GETROUWD.
Eere aan de dames.
W. M. Tz.
357sle STAATSLOTERIJ.
Getrokken Pr ij zen.
8 JBIl A t* M X.
te Anna Paulowna.
Hervormde Gemeente
Barsingerliorn
en Haringbuizen.
Doopsgezinde Gemeente
Barsingerhorn c. a.
Uit het zweedsch vas Francis Maro.
De oude vronw van den koster had
zooeven ijverig alles aangeveegd en liep
nu met haar over de schouders terug
geslagen shawl door de kerk en wreef en
poetste alles af. Zij had schoon wit zand
op den grond gestrooid, in de banken de
bijbels op hun plaats gelegd, de stoelen
te recht gezet en de kleeren v»n den
voorganger klaar gelegd. Door de geopende
deur stroomde de heerlijke geur der linden
naar binnenvan beneden, van de weiden
weg, hoorde men den roep der kwartels en
hier en daar klingelde een koeklokje.
Het was een wonderlijke oude kerk.
Ofschoon het zaterdag gloeiend heet ge
weest was en alles na de groote hitte van
den dag naar adem scheen te snakken,
was het daar binnen koel en donker.
Door de kleine, blauwzwarte vensterruitjes
scheen het licht groen door de boomen,
maar in de hoogste ruitjes was het rood
dat was de avondhemel.
Uit de portretlijst boven den ingang der
sacristei starrde de beeltenis van den eer
sten graaf van Qohva met grimmig gelaat
neeren onder deze beeltenis hing zijn
degen in een verbleekt rouwfloers. Hel
rood en wit geschilderde engelen zagen
vanaf het gewelf op hem neereen groot
altaarschilderij was er op den achtergroad
en da groote psalmboeken, die hier en daar
op de banken lagen, waren sedert meer
dan vijftig jaar doorgezongen.
Het scheen de oude als huorde zij plot
seling paardengetrappel. Het klonk, als
reed men over het gewijde kerkhofO,
heereja 1 Da eksters lachten zoo leelijk
in de boomen en fladderden heen en
weer. Ah, groote Heer, dat is ja, de j o n-
g e gravin zelve, de jonge gravin van
Hohvaarme kleine, zij die nog maar
een kind is, terwijl hij, de graaf, haar
man, reeds tanden en haar verloren heeft.
En dan de baron von Bsrga, de vroolijke
jongeling, dia juist hierheen gekomen is,
hij, die in laud en over zee heeft rondge
zworven, hij, die alles weet, maar niets
kan, die niets heeft en niets zal krijgen
ook al schenkt God hem honderd jaar.
De baron bond zijn paard aan de kerk
vast en reikte vervolgens haar de hand
licht als een veertje sprong zij op den
grond. Haar paard liet zij los stsan,
want die was dat zoo gewend. Hst bleef
stil staan waar het stond en schraapte al
leen met den voorpoot.
Zij gingen beiden de kerk binnen. Zij
waren warm van den rit. Zooals zij daar
met heur blond haar in de kerk stond,
scheen het er op eenmaal hslderder te
worden.
dienste," voegde zij er vroolijk aan
toa. „Mjjn vader kocht voor eenige jaren
bet zeeslot Jaekson, bij Galveston. Het
behoorde vroeger san een rijke en aanzien
lijke spaansch-amerikaansehe familie, die door
den burgeroorlog gernloeerd werd, evenals
zoovele andere families. Ook mijn vader
is boomwol-handelaar en bierbrouwer, heer
graaf."
„Genadige juffrouw ik ben bezitter
van een branderij op het slot Sponeck
bevindt zich een spiritns-branderij waar
is nn bet onderscheid
,,Ge hebt gelijk. En nn, goeden nacht,
ik zal rajj er over verheugen, n weer te zien."
Een warmen handdruk, een vriendelijk
neigen met het hoofd, vervolgens ging zij
heen, den graaf in vroolijke opgewondenheid
achterlatend.
