Waarom Dreyfus de verrader
moet blijven.
Het Berl. Tageblatt doet een geheim
zinnig verhaal van den oorsprong van
de zaak-Dreyfus, dat wel is waar onge
looflijk klinkt, maar er zijn in deze
zaak zoovele onwaarschijnlijkheden
waarschijnlijk geworden, dat wij ook
dit verhaal niet met stilzwijgen kun
nen voorbijgaan.
Het blad vertelt, dat in een Oostelijk
gelegen staatkundig centrum (bedoeld is
Petersburg) bij gelegenheid van een
vriendschappelijke bijeenkomst van
hooggeplaatste diplomaten de zaak-Drey-
fus ongedwongen werd besproken.
Een der staatslieden, die een zeer
goedklinkenden naam draagt, liet zich
toen ongeveer als volgt uit
„Ik acht een herziening van het proces-
Dreyfus van het fransche standpunt
onmogelijk en mijns inziens is de her
ziening dan ook buitengesloten. Niet
één enkele persoon, maar een geheel
consortium heeft militaire plannen van
Frankrijk aan Rusland verkocht. De
verzending van al deze stukken naar
Rusland geschiedde steeds onder den
naam Dreyfus.
„Dreyfus zelf had van dit misbruik
van zijn naam niet het geringste ver
moeden en in Rusland zal men in het
eerst ook wel niet geweten hebben, dat
deze naam een gefingeerde was.
„Maar weldra rees er bij Rusland op
dit punt verdenking. Men bedacht, dat
het toch niet waarschijnlijk was, dat
een of meer verraders hun eigen naam
zoo onvoorzichtig zouden blootstellen.
Wat later werd dan ook het geval op
gehelderd. „o
„Intusschen waren de betrekkingen
tusschen Rusland en Frankrijk steeds
beter geworden en leidden zij tot de
entente, later het verbond. Toen deze
vorm begon te rijpen, toen Rusland
voldoende inlichtingen over het fransche
leger bezat en zijn verhouding tot de
Republiek zeer nauw beloofde te wor
den, besloot men aan de Newa, om
niet moeilijk te begrijpen redenen, de
machthebbenden in Frankrijk op de
hoogte te brengen van wat er voor
viel. En zoo gaf Rusland zeifin behoor
lijken vorm en met gepaste argumen
ten den verrader, die thans overbodig
was geworden, prijs en bewees der
republiek tevens een vriendschapsdienst.
„Nu verkeerde Frankrijk in een
moeilijk geval. Te Parijs stond men
verstomd, de ontdekking van het con
sortium van verraders verwekte ont
steltenis, maar men waagde het niet,
iets tegen Rusland te zeggen. Daarom
besloot men toen, den gewonen zonde
bok, Duitschland, voor de zaak te span
nen en men liet de verdenking op dit
rijk vallen. De ingewijde kringen gre
pen het snoode middel zonder bedenken
aan en de openbare meening in Frank
rijk geloofde zonder meer aan de be
schuldiging van Duitschland. Aan den
krijgsraad, waarvoor Dreyfus terecht
stond, werd eveneens in allen vorm
medegedeeld, dat Duitschland zich van
Dreyfus als spion üeeft bediend."
Blauw bloed. Men kent
de spreekwijze, dat de aristocratie blauw
bloed zou hebben. De oorsprong er
van zullen weinigen weten. Een aan
nemelijke verklaring is deze. Toen de
Mooren met het zwaard uit Spanje
verdreven waren, rekende men die
personen tot den adel te behooren,
wier stamboom uitwees, dat zij nako
melingen waren van de blonde Gothen.
Het blo9d van deze kleinkinderen der
Gothen scheen onder de teere, blanke
huid blauw, waarop de aderen scherp
te voorschijn kwamen. De mindere
klassen hadden onder de heerschappij
der Mooren met dezen en ook met ne
gers en Basken huwelijken gesloten,
waardoor bun huid een dondere tint
had aangenomen. Daardoor scheea ook
hun bloed in de aderen donker gekleurd.
De spaansche aristocraten verklaarden
dan ook boudweg, dat hun bloedjblauw
was en zij van edeler aard waren dan de
overige donkerder bevolking. En zoo is
het sprookje van het blauwe bloed ook
tot ons gekomen.
