AUeiesi Niems-, Aiurlditie- k Lanlliiillifl. Leerplicht. Zondag 20 Maart 1398. 42ste Jaargang Uo. 3294. gratis. Jaciit ïlïssctoij. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: Laan, D 4. UilgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W1 AI R E L. Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. Zij, die zich met 1 A- pril a.s. op dit blad wen- schen te abonneeren, ont vangen de tot dien datum nog verschijnende nummers Bekendmakingen. GemeenteSchagen. Het -wetsontwerp. Binnenlandsch Nieuws. SCHAKER COURANT. De BURGEMEESTER der gemeente SCHAGEN brengt ter kennis van de in gezetenen, dat de aanvragen ter bekoming van jacht- en vischacten, en van koste- looze vergunningen tot de uitoefening der visücherij voor het seizoen 1898/99, ter Secretarie voor de belanghebbenden ter invulling verkrijgbaar zijn, dagelijks, zon dagen en feestdagen uitgezonderd, des voormiddags van 9 tot 12 ure. Schagec, 15 Maart 1898. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. I. Zelfs de ergste tegenstanders van het tegenwoordige ministerie zullen moeten erkennen, dat het met bekwamen spoed weet te werken. Werden in de troonrede op den voorgrond aangekondigd wetsont werpen op den persoonlijken dienstplicht en op den leerplicht, het eerste heeft reeds do behandeling der afdeelingen doorloopen, het tweede bereikte de Ka mer maandag jl., zoodat thans vrijwel de zekerheid bestaat, dat, tenzij er van ze kere zijde roet in het eten wordt ge worpen, vóór het zomerreces beide wets ontwerpen zullen kunnen zijn behan deld. Wij wenschen thans het leerplicht-ont werp eens van naderbij te beschouwen. Artt. 1 en 2 van het wetsontwerp schrijven voor, dat ouders, voogden en verzorgers verplicht zijn de bij hen of in de inrichting onder hun beheer inwo nende kinderen van zes tot dertien jaar geregeld eene lagere school te doen be zoeken. Onder lagere scholen zijn begrepen al le scholen voor lager onderwijs, hetzij o- penbare, hetzij bijzondere, waar het on derwijs tenminste omvat de vakken, on der a i in artikel 2 der wet tot re geling van het onderwijs vermeld. Het schoolbezoek wordt geacht geregeld plaats te vinden, indien gedurende ééne maand niet meer dan één schooltijd zonder wet tige redenen wordt verzuimd. De minister Borgesius, die meer dan een halven menschenleeftijd voor leer plicht heeft gestreden, zegt, ten einde het beginsel, in bovenstaande artikelen neergelegd, te verdedigen, in zijne Memo rie van Toelichting, dat ons Burgerlijk Wetboek den ouders de verplichting op legt om hun kinderen te onderhouden en op te voeden. Deze door de wet erkende rechtsverplichting sluit, volgens hem, volstrekte vrijheid van handelen van de ouders tegenover de kinderen uit, want wat iemand rechtens gehouden is te doen is hij rechtens niet vrij na te laten. En nu heeft men het eigenaardige geval, dat, waar de wetgever op twee plaatsen (art. 159 en art. 353) in het wetboek die verplichting heeft voorgeschreven, hij noch direct, noch indirect dwang maatregelen noodig heeft geacht om voor het tweede deel der verplichting, de opvoedingte waken. Wie zijn kind geen voedsel verschaft, loopt de kans om met den strafrechter kennis te maken, maar verwaarloost hij de opvoeding van zijn kind, dan wordt hij niet gestraft en blijft hij in het volle bezit van de ouder lijke macht. Het wetsontwerp, dat ingediend is om ouders, die zich om de opvoeding van hun kind in het geheel niet bekommeren of het opleiden tot kwaad, van de ouder lijke macht te ontzetten, oordeelt de mi nister een ultimum remediumeen uiterste middel te zijn, dat slechts in zeer be perkte mate kan worden aangewend, en niet toepasselijk is, waar de ouders hun kinderen van onderwijs verstoken doen blijven. Derhalve acht de minister een afzonderlijke wet op den leerplicht met het oog op het kind zelf en op de toekomst van ons volk noodzakelijk. Het spreekt van