Zondag 27 Februari 1898. 42ste Jaargang Ho. 3287, FEUILLETON. TWEEDE BLAD. GEMENGD NIEUWS. Het preces-Zola. De schaduw van klanken. Het lijkt ons moeilijk, de schaduw van klankea te zien. Toch meent een engelsch natuurkundige Boys zegezien te hebben. Men weet wel, dat het geluid zich voortplant in kringvormige golvingen, eenigszins als de rimpeltjes, die men op het water ziet, als er een steen in geworpen wordt. Er zijn golvingen met inzakkingen en uitzet tingen. Als bijgevolg de geluidsgolven zich voortplanten, terwijl zij door een licht worden beschenen, zullen de inge drukte deelen meer licht opslorpen dan de andere en op een scherm moet men donkere en heldere kringen waar nemen. Doch blijkbaar moeten de golven duidelijk zijn en afkomstig van een zeer krachtige geluidsbron. Als men nu volgens Boys de lucht in beweging brengt door een kruit- of dynamietontploffing minstens 30 50 kilogram, dan onstaat, als de zon schijnt, op den grond of op een scherm een schaduw, die zich snel verplaatstdeze schaduw is die van de geluidstrilling door de lucht. Boys beschrijft ze als ringvormig, met een duidelijk zichtbare zwarte omtrekslijn, die de plaats der ontploffing tot mid delpunt heeft en zich snel hiervan verwijderteen zich meer en meer uitzettenden ring. Men heeft getracht dezen te photografeeren, doch tever geefs. Als er geen vergissing bij in 't spel is, zou de proef wel merkwaar dig zijn De schaduw van het geluid en wellicht spoedig de photografie van de schaduw van het geluid. Een vereeniging van trouwlustigen is het nieuwste op het gebied van coöperatie. Zij is opge richt te St. Louis in de Vereenigde Staten en is slechts toegankelijk voor jonge mannen van 21 tot 35 jaar, die zich verplichten om binnen twee jaar na hun toetreding te trouwen. Het aantal leden is van oorspronkelijk 4 tot 58 gestegen. De leden mogen geen slechte gewoonten hebben, d. w. z. geen uitgaanders, of drinkers zijn, terwijl zij zich vóór hun toetreding aan een geneeskundig onderzoek moe ten onderwerpen. Het bestuur zorgt voor de noodige trouwlustige dameshet zoeken daar naar schijnt niet erg moeilijk te zijn, want er hebben zich reeds veel meer dames aangeboden dan er leden zijn. Als er een lid nadere kennismaking met een dame verlangt, dan heeft hij daarvoor de toestemming van den pre sident te hebben. De vereeniging heeft een „eeredame" in dienst, die voor de regeling der zaken van meer delicaten aard zorgt en bij de eerste samenkomst van de aanstaande echtgenooten als een soort beschermengel tegenwoordig moet zijn. Daarmee is echter de werkzaamheid der vereeniging nog niet afgeloopen. Yoor het huwelijk is geld noodig, en dat verschaft de vereenigiDgzij zorgt voor verlovingsringen, betaalt de kos ten voor het trouwen, een trouw-cou- péetje met twee paarden, een trouw pak voor den bruigom en de inrichting en meubileering van één kamer. De leden afzonderlijk geven het jonge paar allen een huishoudelijk cadeau en zoo wordt de bruiloft een vereenigingsfeest. Schetsen van Mark Twain. Over kamermeisjes. Tegen alle kamermeisjes, van welken ouderdom en van welke nationaliteit zij ook wezen mogen, slinger ik bij de ze mijn hartelijken jonggezellenvloek Motieven Steeds leggen zij het hoofdkussen zóó, dat de gasvlam ons voeteneinde ver licht, zoodat men, als men vóór het in slapen leest en rookt wat een al oud en zeer geliefd jonggezellen-gebruik is het boek in een pijnlijken en ver- moeienden stand ophouden moet, om wat licht te krijgen voor