reikbare plaats. Schaterlachend schuiven zij ze onder het bed, zoover als de wand het slechts toelaat. Zij doen dat, wijl het ons noodzaakt in onwaardige hou ding op den grond te kruipen en in het donker met een laarzentrekker er naar te voelen en daarbij op ergerlijke wij ze te vloeken. Het lucifersdoosje zetten zij eiken dag ergens anders neer. Eiken dag zoeken zij er een nieuwe plaats voor en zetten dan een flesch of iets anders, dat breek baar is, op de oude plaats. Zij doen dit, opdat wij het glazen ding, als wij in de duisternis rondploeteren, zullen breken en om ons schade te berokkenen. Voortdurend verzetten zij de meube len. Komt men 's avonds thuis, dan kan men er zeker van wezen, dat de schrijftafel staat, waar 's morgens de kleerkast stond. En als men 's mor gens den vuilwateremmer bij de deur zet en den leunstoel bij het raam, dan valt men 's avonds bij het binnentre den over den stoel en als men tastend en schuifelend bij het venster gekomen is en zich neer wil zetten, komt men in den emmer terecht. Dat is allen goeden menschen onaangenaam. Zij verheugen er zich in. Zoo, als men een meubel ergens neerzet, waar het gemakkelijk staat, het komt haar niet in het hoofd het te laten staan! Bij de eerste de beste gelegenheid nemen zij het weg en zet ten het ergens anders neer. Dat ligt zoo in naar natuur. Zij leven, als zij u ergeren, en liever zouden zij sterven dan haar schelmenstreken na te laten. Geregeld vegen zij de weggeworpen papiersnippers op den vloer zorgvuldig bijeen, leggen die op tafel en maken met uwe belangrijke manuscripten de kachel aan. Hebt ge een ouden inktlap, dien ge op alle ter wereld bekende wijzen uit uw oogen hebt verwijderd, zij zoeken het ding telkens weer op, strijken het glad en hangen het aan uw bureau. Dat doet haar goed Zij gebruiken meer haarolie dan zes mannen. Beschuldigt men haar, dat zij in uw fleschje te gast zijn gegaan, m uw gezicht heeten zij 't u te liegen. Wat kan haar de waarheid en het eeuwige zielenheil schelen? Absoluut niets. Laat men gemakshalve den sleutel in de deur steken, zij brengen het ding naar den oberkellner beneden, zoo genaamd om onze eigendommen tegen diefstal te bewaren, maar in werkelijk- heid om ons, als we doodmoe thuisge komen en alle trappen opgezeuld zijn, te noodzaken opnieuw de trappen af en op te loopen om den sleutel te ha len, tenzij men er een kellner op af stuurt, wat natuurlijk een fooi kost. In dat geval zullen zij vermoedelijk den buit deelen. Eiken morgen komen zij zich aan melden om het bed op te maken, ter wijl gij er nog warm in ligt. Uit uw zoeten slaap gewekt, staat gij op, kleedt u aan en ruimt uw kamer maar dan laten de lieve meisjes zich in de eerste tien uren niet zien. In het algemeen begaan zij alle ge meenheden, die zij bedenken kunnen en dat uit pure boosaardigheid en op geen anderen grond. In het kamermeisje is alle mensche- lijke gevoel gestorven. Als ik in de wetgevende vergaderin gen een voorstel doen kon om de ka mermeisjes af te schaffen, zou ik het zeker niet laten. Een ontzettende mis- daad is te Brussel gepleegd. Daar werden namelijk de echtelieden David door hun eigen zoon vermoord en beroofd. De moordenaar, die spoedig gegrepen werd, bekende, dat hij deze daad had bedre ven om eens een recht gezellig carne- val te kunnen vieren. „Zoo hebben wij dus verder niets meer met elkander te bepraten, waarde juffrouw Zij haalde zwijgend de schouders op. Kurt boog met spottende beleefdheid en verwijderde zioh. Zijne toogenaamde liefds voor de seboone amerikaanscbe was op eenmaal verdwenen- „Zij is een avonturierster,8 mompelde hjj tusvcben de tanden. „Poe, wat ii me aao haar gelegen Ik heb mij zeer in haar vergist, maar vergeten zal ik dit zaakje niet spoedig." Edith bleef in gedachten verzonken op de bank zitten. De avond was aangebroken het avondrood was achter de bergen verdwe nen en duistere schaduwon kwamen over de aarde. Op de veranda en in de danszaal waren klenrige lantaarns aangestoken, die haar verschillende schijnsels het park inbon den. De