GEMENGD NIEUWS.
De Schah. en zijne schoone ha
rembewoonsters.
worden vroeg hij. Hij deeld» mede, dat
het getal schoolgaande kinderen nog 48
bedraagt, das dat er Volgens de wet 2 on
derwijzers moeten zijn en dat daarom het
bestaur een adres aan den Baad heeft ont
worpen, waarin verzocht wordt in de vaca
ture te voorzien. Bij de besprekingen, die
na volgden, bleek, dat, wijl op 15 Janua
ri 1898 de school meer dan 40 werkelijk
schoolgaande leerlingen telde, het gemeen
tebestuur volgens de wat een oproeping zou
moeten doen. Ook werd opgemerkt, dat
op deze vergadering bijna geen ouders van
de in den Groetpolder schooigamde kin
deren aanwezig waren, das dat de belang
stelling niet bijzonder groot bleek te zijn,
doch deze opmerking bleek niet gehee!
juist, wijl de meeste ouders dier school
gaande kiuderen geen leden van Volkson
derwijs zijn, waarbij de heeren onderwij
zers uit Groetpolder nog meedeelden, dat
de ouders 't algemeen zouden betreuren,
zoo de vacature onvervuld mocht blijven.
Nadat door den heer Lammerschaagsecre
taris der gemeente, nog was medegedeeld,
dat door den Baad geen definitief besluit
is geüomen, werd besloten den Baad der
gemeente te verzonken tot de aanstelling
eener onderwijzeres in den Groetpol
der te willen besluiten en de ouders der
schoolgaande kinderen uit te noodigen,
door een adhaesie-adres hun belangstel
ling in het vervullen der vacature te too-
nen. Bij de omvraag vestigde de heer
Porte de aandacht op den ziekelijken
toestand der kas en wat gedaan kan wor
den om dien te verbeteren. Hij deed het
voorstel tot afscheiding van de vereeniging,
over welk voorstel in een volgende ver
gadering nader van gedachten zal worden
gewisseld. Hierna werd de vergadering
door den voorzitter met den wensch, dat
de gehouden besprekingen tot iets goeds
mogen leiden, gesloten.
De gewichtigste dag in het leven van
een Persin en tegelijk de grootste natio
nale feestdag in Perzië is de dsg, waarop
de Schah ieder jaar zijne vrouwen kiest.
Beeds lang voor dezen dag doorkruisen
's konings gezanten alle deelen van het rijk
en kijken raar de trouwbare dochteren
rond. De vol hoop zijnde, jeugdige schoo-
nen aanvaarden, met al haar kostbaarheden
getooid en voorzien van alles, wat haar
aantrekkelijkheid maar verhoogen kan, de
reis naai hel hof. Want het is nu zaak,
ouder vele schoouen de schoonste te zijn
en genade te vinden in de oogen v»n den
machtigste aller machtigen.
Beeds tot de honderd uitverkorenen te
behooren, die ieder jaar den Schah als en
gere keus worden voorgesteld, beschouwt
iedere Persin als de grootste eer. Van deze
honderd dochteren des lands worden er
maar vijf-eD-twintig gekozen. Zoo was dan
ook bij de laatste keus geheel Teheran
verzameld om den stoet der haremschoonen
te zien.
Daar waren voorname persische dames
in prachtvolle gewaden van met goud be-
stikte zijden, met juweelen overladen
glinsterende en met ordeteekenen bezasile
officiersuniformen, pronkende hofgewaden
en fantastisch geklecde bedienden iu groot
aantal.
Bij het begin der feestelijkheid komen
de militaire muziekkorpsen op en laten
schetterende tonen hooren. Daarbij be
machtigd de vol verwachting zijnde me
nigte een koortsachtige opgewondenheid.
Alles rekt de halzen en wil zien, want
op dit oogenblik verschijnen de honderd
schoonen in verblindende pracht. Geheel
in witte, glanzeude zijde gekleed, door
witte, met zilverdraad beslikte sluiers
bedekt, hal# en armen met veelkleurige
brillanten versierd, bieden de schoone
meisjesgestalten een verrassend gezicht.
Zscht zingend kouten zij naderpBges
in hemelsblauwe cosiumesgaan voor haftr
uit en bestrooien haar pad met bloemen.
