Verzoende Schuld. Burgerlijke Stand. Gein. Barsingerhorn. Gemeente Heer Hugowaard. Gemeente Callantsoog. oplossing in bet kohier ran de hondenbe lasting. Beqaeetrante vilde nl. vau den aanslag in de hondenbelasting ontberen worden, op grond dat haar hond dood was. Zulke kortzichtigen zijn er meer De oude heer Meijer snapt onverwacht in de spreekkamer een zeer vertrouwelijk tafreeltje tusschen zijn dochter en zijn neef. Ik fluisterde nichtje Jenny juist een klein geheimpje in het oor, zegt neef. Jongens, jongens, zegt de oudeheer quasi «rnstig, dan mag je wel naar een oogendokter gaan, want je gezicht is zoo slecht, dat je Jenny's mond voor haar oor houdt I H et afnemen van den hoed. Men zegt, dat de gewooBte om den hoed af te nemeu bij het op straat begroeten van dames of vrienden, daarvan afkomstig is, dat in de middeleeuwen de ridders aan hun helm een ijzeren of stalen vizier droe gen, om hun gelaat tegen de zwaardslagen hunner vijanden te beschermen. Wanneer zij in het bijzijn hunner vrienden waren, zouden zij onbevreesd hun vizier opslaan, wat hnn trouwens ook het zien en het ademhalen gemakkelijker maakte. Dat op slaan van het vizier beteekende dusver trouwen en eerbied, want men sloeg het nooit anders op, dan in tegenwoordigheid van vrienden. De helmen zijn nu verdwenen, maar als blijk van achting en uit beleefdheid neemt men nog altijd zijn hoed af bij het groeten van personen, wien men eerbied of genegenheid toedraagt. Brood en Tabak. Inte- ressant zijn de volgende, door de statistiek verkregen cijfers, omtrent de iu Groot-Brit- tanje gedane uitgaven voor brood en tabak. In 1895 werd voor een waarde van bijua 400 millioen gulden aan brood ver bruikt, terwijl gedurende datzelfde tijds verloop een bijna gelijk bedrag voor tabak werd uitgegeven, (Hieronder begrepen pijpen en andere benoodigdheden voor rookers). Engeland geeft slechts 5 milli oen gulden meer uit voor brood dan voor tabak. In FranErijk bedraagt het jaarlijksch tabaksverbruik ongeveer 980 gram per hoofdin Engeland slechts 680 gram. Da Frauschman, die meer brood dan een En- gelschman eet, geeft veel meer uit voor ziju brood en tabak. men, verkreukelde briefjes De ern stige uren stegen als vermanende schadu wen op. Hij zag zich weder aan het sterf bed sijuer ouders aan het graf zijns vaders, waarover een knetterend salvovnur van de eereeompagnie weerklonk zouden op zijn graf ook de eereschoten worden ge lost, als teeken van tronwe plichtsvervul ling, als laatste groet zijner kameraden? Haastig woelde hij verder in zijne herin neringen. Daar kwam hem een kleine fotografie in handen en zijn blik werd don ker. Het was het beeld van Marianne, dat zij hem op den dag dat zij aangenomen werd, had gegeven. Met weemoedigen blik zag hj) naar het verbleekte portretje. Hoe tronwhartig, hoe vroom, hoe hoopvol zagen Marianne's kin- deroogen hem aantoenmaals had hij de zachte, blonde vriondin zijner jeugd lief gehad hij had haar half in scherts, half in ernst zijn kleine brnid genoemd. En du P De droom was vervlogen. De jaren had den de hoop in hare oogen, in haar tiel verstikt, evenals in zijn hart de lie'de voor het lieve kind. Zij hadden moeten wachten op betere ijjden, daar zijn vaderlijk vermo gen niet toereikend was en Marianne bezat niets. Zij hadden dat gedaan met spijt in bet bart en langzamerhand was ket stil in ban binnenste geworden stil en dood, totdat de oogen van