mnziek klonk gedempt tot haar door en af en toe hoorde men luid leohen, het gerinkel van glazen of hoera-geroep. Op het gelaat van Edith lag een bittere trek. De spottend» woorden van Kurt had den haar diep beleedigd, maar haar tevens het bewijs gegeven, dat zij zich vergist had, wanneer zij gehoopt had, "Waltervoor ziek te winnen. Daar bij die flikkerende lich ten in die loidruohtige balzaal lag zijn we reld, die hem met zulke enge banden om kneld hield, dat bjj hare woorden van een vrijere, schoonere wereld niet begreep, dat bare woorden hem een raadsel bleven, ja, dat hare vrijheid hem afschuwelijk toescheen. Hoe klein, boe enghartig kwam haar deze zijne wereld voor 1 Maar kon zij hem dan niet daaruit ont voeren? Kon zij bem dan niet opheffen nit die doffe atmosfeer P Zij Btond op, straf en trotsoh rukte zij hare gestalte omboog en io hare blauwe oogen flikkerden vurige gedachten. Luitenant von Bressnitz had haar voor de quadrille gevraagd, zij wilde dien dans niet verzuimen. Vlag ging zij naar de zaal. Het was juist lange pauze, pratend en laehend wandelden de verschillends paartjes de taal rond, of de heeren en dames ston den in groepjes, in levendig onderhoud ver Ieder voor zich. De bisschop van Worcester kwam on langs door het kleine plaatsje Banburg. Daar hij wist, dat men daar een koste lijk gebak verkocht, de Banburg Cakes, steeg hij aan het station uit den trein en gaf, daar de trein slechts weinig op onthoud had, een kleinen knaap bevel om zulk een cake voor hem te koopen. De bisschop gaf den jongen geen 3, maar 6 pence, met de woorden„koop nu ook zulk een cake voor je zelf." De trein stond op het punt te ver trekken, toen de knaap kwam aanhol len met een vollen mond. „Hier mijnheer", riep hij, „hier hebt ge de 3 pence teruger was maar één meer te krijgen". Slakken als voedsel. De „oester van den armen man" zoo noemt men in Frankrijk de slak is daar zoo gezocht en op prijs ge steld, dat er te Parijs alleen, nair be weerd wordt, dagelijks circa 49.000 kilo van deze ongemeene lekkernij genuttigd wordt. De beste soorten komen uit Gre- noble en Bourgondië. diept. Editbs oogen zochten Walter. Hjj scheen niet in de zaal te sijn. Daar viel haar blik op Marianne von Warnstedt, die in bare nabijheid alleen tegen den muur zat. Nog nooit had Edith het jonge meisje met eenige opmerkzaamheid gadegeslagen. Nu echter nam zij Marianne seberp op. Blonde lokken omgaven het zachte gezichtje. In droef nadenken, schuw als die van een kind, sagen hare blauwe kijkers naar de woe lige zaal. De zachte, parpere lippen glim lachten even, maar bet was geen opbfurend lachje, het was het teeken van verborgen verdriet, een lachje, dat heimelijke tranen moest verbergen. Een rosé kleedje, met sierlijke wilde roosjes als bezaaid, omgaf nauwsluitend haar bekoorlijk gestal- tetje. Een klein rozenstruikje versierde haar gordel en een slinger rozen hare lokken. Een gevoel van medelijden maakte zich van Edith meester Daar zag zij het gelaat van Marianne op- vroolijken. Een vriendelijke blik werd in hare oogen merkbaar, hare lippen lachten ditmaal gelukzalig, Walter von Bressnitz trad op haar toe. „Gij zit daar zoo stil en eenzaam, Ma rianne," zeide bij hartelijk. „Zjjt ge boos op me „Waarom zou ik vroeg zij eenvoudig. Maar Edith bemerkte toch den innigen blik, waarmede Marianne Walter aanzag. De jonge officier nam aan hare zijde plaats. „Men heeft soovele verplichtingen te ver vallen,ging bij voort. „Gij moogt niet boos op mij zijn, wanneer ik n wat lang alleen heb gelaten, MariaDne." „Maar ik bid u, Walter, ik ben er in tegendeel heel big om, dat ge u zoo uitstekend vermaakt." „Zooals men zich hier kan amuseeren," antwoordde hij moe lachend. „Zjjt ge al voor de quadrille geëngageerd?" „Neen, nog niet Zij sloeg de oogen neder, Edith meende het rood naar hare wangen te zien stijgen. De fijnste soorten worden gefokt in slakkenparken (escargotobes), zooals in vroegere tijden reeds gedaan werd door de Capucijnermonniken van Colmar en Weinbach, toen zij, geen geld hebbende om