Deeneche schets
De Zandkar.
van
L a r i D i 11 i n g.
(-1-0+-)—
De lentezon viel door de spiegelruiten
naar binneD, speelde met de franje der
gordijnen en wierp heldere strepen op de
portière van zware, roode pluche van het
boudoir.
De vrouw zat aan het venster met
borduurwerk in de hand en keek naar buiten
op straat. De man lag in een leunstoel uit
gestrekt met een courant in de hand en
rookte een sigaar.
Zij was een mooie, jonge vrouw met fij
ne huid en rijk, goudblond haarhij was
ouder, van een ferme gestalte, en had een
edel, maar eenigazins moe er uitziend gelaat.
De vrouw hoestte.
fKunt ge niet eeu weinig minder roo-
ken, lieve
„Ik wist niet, dat dat je hinderde. Ge
rookt waarachtig zelve ook cigaretten."
Nooit in een kamer."
„Ach lieve hemel, ik zal me wel da
delijk in mijn kamer terugtrekken, dan
zijt ge tenminste van dien sigarenrook be
vrijd en van mij ook, dat zal u dubbel
aangenaam en welgevallig zijn.'
„Weet ge, lieve, laten we niet kibbelen,
dat staat zoo ordinair. Wees liever koel
eD onverschillig, zooals gewoon. Dat is
veel meer zooals 't behoort. En we zijn
immers wei-opgevoede menschen, nietwaar f
Gij zijt kamerheer en van voorname fa
milie, en ik ben slechts eene eenvoudige
koopmansdochter. Maar mijn vader had
geld genoeg, om mij een fijne opvoeding
te doen geven en mij een fijnen
t Waarom gaat ge niet voort Een
fijnen man te koopen,hadt ge willen zeggen.
»Dat zegt gij en niet ik; maar waar
is het, wat de koningin van Tbyra zeide
elk soort luxe kan men tegenwoordig heel
billijk koopen, er zijn zooveel arme edel
lieden."
De kamerheer zuchtte.
„Ze kunnen anders somwijlen duur ge
noeg gekocht zijD," mompelde zij.
Hij legde zijn sigaar weg, liet de cou
rant zinken en sloot de oo-
gen, om een weinig te soezen. De vrouw
borduurde voort.
Het was nu zoo stil daarbinnen. Men
hoorde slechts de bel van de voorbijgaan
de tram.
VervolgenB werd de stilte verbroken
door een mannenstem, die op straat „zand"
riep.
De kamerheer draaide zich ongeduldig
in zijn stoel om.
artikel, dat zij, die hij met geheel sjjn hart
liefhad, naar wie zijn ziel met alle kracht
verlangde, dat «ij aan een anderen man
haar hand had gereikt. Bet blad knoopte
cenige spottende opmerkingen daaraan vast,
dat tegenwoordig zoo dikwijls de euro-
peesche adel zijn oude, wankelende maren
een weinig herstelde met amerikaansch goud.
Mis Edith Griswold, de dochter van een
texaansch millionnair, was mevrouw von
Sponeek geworden I Ah het was om
zich dood te lachen, en hij lachte plotseling
zoo hoonend, dat verscheidene beeren, die aan
een auder tafeltje zaten, verwonderd opkeken.
Snel beton hij zich, waar hij was, dronk
de rest van zjjn wijn op en wilde betalen.
Op dat oogenbiik kwamen eenige heeren
in burgerkleediug en verscheidene offioieren
binnen. Walier had met sommige reeds kennis
gemaakt.
„Waarheen, Bressnitz Reeds naar
huis Dat gaat Diet 1 zoo riep de een
na den ander hem toe en men drukte hem
op zijn stoel terug.
„Hier dokter Glandorff, gaat in de
volgende dagen naar Zoid-Amerika nu
moeten wij toch afscheid van hem nemen
gij zijt ook uitgenoodigd.'
Een overmoedige loim maakte zich van
Walter meester.
Hij was wel dwaas, zoolang er nog vroo-
lijke vrienden waren, em te trenren.
HOOFDSTUK XIII.
