Zondag 13 Maart 1893. 42ste Jaargang Uo. 3292. gratis. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SCUAGÜli, JLaun, 1) 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker: J. W1NI1EL. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen. fcERSTti HL AD. Zij, die zich met 1 A- pril a.s. op dit blad wen- schen te abonneeren, ont vangen de tot dien datum nog verschijnende nummers Bekendmakingen. GemeenteSchagen. Openbare vergadering van den Raad der gemeente S c h a g e n, op Za terdag 19 Maart 1898, voormiddags te 10 ure. Punten van behandeling Kohier Belasting op de honden. Idem Hoofdelijken Omslag. Verzoek om ontheffing van aanslag in den Hoofdelijken Omslag over 1897. Schagen, den 11 Maart 1898. De Burgemeester, S. BERMAN. Nog eens de afschaffing der plaatsvervanging. Binnenlandsch Nieuws. SCHAGER Alicitcv Kims-. COURANT. Airattmit- k LniiiiilM Zooals wij hebben aangetoond in onze artikelen over den persoonlijken dienst plicht, heeft de regeering in haar wets ontwerp de ontheffingen, welke in art. 127 der Wet betrekkelijk de Nationale Militie worden genoemd, zoodanig uitge breid, dat aan alle eischen der kerkge nootschappen, die er bezwaar tegen heb ben, dat hun aanstaande leeraren, geeste lijken of religieuzen de kazerne betre den, wordt tegemoet gekomen. Deze vrijzinnige bepaling is op een enkele uitzondering na de Middelburg- sche Courant door de liberale bladen met ingenomenheid begroet. Ook Vooruitgang kan zich met de ontheffing van dienst, aan de geeste lijken verleend, zeer goed vereenigen. „Laten wij, die gelooven in de voorste rijen te staan van den vooruitgang" schrijft het orgaan der vrijzinnige democraten „ons niet begraven in een eng kringetje van eigen gewaarwordingen en eigen deDkbeeidjes, maar bewijzen doordrongen te zijn van den rechten geest der democratie, die hooge leer van rechtvaardigheid en menschenüefde, door te toonen dat wij ons kunnen verplaatsen in het voelen en denken van hen, wier levensbeschou wing zoozeer van de onze verschilt. „Wanneer wij ons in die richting eenige moeite geven, dan moeten wij toch begrijpen, hoe stuitend het voor onze roomsche medeburgers moet zijn, hunne priesters, die in hnn oog een heel andere beteekenis hebben dan onze voormannen in onze oogen, te zien gestoken in het soldatenpak, al is dit dan ook de uniform van een hospitaal- of een geniesoldaat, en mogen wij, waar dit zooals hier oir baar en mogelijk is, niet aarzelen aan de be zwaren van ozze roomsche medeburgers tegemoet te komen, niet om politieke redenen, maar uit een oogpunt van billijkheid en naastenliefde." Dit ik ook ons standpunt, maar het eigenaardige geval doet zich nu voor, dat, behalve Be Hervorminghet orgaan van den Protestantenbondook de Kerke- lijke Courant de in het wetsontwerp ge noemde uitzondering onnoodig en on rechtvaardig acht en den wensch uit spreekt, dat de Synode der Hervormde Kerk in dien zin bij de regeering en de Staten-Generaal een besliste verkla ring aflegge. Yerder wijst het blad er op, dat het nieuwe art. 127 niet in alles voorziet. Aspirant-geestelijken, ordebroeders, zen- deling-kweekelingen worden reeds op betrekkelijk jeugdigen leeftijd in specia le inrichtingen opgenomenzij zijn dus als het ware geclassificeerd en kunnen gemakkelijk telkens voor een jaar ont heffing van den dienst verkrijgen. Maar de meeste aanstaande bedienaren van den protestantschen godsdienst zijn bijna nog altijd op de gymnasia, wanneer hun diensttijd aanvangt, met de voorbereidon- Vooruitgang schrjjft „vrijstelling". Volgens de wet is dat niet juist. De vrijstelling van dienst wordt geregeld in het vijfde hoofdstuk, art. 47 tot en met 64. De ontheffing wordt krachtens art. 127 telkens voor een jaar verleend en geschiedt dit niet opnieuw en heeft de ingelijfde krachtens art. 122 zijn eersten oefeningstpd nog niet volbracht, dan is hij daartoe alsnog verplicht. de studiën bezig, zij zijn nog niet inge schreven als studenten in de godgeleerd heid en dus zal ook hierin dienen voorzien te worden, wil art. 127 aanneembaar zijn. Toch