Dat was beter gngaan dan hij gehoopt bad.
Hjj bewonderde zich «elf, bj kwam sich
reeds bijna als een vrüen Amerikaan voor.
HOOFDSTUK XI
Donderend en ratelend rolde de sneltrein,
die vanaf New-Orleans door de eindeloos
sehjjnende grassteppen van Texas zijn weg
naar het Westen baande, over een houten
brng, die over een snelvlietenden stroom was
gelegd, om daarna puffend en hijgend aan
het station stil te honden.
Uit den trein stegen maar slechts weinig
reizigers, die sich vlag naar de naas'bjge-
legen straten spoedden.
Graaf Sponeck zag zoekend om sich
hesn. Daar stond bij nn alleen op het per
ron, te midden van een vreemde omgeving 1
Ofschoon bj ziob bij zijn vriend Eberstein
reeds had afgewend, om spoedig verwonderd
te zijn, zoo maakte zioh nn toch een onaan
genaam gevoel van hens meester bier in het
«wilde Westen" soo moederziel alleen en
geheel aan ziohzelf overgelaten, omringd
door pakgoederen, sonder dat een enkel
mensoh sich om hem bekommerde, dat was
verre van aantrekkelijk.
Besluiteloos zag bjj om zich heen.
Daar trad een swarte pakjesdrager op hem
toe en zeide grijnzend, op zijn bagage wijzend
„Zal ik dat voor n naar het hótel brengen)
«r?* „Ik wilde niet naar een hótel; ik
De vrouw van den koster knielde. Ver
volgens ging ze naar den toren, om den
feestdag ia te luiiea.
De baron voerde de teere jonge vrouw
naar het altaar.
ffHier hadden wij moeten staan,* zeide hij.
Zij boog het hoofd.
Wij staan nn hier," antwoordde zij zacht.
jHier hadden wij moeten staaD," zeide
hij nog eenmaal, „eu daar zon de oade
geestelijke, die nu buiten ligt, gestaan
hebben, het hoek in de hand en het zwar
ten lint der Nordsterus op de borst. En
daar had neef Adolf gestaau met den sha-
ko onder den arm en had mjjn degen
vastgehouden, terwijl Frederik met uw
bouquet in de hand juist van hier de
jongste bruidsjuffer zou hebben toegelachen."
Het heeft zoo niet mogen zijn,* zeide
de kleine gravia langzaam.
«Luister, nu wordt ie bruiloftsmarsch
gespeeldhij is uit den »Zomernachts-
droom"; nu worden de deurtjes der ban-
keu opengeslagen, de sabels kletteren, de
zijden japonnen ruischen. In de Hohva-
bank zit nw vader in het verbleekte, adel
lijke uniform, met de zwart geworden
epauletten, en naast hem zit uw moe
der in haar zwart zijden japon, met haar
groote broche. Ziet ge, hoe zij haar tra
nen droogt. En daar verderop zit de hof
maarschalk met zijn grooten snorbaard en
zijn toupet als Oscar I, en daar de graaf
von Hohva met het rood gekleurde gelaat.,
en dan verder Ekeberga, Manriteborg en
Aesbykolm. Hoort ge dat gegiegel buiten,
dat zijn de meisjes uit de pastorie met
lnitenant Brotorp. Nu is de marsch ten
eindestil, nu begint de geestelijke zijn
toespraak
«God zelf wil het, zegt hij, God, die
den echt heeft ingesteld hoort ge
zie hoe mooi de lichten onder al de boomen
aan het altaar branden. Nu vraagt hij
ons, of wij elkander hebben willen, wij
willen, wij, die het reeds wilden, toen wij
too groot warenhoort ge, nn vraagt hij
het u, zoo, dat was mooi, dat ge
niet sidderend geantwoord hebt, dank,
Marie Julie, nu moeten wij knielen,
Marie Julie, mijn duifje; nu zijn we
geknield de Heer zegene u, zegt hij, de
Heer beware u, maar ge weent, Marie Ju
lie, mijn eenig meisje, gij weent, en dat
heden nu speelt het orgel, hoor,
hoe het door de kerk bruist; nu stooten
de engelen daarboven in hunne bazuinen
en kleppen met de vleugelen, nu staan
de gasten op, het ritselt en stom welt in
de banken, sta op, lieveling, nu zijt gij,
de mijne, de mijne
vAmen," fluistert de kleine gravin.