Dokter Glandorfi was een sympathieke
verschijning, ofschoon hij met zijn bedaard
heid niet tosscfaen al die vrooljjke gezellen
paste. Hij was vroeger eveneens cfficier
geweest an stond na nog bjj hot reser
vekader. Daarom hadden zijne kameraden
hem niet vrjj gelaten, toen sjj hem „Unter
den Linden" aantroffen.
„Gij zijt nn een beroemd man, Glan
dorff," meende kapitein Kröcher laohend.
„No moogt ge ons gewone stervelingen
eens op uw gemak verachten. Ga met ons
mee en drink een glas wjjn op bet vroolijke
verleden en op een hoopvolle toekomst."
Walier kende den dokter slechts bij naam.
Hjj wist, dat Glandorff zich bjj zjjn afscheid
Nu weerklonk een doordringende vrou
wenstem
„Zand, zand, helder wit zand
»Wat drommel," mompelde de kamer
heer, „nu zjjn er ook nog zandvronwen
die je de ooren doof schreeuwen. Ik
dscht, dat er alleen zandmannen waren 1"
De dame zag door het venster naar
buiten.
„De vrouw helpt mee den wagen duwen."
„Dan stort hij zooveel te eerder om."
„Neen," zeide zjj met ernstigen blik,
„dan zal de last lichter worden, als man
en vrouw elkaar helpen.'
Zij legde haar borduurwerk op zijde en
zag de straat verder af.
De wag6n hield aan de overzijde stil.
De man vulde een maat met zand, de
vrouw zat op den arm van den wagen en
rustte uit.
Het was een oud span, hij krom en
gebogen, grijs van haar, met een verscho
ten jas; zij bruin en verschrompeld als
een mummie, in een katoenen kleed en
met een grooten, zwarten stroohoed op het
hoofd.
Hij leegde de maat in een zak, zij
hielp hem dien op den schouder zetten en
wachtte, terwijl hij een huis binnen ging.
De dame bleef aan het venster zitten en
staarde diep in gedachten verzonken voor zich.
„Die zandmenschen schijuen u wel belang
in te boezemen. Kijkt gij nog altoos
naar hen vroeg de kamerheer.
„Ja, ik zit in overleg, hoelang die twee
reeds getrouwd zullen zijn."
„Zoo
„Ja, zij zijn zeker langer dan twee jaar
getrouwd, zooals wij
„Dat is wel mogelijk?"
„En denk eens, zij schijnen nog veel
van elkander te houden."
„Dat komt bij dergelijke menschen meer
voor."
„Ja, de arme luidjes hebben geen ver
stand meer," zeide zij spottend lachend.
De kamerheer was eveneens opgestaan
en stoDd over zijn vrouw gebogen, en zag
ook naar buiten, terwijl hij met de eene
hand op de leuning van een stoel steunde.
De zandman kwam juist terug. De
vrouw veegde het zweel van zijn voor
hoofd met haar boezelaar af, haalde een
flesch bier en eenige sneden brood uit de kar.
Vervolgens namen zij ieder op een arm
vbd de kar plaats en begonnen te eten.
De kamerheer en zijne vrouw amuseer
den zich er mede, hen gade te slaan,
vooral de vrouw van den kamerheer.
Hijzelf zag meer naar het rijk-blonde
haai zijner vrouw, dat in den zonneschijn
schitterde en naar haar schoongevormd
nekje, zoodat hij zich dieper voorover boog
nit den dienst had toegelegd op natuurwe
tenschappelijke studiën en verre reizen naar
Afrika en Azië ondernomen had, die zjjn
naam beroemd hadden doen worden.
„Nu gaat de dokter naar Zuid-Amerika,"
zeide kapitein Kröcher, terwijl hij dr.
Glandorff op den schouder klopte.
„Je bent waarlijk een wereldboemelaar.
Wie had dat gedacht, ouwe vriend, toen
wij beiden als vaandrig in dat kleine nest
aan de russische grens dienden.'
„Gjj dwaalt, waarde vriend," antwoordde
dokter Glandorff lachend, „als ge Zuid-Ame
rika als doel van mijn reis noemt. Mijn
doel is veeleer Mexico."