zelf, dat zulk een wet geen wet van Perzen en Meden kan zijn en dat leerplicht niet in volkomen schooldwang mag ontaarden. Derhalve zijn ouders, voogden en ver zorgers van de naleving der in art. 1 opgelegde verplichting vrijgesteld, zoo lang l8. zij eene vaste woonplaats missen 2°. zij de kinderen voldoend lager huisonder wijs doen genieten in de vakken, genoemd onder a—g en i in artikel 2 der wet tot regeling van het lager onderwijs 3°. zij de kinderen eene inrichting van hooger of middelbaar onderwijs doen bezoeken 4°. zij de kinderen, die den leeftijd van zeven jaren nog niet hebben bereikt, eene bewaarschool doen bezoeken 5°. zij tegen het onderwijs op alle, binnen den afstand van 45 minuten gaans van de woning ge legen, lagere scholen, waar voor de kinderen plaats te verkrijgen is, overwegend bezwaar hebben 6°. zij voor de kinderen op eenige, binnen den afstand van 45 minuten gaans van de woning ge legen, lagere school geene plaatsing kunnen ver krijgen 7°. het tjjdstip voor toelating van leerlingen niet aangebroken is op de lagere school, waar plaatsing wordt verkregen 8°. een wettelijk voorschrift het bezoeken van de lagere scholen verbiedt 9°. de kinderen volgens schriftelijke verklaring van eenen geneeskundige ongeschikt zijn voor het bezoeken eener lagere school. De volgende artikelen schrijven de formaliteiten voor, welke te vervullen zijn, iudien door de ouders, voogden of verzorgers op een der bovenstaande vrij stellingen aanspraak wordt gemaakt, waarop wij later zullen terugkomen. Geldige redenen van tijdelijk school verzuim zijn 1°. ongesteldheid van het kind; 2°. tijdelijke sluiting van de school of schor sing van het onderwijs 3°. vervulling van godsdienstplichten; 4°. een wettelijk voorschrift, hetwelk het tijde lijk bezoeken van de scholen verbiedt. Ten behoeve van werkzaamheden in of voor de bedrijven van landbouw, tuin bouw, boschbouw, veehouderij of veen derij kan door de bevoegde autoriteit, in deze de districts schoolopziener, voor kin deren die in de laatste zes maanden de school geregeld hebben bezocht, jaarlijks voor ten hoogste zes weken, ongerekend de vacanties, schoolverzuim worden toe gestaan. Bovengenoemde vergunningen worden alleen geweigerd 1°. op grond van niet geregeld schoolbezoek ge durende de laatste zes maanden, voorafgaande aan de aanvrage 2°. indien er gegronde reden is, om te ver moeden, dat da vrijstelling niet wordt gevraagd voor het doel, in het eerste lid van art. 10 omschre ven, (landbouw, tuinbouw, enz.) 8°. indien de tijd, waarvoor de vrijstelling wordt gevraagd, te lang of ongeschikt wordt ge oordeeld 48. indien het kind den leeftijd van 9 jaren nog niet heeft bereikt. De controle over het schoolverzuim wordt geregeld met behulp van het ge meentebestuur, dat jaarlijks vóór 1 Fe bruari een alphabetische lijst opmaakt van de kinderen, welke op den vijftienden dag van de maand Januari zich in de gemeente bevonden en den leeftijd van zes tot dertien jaren bereikt hebben of zullen volbrengen. De hoofden van alle scholen en elke gemeente maken op hun beurt, op hetzelfde tijdstip, een alphabe tische lijst met nadere aanwijzingen der schoolgaande kinderen op en afschriften van beide lijsten worden gezonden aan den arrondissements-scboolopziener, die ahnu de controle kan uitoefenen. Blijkt nu den schoolopziener, dat noch door de wet, noch door de bevoegde macht vrijstelling is verleend en acht hij de redenen, welke tot ongeregeld schoolbezoek hebben geleid, niet aan neembaar, dan maant hij in de eerste plaats den volgens art. 1 aaneprakelij- ken persoon aan, om in het vervolg aan de verplichting, hem bij de wet opge legd, te voldoen. Blijkt nu na zes maanden, dat men bij den aansprakelijken persoon geen gehoor vindt, dan wordt de plaatselijke commissie van toezicht op het L. O en, waar deze niet bestaat, worden burge meester en wethouders van het