Driemaal doet de stoet de rondte, dan
gaan de jonge vrouwen op een gegeven
signaal op een rij staan. De trompetters
blazen eenige fanfares en in het volgende
oogenblik zinkt elk diep ter aarde voor
den kleinen, onbeduidend er uitzienden man,
die nu haastig met zijn schitterend ge
volg tusschen de menigte doorgaat. Óp
hem, den machtige, wiens woord voor 20
millioen mensehen wsl is, richten zich nu
aller oogen in eerbiedige bewondering. Het
uniform van den grooten Schah is als bezaaid
met diamanten.
Voor de rij der in angstige afwachting
zijnde tneisj-is gekomen, grijpt een minis
ter een vooï een een kleine, bevende meis
jeshand en doet de eigenares daarvan met
opengeslagen sluier voor den monarch
treden. Een goedkeurend knikje of een
ontkennend schudden van het koninklijke
hoofd en de zaak is afgeloopeD.
Geen woord wordt bij deze ceremonie
gesproken, gesn vriendelijk lachje of een
liefdevolle blik is in de schoone meisjes-
oogen te leien, en toch kloppen de harten
na de beslissing haastiger van groote
vreugde of teleurstelling. Met koele onver
schilligheid doet de monarch zijn keus.
Perzië heeft met vreugde hem de schoon
ste dochteren aangeboden, de koninklijke
luim is bevredigd en vijf-en-twintig van
geluk stralende jonkvrouwen worden de
heimzinnige poorten van deu harem bin
nengeleid, terwijl de overigen te
leurgesteld in het gewone leven terug-
keeren.
B ij zonderheden van Edi
son.
Edison, de groote amerikaansche uit
vinder, moet onlangs ever zichzelven het
volgende gezegd hebben
Ik houd veel van het tooneel. Dtar
ik echter een weinig doof ben en daardoor
de samenspraken niet altijd goed verstaan
kau, bezoek ik bij voorkeur de opera en
het ballet. Ik lees gaarne en veel en heb
mij de vaardigheid eigen gemaakt van
boeken te doorvlieges, waarbij ik den
hoofdinhoud kan vatten, zonder mij met
bijzakeD te lang op te houden. Dat is
geen lichte kunst, evenmin als die der
journalisten en der muzikanten, om het
geschrevene met een enkelen blik in zich
op te nemen en, als het moet, weer te ge
ven. Op deze wijze alleen kan ik beigen
van wetenschappelijke lectuur doorlezen
en tevens mij verkwikken aan de schoone
litteratuur, die ik hoogschat. Ook ben ik
een bemin naai van de muziek. Vroeger
zong ik zelfs gaarne, doch mijne zangstem
is door het onophoudelijk schreeuwen in
de telefoon bedorven.
Ik heb mijn lichaam zooveel mogelijk
gehard. Een overjas draag ik niet in
den koudsten winter. Is de lucht mij
wat te scherp bij telle koude, dan trek
ik warmer oriderkleeren aau. Men moet
zich van onder uit, niet van boven uit
verwarmen. Den hoogen hoed, de glacé
handschoenen en de verlakte schoenen
haat ik om het zeerst. Het meest houd
ik van oude kleeren, die gemakkelijk zit
ten, die ik niet angstvallig heb te ont
zien en waarmee ik ^door dik en dun"
kan loopen en werken.
Ben ik zoo recht afgesjouwd, dan werp
is mij, ongegeneerd en zonder om eeoig
ding mij te bekommeren of aan eenige
zaak te denken, op een bed van hout
zaagsel of ergens op een paar zachte plan
ken neer, om uit te rusteB. Ik ben mijn
eigen dokter en huldig de leer der ver
gelding, dat wil zeggenik help de na
tuur door haar vergoeding te geven, wan
neer ik haar in hare rechten mocht heb
ben verkort.
Natuurlijk vallen mijne vrienden mij
aan met de beschuldiging, dat ik te veel
werk. Zij zeggen, dat ik mijn levenslicht
verbrandt aan beide einden tegelijk en
dat het dus spoedig met mij gedaan zal zijn.