„Ah, dat is interessant. Het land der
scboone en trotsohe dona'sl Waaraehtig, ik
zou wel lust hebben, je te vergezellen."
„Dat zou mjj slechts aangeDaam zjjn,
want ik zoek inderdaad een metgezel, die
de spraak daar machtig is en mjjn
arbeid ook wil beoefenen."
„Nu, wie heeft er lust, om eens met onzen
geleerde door holen en over bergen te krui
pen en vandaag of morgen beroemd terug
te komen Voor de noodige afwisseling
wordt ingestaan 1" riep een spotvogel.
„Ik had wel lust, kapitein," antwoordde
luitenant von Spener, „maar ge weet immers,
dat ik in het voorjaar ga trouwen."
„Ja, zeker, dat is net zooveel als thuis
blijven- Maar zeg eens, Glandorff, wat
wilt ge daar ginds toch uitvoeren P*
„Ik zal de pyramiden van Mexico en de
verwoeste steden eens nagaan.'
Drommelsbebben ze daar ook py
ramiden gebouwd P Ik dacht, dat ze zulke
dingen alleen bjj de oude Fgyptenaren ge
fabriceerd hadden P'
„Een volkje, dat vóór de Azteken in Me
xico beeft gewoond, keelt dergeljjke pyremi-
den opgericht.'
„Vertel ons daar eens iets van.'
Men schoof dichter bjj elkander.
De donkere oogen van den geleerde za
gen droomerig om ticb heen een ernstige
ui'drukking lag cm zjjn fijn besneden mond,
en langzaam, aarzelend, alsof hjj naar woor
den tocht, begon bjj over de wonderen van
Mexico te vertellen.
en den geur van het fransche parfum in
ademde, die haar omgaf.
„Zie eens, Louis, nu kibbelen zij om
een stuk brood, waar vleeach op ligt
„Dat is slechts uit liefde. Geen van
beiden wil het beste deel voor zichzelf
hebben."
„Kijk, nu deelen zij het."
„Ja, dat is aardig."
Hij boog zich verder voorover, zoodat
zijn arm haar bijna omvatte.
Het was toch heel merkwaardig, dat
hij nog nooit ontdekt had, hoe lief zij er
uitzag.
„Louis, zoudt gij dsnkeD, dat zij el
kaar na het eten een kus zullen
geven?"
„Wellicht*.
Hij voelde het brandend verlangen, een
kus op ha»r rood halsje te drukken, dat
uit het wit kanten kraagje te voorschijn
kwam en zijn hand over de gouden lokken
te laten glijden. Maar zooiets doet men
immers maar alleen in de wittebroodswe
ken.
„Kijk, nu steekt hij na het eten zijn
pijp aan."
„En de vrouw hoest niet, als hij haar
wat rook in het gezicht blaast."
„Louis I"
Er lag iets zoo milds en biddends in
haar stem, iets, wat hij er nog nooit in
gehoord had.
Hij wist niet recht hoe het kwam, maar
zijne lippen rustten plotseling met een lan
gen kus op het rozenroode nekje.
"Maar Louis, wat doet ge nu?"
„Willen willen wij probeeren, ook
een beetje van elkander te honden
Hij had zich op een tabouret naast
haar laten neervallen en hield baar tegen
zich aan gedrukt.
„Mij valt dat bepaald niet zwaar,
Louis 1 Ik heb u altoos gaarne mogen lij
den."
„Dan zal ik in de toekomst gemakke
lijker de echtelijke zandkar kannen voort
duwen. Het viel mij een weinig zwaar en
ongewoon in den beginne na mijn vrij jong-
gezellenleven."
„En toen was er een andere vrouw, die
meeduwde zoodat de kar bijna omviel."
„Maar nn zult gij mij helpen, dan zal
de last veel lichter zijn."
De zandman en zijue vrouw trokken en
duwden de kar verder en riepen om de
beurt
„Zand, zand, helder wit zand I"
Da kamerheer en zijne vrouw stonden
niet meer aan het venster en zagen hen na.
Zij zaten dicht naast elkander en keken
elkaar in de oogen en zagen daarin vroo
lijke toekomstbeelden.