De correspondent van het
Rbld. te Parijs schrijft het volgende
Hoe groot het aantal gestudeerden hier
is en hoe onrustbarend dit toenoerat, zoo
dat weldra voor niet een hanner de stu
die een bestaan kan opleveren, blijkt uit
de volgende opgaven
Er zijn in geheel Frankrijk nagenoeg
12500 doctoren, waarvan 2500 te Parijs.
Van deze laatsten verdienen 5 tusschen
fr. 300 000 tot fr. 200.000; 15 van fr,
200.000 tot fr. 100.000 100 van
fr. 100.000 tot fr. 40.000300 van
fr. 40.000 tot fr. 15000. Deze 420 kun
nen dus behoorlijk bestaan. Nog 800, die
van fr. 15000 tot fr. 8000 verdienen, kun
nen fatsoenlijk leven, sis zij Benige eigen
middelen of althans geene lasten hebben
alle overigen verdienen te weinig om in
eigen bestaan, laat staan in dat van een
huisgezin, te voorzien. Ia de provincie is
den," zeide de dokter, nadat hij hem lang
had gadegeslagen. „Gij kunt u nu eeoige
uren rust gunnen,' wendde hij sieh ver
volgens tot zuster Charitas.
„Ik ben gewoon te waken, dokter."
„Ik weet dat wel, maar ook, dat ge nu
het uiterste van uzelf gevergd hebt en dat ge,
wat bleekheid betreft, den zieke daarin niets
toegeeft. Wij kunnen hier nu niets meer
doeD, noch gij, noch ik, noch iemand an
ders slechts de natuur kau hem redden.
Doe dat nu ter liefde van mij, en gun nw
afgesloofd lichaam een uur rust.'
Zijn toon was zoo vaderlijk goedig, dat
zij den goeden man niet tegenstribbelen
wilde. Zwijgend stond zij op en ging naar
de kamer er naast, de deur aehter zich
sluitend,
„Ik moest haar verwijderen,* zeide de
dokter, na een poos, loeo hg met de non
alleen was. Zjj mag niet hier zjjn als bh
Bterft."
„Er is dus geen hoop P' vroeg de jonge,
bleeke non met deelneming.
„De koorts heeft geheel zijn krachten ver
teerd, het einde kan nu iedere minuut daar
zijn. Wanneer God geen wonder doet, zoo
is bij verloren, menschelijke kunst vermag
hier niets meer, en bjj God, ik had hem
(00 gaarne willen redden.'
De laatste uitroep was meer tot zichzelf
gericht dan tot de jonge verpleegster. Bij
veegde zijne brilleglazen af, hetgeen bij
hem een teeken van inwendige opgewon
denheid was vervolgens nam hij een stoel,
zette dien dicht bij het bed en ging zitten.
Hij had geen tien minuten gezeten, of
daar werd de deut der kamer weer geo
pend en zuster Charitas verseheen op den
drempel.
„Ik kan niet slapen," zeide zij.
Zij sprak heel zacht en er lag zulk een
stil smaeken in hare trekken, in hare oogen,
dat hij bevestigend knikte en zijne plaats
weer afstond. „Ik heb nog eenige patiën
ten te bezoeken.' zeide hjj daarna, „ik kom
binnen een uur weerzoo ge mij vroeger
noodig hebt, laat zuster Martha mi) dan
halen, ik ben in zaal C.'
Hjj verwijderde sieh, zuster Charitas nam
haar plaats weer in, de non zette rich even
verder neder, nam den rozenkrans en liet
hem door hare handen gaan, terwijl bare
lippen gebeden prevelden.
Een mat licht wierp zijn schijnsel door
bet vertrek en het was zoo stil, dat men
het tikken van het cilinderuurwerk, dat aan
den wand hing, hooren kon.
Zoo verging uur op uur. Plotseling
maakte de kranke, die tot dusverre als een
doode had gelegen, een heftige beweging,
als had een eleetrische schok hem getrof
fen.
