
nieuw opkomend gesnik, hartstochtelijker
dan straks
„Neen, neen, duizendmaal neen, hij
had gelogen..-, gehuicheldO, God
wat vreeselijk En ze had hem
zoo lief zoo lief zoo lief
O Godhet was haar schuld
Ja ja maar, wat had ze dan
toch misdaanZe wist het niet'
Ze voelde, dat ze hem niet zou vergeten
nooit nooit maar tegelijk
voelde ze, dat ze in al haar smart zich
nooit zou buigen, om naar hem toe te
gaan en zich met hem te verzoenen. En
hij zou nooit meer terugkomen. Het
was voorbij voorbij
Op de sofa, trillend van smart
snikkend alsof het hart haar breken zou
lag Louise Voorbij
voorbij A. Ct.
Hevige ontploffing.
Ia de nabijheid van Newcastle heeft za
terdag een hevige brand gewoed ia de o-
lie-, vet- ea harspakhuizen van Mawson en
Clarke, waarbij twee personen zijn omge
komen en een honderdtal meer of minder
gewond werden.
De brand ontstond door het overkoken
van een ketel met hars. De vlammen deel
den zich spoedig mede aan andere vaten,
hars en vet bevattende en aan petroleum-
tanks, welke honderden gallons olie bevat
ten.
De pakhuizen staan aan den North Eas-
tern Spoorweg en weldra had zich een
groote menigte nieuwsgierigen ter plaatse
verzameld, in spijt van de waarschuwin
gen der brandweer, die het publiek op het
gevaar van een ontploffing wees. Eenige
oogenblikken daarna sproDg er dan ook
met geweldigen knal een tank, bevattende
zestien ton creosoot. Reusachtige vlammen
verhieven zich onmiddellijk daarop ten he
mel, waardoor de omgeving mijlen ver in
een rossen gloed werd gezet. Stukken ijzer
en staal en hout werden naar alle rich
tingen met verbazende kracht weggeslingerd,
neerkomende tnsschen de nieuwsgierige me-
Digte en velen verwondend. Een ijzeren
ladder, welke tegen de tink stond, werd
veertien jard weggeslingerdeen man werd
er door getroffen, die onmiddellijk dood
Deerzonk. Door de ontploffing werden vijf
of zes andere tanks als veertjes opgelicht
en tegen den grond gesmakt.
Er ontstond een paniek onder de toe
schouwers eu in het gedrang geraakten ve
len onder den voet, sommigen kwamen in
de brandputten terecht, waaruit zij slechts
met veel moeite konden worden gehaald.
De vlammen sloegen dwars over deD
spoorweg, signalen, telegraafpalen en hek
ken vernietigend. Een in aantocht zijnde
goederentrein kon nog bijtijds gewaar
schuwd worden om te stoppeu, maar een
sneltrein reed als onder een dak van vlam
men de plaats des onheils voorbij, zonder
gelukkig vuur te vatten.
Er zijn ongeveer 30 zwaar gekwetsten,
van wie denzelfden nacht reeds een, een
wissel wachter, overleed. Een 70-tal anderen
kregen minder ernstige brandwonden of
kneuzingen.
De brandweer uit Newcastle vermooht
tegen de vlammenzee niets. Eindelijk, na
dat al het vet, hars en olie verbrand was,
doofden de vlammen zichzelven.
D e Presidents-verkieziDg
in de Z.-A. Republiek.
Pretoria, 3 Eebr. De Presidentsver
kiezing is feitelijk geëindigd; men gelooft,
dat president Krüger met groote meerder
heid herkozen zal zijD.
A. Door dec harden wind kreeg wijn
vrouw eergisteren een stofje in 't oogzij
liet zich door een oogarts behandelen, en
dat kost me vijf gulden.
B. O dat beteekent niets; toen ik ver
leden week met mijn vrouw langs Bahl-
man wandelde, kreeg zij ook een stofje
in 't oog, ze liet er een mantel van maken,
en dat kost mij minstens honderd galden.
Ingeschreven van I 31 Jan. 1898.
BevallenMargr. Bakker-geb. v. d.
Bom, z. Gr. Kruk-geb. Ham, z. J.
Stins-geb. Deugd, z. M. Bobeldijk-geb.
Ondes, d.
OndertrouwdGeene.
GehuwdAbr. Dekker, 25 jr. en Je.
Kansen, 22 jr.
OverledenD. Ruiter, echtgen. van
Jenneke de Vries, 55 j. Imm. Glas, echt-
gen. van K. van den Heuvel, 30 jr. KI.
Kossen, echtgen. van Hendiika Groet, 45 jr.
Loop der bevolking in 1897.
De bevolking bestond op 81 Dec. 1896
uit 771 m. en 741 vr., totaal 1512.
Vermeerderde in 1897 door geboorten met
43 en door vestiging met 53, samen 96,
totaal 1608 personen. Verminderde door
overlijden met 18 en door vertrek met
54, samen 72. Bevolking op 31 Decem
ber 1897 780 m. en 756 vr. totaal 1536
personen.
Er werden 17 huwelijken gesloten en
een levenloos aangegeven.
Ingeschreven van 1 31 Jan. 1898.
Geboren 4 Jan. Cornelis, z. v. Ja-
cobus Pronk en Elisabeth Pater. 20 Jan.
Neeltje, d. v. Hendrik Moras en Trijntje
Kiezeling. 28 Jan. Martinus, z. v. Bart
Hoogland en Aaltje Lindeboom.
Ondertrouwd
Gehuwd: Geene'
Overleden8 Jaa. Nicolaaa Portegijs,
z, v. Klaas Portegijs en Maria Borst, oud
5 mnd. 15 Jan. Anna Maria van Toor,
echtgen. van Arie Koelemeij, oud 56 jaar.
Ingeschreven van 181 Jannari 1898.
Geboren Maartje, d. v. Thijs de Leeuw
en Maartje de Rnijter. Gerrit, z. v. Pie-
ter de Boer en Elisabeth BlaDkman. Wil-
belmina, d. v. Jacob Duit en Asfje Kies-
ling.
OndertrouwdPieter Blaanboer, jm.
arbeider, oud 26 jaar te Warmenhuizan
en Aagje de Leeaw, jd., dienstbode, oud
22 jaar te Callantsoog.
GetrouwdGeene.
Overleden Gerrit ten Boekei, oud 68
jaar, echtgen. van Trijntje Kooij. Elisa
beth Sluis, ond 35 jaar, d. v. wjjlen Cor
nelis Sluis en Petronella Krnijer.
Ingeschreven van 1 31 Jan. 1898.
Geboren, Trijntje, d. v. G. Kraak en
M. Bais. Jan, z. v. V. Bakker en A. C.
Mulder. Maria Snsanna, d. v. D. Ypma
en N. Gorter. Pieter, z. v. D. Dores en
G. ter Keurst. Cornelis, z. v. J. Tijsen
en A. Lont. Trijntje, d. v. C. Lont en
T. Yerfaille,
Ondertrouwd en Getrouwd Geene.
Overleden J. Visser, echtgsn. van A.
M. Rijke, 71 jaar. J. Koster, echtgen.
van M. Metzelaar, 73 jaar.