Edith in zijn hart nieuw leven en nieuwen gloed gewekt hadden. Zou ook Marianno in een nieuwe liefde vergetelheid vinden P Een innige wenscb, een bede gelijk, steeg er in zijn hart voor de vriendin zijner jengd op. Met onrustige, haastige schreden ging hij wederom de kamer op en neder. De her innering aan Marianne kwelde hem. Wan neer hij die enge grensen van sjjn leven nooit overschreden had, wanDeer hij toen maals, toen dat nog mogelijk was, de stille, zacht e Mariannetot zijn vrouw gemaakt had, zon hij dan dat geluk nu hebben gehaat Zou hij met Marianne gelukkig geworden sjjn P En wie droeg de schold, dat deze lief de uit zijn jengd vernietigd geworden was P Waren het wederom niet die 6Dge grensen van zijn wereld, welke die liefde, Wanneer men eens een juiste statistiek opmaakte, zou daaruit zeker blijken, dat het brood niet ade eerste plaats inneemt van de nitgaven der beschaafde Wester- sche volken. Zeer groote vroolijkheid heerschte dezer dagen in de zaal van het Gerechtshot te New-York, waar de eisch tot schadevergoeding, door zekere - Miss B/ooce ingesteld, behandeld werd. De schadevergoeding werd gevorderd vsn een dokter, die de reeds bejaarde dame hid voorgespiegeld, haar schoonheid vol gens een wetenschappelijk systeem weer ts kunnen teruggeven. De rimpels op het voorhoofd zouden b. v. weggemaakt kun nen worden door de huid naar achteren ta trekken, waardoor ook de wenkbrauwen regelmatiger zouden worden. Ds onderste deelen van de ooren zouden een weinig afgekort worden, waardoor zij meer in harmonie moesten komen met het overi ge gelaat. De oogleden moesten wat meer naar boven, zoodat de oogen grooter en glan- zender zonden gelijkeD, ja zelfs zou de dokter een kuiltje in haar kin maken. Inderdaad ging de man aan bet operee- ren en snijden, maar na afloop vaD dat alles en nadit de noodige insnijdingen enz. weer genezen waren, vond miss Broo- ke zich nog minder mooi dan voorheen en nu verlangt zij als schadevergoeding voor haar verdwenen schoonheid 50.000 dollars. Het spreekt van zelf, dat de behande ling dezer zaak de grootste hilariteit bij het publiek tengevolge had. Koopman Karei Bergen zat in zijn kan toor, de armen op de schrijftafel geleund, het grijze hoofd tusschen de handen, en steunde luid. Het was niet iets van voor- bijgaanden aard, dat hem kwelde; hetgeen hij misdreven had, moest na verloop van tijd aan het daglicht komen. Hij had niet slechts zjjn eigen vermngen verloren, hij had ook dat van zijn neef en pupil weggemaakt. Binnen weinige maanden zon George mondig zijn, dan moest het voor iedereen openbaar worden, dat hij een be drieger, een dief van hem toevertrouwde goederen was. Hoe was bij daartoe gekomen Evenals zoovelen vóór hem. In dergelijke gevallen is de eerste stap niet zwaar, hij is inte gendeel slechts veel te gemakkelijk gedaan en de andaren volgen telkens sneller. Hij dit eerst opkiemend geluk, verslikt had den En die wereld zon bem nu wederom scheiden van haar, die hij beminde, zoo dus weer sijn geluk verwoes en P Ach neen neen, dat mocht niet ge beuren 1 Bij den Almacbtigen daarboven neen, ditmaal soa dat niet zijn. Diep ademhalend strekte bij den arm uit als tot den eed gereed. Daar werd aan de denr geklopt. Walter ontstelde. „Binnen I* De huisjongen van den commandant von Wsrnstedt trad binnen. „Heer luitenant „Wat is erP* vroeg Walter kortaf, bij de gedachte, dat de oude Warnstedt de