Hare oogen staan vol tranen. Hij
slsat de armen om haar heen en tilt
wacht een bekende van me," antwoordde de
graaf, wiens engelcoh, evenals dat van allen,
die het pas leeran, stijf en stootend klonk.
„Mieter William Griswold kent gij bem
„O ja, sir mister Griswold daar achter
op het zeeslot vroout een rijk man, sir
maar daar komt zijn zoon, massa Gris
wold
Uit bet stationsgebouw trad vlag eene
krachtige gestalte, in 't wit gekleed, te voor
schijn op de donkere lokken had hij een
sirooboed, die zijn bruin gelaat bijna geheel
beschaduwde.
Zijn levendige, eenigszins onmatige co-
gen werden dadelijk op den graaf gevestigd.
Haastig stapte hij op dezen toe.
„Graaf Sponeck vroeg bjj in vloeiend
duitich.
„Dat is mijn naam."
,,'t Yerhengt mij zeer, mijn naam is
Fred Griswold, zoon van den ouden Gris
wold. Vader heeft mij gezonden, om u af
te halen, daar hjj zelf niet zeer wel is."
Hij schudde den graaf levendig de hand.
,,'t Verheugt mij werkelijk, dat ge
gekomen zijt. 't Is hier op den duur ver
duiveld vervelend, sedert de oude mij van
New-Orleans heeft weggehaald. Ik beb het
er misschien wel wat ie erg gemaakt. Maar
wat zal een jonge kerel al anders aanvangen,
dan doch laat mij eerst eens informeeren,
hoe n die lange reis is bekomen Jim,"
riep hjj den neger toa, «breng de«e bagage
naar mijn rijtuig wij gaan eerst even naar
het salon mag ik n verzoeken, tnjjnheer."
De ongegeneerde manieren van Fred be
vielen den graaf. Dat was nog eens een
vroolijke jongen, met wien men eens prettig
kon uitgaan.
Vlak tegenover bet station bevond zich
een van die, met hooge spiegels en rijk
versierd buffet, gemeubileerde salons, die men
in iedere amerikaanscho stad bjjnn in elke
straat aantreft. Het overige van de rnimte
was geheet leeg, nergens een stoel of een
tafel. Een smalle ij«eren trap voerde naar
de bovenste etage. Naast do denr bevond
zioh een door traliewerk afgesoheiden ruimte.
.Voor de nikkers reide Fred meteen
verachteljjk lachje. WORDT VERVOLGD.
haar op. Vervolgens neemt hij haar
hoofdje tnsschen zijne banden en kust
haar. Zij drnkt haar voorhoofd tegen zijn
borst en toen kust hij haar op heur lok
ken. Van den toren af klinken de plech
tige kerkklokstonen en zij beiden schrijden
door de kerk, hand in hand, naar buiten,
als werden de toetsen van het orgel voor
een bruirendeu feestmarsch aangeslagen.
De spaansche Koningin-
R-eentes.