levensmiddelen te koopen, slakken kweekten om hun honger te stillen. De meeste slakken worden echter gele verd door de wijnboeren, die deze week dieren opzamelen van de steenhoopen, waar zij 's avonds heenkruipen om zich aan den gevallen dauw te laven. Slak ken, voor de tafel bestemd, worden in een donkeren kelder bewaard, waar zij twee maanden lang zonder voedsel blij ven, en als zij dan de ingangen harer huisjes door middel van een verhardend slijm gesloten hebben, zijn zij voor ver dere toebereiding gereed. Volgens echte Bourgogner manier legt men de slakken dan eenigen tijd in vijf- of zesmaal ver- verscht water te weeken en dan haalt men ze uit hare huisjes, om ze met ver- sche boter en knoflook te bestrijken en dan weder in hare huisjes te brengen. Met huisjes en al worden zij dan, be strooid met peterselie en broodkruimels, in witten wijn gestoofd. Een sterk voorbeeld vaa bureauoratie bericht de Wüstegierséö Ier GreLsbote. Een arbeider ging in October van J. naar Nieder-Wüstegiersdorf, waar zijn kind, dat drie maanden oud was, stierf. Het sterven van de kleine werd ter plaatse, waar zulks behoorde, gemeld. Het kind was nog niet ingeënt. In Ja nuari liet het gemeentehoofd de volgende bekendmaking afkondigen Tot den SOsten Januari a. s. moeten alle kinderen, die buiten de gemeente geboren en in deze gemeente opgevoed worden, welke nog niet ingeënt zijn, worden aangegeven aan de inrichting, waar de inenting geschiedt. De arbeider had natuurlijk geen kind, dat voor deze oproeping in aaumerking kwam. Hij trok zich daarom van deze bekend making niets aan, maar trots dat ontving hjj dezer dagen toch een boetebewijs van 1 Mark, Op zijn zeggen, dat zijn kleine was overleden en nadat hij de gansche zaak had uitgelegd, kreeg hij het be scheid onverschillig, of het kind leeft of dood is, voor de inenting moet het toch aangegeven worden. Voor 't overige kan ik u slechts aanraden, een gerechtelijks beslissing uit te lokken. De spoorwegwachter van de spoorlijn Keulen—Minden vond tusschen twee kleine stations tegen de rails aan een in een krant gewikkeld pakje. Nadat hij het papier had verwijderd, vond hij „Och, hoe jammer, dat ik niet meer vrij ben." „Wie is uwe dame P" „Miss Editb, maar ik zal voor u een dan ser vragen, dan dansen wjf een vierhoekje." „Ik dank je, Walter. Ik moet naar huis vader waeht op me." „Maar waarom Op dit oogenblik trad Edith naderbij. Walter sprong op, om haar tegemoet te snellen- „Ik moet n om vergeving vragen, mijn beer Bressnitz," zeide Edith op kalmen toon, terwijl een droef lachje om hare lippeD zwesfde. „Ik kan mijn woord niet houden, ik keer met papa naar het hotel terug, geef mg vrij „Maar juffrouw 1" ,Ik gevoel mij zeer vermoeid veront schuldig mij. Gij zult spoedig mijn persoon vergeten zijn, want juffrouw von Warnstedt is wellioht nog vrij en wil mij dien dienst wel bewjjzen, nietwaar, juffrouw von Warn stedt Vriendelijk laehend knikte zij het jonge meisje toe, wier wangen zish hoog kleurden. Daarna ging miss Edith naar de naaste ka mer, waar haar vader met eenige heren aan de speeltafel zat. „Zoudt ge niet trachten, miss Edith bier te houden, Walter P" vroeg Marianne schuchter. Hij schudde het hoofd, zijn gelaat ver donkerde. „Het is nergens toenoodig," antwoordde hij. „Mag ik u nu verzoeken, Marianne De muriek begon. De psren regelden zieh. Ook Walter en Marianne traden in de rjj der dansenden. Maar wanneer vjj voorheen in vrooljjke, opgewekte stemming menigmaal in het rond gedraaid waren, nu was het Marianne, of een nevel fbet voohtigen glans voor baar oogen neer daalde. HOOFDSTUK III. Marianne von Warnstedt, de dochter van den stadscommandant Frederik Wilhelm von WarDStedt, zag met een vrooljjk lachje naar de bloemen en andere kleine geschen- zes met een lont voorziene dynsmiet-pa- trone». De lont was aangestoken geweest, maar waarschijnlijk door den regen uitge doofd, Ware het tot een ontploffing van de patronen gekomen, zonder twijtel zou de rail vernield en de volgende trein ont spoord zijn. De misdaad is bij klaarlich