feit in kennis gesteld. Yoor dit geval kan de gemeenteraad een bijzondere commissie instellen. Deze commissie's of, waar zij ontbre ken, B. en W. roepen den betrokken persoon schriftelijk op en indien deze verschijnt, wordt hij op zijn wettelijke verplichtingen gewezen en wordt hem afgevraagd, of hij die wil nakomen. Verschijnt de betrokken persoon niet, of weigert hij aan zijn verplichting te voldoen, dan wordt de eerste straf toe gepast, doordat B. en W. zorgen, dat zijn naam en voornamen en zijn betrek king tot het kind door aanplakking aan het raadhuis worden vermeld. Wanneer ze# maanden na deze aan plakking de betrokken persoon zijn ver plichting nog niet is nagekomen, dan maakt de arrondisaements-schoolopziener proces-verbaal op en zendt dit aan den ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het Kantongerecht. De eerste over treding van de wet wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste vijftien gulden. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar verloopen is, sedert de schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is veroordeeld of vrijwillig een boete heeft betaald, wordt hij gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten hoogste vijf-en-twintig gulden. Bij twee de of volgende herhaling der feiten, tel kens binnen één jaar na de laatste ver oordeeling gepleegd, wordt hechtenis van ten hoogste zeven dagen opgelegd. Er is nog een andere strafbepaling. Ouders, voogden, of verzorgers, die hun kinderen huisonderwijs doen geven, zijn verplicht daaromtrent aan den arrondis- sements-schoolopziener, op diens aanvra ge, schriftelijke inlichtingen te verschaf fen. Deze kan elk half jaar de betrokken kinderen onderzoeken en blijkt het huis onderwijs onvoldoende, dan kan hij op verbetering aandringen. Wanneer ou ders, enz., de gevraagde inlichtingen niet verstrekken, of bij aanmaning geen ver betering in het onderwijs aanbrengen, wordt ook in dit geval reeds dadelijk proces-verbaal door den schoolopziener opgemaakt en den betrokken ambtenaar van het openbaar ministerie toegezonden, terwijl alsdan dezelfde straffen worden toegepast als bij gewoon en herhaald schoolverzuim. Hoofden van scholen, die de bovenbe doelde lijsten niet opmaken, worden ge straft met een geldboete van ten hoog- sten vijf gulden en wanneer op den 8en Maart het afschrift der lijst niet is in gezonden, wordt de school van het be trokken hoofd, van dat tijdstip tot aan den dag van het herstel van het ver zuim, geacht niet te zijn begrepen onder de lagere scholen, waarvan in de twee eerste artikelen van het wetsontwerp sprake is en derhalve geen recht te heb ben op de subsidie door de wet toege kend. Dit zijn de hoofdbepalingen van het wetsontwerp, dat, naar het ons voorkomt, met zorg is samengesteld en het resul taat blijkt te zijn èn van een jarenlang onderzoek èn van een diepe overtuiging Reeds dadelijk moeten wij er op wij zen, dat de minister getracht heeft, zoowel door de vrijstellingen en onthef fingen, als door de voorloopige maatregelen aleer er een vervolging wordt ingesteld, aan het wetsontwerp, zooveel doenlijk, het vexatoir karakter te ontnemen. Ook het beginsel, waarvan het uitgaat, ach ten wij het goede te zijn, omdat zijn streven isde beperking van het school verzuim èn aan het land èn aan de maatschappij ten goede te doen komen. Trouwens het één spruit uit het andere voorthet is een wisselwerking. In een paar volgende artikelen hopen wij dat beginsel, ook aan de hand van de Memorie van Toelichting, nader te bespreken en tevens het milde karakter van de wet meer in bijzonderheden aan te toonen. Wij achten ons daartoe te meer ge roepen, omdat reeds dadelijk nadat het wetsontwerp de Tweede Kamer had be reikt, de oppositie, zich nauwelijks den tijd gunnende om het goed te bestudeeren, haar afkeurende stem in zeer scherpe bewoordingen heeft doen hooren. De