Dat is oudewijvenpraat. Ik hoop al
thans negentig jaar oud te worden. Mijn
vader heeft op zijn vier-en-tachtigste jaar
nog een reis naar Europa gemaakt en deed
toen eene wandeling van Parijs naar Ver-
sailles en terug; zijn gezelschap was even
eens een jongeling van zeventig jaar. Mijn
grootvader is honderd-en-drie jaar oud
geworden en was een sterk rooker, zooals
ik ook ben. Ik rook dagelijks 10 tot 20
zware sigaren en heb daarvan tot nog toe
nooit eenigen last ondervonden.
Wat loopen er al zonderlinge mensehen
in deze wereld rond 1
Een vreeselijke tegen-
stelliug.
Een oude kunstenaars-anecdote uit het
leven van Leonardo da Vinei is onlangs
door een kunst-historicus opgedolven. De
geschiedenis staat in betrekking tot het
beroemdste schilderij van Leonardo da
Vinei, namelijk zijn in 1490 voltooid A-
vondmaal",
Leonardo had als model voor een Chris
tus een koorzanger gebruikt, die hem
door de vroomheid van zijn wezen en door
dd edele trekken van zijn gelaat was op
gevallen. Jaren waren na dien voorbijge
gaan. De eene joDgelingsgestalte na de
andere verscheen op het doek, maar het
schilderij was nog niet voltooid, daar nog
Judas ontbrak. Zoekend ging Leonardo
rond door de straten van Bome, of hij
niet iemand kon vinden, op wiens trekken
de slechtheid en laagheid waren gestem
peld. En hij vond hem. Het was een be
delaar, wiens trekken de uitdrukking van
verdorvenheid toouden. Gaarne volgde hij
den tuau, daar het toch gold, gemakke
lijk geld te verdienen. Maar waardoor
komt voor het oog van den onderzoeken
den kunstenaar een beeld uit het verleden f
Waardoor krijgt hij opeens een gruw
zaam vermoeden f Waardoor glijdt het pen
seel uit zijn hand? Daar op het doek
ziet hem in de edale, schoone trekken van
den Heer de oorspronkelijke afbeelding
van hem san, die nu als Judas voor hem
zit. Uit een Jezus een JudasDoor drin
ken en spelen was Pietro Bandinelli zoo
diep gezonken, dat hij ook als model voor
den verworpeling Judas vereeuwigd kon
worden.
De burgemeester van een
plattelandsgemeente ontving een briefje van
den volgenden inhoud„Geachten vriendt
burgemeester, kompelement van vrouw
alsdat de hond doot is en of u het aan
de gemeenteraadv wil laten aanzeggen,
enz."
De verwonderde burgemeester vond de
voldoet en de wensch uitgesproken, dat
nog veel jongens en meisjes binnen de
maren van het gebouw van 't onderwijs,
dat zoo'n machtigen invloed op de ont
wikkeling uitoefent, zallen profiteeren.
Het verslag eindigde met een aanbeve
ling der inrichting aan allen en een op
wekking om hun kinderen aau het onder
was, dat slechts 10 cents voor een weke-
lijksche les van 2 uren bedraagt, te laten
deelnemen. Moge die opwekking niet
vergeefsch geweest zijn en moge meer dan
tot heden worden ingezien, dat men
door den Handenarbeid de kinderen g e-
went om te aanschouwen, dat is zien,
doen en maken, opdat meer en meer
de overtuiging iDgang vinde, dat Handen
arbeid niet alleen nuttig, maar ook nood
zakelijk is voor een degelijke opvoeding.
Op een vraag van den heer Beijneveld, of
't niet beter zon zijn, met geschaald dan
met rnw hont te beginnen met 't oog op
de netheid der gemaakte voorwerpen,
werd ontkennend geantwoord, wijl de leer
lingen, na eenigen tijd gearbeid te hebben,
met minder zette voorwerpen zouden te
huis komeD, doordat ze dan het hont er
voor zelf moeten schaven. Het zou ont
moedigend kunnen werken en daarom is
't beter, met rnw hout te beginnen en de
gemaakte voorwerpen langzamerhand in
sierlijkheid te doen toenemen. Maar daar
voor is tijd noodig en moeten de leerlin
gen niet te spoedig ophouden aan de
lessen deel te nemen. Aan den heer
Portwerd op een door hem gedane vraag
omtrent kleiarbeid, dien hij van zeer veel
belang achtte, medegedeeld, dat ook daar
mede eerlang zal worden aangevangen.