0»er deze, in het buitenland zoo wei
nig bekende, vrouw, die thans vooral een
zoo zWare taak heett te vervallen, lazen wij
dezer dagen in een Madridsche correspon
dentie van de Opr. Haarl. Ct. het volgende
»Ik heb voor deze koninklijke vrouw
een oveiigens zeer verklaarbare sympathie,
en haar verschijning bevestigde den in
druk, dien ik van te voren van haar ont
vangen had een niet meer jonge vrouw,
niet mooi, maar met een zeer verstandig
gezicht, doorgraven van zware lijnen door
de vele smarten, vele dwingend-ernstige
vragen, wier oplossing van haar geëischt
wordt, en die zij niet, of slechts ten kos
te van zichzelf kan geven, het aanstaren
van een toekomst vol dreiging, vol twijfel,
vol zorg voor haar zoon, dien zij liefheeft
zeker niet meer en beter dan iedere goe
de moeder haar kind liefheeft, maar die
eenmaal zoon, hij, van de roemrijkste
en de machtigste traditiëa een verant
woordelijkheid zal moeten dragen, te zwaar
bijna voor een mensch een verantwoorde
lijkheid, die zij als koningin voor hem
hoopt, maar als moeder voor hem niet
wenscheu kan. En in dat ernstige, pijn
lijk-ernstige gezicht van een veelgeplaagde
Koningin, vau een vronw, die haar brood
van tranen doorweekt heeft gegeten, die
vele slapelooze nachten heeft gekend, en,
Misschien niet enkel déérom en daardéét
zich vasthoudt aan den godsdienst, vast
klemt aan God en zijn vrede, in dat blee-
ke gezicht een haitenwinnende uitdrukking
van niet-te-zeggen zachtheid en goedheid.
ffHij zit tegenover haar in het rijtuig,
die zoon, in zijn eenvoudig uniform v*n
cadet, versierd toch met de gonden keten
van het Gulden Vlies een bleeke knaap,
met een liju gezicht, zacht en toch iet
wat zelfbewust van uitdrukking, en nu
reeds, o, nu reeds iets van dat levensver-
moeide in zijne oogen, om zijn mond die
kenmerkende trek van koningskinderen,
die mij in bijna alle jonge vorsten en
prinsen tot medelijden heeft gestemddien
ik heb gezien van bijna alle kinderen,
van de wieg af gevangen in een dynastie,
bedreigd door een koningschap, gedrukt
door de traaitiën v»n een kroon. Hier en
d»ar op zijn weg riep men que viva el
roy en dan sloeg bij even kan, en over
zijn fijn blozend gezichtje scheen iets van
een glimlach, even maar, dadelijk verdwe
nen, zooals even een zonnestraaltje kan
schijnen door een triestige regenlucht.
Weet ge, te midden van dat goedhaitige,
drukke, trotsche maar onberekenbare volk
van Iberië, dat met ziju grappen tn met
zijn gelach, met zijn politiek gepraat er
niet aaz denkt, welk een gowetenslast door
sommige menschen moet gedragen worden,
was deze moeder-koningin, was dit kind-
koning om er tranen van in ds oogen te
krijgen."
Zonder op de waarde van deze beschou
wing af te dingen, gelooven wij toch de
onderstelling te mogen wagen, dat onze
koningin gelukkig een uitzondering is op
.de kinderen van de wieg af, gevangen
in een dynastie", teekent de Midd. Ct.
hierbij aan.
Aan den oorlog tegen Tur-
kije hebben, volgens een officieele statis
tiek, 68.10 7 griekeche soldaten deelge
nomen. Het aantal der vrijwilligers bedroeg
8221, waaronder... 7832 uit het buiten
land en 389 uit Griekenland zelf. Er
werden niet minder dan 55.115 mi'.itie-
plichtigen van de opkomst onder de wa
penen vrijgesteld
In het geheel zijn in den ooilog 698
man gedood, waaronder 35 officiereu.
Overlading en hersens-
vermoeienis.
Om den invloed van het onderwijs op
de hersenswerkzaamheid na tc gaan, hadden
reeds verschillende proefnemers, prof.
Krsepelin uit Heidelberg en anderen, het
een of ander werk laten doen, cijfers op
tellen b. v., om uit de gemaakts fouten
op te maken, hoe spoedig vermoeienis en
daarmee het gevaar voor overlading in
trad. Griesbach, een bekende schoolauto-
riteit, heeft een meer directe proefneming
uitgevoerd, die zeker nog juister inzicht
in de zaak geeft. Hjj ging uit van het
feit, dat de gevoeligheid van onze huid
niet op alle plaatsen dezelfde is en vond
dat ze afneemt bij geestelijke en lichame
lijke vermoeienis.