lijderkennende, dat zij het wets ontwerp nog niet nauwkeurig heeft kun nen beschouwen en beoordeelen, consta teert echter reeds dadelijk, „dat wij hier te doen hebben met een dwangwet, welke diep ingrijpt in het particulier leven en die, indien zij ooit met ge strengheid zal worden toegepast, weldra in hooge mate impopulair zal wezen bij de overgroots meerderheid der bevol king". Nu, dit laatste heeft het katholieke orgaan nagenoeg in diezelfde bewoording van de wet op de afschaffing der plaats vervanging verteld. De Nederlanderorgaan der vrij-anti- revolutionnairen, roept uit„De oude knol is eindelijk van stal gehaald prachtig opgetuigd met een zadel, waar aan een heel stel schoone franje hangt allerlei vriendelijke en welwillende bepa lingen. Of de pikeur nu zou meenen, dat wij de knoken van het beenderig beest niet bemerken, dat wij niet zien zouden, dat dit ontwerp op den leerdwang is een prachtig staal van liberalistische staatsalbemoeiïng Toch acht dit blad bevordering van schoolbezoek, ook met medewerking van de overheid, uitnemend, maar en hier komt de aap uit de mouw dan „geve men ons eerst een nationale school, die wij kunnen eeren en liefheb ben men geve de opvoeding des volks aan de ouders en niet den ambtenaren". Uit het bovenstaande blijkt, dat dit anti-revolutionnaire orgaan een beetje leerplicht niet zoo geheel veroordeelens- waardig zou vinden, mits men maar aan zijn wenschen omtrent de vrije school te gemoet kwam. Hieruit laat zich reeds opmaken, dat de strijd bij dit wetsontwerp met meer felheid zal gevoerd worden dan bij dat op den persoonlijken dienstplicht en daarom achten wij het onze taak, om in onze volgende artikelen op de verdien sten dezer wet het volle licht te laten vallen. - Verslag der vergadering van den Raad der gemeente Barsin- gerhorn, gehouden op dinsdag den 15 Maart 1898, des namiddags ten 2 uur. Tegenwoordig alle leden. Na opening der vergadering worden de notulen gelezen en goedgekeurd. Aangeboden wordt het verslag van den toestand van het openbaar lager onderwijs over 1897. Wordt besloten, dit verslag bij de le den te laten circuleeren. Gelezen wordt een adres der kiesver- eeniging Harenkarspel, houdende een verzoek om adhesie te betuigen aan het door haar aan de directie der Holl. IJ zeren Spoorwegmaatschappij gezonden adres om verbetering van den treinen loop tusschen Alkmaar - Helder en bil lijker toepassing van het vrachttarief. De voorzitter acht de gevraagde rege ling niet in belang der gemeente. Hij acht het tevens niet wenschelijk, om thans op wijziging van den treinenloop aan te dringen, omdat binnenkort zeker eene andere regeling gemaakt zal worden in verband met de lijn Alkmaar-Hoorn. De heer Kluijver meent, dat de ge vraagde regeling eerder voordeel voor onze gemeente zal geven, dan dat het bezwaren heeft. De treinenloop in het Noorderkwartier laat wel iets te wen schen over. Ook is vaak het materi aal voor goederenvervoer niet aanwe zig. Iedere verbetering dus, die voorge steld wordt, moet zooveel mogelijk worden gesteund en daarom acht hij het zenden van een adres van adhesie zeer wenschelijk. De heer Beers wenscht ook, dat adhe sie zal worden geschonken aan bedoeld adres. Voor velen zal de voorgestelde regeling een groot gemak geven en de billijkheid vordert, dat het vrachttarief gewijzigd wordt. De heer Raat meent, dat onze gemeen te niet veel aan de voorgestelde wijzi ging zal hebben, maar dat hoofdzake lijk de gemeente Harenkarspel er door gebaat zal worden. Spreker wenscht het zenden van een adres van adhesie achterwege te laten en eens at te wach ten, welke regeling gemaakt zal worden door het verkeer op de lijn Alkmaar- Hoorn. De heer Blaauboer zegt, dat volgens zijne meening er reeds genoeg halten op het traject Alkmaar-Helder aanwezig zijn. Komt de gevraagde regeling tot stand, dan zal Alkmaar vanaf Schagen niet meer in een half uur