Men luisterde zeer opmerkzaam naar hem
met de meeste aandacht evenwel Walter,
voor wiens oogen een nieuwe, schoonere we
reld werd geopend. Evenals deze man, die
nauwelijks een paar jaar ouder was dan bij
zelf, zioh een nieuwe toekomst scheppen, een
eigen wereld veroveren I Zieh evenals hij
eou leven veroveren, geheel gebouwd op
eigen arbeid eo eigen gedachten I
Onwillekeurig vergeleek hij zijn leven met
dat van den geleerde. Dobbel arm, dubbel
doellooa kwam hem dat nu voor. Hjj was
gedwongen in een omgeving van vormeD,
beleefdheden en ontzag. Yoor hem, den zoon
van een pruisiseh officier, was blijkbaar geen
andere toekomst denkbaar geweest. Men
had niet gevraagd, of hij zioh in dien stand
wel op zijn plaats zou gevoelen, of die
stand zijn eischen en verlangen wel zou
bevredigen, o neen I dat waren maar on
dergeschikte diogenl De pliobt, die onver
biddelijke pliebt, stond steeds als een on
vermurwbaar eiscber naast bem eD zweefde
steeds boven zijn leven en werken.
Was het daD reeds te laat, om nu nog
lusschen beide te treden en aan al dien dwaDg
een einde te maken P
Plotseling kwam er een gedachte bij hem
op haastig greep bij zjjn glas en ledigde
het in één teug.
Wederom traden er eenige officieren bin
nen en kwamen op de tafel toe.
Men begroette elkander, de vertellingen
van Glandorff werden onderbroken en de
jonge geleerde scheen ook geen neiging
te hebben ze weder op te vatten. De be
langstelling voor die onde dingen was bjj
bet gezelschap verdwenen. Men was vroo-
li,k en zoodoende nam bet gesprek al heel
spoedig een andere richting.
,Een verrassend nieuwtje, heeren", riep
een der binuengekomenen, een officier van
den generalen staf. „Graaf Sponeek ver-
schjjnt ook weer iD de beschaafde wereld."
„Wie is graaf Sponeek
„Hjj stond tot voor een jaar geleden bij
de dragonder-officieren. Gij moet hem toch
in de Hoppegtrten en Karlshof gezien
hebben!'
„Ah, die sportman ik geloof, hg was
Vogelmoord. De Revue
Scientifique deelt mede, op walk eea groote
schaal vogelmoord moet plaats hebben
naar aanleiding van de kolossale hoeveel
heden vogelhuiden en veeren, welke op
een veiling te Londen werden verkocht.
Er w.i8 ongeveer 818 kilo vederen van
zeearenden en 85 kilo gieren vederen. Ove
rigens werden veeren van andere vogels in
balen verkocht, waarvan de inhoud, wat
de hoeveelheid betraft, niet nauwkeurig was
aan te geven, maar toch kon wel worden ge
zegd, dat elk der balen veeren en huiden
van hou darden vogels bevatte. Op deze wijze
werden verkocht 215.051 baaltjes paowen-
veeren, 2362 b»len paradijsvogel-huiden,
228.289 balen indische papegaaien, 4952
baleu goud- en andere fazanten, 7163 ba
len uilen en sperwers en ten slotte nog
38.198 balen van verschillende vogels.
Dergelijke veilingen moeten in 1897
niet minder dan 4 keer hebben plaats ge
vonden. Daaruit zou men waarlijk haast
opmaken, dat het geheele geslacht der
vogels ten ondorgang gedoemd is.
De lantaarns der locomo-
tiaven zijn, te rekenen near de eerste dichter
lijkebeschrijving van een spoortrein bij avond,
vergeleken bij twee vuurschietende oogen.
Amerikaansche ingenieurs hebben aan
spoorwegmaatschappijen den raad gegeven,
voorgoed een eind te maken aan alle nieuwe
poëtische vergelijkingen van komende
dichters, door de locomotiefoogen scheel
te maken welke poëet zul zich daarna
nog laten inspireeren
Deze ontsieringsmaatregel zou niet noo-
dig zijn geweest, wanneer de rails steeds
in rechte lijn hun weg vervolgden. Doch
de rails maken op sommige plaatsen boch
ten en omdat de locomotiefoogen steeds
recht voor zich uit staren, beschijnen zij
bij een kromming van den weg alles be
halve de rails.