de van in spanning bevende oogen. Als zij den volgenden morgen ont dekken, dat het hoofdkussen naar de andere zijde van het bed is verlegd, ne men zij dezen beleefden wenk niet zacht zinnig ter harte, integendeel, volkomen bewust van haar absolute macht en daarbij volslagen erbarmingloos, maken zij het bed weer zóó op, als het oor spronkelijk was en hebben in 't geheim dolle pret om de ergernis en het leed, die hare tyrannie ons veroorzaakt. Zoo vaak zij bemerken, dat men het kussen omgelegd heeft, doen zij gere geld onzen arbeid te niet en verbitteren ons het leven, dat de goede God ons gescnonken heeft. Als zij het licht niet op eene andere wijze van ons hoofdkussen kunnen ver wijderen, schuiven zij het bed naar een verren hoek van de kamer. Zet men zijn koffer zes centimeters van den muur af, zoodat bij het openen het deksel daartegen kan leunen, dan schuiven zij den koffer geregeld terug, vlak tegen den muur aan. Zij doen dat opzettelijk. Onze laarzen zetten zij op een onbe- SCHAGER m COURANT. Parijs, 23 Febr. De opkomst van belangstellenden was lieden enorm. Het pleidooi van inr. Labori duurde vier nur. Hij maakte vooral diepen indruk inet bet voorlezen van brieven van Dreyfus, geschre ven in December 11., waarin deze zijn on schuld betuigt. Labori toonde aan, dat het door gene raal De Pellieux genoemde bewijs valsch moest zijn en hield, niet zonder protest vau het publiek, een lofrede op de familie Dreyfns en kolonel Picquart. Hij wees de onregelmatigheid aan van het proces-Es- terbazy en besloot met te zeggen, dat Zola's brief een kreet is van het openbaar geweien. Het pleidooi van den oud-afgevaardig de Clémencean beantwoordde niet aan da verwachting. Ht.t was een politieke rede, waarin hij uiteenzette, hoe bij een aantal Franschen twijfel was ontstaaD, en welk belang ieder er bij heeft om tegen onwet tigheden op te komen. Verder protesteerde hij tegen de houding van den generalen staf. De advocaat-generaal diende kortelijk van repliek. Zola had niet aangetoond, dat de minister aan de jury bevel had gege ven, hem te veroordeelen. De advocaat- generaal eischte een streng vonnis. Mr. Labori protesteerde nog met een paar woorden tegen de schuld van Zola. Na een half nnr beraadslaagd te heb ben, keert de jury in de zittingzaal terug. Zij antwoordt bevestigend op alle vragen, zoodat de beklaagden schuldig worden ver klaard zonder aanneming van verzachtende omstandigheden. Daarop trekt het Hof in de raadkamer terug, om over de straf te beraadslagen. Pit CD Ltffi. 2. „Heb ik n beleedigd F vroeg Edith vlug, nadat zij Bressnitz had zien kleuren. „Dat lag niet in mijne bedoeling. Vergeef me daarom. Maar hier in Duitsehlaud komt mij alles zoo bijzonder en vreemd voor roo klein, zoo eng zóo bevangen. Wees open hartig, mijnheer von Bressnitz, gij dacht zooeven, of het wel voegelijk was, wanneer wij met ons beiden naar Hobenock gingen „Miss Edith weder voelde bij tot zijn ergernis, dat het bloed hem naar de wangen steeg. „Laat maar, mijnheer von Bressnitz, gij behoeft n niet te verdedigen. Gij hebt de vrijheid, bet geluk der vrijheid nooit leeren kennen. Ziet ge den valk, die daar boven het gebergte zijne kringen beschrijft Hij heeft de vrijheid ook lief en sterft, wanneer men hem aan een gouden ketting gevangen hondt. Wanneer ik den kreet van den valk hoor, dan komt het verlangen naar mijn vrij Amerika bij mij op, dan krijg ik heimwee naar dat plekje gronds, waar ik mij onaf hankelijk kan bewegen. Ik zon dan