ten dag gepleegd, wat mogelijk is, wijl hier de spoorweg door het bosch loopt. Wie schreef het Borderel? In de i»8:èjle" leest men „Commandant Esterhizy schreef het borderel; hij heeft het mij zelf verkLard, er bijvoegende, dat hij het schreef op be vel en dat hij door zijn chels beschermd zal worden.' Ik verklaar op de meest formeele wijze, dat deze mededeeling mij, meer dan eens, is gedaan door den heer Possien, redacteur aan de Jour", en die dus bijgevolg niet verdacht kan worden van vijandige ge zindheid teu opzichte van commandant Esterhazy. Ik ken de loyauteit van den heer Pos sien bij zal mij niet tegenspreken. Désiré Magnien. Hl)ld. Landverhuizing naar Klondike. De tweede groote emigratie naar Klondike, die niet vóór Maart of April werd verwacht, heeft volgens een bericht uit Vancouver in Britsch-Columbia van 2 dezer reeds zulke vormen aangeno men, alsof de wonderen van Klondike eerst nu bekend waren geworden aan de naar goud dorstende menigte. Er is eigenlijk geen stilstand geweest in de landverhui zing noordwaarts. Enkelen meenden, dat de sneeuwmaanden December en Januari ten slotte de toestroomende massa zouden te genhouden, doch in werkelijkheid is geble ken, dat uit Vancouver en de andere ha vens sedert het begin van dit jaar meer goudzoekers zijn vertrokken, dan geduren de de eerste maand der goudkoorts. Al les wijst er op, dat do emigratie groo- ter vormen zal aannemen, dan men ge dacht had. Eenigen tijd geleden bevond zich een bewoner van Chicago te Vancou ver, die met diverse kooplieden contracten afsloot om minstens 2000 personen voor één enkele maatschappij van het noodige voor de reis te voorzien. Vancouver begint thans opnieuw het aanzien te krijgen, dat het had in de ge denkwaardige dageD, toen de Canadian Pa- cifie Railway tot aan den oceaan was door getrokken en verscheidenen door het be zit van grond op één dag schatrijk wer den. De stad is overvuld met vreemdelingen, die aan huu zeer uiteeoloopende, zon derlinge kleederdrachten re6da op een af kon, die voor haar op tafei stonden uitge stald. Het was haar verjaardag heden. „Dat is te veel, te veel voor mij, vader tje," zeide zij, de armen em den hals van den onden man slaande en hem liefkootend kussend. „Wat een moeite hebt ge u weer voor mij gegeven, om al mijne wenscben te vervullen." „Ik wilde, dat ik al uwe wenschen kon vervulleD," meende goedhartig laehend de oude soldaat, „dan zag het tafeltje er nog geheel anders uit." „Ben ik zoo onbescheiden in mijne wen scben, vader „Neen, neen, dat wilde ik er niet mee zeggen, mijn kind. Integendeel, ge zjjt al te bescheiden. Want wanneer ik naar andere jonge dames zie „Maar papa, wat gaan mij andere dames aan 1 Ik wenscb alleen maar u het leven zoo gemakkelijk mogelijk te maken." „En daarmede gaat uw eigen geluk naar de maan." „Mijn geluk Dat vind ik in de vervul ling mijner plichten tegenover u, den plicht der dankbaarheid en liefde." „Js, ja, de lie'd9. Een jong meisjeshart droomt gewoonlijk van een andere liefde dan voor zoo'u ouden, gebrekkigen kerel als ik beu." Een liebt blosje steeg naar de wangen van Marianne. Zij wendde het boofd af en verdiepte zieh blijkbaar in het bekijken ba- rer geschenken. „Of Walter vandaag nog zal komen 1" vroeg de commandant na een poos. „Hij was anders steeds de eerste, die a felici teerde." „Ja papa, anders „Hij heeft zich in den laatsten lijd zeer veranderd. De kennismaking met die ame- rikaansche voortbrengselen schijnt geen goe den invloed op hem uit te oefenen." Marianne antwoordde niets en ook de oude heer scheen geen lust te hebben, om het gesprek voort te setten. H|j ging langzaam de kamer op en neer, terwijl sijne oogen nadenkend de door bem uitge blazen rookwolkjes volgden. Het deed hem leed, dat Walter bljjkbaar den verjaardag van staud als „Klondikera" te herkennen zijn. Een zonderlinge erfenis. £)e beroemde fransche astronoom Ca- inille PI iui mar ion is korten lijd geleden in het bezit gekomen van een geheel merkwaardig aandenken, dat hem aan een mooie, wel wat excentrieke vrouw z»l