Het laatste punt was een voorstel van
het Bestuur, om een adres aan den Ge
meenteraad te richten terzake van de va
cature aan de school in den Groetpolder.
Het werd ingeleid door den heer J. Bak
kerdie dit vooral deed, omdat hij had
vernomeD, dat men in de meening ver
keerde, als zou hij zich met 't niet ver
vullen der vacature, das alleen onderwijs
geren aan 6 klassen, kunnen vereenigen,
hij, die nog Diet zoo heel lang geleden heeft
verdedigd, dat aan elke school minstens
twee onderwijskrachten moeten verbonden
lijn. Hij toonde aaD, hoe het onderwijs er on
der moet lijden en had daarbij vooral het
oog op de 12 nieuwe leerlingen, die den
len Mei erbij komen. Een schooltijd bevat
5 halve uren en die moeten verdeeld wor
den over 6 klassen. Geef daarvan één half
uur aan de laagste klasse, meer zal toch
niet kunnen, wat moeten die kinderen
dan gedurende de overige 4 halve uren
uitvoeren Stil zitteD, geen leven maken.
Kan dat ontwikkelend onderwijs genoemd
Bressnits," sprak bij ernstig, doch niet toor
nig. „Ik hield n voor een sterk man,
iemand van karakter en beginselen. Ik sie
eehter, dat uw persoonlijk geluk boven nw
eer, boven uw plicht als officier gast
snik eene opvatting kan ik niet bestrijden,
omdat ik ze niet begrijp. En tooh, mijn
heer von Bressnits, gevoel ik iets voor u,
ik sou u willen helpen en stenneD. Zie
in dit uur in mij niet ow ebef, maar uw
vaderlijken vriend. Geloof me, bet geluk
van dan man berust niet in de vervalling
zijner wenseben, maar in de trouwe ver
vulling van zijnen plicht. Wat zou er van bet
leger en van bet vaderland terecht komen,
wanneer wij alleen maar gehoor gaven aan
de gevoelens en wenseben van ons hart
Zie mij aan, ik ben jonggezel ge-
looit ge dan dat ik nooit een wensch, dat
ik nooit een verlangd geluk begraven
heb Ik zou u kunnen vertellen van een
Hefde, die wellicht even vnrig was als de
uwe een ontzegging evenwel volgde, even
smnrtelyk als de uwe en toch zeg ik
nu, nu ik na dertigjarigen diensttijd daarop
terugzie, ik ben een gelukkig manDit
geluk heb ik verkregen door getrouw mijn
plicht te vervullen jegens het vaderland en
jegens den koning dit geluk zou ik ook
u zoo gaarne besohoien zien, mijn waarde
Bressnitz."
Niet zonder diepe ontroering boorde Wal-
ter deze ernstige, goed gemeende woorden
van den oificier. bij greep diens hand, die
hem op barteljjke wijze werd toegestoken.
„Uaar wanneer men sieb toeb eens ver
gist bad t"
„Dan zou ik de eerste zpn, die miss
Grisweld en haar vader mijne verontschul
digingen zou aanbieden. Ga naar dien mijn
beer toe en vraag bet bem op zijn eere
woord, waaraan ik niet twijfelen zal en
breng mij dan bescheid."
Een straal van hoop flikkerde in Walter's
oog op.
„Ik dank u, commandant,*' riep hjj uit.
„Nog beden breng ik u bericht11
„Wanneer uw onderzoek voor u ongunstig
afloopt, wees dan sterk en laat u door eeoe
teleurstelling niet terneerslaan. Tot weder-
ziens, waarde Bressnitz, ik verwacht u bij
mij aan huis."
Walter snelde heen; met ernstig oog zag
de commandant hem na.
„Men moet den armen joDgen helpen," mom
pelde hij, „opdat hij die smart te boven
kome."
Vervolgens (rad hjj de andere kamer
binnen, waar sijn adjudant bem wachtte.
„Hoe is het, waarde Bernstorff," vroeg hij
dezen, „moet er met Oetober niet een oude
re luitenant naar Berlijn gezonden worden
voor de inspectie der Jagers
„Zeker, commandant."
„Neem daarvoor den eersten luitenant von
Bressnitz. Ik geloof, dat hij daar bij uit
stek op zijn plaats zal zijn."