daarheen willen vliegen, op een wild ros de prairiën doorrennen, zooals ik zoo dikwijls heb gedaan. Ik zon dan willen stijgen op den hoogsten bergtop, of gaan dobberen in een ranke boot op de blaawe golven van den oceaan o, gij kent dat gevoel nietEr is iets grootsch, verhevens in deze grenzenlooze vrijheid „Ik begrijp dat gevoel heel goed," ant woordde bij ernstig, „Ook ik heb dit ver langen reeds dikwijls gevoeld maar boven alles staat toch de plicht „Daar hebt ge weer nw zwaartillenden plicht i Is bet niet onze eerste plicht, bet leven zoo op te nemen, als het 't meest met ont karakter strookt f Ons gelnk te grond- Het Hof veroordeelde Emils Zola tot bet maximum der straf, één jaar gevange nis en 8000 frs. boete, en den bestuurder van de „Aurore" tot 4 maanden gevange nis eu 3000 frs. boete. Het vonnis werd begroet met een da verenden kreetffLeve het leger I" Het publiek gaf zich over aan onbeschrijflijke bstoogingen. Men hief de handen ten hemel, roepende ^Leve het legerWeg met Zola Een ware vervoering greep alleo aan men wuifde met de hoeden en steeds zwol de kreet^Leve het legeraan. In den omtrek van het paleis van jus titie nam de menigte voortdurend in aan tal toe. De consignes werden van uur tot unr verscherpt, dsar men ongeregeldheden vreesde bij het afloopen der zitting. Alle uitgangen, waarlangs Zola het paleis zou kunnen verlaten, werden bewaakt. Onop houdelijk gingen patrouilles rord van be reden republikeinsche garden en politiea genten. De opgewondenheid was tot het uiterste gespannen. In het paleis ondervroeg een commissa ris van politie, vergezeld van twee sgtnter, alle verdacht uitziende personen. Het Dauphine-plein was geheel ont ruimd. Alle maatregelen van orde werden verscherpt. De republikeinsche garde was geheel onder de wapens. De politieposten waren verdubbeld. Toen het volk buiten de uitspraak ver nam, gaf het zich over aan wilde betoo- giDgen. Men riep: „Leve het 1-ger Toen Zola het paleis verliet, ging er een. geschreeuw op, waarboven slechts de kreetWeg met Zola!" uitklonk. Gene raal Godss werd toegejuicht. Er ont stond een onbeschrijflijke verwarring. Er werd hevig gevochtenmen ranselde met wandelstokken. Twee perso nen werden gevaDgen genomen. Men zwaaide met hoeden en steeds luider weer klonk het „Leve het leger!" Het Harlay-plein werd ontruimd, maar niet zonder groote moeite. De bruggen vesten, dat is onze plicht.-' „Dat is betzelfde, als ons egoïsme baas laten over ons lo*en en streven." Hunne oogen ontmoetten elkander. Edith's wangen gloeiden en zjj haalde haastig, maar diep adem. Walser zoowel als Edith gevoeldeD, dat hnnne woorden een diepere beteekenis in hielden, dat twee verschillende levensop vattingen daaruit spraken. In haar oogen schitterde een straal op. „Ea wanneer n sn bet gelnk, dat ge met al de kracht, die in n is, nastreeft, in de verre verte, in de grenzenlooze vrijheid der wereld tegenlachte sondt ge dan nog dat aoodscbe begrip van den plicht tot maat staf van uw handelen maken F „Ik weet bet niet," antwoordde hij na denkend, „het geluk, dat gij schildert, is mij nog nooit verschenen." „Ha Zij scheen er nog iets te willen bijvoe gen, doch zij drukte de lippen vast opeen en boog het hoofd. In zijn hart evenwel klonken haar woorden na en voor zijne oogen zag hg als een glanzend (ata-morgana het gelnk opduiken in de wijde verte, in de grenzenlooze vrijheid. Hij zag het daar heensnellen, met schitterend witte zeilen gewapend, voortge dreven op de woelige see