her inneren, dia hij verscheidene jaren geleden een enkele maal had ontmoet. Hij bevond zich op een avond op zijn observatorium, toen hem een voornaam bezoek gemeld werd. Twee buitenlandsche gezanten, die op het punt stonden een jonge bloedver wante naar een bal te vergezellen, kwamen door den prechtigen, sterrehelderen hemel aangelokt op de gedachte, zich door den grooten astronoom eenige van de flikkerende sterren van „dichtbij' te laten zien. Met beminnenswaardige bereidwil ligheid stelde deze zijn groote teleskoop en terwijl hij bezig was aan de dame de oppervlakte van Mars te verklaren, gleed haar de pelsmantel van da Behouders en voor den verrasten geleerde stond een waarlijk bewonderenswaardige vrouwenge stalte in schitterend baltoilet. Hals,schouders en armen van de mooie vrouw waren zoo fijn blank, dat Plammarion zich niet weerhouden kon, aan de hem geheel on bekende dame te zeggen, dat bij nooit in zijn leven een huid van zoo ideale schoonheid had gezien. De dame glim lachte gevleid en vertrok daarop spoedig met de beide heeren. Zijn ideaal met de albasten huid heeft de geleerde nooit weer te zien gekregendes te meer verraste hem eenige weken geleden het bericht, dat die dame, wier schouders hij vele jaren geleden zoo bewonderd had, onlangs was gestorven en hem de huid van haar raooien hals had vermaakt opdat hij er een van ziju astronomische werken tot aandenken mede zon kunnen inbinden. Eu inderdaad prijkt nu op de boekenkast van den astronoom een exemplaar van zijn boek „Hemel en Aarde' in dien eleganten band. Die malligheid gaat ganw voorbij Hij, met zijn jong vrouwtje uit den schouwburg naar huis gaande Wat 'n ellendige straatverlichting toch Zij, pruilendEu dan te moeten danken, dat het nog geen half jaar gele den is, dat jij je op dezen zelfden weg over iedere lantaarn ergerde Te Genua heeft door zelf- outbranding een zware brand gewoed in een katoen pak huis, waar 4200 balen ge borgen waren. Een tweede pakhuis met 6000 balen heeft men kunnen redden, maar de schade bedraagt 900.000 francs. Marianne vergeten had. Lange vriendschap had hem reeds aan den vader van Walter verbonden, en daar bei den tot aan den dood van den majoor von Bressnitz in ééu regiment gediend hadden, vreugde en leed te samen gedragen, sijde aan zijde in meerdere veldslagen gevochten hadden, zoo was niet slechts tnssohen beide soldaten een band ontstaan, maar ook de beide famifies hadden zich nauw aan elkander verbonden gevoeld. Walter had als knaap in de familie von Warnstedt steeds als in zijns vaders hnis verkeerd met den toon van den comman dant bad hij jongensvriendschap gesloten en in Mariaune von Warnstedt had hjj steeds zijn lief zusje gezien, Arthur, de zoon van den commandant, stond nn als officier in een ver verwijderd pruisisob garnizoenMarianne eehter woonde bjj haar vader, wiens bescheiden hnishonding zi| sedert den dood harer moeder bestunrde. Met rjjkdom was de oede von Warnstedt niet gezegend. Uit dat oogpunt bad bjj ook het postje van stads-commandant aan genomen, daar hij van zjjn pensioen alleen de toelage aan zjjn zoon en zjjn eigen uit gaven niet kon bedruipen. „Ik zon het mg wel wat aangenamer kunnen maken", zeide bjj eens lachend tot Walter, „maar mjju oude botten willen niet meer zooals vroeger die verdoemde rbeuma- tiek, die heb ik mjj in den winter van 1870/71 op den bals gehaald en die zit mij zoo muurvast in de bnokeD. Maar zooals ik nu leef, kan ik Arthur zoo nu en dan nog eens een douceur geven en die heeft dat in dat drommelsob dure Koningsbergen wel noodig." Iedereen hield van den kleinen, dorren, ouden soldaat, met de puntige, witte snor, de vrooljjk lachende oogjes, die soo sohalksoh, maar ook soo goedmoedig de wereld in sagen. Beter, braver en dapperder hart alshetsjjne was er niet, en tot den laatsten ademtocht stelde hjj sijne zwakke kraohten voor het vaderland disponibel. De huisjongen meldde bezoek aan en wel mjjnheer Kart von Platen. „Zoo, de dolle Kort. Zie, dat ia op-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 6