acht de Kerkelijke Courant schrapping van alle ontheffingen van dienst het beste. Opmerkelijk is het ook, dat van de zijde der studenten in de godgeleerd heid een beweging is op touw gezet, waarbij geprotesteerd wordt tegen het feit, dat zij impotent worden verklaard om het vaderland te verdedigen. Wij voor ons blijven volhouden, dat art. 127, zooals dit thans door de regee ring is geredigeerd, in deze quaesti den besten weg aanwijst. Is onze protes- tantsche jongelingschap, die zich voor het leeraarsambt voorbereidt, door de ontheffing in haar gevoel van vaderlands liefde beleedigd, welnu, laat zij dan als één man besluiten om deze niet aan te nemen en voor eigen nummer, indien dat geen vrijstelling in zich sluit, in dienst te gaan. Daardoor geeft zij on getwijfeld een goed voorbeeld aan de Katholieken, die in de laatste jaren zoo prat gaan op hun vaderlandsliefde. De welwillende toon in de liberale bladen van allerlei nuancen moest, naar het ons voorkomt, de katholieke bladen welwillend stemmen tegenover het wets ontwerp. Nadat de oud-minister Van Houten in zijn Avondpost-artikelen, ook bij de beschouwing van dit ontwerp, ge tracht heeft het Ministerie-pierson te verzwakken en oneenigheid tusschen de verschillende groepen der liberale partij te zaaieD, is I)e lijd in een serie van artikelen begonnen het wetsontwerp hef tig aan te vallen en vertelt de redactie in het nummer van vrijdag 5 Maart j.1., dat de memorie van toelichting niets anders is dan het extract van een toast, uitgesproken aan het einde van een di ner van vurige vaderlandslievende mili taristen, Geen argument, als het bo venstaande al een argument kan ge noemd worden, houdt dit orgaan der conservatieve katholieken dus terug om het wetsontwerp te bestrijden. In het nummer van 5 Maart j.1. komt een zoogenaamd „Ernstig Slot" voor; daar betoogt De lijd op zeer eenzijdige wijze, dat in Duitschland en in Frank rijk de persoonlijke dienstplicht zeer slecht werkt, en dan lezen wij „De burgers zonder eenige noodzakelijkheid tot den krijgsdienst te verplichten is een onnatuurlijke dwang, die niets anders dan zeer ernstige bezwa ren oplevert. En nu durft deze Regeering de ver antwoordelijkheid ervan aanvaarden, um als eerste regeeringsdaad van onze geëerbiedigde Koningin, die door geheel het volk vereerd wordt, te vragen, dat zij een wet onderteekene, die zoo zwaar op het volk zal drukken". Grappig betoogDe redactie van De Tijd laat het voorkomen, alsof er nog geen "Wet op de Nationale Militie be staat en alsof onze jonge Koningin een wet zal onderteekenen, die voor de eer ste maal miliciens onder de wapenen zal roependoch die „onnatuurlijke dwang" tot den krijgsdienst bestaat in den huidigen vorm reeds sinds 1861 alleen werd aan de zonen der gegoeden het recht geschonken om zich af te koo- pen door het stellen van een remplajant. Hetgeen nu de regeering wil, is niets anders, dan deze bevoorrechting van het kapitaal te doen verdwijnen. De wet zal op het volk, op de volks klasse, niet zwaarder drukken dan vroe ger, maar alleen zal een onrecht zijn op geheven, waartegen de volksklasse nu reeds vijf-en-twintig jaren lang heeft ge protesteerd. Deze was van oordeel, dat de rijkeren minstens evenveel, zoo niet meer belang hebben bij onze onafhankelijkheid, dan zij, die niets te verliezen hebben, en dat het daarom niet opging om de armeren voor zich te laten vechten en doodschieten en zelf bij moeders pappot te blijven zitten. De Noordbrabanter ziet in het wets voorstel een maatregel op wetgevend gebied, die de sociale wanorde en wan verhoudingen nog vermeerderen zal en baseert deze stellirg op een artikel, voorkomende in v V Association Calkohque" een revue, die onder redactie van A. de Mun te Parijs verschijnt, waarin o. a. verteld wordt men lache niet „dat de verplichte persoonlijke dienst plicht een der machtigste middelen is om het revolutionnair socialisme te bevorderen Men stelle zich voor de zonen van bankiers, ministers, leden van de Twee de Kamer, renteniers enz. door de aan raking met de kazerne allen