Hij heeft toen bij een groot aantal per
sonen, in verschillende omstandigheden
nagegaan, hoever op een bepaalde plaats
van het lichaam, meest op het jukbeen,
de beenen van een passer tot elkaar kon
den worden gebracht, om nog als afzon
derlijke punten te worden gevoeld, leder
had zijn maat, in de gewone omstandighe
den genomen, die tot vergelijking kon
dienen.
Het bleek, dat het onderwijs in de ou
de talen, geschiedenis en mathesis het
meest vermoeide. Velen hadden reeds bij
den aanvang een te groote maat, omdat
de slaap hen niet genoeg had verkwikt,
en na de inspanning in -den morgen wa
ren de vrije uren in den middag niet vol
doende om de vermoeienis daarvan te
doen verdwijnen.
Bij examens was er geen der candida-
ten, die geheel normaal begon. Maar de
grootste geestelijke vermoeienis was weg
gelegd voor den Regeeringscommissaris, die
toezicht moest honden en het geheele
examen met groote opmerkzaamheid moest
volgcD.
Nu zeer onlangs heeft Wagner in het
Gymnasium te Darmstadt de proeven her
haald, en Griesbach's methode zeer bruik
baar gevonden, zoodat als resultaat van
deze onderzoekingen wel kan gezegd wor
den, dat het schoolonderwijs 's morgens
niet te vroeg mag begonnen worden, dat
in den namiddag zoo min mogelijk inspan
nend onderwijs mag worden gegeven en in
het algemeen op de volgorde der vakken
nauwkeurig moet worden gelet, en dat ten
slotte het uit het hoofd leeren en ook de
examens zooveel mogelijk moeten worden
beperkt.
Schoremer,
Vele pennen zijn in beweging gebracht
om te betoogen, van welk woord, 't woord
^schoremer* is afgeleid; verschillende mee-
niugen werden kenbaar gemaakt. De Amst.
Crt. heeft nu de volgens haar zeer een
voudige ontdekking gedaan, dat „schore
mer* is de verbastering van ^schoonmoe-
der.*
Levensregel.
Zijt gij een man, verstandig tan aard,
Die ergercis gaarn' en geld zich bespaart,
Zoo dient met die mannen de omgang ge-
[meden,
Wier vrouwen zich schooner dan de uwe
[kleeden.
Vagebond (met zeerongun-
stig uiterlijk). Kan u mg ook «eggen, hoe
laat het is, meneer
Mijnheer Stavast (hem een stevigen duw
gevende). Het jg één uur.
Vagebond (grommend). Ik hoop niet,
dat uw horloge een repetitie-horloge is.
Ondeugend.
Zeg, dokter, hoe komt u aan die
prachtige dasspeld
Die heb ik van mijn eersten pa
tiënt.
Bij testament
Brand.
In een magazijn van scheikundige pro
ducten te Chicago is woensdag brand uit
gebroken. Het gebouw is geheel verwoest
Uit de puinhoopen ziju vier dooden en
vijftien gewonden te voorschijn gebracht.
Men vreest, dat nog zestien menschen ziju
omgekomen.
SPRAflKELS.
Een slecht en zedeloos boek is even
gevaarljjk als de gedwongen omgang met
een slecht en zedeloos mensch.
Wanneer een kind in gezelschap
zich ongepast in het gesprek mengt, dan
is dit eene fout van de moeder.
Wie anderen wil gebieden, moet eerst
zelf hebben leeren gehoorzamen.
Een uurtje vroeger opgestaan,
Brengt heel den dag genoegen aan.
Een uur te laat aan taak en plicht,
Vergalt den heelen dag wellicht.