De;e toestand werd van oogenblik tot
oogenblik ergertelkens zat bij
reehtop in bed en sloeg met handen en
voeten om sieh heen. Bet wat een ver
schrikkelijk gelicht. De oogen gloeiend van
onder de dikke wenkbrauwen, met de sta
rende uitdrukking daarin, slechts eenig leven
vertoonend door het vuur der ziekte, dat
hem verteerde, het voorhoofd vaalbleek, met
het teeken des doods reeds daarop, het ge
laat schrikkelijk mager en vervallen, zoo
zat hjj rechtop in bed, wild roepend en
sohreiend.
De nabijheid der verpleegster had tot
dusverre altoos een kalmeerenden invloed op
hem gehad, zij trachtte ook nu hem bedaard
te doen worden, maar in dat oogenblik, nu
de felle koorts hem geheel over
meesterd had, schoten bare krachten te kort.
Hij rokte haar heen en weder en wilde
uit bed springentoen liet zij zijne armen,
die zij vast hield, los, sioeg de hare
om zijn hals eu met inspanning van al hare
krachten boog zij zjjn hoofd naar zioh toe
eu fluisterde hem iets in bet oor.
Was de klank van de stem zoo bekend
aan dat oor, of was het een afmatting, die
hem bedaard deed worden f De zieke werd
tenminste dadelijk rustig. Een oogenblik
hief hij de zware oogleden op, als zooht hjj
met geweld die duisternis in zijn geest te
doorboren, vervolgens sloten de oogen zich
weder, het hoofd zonk dieper en hjj was nu
stil en kalm.
De verpleegster stiet een kreet uit. Was
dat de dood en was alles dus voorbjjP
In dit oogenblik trad de dokter met de
.Doodende en niet doode n-
de eleetrische stroom.
Hoe moeilijk het is, preci s te zeggen,
hoe sterk een eleetrische stroom moet zijn om
een mensch te dooden, bewijzen wel de beide
volgende gevallen. In Londen geraakte een
ingenieur in onvrijwillige aanraking met den
hoofdstroom vau eenen electrischen aauleg,
die de geweldige kracht van 2500 volt be
zit. De man werd van een hooge galerij,
waarop hij zich bevond, door de kracht
der eleciriciteit afgeslingerdj hij was eeni
ge seconden bewusteloos, zoodat hij, toen
hij weder tot zichzelf kwam, in 't geheel
niet wist, hoe hij op deu grond gekomen
was eu zijne armen waren krampachtig te
gen de borst gedrukt eu bleven nog ee-
nigen tijd in deze houding maar de
man leefde en had korten tijd na zijn
ongeluk geen letsel meer, dat hem aan
het ongeval herinnerde.
Daarentegen geraakte een arbeider in
Welmington, in de staat Delaware in A-
merika, eveneens uit onvoorzichtigheid
even iu aanraking met een electrischen
stroom van een spanning van slechts 110
volt, dus een spanning, die in Berlijn en
wel bijna overal elders de lichtleidingen
bezitten en de ongelukkige haalde nog
maar een paar maal adem en stierf zon
der tot bewustzijn te zijn teruggekeerd.
Ergernis.
A. Waarom ziet je vrouw er zoo kwaad
uit P
B. Omdat zij zich over de meid geërgerd
heeftbovendien ergert zij zich over mij,
omdat ik mij niet over de meid erger en
ten slotte ergert zij zich over zichzelf,
omdat zij zich geërgerd heeft.
Van Puffelen tot zijn
vriend, die les neemt in de fransche taal
- Wel? hoe staat 't met je frttnsch
maak je braaf vorderingen P
O, ja ik kan tegenwoordig al in 't
fransch denken.
Waarachtig f Wel kerel, dan felici
teer ik je; dat is meer, dan je ooit in 't
hollandsch hebt kunnen doen.
E en echtelijk compliment.
Men vroeg iemand in een gezelschap,
wie hij zou willen zijn, wanneer hij niet
zichzelf was.
Nadat hij zich een poos bedacht had,
antwoordde hij„Als ik niet was, die
ik ben, zou ik de tweede man van
mijn vrouw willen zijn."
Niets noodig, heeren vraagt een
koopmannetje met muizenvallen.
Dat goed maken wij zelf.
Och kom! 't Ia gevangenisvierk.
non, die hem gehaald had, binnen. Voor-
ziohtig nam hij het hoofd van den zieke van
den arm der doodsbleeke verpleegster, legde
het op het kussen en hield toen het oor
eerst op den mond en daarna op hel hart.