ver oorzaker van zijn ongeluk was. „Wat wilt ge P" „De juffrouw stuurt mij ik zou dozen brief algeven." Haastig opende Walter het kleine briefje. „Waarde Walter! Kom toch, bid ik je, dadelijk bij ons. Iets ontzettends is geschied, mijn vader is zeer ziek, hij wil n zien. In baast, Marianne von Warnstedt." „De commandant is siek vroeg Walter, erg schrikkend. „Ach, luitenant," antwoordde de jongen met bedroefd gezicht, „de oude beer zal dezen dag niet overlevenikgeloof.dat een beroerte hem heeft getroffen'* „Een beroerte P' „Ja, vanmorgen was de commandant nog gezond hij klaagde over lichte duizelig heid, toen ik hem bij het aankleeden hielp. Vanmiddag wilde hij als gewoonlijk een poosje op de sofa gaan liggeD toen is hij omgevallen en wij hebben hem bewusteloos naar bed gebracht. DrWer- kenthin is nu bij hem Walter nam zijn sabel en muls en snel de weg. In die minout dacht htj nauwe lijks nog aan zijn eigen ongeluk. De ge brekkige gestalte van den ouden soldaat s ond voor zijn geestesoog, als een ernstige treffende vermaning, als een leven vol trou we plichtsvervulling, en als een verwijt klon ken de woorden van den ooden beer bem steeds in het oor: „de plicht vóór alles.' WORDT VERVOLGD. was een man van eer geweest zooals er maar zelden zijn en genoot ook nu nog de hoogsebtiog zijner medeburgers, door wie hij tot verscheidene ambten van ver trouwen was aangewezen. Het was ook met hem een maar al te onde geschiedenis zware tijden waren gekomen, verliezen in zaken, die hij door gewaagde speculatiën bad trachten te dekkendie speculaties waren font geloopen en hij had de hand naar de hem toevertrouwde gelden uitge strekt slechts een klein deel wilde hij ervan leenen, zooals hij het noemde, een maal moest het geluk toch ook hem goed gezind zijn. Maar ieder trachten om het verlorene weder terug te winnen mislnkte en na ging het snel bergaf. Hel vermo gen van den neei, dat hij na korten lijd in diens handen zou moeten leggeD, was weg, verspeeld. Hoe zou hij dan voor den jon gen man staan, die nu nog vol eerbied tot hem opzag, dien hij als een zoon lief had en dien hij eens zijn zoon hoopte te mogen noemen Bergen, sedert lange jsren weduwnaar, had een eenige dochter Ella en George hielden veel van elkander en uit de kiudervriendschap was liefde voort gekomen hoe jong zij waren, het was zeker, dat hunne harten elkander voor eeuwig toebehoorden. Het had alles zoo gelukkig kunnen zijn, en nn P Zijn neef en pupil beroofd, zijn dochter straatarm, met de schande haars vaders be vlekt en hij zelfZou hij dat alles kun nen dragen Meer dan eenmaal dacht hij er aan, dien weg te gaan, dien bijna al die anderen voor hem gegaan waren. Maar hij gruwde daarvan. Hij had niet de overtuiging, dat hij door een zelfmoord zijn schuld zou kunnen delgen, zijn naam van de vlek, die hem aankleefde, zon kunnen zuiveren. Hij wilde wachten. Wel licht kwam vóór dien ontzettenden dag de natuurlijke dood om hem te verlossen. Dan was hij geborgen, maar de beide kinde reu P Weder steunde hij luid; waarheen hij ook zag, hij zag het einde zijner ellende nog niet Weiuige weken later en eene verande ring had plaats gegrepen, verrassend, on gelooflijk, evenals in een sprookje. Door een waardeloos stuk land, dat hij jaren geleden als aflossing eener schuld had ge kregen, werd nu een spoorbaan gelegd; een fabrikant, voor wien er veel aan gelegen was,zich daar te vestigen, om