Jongelieden, die meenen trotsch te
moeten zijn op hun geboorte, hebben la
ter in den regel de minste reden om
trotsch te zijn op huo leven.
Een goed geweten is een paradijs.
Wil de sterke geliefd zijn, dan
moet hij zijn kracht door gratie temperen
wil de zwakke geacht zijo, zoo moet hij
zijn onmacht door waardigheid vergoeden.
Scherts niet met de liefde, zij is te
edel, te verheren.
De emancipatie der trouwen is de
grootste vleierij voor het mannelijke ge
slacht.
Da levensmoeheid is een ziekte. Om
haar te genezen zijn twee dingen noodig
liefhebben en willen.
Alfred de Vigny.
-- Het gevoel van dankbaarheid is
slechts drukkend voor kleine zielende
groote kunnen zich verheugen in het
ontvangen van een weldaad, gelijk zij zich
verheugen over alles wat goed en edel is.
In de huizen, waar geen ernst is,
ontbreekt veelal opgeruimdheid. De lach,
die daar weerklinkt, is dikwerf zoo ge-
dwoDgon.
Veroordeel de menschen nooit naar
hun uiterlijk.
Der droeven tranen drogen,
Dat is een schoon vermogen,
Het stilt des lijdens pijn
Doch booger staat het pogen.
Om van geen schreiend' oogen,
De oorzaak ooit te zijn.
Enkelen willen niet bewonderen uit
een gevoel van jdoerschheid, omdat zij
zelf niet in staat zijn iets te verrichten,
waarvoor anderen hen kannen prijzen.
De man is heer en meester in zijne
woning, totdat de eerste kreet van den
eersteling gehoord wordt.
Ware liefde vraagt lijden.
In 't rijk van Koning Menelik,
Is 't zeker goed voor vrouwen.
Een jong'lieg denk' daar dubbel na,
Alvorens te gaan trouwen.
Niet dat de vrouw geëmancipeerd
Of despotiek zou wezen
Maar wijl zij, waar dat noodig is,
Den man de les mag lezen.
Zij deelt daar, meer dan iu elk oord,
In meuschelijke rechten,
Eu deelt daar meest de lakens uit,
Aan heeren en aan knechten.
Als daar een dronkaard ondernam
Zijn vrouw wat af te touwen,
Werd hij voorzeker flink gestraft
Door alle andere vrouwen.
Heeft daar een man wat te veel praats
Dan heeft hij mrar te waken,
Dat vrouwlief hem het deurgat wijst
Om wat bekoeld te raken.
En maakt een man het al te bont,
Dan heeft hij ook te schromen,
Dat 't wijfje zegt: „Allo, op straat!
Je moogt niet binnenkomen,
Vdór gij beleefd pardon verzoekt.
Vertrek daarom maar spoedig."
En zulk een recht maakt menig man
Gezegg'lijk en deemoedig
Voor onze vrouwen ware 't goed
Soms zoo te mogen hand'len,
Als eens de mannetjes te vrij
Den wilden weg bewand'len.
Maar beter is 't, dat elke man
Zijn vrouw meer respecteere,
En men weerkeerig in den echt
Elkander steeds waardeere I
Ie Klasse. Trekking van woensdag 16 Maart.
Prijs van f 1500 No. 13909
f 400: No. 1503T
f 200: No. 2969 16127
f 100: No. HOOS 13463 17849
lste Klasse Trekking van donderdag 17 Maart.
Prijs van f 1000No. 15731
V f 100No. 6070
Predikbeurten.
De Godsdienst-oefeningen beginnen des
voormiddags om half tien ure.
20 Maart Ds. A. W. v. Kluijve.
Predikbeurten bij de Herv. Gemeente
20 Maart, geen dienst.
Ds dienst begint des voormiddags half
tien en des namiddags half twee ure.
20 Mrt. Baraingerh. nm. Dj. A.W.v.KInijve.
(Avondmaal.)
20 Maart Barsingerhorn Ds. Kooiman.