hij rag het rennen op het zwarte, vorige ros over de eindelooze prairie, hij zag het zweven als een koninklijke adelaar bjj de blauwe wol ken, hooger en booger, der gonden zonne tegemoet en een geweldig, tot dusver nooit gekend verlangen naar dat gelnk greep hem in 't hart. Tot dusverre had bij steeds aan zijn plicht gehoorzaamd, geheel geleefd zooals de en ge banden van zijn stand dat geboden. Hij had de vrijheid, bet gelnk niet gekend; bij had het wellicht slechts in zijne droomen leeren kennen en de schouders er voor op gehaaldhij had dat geluk veroordeeld zonder het te kennen en na trad het hem tegemoet in de schitterendste kleuren, in de gestalte van dit schoone, vrije meisje, dat alle zijne tot dasverre soo hoog geschatte gevoelens van plioht lachend van waren versperd. Het was tien minuien voor achten, toen Zola heenging. Het volk wilde zich met den kreet: „Weg met Zola 1 Ter dood 1" en schel gefluit op diens rijtuig werpeD, maar een cordon politieagenten wist het te beschermen. Vele personeD, onder wie Labori en de bestuurder van de „Auroie», omhelsden Zola, terwijl het volk voortging te krijscheo „Leve het legerWeg met de Joden De verschijning der officieren in den uitgang ven het paleis deed een geestdrif tig gejubel opgaaD, waaraan geen eind scheen te zullen komen. Enkele officieten werden in triomf rondgedragen. De secretaris van den hoofdcommissaris der gemeente-politie werd licht gekwetst. Zola bereikte te kwart voor twaalven ongehinderd zijn woning. In de stad was het rustig. zich wierp. Hem was 't, als had hij tot na toe in eene doffe atmosfeer geleefd en als openden zich zijn oogen plotseling en gaven ze hem te zien het vrije, zonnige, be loofde land, een hem tot dasverre onbekende seboone wereld. Edith s ond op. „Laten wij naar hei gezelschap, naar nw wereld terogkeeren. Ik verwacht u even wol toch voor ons nitvlnchtje naar het ge bergte, en dan zal ik n geleiden naar mijn wereld Zij wendde zich vlug om en ging heen. Walter wilde haar volgen, doch daar zag hij, dat mijnheer von Platen op haar toe snelde. Hij bleef dus achter, leunde met bet boofd tegen een pilaar van het paviljoen en staarde naar de boe langer hoe meer verdwijnende zon, die van achter de bergen hem een groet zond uit het beloofde land. „Waarde juffrouw, ge soheent me daar een zeer belangwekkend gesprek met mijn heer von Bressnitz te voeren Edith zag mijnheer von Plafon, die deze woorden op zjjn gewonen, spottenden toon zaide, met verwonderd-trotsohen blik aan, antwoordde evenwel niets en ging_ vorder. „Vergeef me, waarde juffrouw,'* giog dolle Kurt voort, „het was slechts scherts ik heb u zoo lang tevergeefs gezocht, totdat men mg zeide, dat ge in gezelschap van mijnheer von Bressnits het park waart ingegaan.' „Bn toen hebt gg het natnnrlijk voor be hoorlijk gevonden, om ons achterna te gaan." „O, juffrouw, begrijp mij vooral niut ver keerd de dens begint weer en ik wilde n om de eer vragen „Ik daDS niet meer," antwoordde Edith kort en grof. Mismoedig trok Kart aan zijn snor. Hij volgde al reeds sedert eenige weken de sohoore amerikaansche, maar al zjjne galanterieën schenen niet de minste uitwer king op baar te hebben. Hij had zich nn eenmaal in bet hoofd geze', deze trolsche schoonheid te dwingeo; nog nooit was zjjre ijdelheid zoo zwaar beleedigd geworden als door deze avontnriersier, zooals hg haar noemde. Daarover wilde bg zich wreken en hij was van sijne onweerstaanbaar heid zoo overtuigd, dat hij aan zijne over