bekeerd tot het revolutionnaire socialisme In do Venloosche Courant is het dr. W. H. Nolens, de man van de „soci ale rechtvaardigheid", die het wetsont werp bestrijdt en derhalve persoon lijken dienstplicht niet aannemelijk acht. Het gaat niet aan, om hier nog ver der een bloemlezing te geven uit ande re katholieke bladen, zooals o. a. uit de altijd zeer heftige Maasbodehet zij ge noeg mede te deelen, dat op de geheele katholieke linie, niettegenstaande de mil de bepalingen van art. 127, het tirail- leurvuur geopend is, en dat wij het giof geschut zullen hooren bulderen, zoodra de wet in de Kamer in behan deling komt. De groote vraag is nuwelke hulp is er van de zijde der anti-revolutionnai- ren te verwachten In een artikel met het hoofd „Prijs geving van dienstvervanging" deze uitdrukking komt voor in art. 17 vhn het Program van Beginselen ver klaart dr. Kuyper in De Standaard, dat de anti-revolutionnairen de dienstvervan- ning willen prijsgeven „niet uit gelijk- heidsdroom, maar ter wille der defensie van het land", en dan werkt hij dit standpunt nader uitde defensie-quaes- tie is bij hem alles, de sociale niet. Verder komt hij op, tegen de voorstel ling, dat met de miliciens uit de klasse der welgestelden „het betere en hoogere element" ia het leger zoude komen, be ter en hooger in moreelen zin. Nu, daarover zullen wij niet twistenelke stand in de maatschappij heeft zijn goe den en kwaden en over het begrip van moraliteit loopen de gevoelens nog al uiteen. „Wat men zoo nu en dan te hooren krijgt van den geest onder de studenten aan meer dan ééne Universiteit, of ook leest wat ons omtrent de hoo gere klassen van gymnasium en hoogere burger school wordt medegedeeld", schrijft dr. Kuyper, „zou eer den wensch doen uiten, dat de miliciens van het platteland in zedelijken zin ten goede op de miliciens uit deze hooge kringen mogen inwerken, dan dat er onder dit opzicnt veel van de lagere klassen te verwachten is". Wij willen onze jongelui aan de u- niversiteiten niet geheel en al verdedi gen, maar als dr. Kuyper ooit een lo ting ten plattenlande of een goede boeren kermis heeft bijgewoond, dan zal hij ook wel hebben opgemerkt, dat „d"e goede buitenlui" niet zulke heiligen zijn, dat zij der hoogere klasse een voorbeeld kunnen geven. Voor ons is intusschen het slot van het artikel alleen van beteekenis. Wij lezen toch „Doch wat hiervan zij, bij dit vraagstuk moet de militaire noodwendigheid ten behoeve van 's lands defensie den doorslag gevenen nu deze Regeering het aandurft, om deze quaestie afgescheiden van de legerorganisatie te regelen, en zij hiervan de verant woordelijk op zich neemt, zouden geen der opge noemde bezwaren, ook al vertrouwen wij, dat zij ten deele zullen worden weggenomen, o. i. ver werping van deze voordracht rechtvaardigen." Wij Demen van deze verklaring acte. Op den katholiekendag te Utrecht, in het vorige jaar gehouden, heeft dr. Schaep- man ronduit verklaard, dat het behoud der plaatsvervanging het staan of vallen van het monsterverbond zou zijn. Van anti-revolutionnaire zijde is daarop nooit duidelijk antwoord gegeven. In de Standaard van 15 en 18 October j. 1. gaf de leider der anti-revolutionnairen dit standpunt aan, waarop hij zich vermoe delijk zou plaateen, wanneer een voor stel tot afschaffing der plaatsvervanging in de Kamer zou komen. De lijd van 21 October j. 1. schreef toen „Het blijkt dat ook De Standaard zich partij stelt tegen het streven der regeering, om, geheel los van elke nieuwe legerorganisatie, de dienstver vanging bij afzonderlijke wet af te schaffen. „In een tweetal artikelen legt het anti-revolution naire orgaan zijn denkbeelden omtrent deze zaak bloot en dit op een wijze, welke genoegzaam doet zien, dat de regeering bij indiening van het aange kondigd wetsontwerp niet op zijn steun te rekenen heeft." Om dit te bewijzen gaf de redactie van De Tijd verschillende citaten uit beide genoemde artikelen ten beste en besloot toen als volgt „Practische en verblijdende conclusie van een en ander is, dat bij de bestrijding van het