„Hij slaapt 1* zeide hjj, vervolgens zich
oprichtend, en zjjn gelaat toonde, hoezeer
hij met zijn hart bij het onderzoek was.
„Hij slaapt 1" herhaalde het meisje. Zij
sprak het zacht en als 't ware half met
den geest afwezig.
„Hij slaapt en is gered.'
„Gered I" Zij drukte de handen voor de
oogen en ging in de kamer daarnaast, de
deur zacht achter zich toetrekkend.
Toen de non haar na eenigen tijd volgde,
vond zij haar geknield voor een itoel lig
gend en vast ingeslapen. De afmatting was
zoo groot, dat zij niet voelde, hos zij uit
gekleed en op bed gebracht werd. De dok
ter was niet zonder zorg, msar zij bleek
ongegrond te zjjn. Het meisje sliep onafge
broken door tot den anderen avondtoen ijj
ontwaakte, was zjj flink aangesterkt en ving.
Ongeveer op dienzelfden tijd ontwaakte
de jonge man. Niemand was er in de cel
dan zuster Martha, die aau het voeteneind
van het bed gat. De zieke sloeg de oogen
op en sloot ze verschrikt en verblind door het
licht weder dioht.Vervolgens opende hij ze nog
eens en zag rondom zieh, van het eene
voorwerp naar het andere, als moest zjjn
blik eens aan die versohiilende dingen wen
nen. Hjj keek naar den zolder, de
wanden, het venster, waardoor men de boo-
mon buiten kon zien, de tafel in de
cel, den leegen stoel, die rechts van zjjn bed
stond. De uitdrukking van zjjn gelaat toon
de, dat hjj nog geen helder denkbeeld van
zjjn toestand badeerst den blik op zjjn
gewonden arm eu de nog pijn doende borst
bracht hem tot het bewmtzjjn, waar hij
zioh bevond. Ten laatste ontwaarde zjjn
oog de bleeke non, die stil tegenover hem zat
Lang vestigde hg zijn blik op haar gelaat
scherp en vorsohend, als zooht hjj iets in hare'
trekken, een herinnering, esn gelijkenis
Vervolgen» schudde hjj met nauw merk
bare beweging het hoofd en wenkte de non
dooi de hand op te boffen.
terugkwam, liet hij zich inlichten omtrent
den toestand.
„Ik heb geene verandering waargenomen,*
zeide het meisje.
Hij boog zioh over den gewonde en legde
het oor op zjjn borst.
„Wel zeker,* zeide hg, nadat hij een
poosje in die houding was gebleven, „de
toestand is veranderd, de slag van het hart
is beduidend sterker. Wanneer de krachten
van den man met zijn gestalte evenredig
zjjn, kan hij nog wel gered worden.'
„Gelooft ge, dokter dat
dat met het bewustzijn ook de patiënt weer
de personen, die om hem heen zijn, zal kennen?
Of bij iemand zal herkennen Het meisje
deed de vraag op aarzelenden toon en
zonder de oogen op te slaan.
De dokter zag haar scherp aanwaar was
de bedaardheid, de milde, goeddoende mat
gebleven, die baar ganscbe doen anders
kenmerkte
Zij was sedert maanden in het edele be
roep werkzaam, en bjj had het meisje als
een dochter lief gekregen. Hem verontrustte
de groote verandering, die er in haar wezen
had plaats gegrepen.
Wat was de oorzaak dezer verandering?
„Waarom doet ge die vraag, mijn kind P*
vroeg de oude heer na een poos.
„Ik heb,ik heb reden ik
wilde gaarne niet herkend worden." Een
warme blos verspreidde zieh over haar
gelaat.
„Daar behoeft go in 't eerst geen vrees
voor te koesteren," zeide hjj bedaard, als
bemerkte bij hare verwarring niet, „Vooreerst
is er geen sprake van herkennen, de koorts
zal haar macht wel toonen en dan
zjjn de gedachten van den patiënt in de war.
Zou mjjne verwachting niet bewaarheid
worden, dan kan een andere zuster nw plaats
innemen. Beter wss het evenwel, wanneer
*de verpleging in de eerste dagen in nwe
handen bleef, bjj zulk een zwaar geval zijn
voorzichtigheid en oplettendheid de hoofd
zaak."