groote zaken te doeD,kocht het overige voor zeer hoogen prijs. Nu begon Bergen, eerst aarzelend, met dat geld te speculeeren en het was, alsof alles wat hij aanvatte, zich in geld omzette. Was het geld hem voorheen als water door de vingers gerold, zoo stroom de het hem nu toe van alle kanten. Toen de zoozeer gevreesde dag kwam, waarop hij zijn ne«f rekening en verantwoording moest doen, kon hij gerust zijn niet slechts dat vermogen was aanwezig, ook hij zelf en zijne dochter waren geborgen. Ofschoon soms zijne berekeningen, waarvoor hij zich veel moeite had tnopten getroosten, hier of daar wat onduidelijk waren en, wat de datums betrof, niet erg kloppend, zoo was George de laatste, om daarop te letten. Hij luisterde blijkbaar in 't geheel niet naar de uitelkanderzettin- gen van den voogdhij stond als in een soort verdooving verzonken, met wijdgeo pende, vochtige oogen en nauwelijks was hij met oom alleeD, of hij viel hem storm achtig om deu hals. „Nu," Zeide deze lachend. yMiakt het u zoo gelukkig, een zelfstandig man te zijn En in stilte dacht bij Hoe vree- selijk, wanneer het gegaan was, zooals het bijna had mosten loopen! „O, het is niet ditriep George, sid derend van opgewondenheid. »Ik beD zoo gelukkig en toch zoo diep beschaamdIk heb u een bekentenis te doen, oom. Ik beb u zwaar, zeer zwaar onrecht aange daan, slechts in mtju gedachten weliswaar, maar dat is toch even laakbaar. Hoe ik op ds gedachten gekomen beD, dat weet ik niet te zeggen, maar ik koesterde arg waan, dat ge mijn vermogen niet zoo be- heerdet, als mijn vader het heeft gewenscht, gij hadl maar neen, laat mij die leelijke, onrechtvaardige verdenking niet verder uitspinnen, oom. Ik begrijp nog niet, hoe ik daartoe kwam. Kunt ge het mij ver geven Wanneer niet om mij, dan toch ter wille van Ella Niet om het gelde lijk verlies, maar omdat ik u zoo hoog acht, zon het mij zoo zwaar leed gedaan hebben 1* George begon te stamelen en stak zijn voogd smeekend beide handen toe. Bergen had met neergeslagen oogen naar hem geluisterd, zjjn gelaat toonde zijne wisselende opgewondenheid. Toen zijn neef zweeg, trok hij hem aan zijne borst en zeide geen woord. fNu is alles goed,» jubelde George. Eerst laat nadat hij het hnis van zijn oom verlaten had, kwam hij in zijn eigen woning terug. Urenlang had hij buiten rondgewandeld; het gevoel van geluk, dat hem overweldigde, liet hem geen rust. Vandaag eerst, nu hij van dien hst be vrijd was, w&s bet hem duidelijk gewor den, hoezeer hij onder die zwarte gedachte, die hij met zich had rondgedragen, had geleden. De man, dien hij meer dan zijn bgna niei gekenden vader had geëerd, als een onwaardige te moeten aanzien, dat was bitterder voor hem geweest, dan hij had kunnen zeggen. Doch nu stond die man weer voor hem als het lichtende beeld van onkreukbare trouw en de scha duw, die geweken waB, gaf het beeld slechts verhoogden glans. En Ella, zijne lieve, zoete, reine bruid! Nooit dat had hij zichzelf in de ergste nren beloofd, zou bij haar zelfs in gedachten,; laten ontgelden, dat hij haar vader voor schuldig hield, maar hij jubel de ook nu bij de gedachte, dat niet het minste vlekje aan hem kleefde, die haar zoo na stond en dat hij haar zou aan nemen uit handen, die even rein en vlek keloos waren als zij zelf. O, het was een onbevattelijk groot geluk Hem was 't, als moest hij iets bijzonders doen, om dat te verdienen, Het schemerde reeds