aange kondigde wetsontwerp tot isvoering van den persoon lijken dienstplicht de katholieke leden in de Kamer hoogstwaarschijnlijk niet alleen zullen staan." De lijd was er nu, bij Dr. Kuyper's laatste verklaring, natuurlijk dadelijk bij om hem te verwijten dat zijn conclusie geen uitvloeisel was van zijn critiek op de Memorie van Toelichting en daarop ant woordt De Standaard „Dit is ook zoo. „Onze conclusie is van deze Memorie opzettelijk losgemaakt, en vloeit voort nit de militaire nood wendigheid, gelijk die reeds in 1878 in ons Pro gram aanvaard is. „En de overtuiging van deze militaire noodwen digheid rust, ook voor onze redactie, op het zoo goed als eenparige oordeel van alle generale staven in Europa, dat in een tegenwoordigen oorlog een leger met plaatsvervanging, onder overigens gelijke omstandigheden, niet bestand is tegen een leger zonder dat instituut". Wij weten natuurlijk niet, of die con clusie nu juist voortvloeit uit die „mili taire noodwendigheid", maar wij consta- teeren het feit, dat, waar De lijd in October nog zich vergenoegd in de han den wreef en uitriep „hoogstwaarschijn lijk staan we in de Kamer niet alleen de schellen der redactie thans van de oogen moeten zijn gevallen. Heer Hugowaerd. Den 9eo trad alhier op als spreker voor de landbouwafdeeling de heer Van Balen van Bodegraveo. Op zeer eenvoudige en bevattelijke wijze legde spreker uit, hoe een land bij een goede bewerking en een flinke bemesting rijke oogsten opleveren moest. In zijn rede bracht hij den aanwezigen on der het oog, dat de stalmest, vroeger al gemeen gebruikt, wel goed, maar nitt be ter is dan kunstmest. Da drie noodige deelen kali, phosphor- zuur en stikstof waren niet in de juiste verhouding in den stalavet aanwezig; bij eene bemesting met stalmest brengt men voor de meeste gewassen te weinig kali in de aarde zoodat dat gebrek moet vergoed worden door een grootere hoeveelheid stalmest, of door kunstmest. Spreker betoog de, dat bij eene goede en juiste toediening van kunstmest de landbouwer een ruim en flink gewas van zijn land kan verwachten, altijd wanneer de grond flink losge maakt is en deze niet te koud en te nat is. Op dit laatste wees spreker ook nog, want bierdoor juist mislukte de oogst dik wijls, hoewel er een voldoende hoeveel heid mest aangebracht was. Jammer, dat de zaal niet beter gevuld was, waut het woord van dank, dat de voorzitter spr. toebracht was wel verdiend. Met zulk een voordracht kan de land bouwer groot voordeel doen. Als een bewijs, hoe sterk het gebruik van kunstmeststoffen in Hol lands Noorden toeneemt, kan dienen, dat de heer Joh F. Morrahandelaar in kunst meststoffen te Schagerbrug, he den den 75sten waggon n» I Januari j.1. ontving, iedere waggon inhoudende 10.000 K. G., hetwelk dus in 't geheel 750.000 K. G. bedraagt. Woensdag den 9 Maart is te Winkel door de Kaasvereeniging aanbesteed het bouwen van een nieuw kaas pakhuis. De heer D. Brugman Jt. te Win kel had er op ingeschreven voor ƒ3275, de heer J. Zeeman te Lutjewinkel voor ƒ3196 en de heer F. Korver te Winkel voor ƒ2939. Aan den laatsten inschrij ver is het werk gegund. Aan de Ambachtsschool te Utrecht is tot leeraar in het timmeren benoemd de heer W. v. Heijst te "W in- Izel. Het departement Win kel der Maatschappij tot Nut van 't Al gemeen zal dinsdag a. 8. zijn 50-jarig bestaan vieren in een feestelijke bijeen komst der leden, die alsdan 't recht heb ben, personen, buiten de gemeente wonen de, te introduceeren, benevens dames, in de gemeente wonende, mits niet behoorende tot gezinnen, waarvan een mannelijk per soon lid van het dep. zon kunnen zijn. Te Helder is ten behoe ve van eenige landlieden uit dien omtrek aanbesteed de levering van 200 baleu saperphosphaat. Aannemer is geworden de Fabriek van Internationale Guanowerken te Zwijndrecht, tegen f 2.31 per 100 K.G., op een ge halte van 14%. Omtrent de bengstenkeu- ring alhier wordt ons nader gemeld, dat de hengst Felix laure' van den heer V, Bakker Jz. te Wieringer- waard geplaatst is als nummer twee en hem een provinciale subsidie