De woorden van den ouden heer werden
precies bewaarheid.
's Avonds werd waargenomen, dat het
leven terugkeerde. Dit bewnstzjjn uitte
zich eerst door een zacht bewegen en een
nauwljjks verneembaar steunen. Gedurende
den nacht ging dat sneller, de bewegingen wei
den sterker.de geluiden duidelijker en met gre
tige teugen dronk hij dat, wat hem gegeven
werd. Den anderen dag begon de wondkoorts,
die den slag van pols en hart onrust barend deed
versnellen eu den geest van den patiënt
weder opleven. Maar hetgeen hjj uitte was
verward.
Het zachte beven der lippen had zich
weldra in fluisteren, daarna in een luid,
rumoerig praten veranderd.
De verpleegster scheen hare krachten te
verdubbelen, te verdrievoudigen, zij moest
haar tijd tusschen hare oude en nieuwe
patiënten deelen. Zij kon haar bezigheden
in de zaal, waarover zjj het opzicht had, niet
geheel vorwaarloozeD, daar de zieken altoos
om haar riepen. Haar te zien, bad tot nog toe
steeds geruststellend op hen gewerkt,
hoe had men haar dan nu geheel kunnen
missen Da dokter had het niet willen
hebben ea zjj zelve zou het ook niet ge
daan hebben, maar haar ganscbe denken
er voelen was aan den nieuwen zieke gewjjd.
In de uren als zjj er niet was, nam een
jonge, bleeke non haar plaats in.
„Het is merkwaardig," zeide op zekeren
dag de dokter tot de zuster, toen bjj bij den
zieke was, „dat hij maar altoos dien eeoen
naam herhaalt. En het is een wonder, maar
op die dagen, dat hij zolka het meest doet,
volgt altoos de grootste matheid. Hjj
schijnt iemand te zoeken en het is deze
eene gedaehte, die lijn vieleleven bebeersoht.
Het is een zeer merkwaardig geval, zoo
merkwaardig, als in mijn ganscho
praktijk nog niet is voorgevallen."
Eenige dagen later trad de dokter, door
de jonge non vergezeld, de eel van den
kranke binnen,
Buiten schudde een flinke wind de hoo
rnen van den kloostertuin en de takken sloe
gen tegen den vensters- binnen lag de man
stil en zonder eenige beweging, niet het
minste zuchtje bewees, dat hg oog tot de
levenden bekoorde.
„De erisis zal tegen middernacht intre
de verhouding niet gunstigerde zeer hoo
ge verdiensten bestaan daar niet, misschien
zijn er een weinig meer, die niet moeite
hun budget doen sluiten, maar ook daar
verdient de helft niet genoeg. Men taxeert,
dat jaarlijks 600 doctoren sterven of zich
terugtrekken, en de fransche universitei
ten leveren tegenwoordig jaarlijks 1200
nitnwe of geëxamineerde doctoren. Het aan
tal zieken neemt niet toe, want liaukrijk s
bevolking vermeerdert niet.
Wat betreft,de advocaten en rechterlijke
ambtenaren is de toestand Dog erger. Op
de 3000 advocaten, die te Parijs zijn in
geschreven, zijn er 50, die meer dau fr.
50.000 per jaar verdienen, en geen 200,
wier practijk meer dan fr. 10.000 jaarlijks
opbrengt. In de proviucie is het onge
veer hetzelfde. Toch is bij de advocaten
niet zulk eene ellende waar te nemen als
bij de doctoren (men herinnere zich de
gevallen van dr, la Jarrige en dr. Lapor-
te) omdat het beroep hier door bijzondere
regelen beheersebt wordt, welke maken,
dat men van te voren weet, in de eerste
tien jaar nagenoeg niets te kunnen ver
dienen. Die wetenschap maakt, dat mee-
rendeels alleen zij, die onafhankelijk zijn
van de inkomsten van hun kapitaal kun
nen leven, advocaten worden. De ande
ren, die rechtsstudies maakten, worden bf
zaakwaarnemers, bf gaan bij de magistra
tuur, waar zij als vrederechter tusschen
de frs. 2000 a frs. 3000 per jaar ver
dienen of als substituut tusschen de frs.