Wanneer daarentegen de lantaarns op
met de rails correspondeerende driai-schij-
ven worden geplaatst, zolleD de lichtbun
dels nooit van de rails kunnen worden of-
geleid al wordt een noodwendig scheel
zien er ook het gevolg van.
Te Anderlecht (Brussel)
brak woensdagochtend brand uit in een
fabriek van vervoerbaar gas, die behoort
aan den heer Du Bois. In zeer korten tijd
«tonden de vijf gebouwen, waaruit zij be
stond, in brand, de eene ontploffing volgde
op de andere, en toen de spuiten aankwa
men, was alles één vuurpoel. De ketel,
een gevsaite v»n 10.000 kilogram, sprong
en kwam dertig meter verder ssd de
overzij van de Senne neer. Ook
twee belendende fabrieken, een zandsteen-
„alles.""
„Dat was hij hij heeft zieh du met
een rijke erfgename geëngageerd. Een
amerikaansohe millionnaire hebt ge 't niet
in de couranten gelezen f Mij beeft luite
nant Sponeek, die bij de groenen staat, bet
verteld."
„Is dat een broer van hem P"
„Neen, een neef in verren graad, dat is
er een uit de vrjjheerljjke linie. Overigens
een arme drommel, terwijl de graaf bezitter
is van een landgoed in Silezië. In geval
de grafelijke linie uitstierf, zou het ma
joraat aan de andere linie overgaan."
„Weinig uitzicht nu daarop."
„Zeker, de graaf heeft nog een lang leven
voor zieh en een jonge vrouw.'
„Eu komt hij weer in dienst?"
„Dat niet. Maar hij wil zieh weer een
renBtal inrichten, hij heeft reeds de opdracht
om paarden te koopen gegeven zijn neef
zei eens voor hem rondzien."
„Is dat ook een sportman P"
,,'t Is een verbazend knap ruiter, hij
heeft vroeger dikwijls paarden voor deu
graaf gereden."
Walter zag zwijgend voor zich. Bittere
gedachten martelden zijn «iel. Hoe kon
Edith bem lief gehad hebbeD, wanneer zjj
reeds na zoo'n korten tijd er toe kon beslui
ten te hnwen P Een ecquet spel had zij met
hem gespeeld bij was goed genoeg ge
weest, baar eenige vervelende weken in een
klein stadje te helpen verdrijven.
„Graaf Sponeek wil riek met zijn jonge
vrouw iD Berlijn metterwoon vestigen en
een grooten staat voeren."
Deze woorden klonken aan Walter's oor
6D deden hem uit zijn diep nadenkeD op
schrikken.
Edith kwam naar Berljjn P Zjj wilde in
het gezelschap verschijnen. Zi) zou men
schen bij zieh ontvangen wellicht een
rol in de booge kringen spelen P
Aeh, hij zou haar moeten weerzien P
zou haar hier of daar ontmoeten P Hij
zou haar door de heeren op de faaDden ge
dragen zien P Neen, neen, dat zou hjj
niet kunnen veidrageo, dat ton zjjn krach-
en te boven gaan 1
en een oliefabriek, raakten in brand, en
de ontploffingen waren zoo veelvuldig en
zoo hevig, dat de treinen en trams, die in
de buurt er langs kwamen, den dienst moes
ten staken. Water spuiten zon den brand
uitgebreid hebben men kon alleen zoo
veel mogelijk omverhalen. De schade wordt
op fr. 200.000 geichat.
Een eigenaardigewedden-
schap werd dezer dagen te Maagdenburg aan
gegaan door een ingenieur en een houthan
delaar en wel over het al of niet mogelijke
van het precies gelijk doen slaan van een
aantal verschillende uurwerken.
Men beweert, dat reeds keizer Karei V
vergeefs getracht had, daartoe te geraken.