van f 250 is toegekend. M en schrijft uit Friesland aan de N. R. Ct. Met groot genoegen zagen onze boeren op de jongste veemarkten weer jden Brabander" (zooals zij de belgische koop- lieden titelen)na eene wie weet hoe lange afwezigheid waren zij naar Fries land getogen om ^vie.' Menig boer feliciteerde zich met de wederverschijning der oude klanten, die altijd bleken royale klanten, te zijn, door haene aanknopen niet zeldeD de prijzen aardig doende stijgen. Des te aangenamer, des te belangrijker was hunne verschijning, nu deze direct volgde op de allerslechtste maraten, die io Februari en Maart ge houden zijn en waar de al lage prijs van het melk- en kalfvee gemiddeld met f 15 per stuk daalde. Natuurlijk kocht de Brabander alleen vette koeien en stieren, die in België mogen worden ingevoerd, mits direct doorgevoerd wordende naar de abat toirs en na onderzoek aan de grenzen. Kalf- en melkvee is nog contrabande maar in het bezoek van den Brabander zien toch de friesche boeren een klein bewijs, dat hoop op heropening der belgische grenzen toen niet geheel moet worden opgegeven. „Uit den aankoop* zoo redeneeren zij „blijkt, dat in België behoefte komt aan slachtvee en waar die behoette bestaat, ia hel zoo goed als zeker, dat het met het melkvee niet beter gesteld is." En hier is overvloed van alles, zoowel kalf- als melk en vet vee. Een veehouder te Knijpe verkocht dezer dagen nog eene driejarige, vette koe van de le qualiteit voor ruim 23 ct. nei 'pond, schoon aan den haak voor eon vet varken maakte hij 25 ct., zoodat de man dan ook zvi„varkens zijn tegenwoordig het vee van den boer.» Is men er van overtuigd, dat iü België de voorraad melkkoeien thans veel te klein is, om in de behoefte te voorzien dat zulks in Duitschland het geval is, weet men zeker. Tal van friesche jon gelingen dienen daar als melkknechten en lichteD de familie in Friesland in aan gaande den toestand der boerderijen al daar. Zoo kost tegenwoordig in Duitschland eene melkkoe van de tweede soort tot f 260 en vindt dan nog grage koopers. En in Friesland is de huidige prijs van de beste soort f 160 men kan dan te kust en te keur gaan. Voor f 130 dus voor de helft van hetgeen in Duitschland besteed wordt koopt men een heel goede. Vele duitsche boeren verlangen dan ook naar heropening der grenzen voor hollandsch vee, in landbouwvergaderingen worden adressen aan de regeering opgezon den tot wederopenstelling, doch tot nog toe zonder succes. In Frieslaud hebben de boeren, laat ons zeggen „gespeculeerd op de heropening der grenzen in dit voorjaar. Verleden heifst hebben zij zonder uitzondering veel meer vee gestald dan de grootte hunner landerijen toelaat, zoodat zij vóór de weitijd aanbreekt gedwongen zijn vee te ver- koopen. In den staltijd waren de prijzen laag, men hoopte op betere tijden in het voor jaar. Komt de heropening niet, dan zal spoedig de prijs van het melkvee nog ge voelig dalen, want de aanvoer op de markten zal toenemen, terwijl de vrsag eer minder dan beter zal woideD. Vooral voor de huurboeren, die 12 Mei a. s. pacht moeten betalen, staat het er slecht voor en niet minder voor hen, die ophouden „boer* te eijnDe opbrengst van het beslag is zeker f 1200 h 11800 minder den vroeger. Voor de boeren is het te hopen, dat de wederkomst van den „Brabander' het be gin is van het einde in zake de sluiting der grenzen. Dan was bij voor hen wer kelijk „een bljjde boodschap". Henstenkeuriog. Bij de woensdag le BEVERWIJK ge houden keuring vanwege de afdeeling Noord-Holland van het Paarden-Stamhoek, werden de premiën toegekend als volgt „Renus II', rereeniging Purmerend, Beemster, f 400; „Adalbert", van Hollands Noorderkwartier f 250 „Keizer Wdhetm", van J. D. G. van Gulpen, Spaarndam, f 250 de 2-jarige hengst van G. Speier, Nieuwendam, f 100. Van de 18 hengsten, die aan de ver plichte keuring deelnamen, werden er 3 afgekeurd, waaronder „Jonge Tabor II" van A. de Ridder, IJ polder. Nog werden 2 hengsten tn 2 meniën in het Stamboek ingeschreven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 1