sterk, toen hij thuis kwam. Hfj werd met de mededee- ling ontvangen, dat mijnheer Bergen er geweest was, hij moest George nog een maal spreken. Nauwelijks was hij in zijne kamer aangeland, of oom trad binnen. „U komt nu juist niet in een comfortabel ingericht nestje,* riep George hem vroolijk tegemoet, „laat mij tenminste de lamp opsteken.» „Neen, doe dat niet,' zeide de andere. »Ik zou liever eens met u praten.' Hij sprak langzaam, op matten toon, en ondanks bet halfdonker, merkte George op, dat zijn oom doodsbleek zag. Wat is er oom P" riep hij ontsteld nit. „Is er ergens wat voorgevallen Bergen maakte eene ontkennende be weging en liet zich als hoogst vermoeid in een stoel nedervallen. Toen George zich tegenover hem zette, rukte hij den stoel meer achterwaarts. „Ge deedt mij hedenmorgen eene be kentenis,» ving Bergea langzaam aan, yik heb er u ook eene te doen, die veel zwaarder en erger is, maar het is gebeurd.» Hij drukte een oogenblik de handen voor het gelaat en kromp ineen, als door lichamelijke smart overweldigd. Vervol gens richtte hij zich op eu zeide, zonder George aan le zien //Gij klaagdet u zelf aan, tegenover mij een onwaardige ver denking gekoesterd te hebben, die verdenking was niet onrechtvaardig. AU s was waar.» Eu op denzelfden moeden toob vertelde hij, hoe alles gebeurd was, zonder zichzelf te verontschuldigen of te verschoonen, niets dan de naakte daadzaken meldende. „Verder heb ik hier niets bij te voe gen," zeide Bergen, toen hij met zijn biecht teneinde was. „lloe ge daarover denkt, hebt ge mij gezegd, zonder het te willen en te weten." #Eo gij zegt mij dit alles nn nu», kuchte George, dia hem bleek en met wijd opengesperde oogen aangehoord had. /Eerst nu 1 Wat ik zoolang te vreezen heb gehaduwe liefde, uwe achting te verliezen, dat ware ontzaglijk bitter geweest is ontzaglijk bitter maar het moet gedragen worden. Doch ons beiden door leugens nogmaals te bedriegen, dat zou mij onmogelijk zijn geweest. Wanneer ik n nog iets te vragen heb, dan is het dit laat mijn kind niet ontgelden, wat ik deed. Maar ook daarin moet ge vrij handelen." Hij stond op en wendde zich naar de deur om heen te gaan. Toen hij de hand op den knop legde, werd George als uil zijne verdooving wakker geschud en schreeuwde luid: „Oom*! Bergen draaide zich langzaam om, zonder hem aan te zien daar omvatten twee ar men hem en krachtig werd hij aan de borst van zijn neef gedrukt. »Oom Gelooft ge, dat ik u zoo van mij zal laten gaan, nadat ge zoo tot mij hebt gesproken Juist nn, nn alles voor bij is, nn, wanneer ge gewild hadt, alles begraven had gebleven, nn doet ge mij die bekentenis, alleen ter wille van de waarheid? Oom neen, laat my u rader noemen lieve vader, wanneer ik voorheen reeds met vereering tot u opzag, zooveel te meer doe ik het nn; wanneer ik u voorheen reeds vertrouwd heb, zoo is mijn vertrouwen op u, op uwe eer nu en voor alle tijden onbegrensd en onwan kelbaar yMaar,' zeide Bergen aarzelend, ywat ik deed dat is niet ongedaan te maken, George.' yDat mag het ook niet I* riep de jonge man, »Het heeft mij geleerd, u in al uwe waardigheid te erkennen Verder denken wij er niet meer aan en spreken er niet meer over". En toen hij den ouden man nog eens in zijne armen nam, legde Ber gen het moede hoofd op den schouder van zijn neef. Het duurde niet larg, of men sprak er in de stad van, dat Bergen, zonder eigen lijk ziek te