De horlogemakerskunst is inmiddels e-
Yenwel zeer vooruitgegaan. Bij een horloge
maker te Fürsteuberg bleek, dat het moge
lijk was, vjjf verschillende klokken pre
cies gelijk te doen slaan.
De ingenieur was winner van de 1000
mark, die de weddenschap gold.
Een zelfmoord, die in een
der Farijsche kazernes plaats had, heeft
het enorme doordringingsver
mogen van het moderne ge
weer andermaal aangetoond. Een ser
geant zette de tromp van zijn Lebel-
geweer tegen den slaap en trok door mid
del van een touwtje, aan den haan be
vestigd, af. De kogel ging door zijn
hoofd heen, vervolgens door de houten
deur, vloog door de chambiée, het ven
ster uit, een binnenplaats over en bleef
steken in den steenen muur aan de
overzijde.
Woensdag is te Chatham
van de rijkswerf het pantserschip
Goliath van stapel geloopeD, Het behoort
tot het verbeterde Renown-type er worden
er zes van gemaakt. Elk schip kost ge
heel gereed tusschen de tien en elf milli-
oen gn'iden. De Goliath is het zwaarste
schip, dat ooit van een eDgelsche Marine
werf is afgeloopen het weegt, hoewel de
pantsering nog ontbreekt, 6000 ton.
Alleen het te water laten van het schip,
de houten stelling enz., heeft f 24,000
gekost. Knappe cijfertjes
Brand.
Het Pennsylvania-Spoorwegstation te Jer-
sey-ciiy tegenover New-York is geheel door
brand vernield, alsmede de landingsbrug
der Express-Company. De schade wordt
geschat op 48.000.000 gulden.
Kleine Karei, middags
aan tafel
Maar mama, u heeft me verboden,
over oom 's haren te spreken en bij heeft
er in 't geheel geen 1
Hij stond vlug op.
„Gaat ge reeds heen, Bressnitz P"
„Het is reeds laat geworden
„Bah, nauwelijks middernacht en om
12 uur 's naohta begint het leven eerst."
„Ik heb morgen vroeg dienst gij moet
mjj voor vaDavond verontschuldigen."
„Wacht een oogenbiik, mjjnbeer von Bress
nitz, wanneer gjj heengaat, sluit ik mjj bjj
u aan."
Het was dokter Glandorff, die, opstaande,
deze woorden tot Walter zeide.
Men protesteerde tevergeefs tegen het
heengaan der beide heeren. Glandorff zoo
wel als Walter lieten zieh niet ternghouden.
Op straat bleef de dokter staan.
„Welken kaat gaat ge nit, heer von Bress
nitz zeido hij. „Ik moet naar de Linden."
„Mjjn weg ligt jaist den tegenovergestel-
den kant uit, maar ik vergezel u nog naar
het ca'é Bauer ik zou nog gaarne eeu
kop koffie drinken-*
„Eerlijk opgebiecht is dat ook mjjn
wenseh," zeide dokter Glandorfi lachend.
„Wilt ge mijn gezelschap nog eeu half
uurtje dulden P*
„Maar ik bid u, dokter
Na weinige minuten zaten zij in het hel
der verlfchte ca'é in een behaag'lijk hoekje.
Walter zag droef zwijgend voor zieh ne
der. Opmerkzaam sloeg dokter Glandorff
hem gade.
„Wees oprecht, mjjnheer von Bressnitz",
reide hjj barteljjk. „Ik stoor u, gij zoudt
gaarne alleen zjjn P"
Walter streek zich met de hand over de
oogeD.
„Verontschuldig mijn zwjjgen neen,
ik wil u niet verjagen. Integendeel mjj-
ne gedachten bielden zich bezig met nw
schilderingen eener wereld, die tot dusverre
«eer ver van mjj lag en waarvoor ik steeds
groote belangstelling heb gevoeld."
„Inderdaad P"
„Ja en hoezeer echter bewonder en be-
njjd ik u, dat gij u van die stjjve banden
van het militaire leven hebt losgerukt. Kon
ik dat ook maar van mjjzelf zeggen I"
Het bleeke, mannelijke gelaat van den ge
leerde nam een einatige uitdrukking aan.