3000 h frs. 4000. Langzame opklim
mingen en de behoefte voor alles de kan
sen op promotie goed te doen zijn, zijn
hiervan de zeer gevaarlijke gevolgen.
Bij het onderwijs is hel nog het meest
treurig. De leeraar aan een college verdient
fr. 2000 h frs. 3000, die aan een gymna
sium fr. 3500 k frs. 5000, Deze hebben
allen een wetenschappelijken graad. Heb
ben zij geen plaats kunDen krijgen, dan
zijn zij repetitors en verdienen dau hoog
stens fr. 3000 per jaar. In het lager ou
derwijs waar, als zij geplaatst zijn, zij tus
schen de fr. 1000 en fr. 2400 verdienen,
zijn van de 150.000 onderwijzers zeker
100.000 in een toestand dicht bij gebrek.
En toch zijn lang niet allen nog geplaatst.
Jaarlijks komen te Parijs 150 onderwijs-
plaatsen leeg, en daarvoor zijn er, alleen
te Parijs, 15000 ingeschreven candidaten.
Aan ingeuieurs hebben wij eveneens te
veel. De Staatsdienst en de spoorwegen
gebruiken een weinig, de overigen trach
ten eene plaats ta vinden bij de particu
liere nijverheid eu moeten zich dau tevre
den stellen met een salaris van fr. 2000
tot fr. 4000; das dikwijls minder dsn dat
van een bekwamen werkman. Toch komen
er jaarlijks nagenoeg 900 nieuwe gediplo
meerde ingenieurs bij.
Welke de gevolgen zijn van dit weten
schappelijk proletariiat wordt door den beer
Berenger aldus uitgedrukt: „Lichamelijke
ellende maakt het ras zwazker, geestelijke
ellende schept een revolntiounairen en anar-
chistischen generalen staf, de ellende in
elk opzicht doet da misdaad, de ontucht
«n bet leven ten koste van anderen in al
hunne gedaanten toenemen'
Eenstrijd op leven en dood
voor de rzdcren eener locomotief. Reizi
gers, die vóór eenige dagen op het station
Gagoe, aan de lijn Nizzi-Cannes,
in het middaguur op het binnenkomen
den trein van Gannes wachtten, waren ge
tuigen Van eeu vreeselijk eindigend schouw
spel. Een Engelschman, Mr. Bonrne-Shaw,
die wachtend voor de deur van de wacht
kamer stond, had al reeds met eenige be
vreemding een man van zuidelijk type
gadegeslagen, die het perron op en neer
liep voor zich heen fluitend en som
wijlen vijandige blikken dan op dien, dan
op dezen werpsnd. De trein kwam reeds
naderbijde Engelschman moest voor zijn
bagage sn voor het krijgen van een goe
de plaats moeite gaan doen en met dat
pian trad hij naar het perron. Plotseling
voelde hij zich aangegrepen en op de rails
gesleurd. Zijn koffertje wegwerpend, zocht
hij zich tegen zijn aanvaller te verdedigen,
in wien hij den persoon herkende, die straks
reeds zijo aandacht had opgewekt. De
trein was geen 30 meter meer van de plaats
verwijderd, waar de beide mannen worstel
den. Het gelukte Mr. Bourne-Shaw ge
lukkig, met een forichen ruk zich van zijn
aanvaller te bevrijden en meteen nog
zijn tegenstander van de rails weg te rak
keu. Doch bij kon niet verhinderen, dat
deze den trein tegetroet liep en zich vlak
voor de raderen der locomotief, die men door
alarmsignalen en angstgeschreeuw trachtte
te doen stoppen, neer te werpen. Toen
men den ongelukkige onderden trein weg
haalde, was de linkerarm van het lichaam
gescheiden en een been vermorseld. Of
schoon spoedig geneeskundige hulp aanwe
zig was, stierf de ongelukkige aan bloed
verlies, zonder tot bezinning te zijn ge
komen. Uit papieren bleek het, dat hij
een photograaf uit. Girinsalco was. Men
vond tevens papieren, die duidelijk maak
ten, dat achteruitgang van zaken hem tot
zelfmoord gedreven had. De aanval op
den hem onbekenden Engelschman kan al
leen uit een aanval van krankzinnigheid
verklaard worden.