zijn, merkelijk aohternitging en men verwonderde er zich niet over, dat hij voor al zijn eerepostjes bedankte en zich alleen met zijn zaak bezig hield. Hij maakte den indruk van een door zwaren arbeid vermoeid, verouderd man. Hij leefde geheel voor George en Ella en in hun geluk, en beiden hadden hem wederkeerig lief. Maar zelfs de zorgvuldigheid zijner kinderen en de opbeurende omgang met hen waren niet in staat, hem te doen worden dien hij te vo ren was geweest. Spoedig nadat hij het eerste kleinkind ten doop had gehouden, werd hij ziek en stierf, zonder veel te lijden. Hij ging nit a's een licht, zooals men dat pleegt te noemen. Met zijn allerlaatste krachten en met reeds ijskoude vingers vatte hij de hand van zijn zoon en zeide„Ik dank u, Geoige." Toen zijne kinderen op den begrafenisdag bij de geopende kist stonden en voor de laatste maal het vredige grijsaardsgelaat aanzagen, vroeg Ella zacht„Waarom mag vader voor zijn dood je nog gedankt heb ben, George Het was mij, als meende hij iets bijzonders daarmede.' George bukte zich en raakte het hoofd van den doode met de lippen aan. „Wel licht wilde hij mij danken ofschoon het geen dank waard is dat ik bem al tijd als zoodanig erkend heb, als hij was als den edelsten en meest nobelen meDSch, die er op aarde was en ooit zal komen.» Vrouwelijk. Een naaister krijgt bij het afleveren ea aanpassen eener japon van een mevrouw de opmerking gemaakt, dat het kleed haar niet bevalt. yDan zal mevrouw dus wel geen be stelling meer bij mij doan P» *Neen, maar ik zal u aan mijn vrien dinnen aanbevelen. Ingeschreven van 1-28 Februari 1898. Geboren: Pieter en Klaas, zs. v. Maarten Kooij en Antje Groenewoud. Dieuwertje, d. v. Cornelis Middelbeek en Antje Amels. Maartje, d- v. Pieter Bakker en Maartje Groet. Jannetje, d. v. Cornelis Groen en Kantje Stam. Antje Alida, d. v. Johannes Swier en Trijntje Geel. Ondertrouwd: Simon Kruit en Grietje Bakker. Gehuwd: Arie Kossen enGuurtje Liefheb ber. Simon Kruit en Grietje Bakker. OverledenCornelis Konijn, echtbenoot van Beatrix de Lange, oud 69 jr. Klaas Kooij, oud 11 d. Aaltje Schouten, 77 jr., weduwe van Jan de Boer. Ingeschreven van 1—28 Febr. 1898. Geboren3 Febr. Maartje, d. v. Frans den Engelse en Grietje de Ruiter. 3 dito. Jan, z. v. Gerrit Johannes Roos en Duifje Hos. 5 dito. Anna Petronella, d. v. Pieter Molenaar en Geertruida Botman. 7 dito. Agatha, d. v. Klaas Oud en Taatje Klaver. 11 dito. Dirk, z. v. Arie Otsen en Trijntje Wijn. 13 dito. Trijntje, d. v. Jan Boekestein en Wimpje Maartens. 19 dito. Nicolaas, z. v. Jacob Rood en Brechtje Groot. 23 dito. Aagje, d v. Cor nelis Bleeker en Aagje Groen. 24 dito. Ja cob, z. v. Cornelis Hejjnis en Aafje Wester. 27 dito. Catharina, d. v. Maarten Klaver en Elisabeth Mul. 27 dito. Agnes, d. v. Dirk Bruijns en Trijntje Smit. Ondertrouwd en Getrouwd Geene. Overleden2 Febr. Jantje Quant, wed. Ja cob de Groot, 89 j. 2 dito. Zacharias Ferwer- da, echtg. v. Aaltje van Diemen, 35 j. 2 di to. Adriaantje, d. v. Cornelis Stapel en Trijn tje Hoogland, 3 dagen. Ingeschreven van 1 28 Febr. 1898. GeborenHendrik, z. v. Arie Kooij 6n Neeltje Schouten. Katharina Johanna, d. v. Pieter Roos en Jannetje Kaashoek. Ondertr. Geene. Getr. Pieter Blaauboer, j. m. landman, oud 26 jaar te Warmenhuizen en Aagje de Leeuw, j. d. zonder beroep, oud 22 jaar, te Callantsoog. Overl. Geene.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 7