,,'t Zal geschieden, commandant. Bressnitz
zal zeer verheugd zijn, het is een mooi
commando."
HOOFDSTUK VIII.
Toen Walter het hötol binnentrad, waar
mister Griswold zijn intrek had genomen,
was het diner afgeloopen- De gasten ver
wijderden zichmijnheer von Platen stond
In overjas gekleed in den eorridor en sprak
met den opper-kellner. Toen hij Walter zag,
kwam er een spottende trek op zijn gelaat.
Hij haalde den hoed af.
„Zoo, zoo, mijnbeer von Bressnitz, niet in
het casino?"
Een onaangenaam gevoel bemachtigde
Walter, toen bij in Kurt's laehend gelaat
keek. Hg beantwoordde den groet slechts
kort en wendde zich tot den opper-kellner.
„Ik zon mister Griswold gaarne spreken
hij bevindt zioh zeker op zijn kamer?"
vroeg bij.
De kellner haalde de schouders op.
,,'t Spijt me zeer, luitenant, de familie is
voor twee nur afgereisd."
„Afgereisd?"
Buiten zichzelf van verwondering zag
Walter den kellner aan.
„Met den sneltrein naar Parijs, luitenant,
die 12 nur 20 minuten Hoheneek passeert,"
ging deze voort. „Ik daobt, dat de heeren
dit wistenvoor ons was dat Bnelle vertrek
ook zeer wonderljjk. Ik geloof, dat mister
Griswold brieven beeft gekregen, die hem
naar Parijs ontboden."
Mijnheer von Pisten lachte spottend.
„Nu, mijn waarde," zeide hij plagend tot
Walter, „voor ons is dat vertrek eveneens
eene verrassing. Zakelijke aangelegenheden
dat kent men. Nu, wat heb ik u altoos
geiend Op een zekeren dag ig du ze Ame
rikaan met zijne romantische dochter er
vandoorgegaan heb ik zoo iets niet
gepropheteerd
Mijnheer von Platen
In Walter's oogen bliksemde een dreigend
iets.
Het gelaat van Kurt von Platen werd dade
lijk ernstig.
„Ah pardon ik vergat, dat ge u
wellicht voor deze mensehen interesseert. Ik
wil u daarom niet verder storen."
Weder dat spottende, leelijke lachen, ver
volgens groette hij even en verwjjderde zich,
een melodie neuriënd. Walter had alle
krachten noodig om bedaard te blijven.
„Heeft mister Griswold of zijne dochter
ook iets voor mij aohtergelaten f vroeg
hij aarzelend.
„'t Spijt me, lnitenant. De familie is zoo
overhaast afgereisd, dat
„Het is goed."
Verwonderd zag de opper-kellner den als
droomend daar staanden Walter aan.
„Heeft de luitenant anders iets te bevelen f"
„Ik dank n adieu."
Langzaam ging hij de straat langs. Hij
bemerkte niet, dat eenige soldaten groetend
bem voorbij gingen, hij zag de vrouw
van den majoor en bare doohter niet, die
zeer beleedigd waren, dat hij niet salueerde.
Een grenzenlooze onverschilligheid tegeno
ver de buitenwereld bad zieh van htm
meester gemaakt; hij zag noch rechts noeh
licks, hij hoorde en zag niets en werd al
leen door zjjne gedachten bezig gehouden.
Zijn geluk, zijn liefde, zjjn hoop was ver
nietigd en lag gebroken voor zijne voeten.
Een dikke, donkere naeht zonder een enke
len lichtstraal omgaf hem. Hjj voelde slechts
dat eene, dat hij verloreD was, wanneer hij
die drukkende benauwdheid niet van zieh
afschudden kou en hjj voelde toch, dat
bem de kracht daartoe ontbrak.
„Hola, Bressnits bijna hadt ge mij omver
geloopen," riep lachend een stem en twee
krachtige handen vatten hem bij de schou
ders.
Als nit een droom ontwakend, zag hij op.
De adjudant, luitenant Barnstorff stond voor
bem.
„Pardon, Bernstorff, ik was in gedachten."
„O, het heeft niets te beteekenen. Ik heb
overigens een goed bericht voor je. Gjj gaat
den eersten Oetober naar Berlijn als ad
judant bjj de inspectie."