winning ten slotte niet twijfelde. „Waarmede heb ik deze mishandeling verdiend, waarde juffrouw 1" vroeg hij eenigs zins geraakt. „Mishandeling? Noemt gij het eene mis handeling, wanneer ik vrij over mijn per soon beschik en mij naar mijn eigen ge noegen amnseer? Ik mag niet meer dansen dat zal n genoeg zijn." „Mijnheer von Bressnitz zoudt ge een bede om een dans niet hebben gewei gerd „Mjjnbeer von Platen, nn wordt ge be paald beleedigend." „Vergeef me dan. Ik wilde u niet kren ken, maar knnt ge bet mij kwalijk nemeD, wanoeer ik mij erover beklaag, dat ik uw gunst nooit mocht verwerven Wat heb ik u gedaan, dat ge mij zoo scherp afwijst Bij deo hemel, miss Edith, wanneer ge in mijn hart bont zien." Edith lachte zacht en spottend, „Ziet ge reeds dit lachen, dat heeft mij in Baden-Baden al zoo diep rampzalig gemaakt." „Ik geloof nauwelijks, dat ge ooit ongeluk kig zoudt kunnen worden." „Miss Edith, kwel mij niet meer I Waar achtig, het is ditmaal heilige ernst, ofschoon ik toestem, dat vroeger maar dat is voorbij. Miss Edith, ik Iaat u niet eerder naar de zaal teruggaan, of ge moet mij aan gehoord er geantwoord hebben." „Goed," antwoordde Edith kalmpjes, ter wijl zij op een bank ging zitten, „spreek dan ik zul antwoorden." „Mag ik openhartig spreken „Ga nw gang, mijnheer." „Nn dan ik bid n ik bid n mij toe te Btaan, mijn best te doen om nw jawoord te verwerven." „Dat staat n volkomen vrij; maar ik raad n aan, het niet te doen, wanneer gij niet teleurgesteld wilt nitkomen. Ik wil n evenzoo openhartig antwoordenik beb n niet lief en zal nw vraag om mijn hand be slist en zeker afwjjien." Zij zsg met koelen, trotsohen lach tot hem op. Niet de minste verlegenheid was aan haar te bespenren, als nit marmer gehonwen was ha-r gekat, niets van die lieflijke schroomvalligheid,welke jonge meisjes bjj der gelijke antwoorden gewoonlijk aan den dsg leffgen. Miss Edith behandelde de geheele aange legenheid als een saak, echt amerikaanseh. In het hart van Kart waren op dat oogen blik allesbehalve goede gevoelens voor haar aanwesig. „Ah zoo, rnjjo lieve juffrouw" stiet hg toornig uit. „Heb ik n aanleiding gegeven, mij te beleedigen." „Ik n beleedigen Hoe zon ik daartoe komen?" antwoordde zij koetjes. „Gij wilt mij uwe liefde verklaren, dat is nw goed recht ik waarschuw n, het niet te doun, dat is edel van mij gehandeld, want ge hadt reeds kunnen bemerken, dat ik n niet lief heb en uwe liefdesverklaring trachtte te ontwijken, om n een beschaming te sparen. Onze levenswegen, onze levensopvattingen zijn zoo verschillend, dat het ons beidon ongelukkig zon maken. Ik zon n niet in nwe wereld kannen volgen en gij mij niet in de mijne." „Waarom niet? Ik ben onafhankelijker dan mijnheer von Bressnitz." Edith kromp ineen, een rosse gloed steeg baar naar de wangen. „Waarom deze vergelijking, mijnheer von Platen „Omdat ik geloof, dat mijnheer von Bress nitz een ander antwoord zon hebben ge kregen." „En wanneer dat zoo was?" „Dan wil ik n een vriendendienst be wijzen en u waarschuwen," antwoordde Kort spottend. Mijnheer von Bressnitz is niet vrij, hij is zoo goed als verloofd met fienle von Warnstedt „Wat hindert mij dat Ik wensch luitenant von Bressnitz gelnk met deze kens. Juffrouw von Warnstedt is een goed, mooi meisja Zg draaide zich om, haar stem dreigde haar deo dienst te ontzeggen. Met een ironisch laobje sloeg mynheer von Platen haar gadebjj wist, dat hjj haar goed had getroffen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 5