tijds te be reiken zijn, maar zal men minstens een uur noodig hebben, hetgeen tot veel ongerief aanleiding zal geven. Voorzitter stelt voor, geen adres van adhesie in te zenden, maar het verzoek voor kennisgeving aan te nemen. Dit voorstel wordt met 4 tegen 3 stem men aangenomen. Tegen stemden de heeren BeersKluijver en Smit. In stemming wordt gebracht het in de vorige vergadering behandelde voor stel tot wijziging der verordening op het heffen van begrafenisrechten en waar over toen de stemmen staakten. Voor stemden de heeren Beers, KluijverSmit en Raat. Tegen de heeren Blaauboer Hoekstra en de voorzitter. Besloten wordt, dat de wijziging der verordening eerst den 1 Januari 1899 in werking zal treden, zoodat, te begin nen met dien datum, voor het plaatsen van gedenkteekenen op de begraafplaat sen geene rechten meer geheven zullen worden. Vastgesteld wordt 1. een besluit tot af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1897 2. het Kohier van den Hoofdelijken Omslag tot een bedrag van f 4500. 3. het kohier van de belasting op de honden tot een bedrag van f 214. 4. een besluit tot het aangaan eener geldleening van f 1500.tot tijde lijke voorziening in de behoefte aan kasgeld. 5. een suppletoire begrooting betref fende deze geldleening. Bij de vaststelling van het kohier van omslag vraagt de heer Kluijverof voor de inning dezer belasting door den ge meente-ontvanger nog zitdagen zullen worden gehouden te Kolhorn en te Ha ringhuizen. De voorzitter deelt mede, dat de ont vanger in het vorige jaar bij wijze van proef in genoemde plaatsen zitdagen heeft gehouden. Het resultaat was ech ter zoo gering, dat hij niet gaarne zou zien, dat die ambtenaar verplicht werd, om ook dit jaar weder aldaar zitdagen te houden. De heer Beers acht het wen schelijk, dat de ontvanger dit jaar nog eens zitdagen gaat houden. Het voorstel van den Voorzitter, dat te Kolhorn en te Haringhuizen geen zit dagen gehouden zullen worden, wordt met 6 tegen 1 stem, die van den heer Beersaangenomen. Bij de rondvraag zegt de heer Kluij ver, dat hij zich heeft doen inlichten, in- hoeverre tijdens de vacature v. d. Woude de jaarwedden der onderwijzers te Kol horn, door het dag. bestuur dezer ge meente zijn geregeld geworden, en 't is hem gebleken, dat dit o. a. op deze wij ze is geschiedaan het waarnemend hoofd, den heer Evenwelis vanaf het overlijden van den heer t>. d. Woude, tot het tijdstip, waarop de nieuw-benoemde titularis in functie trad, uitbetaald ge worden de wedde, aan het hoofd der school te Kolhorn toegekend en vastge steld, in evenredigheid van den duur der vacature. Het bedrag van de wedde, over datzelfde tijdvak verschuldigd aan den onderwijzer Evenwel, is blijven stil staan, werd diensvolgens niet uitbetaald en kwam ten voordeele der Gemeente. Spr. heeft tegen die regeling, met de wet niet in tegenspraak, maar met de billijkheid in strijd, ernstig bezwaar. B. en W. toch, als plaatselijke school commissie, hebben aan den Raad knnnen verklaren, dat tijdens de vacature v. d. Woudede school te Kolhorn, dank zij de toewijding van het personeel, haar gewone beloop heeft kunnen behouden, geen directe schade merkbaar was ge weest, en de bedoelde commissie hare tevredenheid daarover betuigen kon. Dat succes nu was verkregen door de meerdere werkzaamheid, door het perso neel betoond, door de meerdere inspan ning, daarvan gevergd. Immers had juffr. Vrendenberg bij eene gewone regeling de eerste klasse, tijdens de vacature de le en 2e klassede heer v. d. Meer de 2e en 3e klasse, toen de 3e en 4e, en de heer Evenwel 4e en 5e, nu de 5e, 6e en 7e klasse. Daar de gewone schooluren ontoereikend waren, is, om zooveel mo- geluk het peil op dezelfde hoogte te houden, in de hoogste klasse gewerkt van 8 tot 111/1 uur. De 85 uren meer als zoodanig aan het onderwjjs besteed,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 1