„Waarachtig?"
„Ja, waarachtig. Maar menscb, wat trek
je een gezicht Ben je er dan niet blij
om In vertrouwen gezegd, ik had eigen
lek gehoopt, dat de commandant mij daar
voor gekozen zon hebben. Stel je eens voor
Berlijn l Adjudant bij de icspeotie Don
ders, kerel dat is de trap naar den ge-
neralen staf. Maar n gun ik het hoor, Bress
nitz. Voor u is het leven in dit kleine nest
niets gjj droogt bier geheel op. Tot
wederziens, morgen ontvangt ge de order."
De adjudant snelde heen en Walter zette
zjjn weg voort.
Naar BetljjnDat was dan toch een
nienw doel in het leven 1 Hg erkende
dankbaar de sorgzame hand van den com
mandant. Maar wat zou hij in Berlijn
Hjj had den lust tot leven en werken ver
loren er was iets gestorven in hemde
vreugde om te leven, de lust tot atrjjdon om
voorwaarts te komen. Hjj geloofde de betrek
king in Berlijn niet te kunnen vervollen
en wilde den commandant vragen het be
sluit in te trekken.
Op zijn kamer gekomen, zette hij zich aan
de schrijftafel, om aan zjjn hoofdofficier te
sohrijven. Maar hjj kon zijne grdaehlen niet
verzamelen, zij gingen naar builen, zjj ijlden
naar den voortznellenden trein, die Edith met
iedere minuut verder van hem verwijderde,
voorbij vreedzame dorpen enmet mensehen op
gehoopte steden, voorbjj golvende graanvel
den en groene weiden, door donkere wou
den, over donderende bruggen en ruisohen-
do stroomen verder, verder, de wereld
in, in die grenaenlooze wereldWan
neer hij maar naast baar had mogen voort
snellen 1 Wanneer hjj zjjn wereld, die we
reld van den plicht, die zjju geluk tot soher-
ven had geslagen, eens ontvlood Wanneer
hjj de banden losrukte die zjjn leven nu
zoo eng en benauwd maakten?
Deze gedachte verliet hem niet meer.
Zijn ziel klemde er zich aan vast als aan
het laatste anker van behoud, en zjjn geelt
overwoog alle mogelijkheden, alle verhou
dingen, welke met dat besluit maar eenigs-
sins in verband stonden.
Rusteloos wandelde hjj de kamer op en
neder, zonder tot een besluit te kunnen ko
men. Had Edith hem werkelijk lief
waarom was zij gevlucht? Waarom had zjj
geen vaster vertrouwen in zijn liefde? Eén
woord van haar en hjj zou haar gevolgd
zijn, waarheen zjj ook gegaan was.
En tooh zij had hem lief 1 Had zij hem
dat niet gezegd voor eenige dagen geleden
in het bosah
De herinnering aan dat nor kwam over hem
met een onweerstaanbaar gewelddie zjjn hart,
zjjne fantasie, zjjne zinnen in vlammenden
gloed, in koortsachtige opgewondenheid zette.
Ja, bjj wilde haar volgen, hij wilde haar wedet-
vinden, en nietB niets zou hem van haar
scheiden I
Weer zatte hjj siob aan de schrjjftafel ne
der en in vliegende baast schreef hij een
afscheidsbrief aan den commandant- Daarna
wiorp hij den pennenhouder op den grond, als
brandde die bem in de handen en bedekte
zjjn gelaat met beide banden.
Zoo zat hij een poos onbeweeglijk. Her
inneringen nit oude tijden trokkeo alsdroo-
men, als vloehtige wolkensohaduwen door
zjjne ziel. Haastig sprong hg op. Daarna
nam hij uit zjjn schrjjftafel brieven on an
dere zaken om ze te vernietigen.
Zjjn gunzche leven trok nog eens aan zjjn
geestesoog voorbij ïd dit eenzame, smarte
lijke uur. Daar waren nog eenige brieven
van de krachtige hand zjjrs vader
daar meerdere, geschreven door zjjne moeder
de zorgelooze kindsheid en de vroolgka
t|jd zijner jeugd steeg in schitterende kleu
ren voor hem op. Daarna de schoone lijd
der eerste luitenantsjaren wat al bloe-