Zondag 10 April 1893. 4-2sto Jaargang No. 3300. INGEZONDEN. DERDE BLAD. PLAATSELIJK NIEUWS. Burgerlijke Stand. Een matig gebruiker. Eenige Vredelievenden. De Lente. Gein. Wieringerwaard. Gem. 8CHAGEW. SCHMIER COURANT. Schagen, 9 April 1898. Vergadering van den Baad der gemeente Schagen, gehou den op vrijdag 8 April 1898, des na middags ten 3 ure. Afwezig de heeren Bijpott en Smit. Voorzitter de heer S. Berman. Na opening der vergadering zegt de voorzitter Met het oog op de oprichting van te- lephooukantoren in den omtrek acht ik het nu het juiste oogenblik om pogin gen aan te wenden hier in onze gemeen te een telegraafkantoor te verkrijgen. Spr. vindt dit noodig, daar in de eerste 10 jaren een nog al hoog minimum be drag van f 800 zal moeten worden ge garandeerd en de nieuw op te richten telephoonkantoren in den omtrek aan sluiting zullen krijgen op ons eventueel op te richten telegraafkantoor. Voorzitter had een brief gekregen van den heer ft'ind, postdirecteur van Win kel, waarin die Voorzitter had aangera den, een telephoonkantoor aan te vragen. Voorzitter achtte evenwel een telegraaf meer in 't belang der gemeente. Voorzitter had bij het hoofdbestuur der post en telegraphie inlichtingen ge vraagd, hoeveel telegrammen in 1897 in Schagen waren aangeboden aan het spoorwegstation en hoeveel van het bui tenland waren ontvangen. Het eerste bedroeg een cijfer van 1440, 't tweede van 325, tenminste voor zooverre men dat had kunnen nagaan, waar die bewuste telegrammen gegaan waren over Rijks kantoren. Het bedrag, daarvoor ontvan gen, dat dus zeer zeker eerder hooger dan lager zou zijn, beliep ongeveer een bedrag van f 540.'s jaars. Daarbjj rekent voorzitter nog de voordeelen van de aan te sluiten nieuwe telephoonkan toren, dat bij ieder kantoor wel op f 100.kaH worden gesteld, dus acht spr. het volstrekt niet bezwaarlijk, die minimum-opbrengst te garandeeren. De gemeente, zoo zegt spr. verder, heeft evenwel eveneens te zorgen voor een gebouw. B. en W. oordeelen het daarom het best een gebouw aan te koopen en voor het vereischte doel in te richten. Voorzitter was op audiëntie geweest en men had in den Haag liever, dat de gemeente voor een gebouw zorgde, dan dat het Rijk dat zelf doet en in dit geval zou het Rijk zich wat toeschietelijker toonen, dan het dat in den regel doet. Er zou volgens spr. geen bezwaar te gen zijn, dat het tegenwoordige post kantoor voor f 6000 werd aangekocht en dat dan voor het beoogde doel te verbouwen. Zooals het voorzitter was toegeschenen, zou het rijk wel bereid gevonden worden, zooveel huur te beta len, als een annuïteitsleening aan rente en aflossing zou vorderen, en daarenbo ven 2 °/0 voor onderhoud van het ge bouw. B. en W. stellen daarom het bo venstaande voor. De heer v. d. Maaten kan zich met dat advies van B. en W. geheel niet vereenigen. Spr. zou gaarno weten, hoe veel van die telephoonkantoren Schagen zouden ten goede komen, daar spr. meent te weten, dat kantoren, op meer dan 5 K. M. afstand, niet ten goede van Scha gen zouden komen. Dat zou dan, zoo zegt spr., in dit geval slechts Schagor- brug en Dirkshorn zijn, de rest zou Schagen niets geven en bovendien moet men de opbrengst dier kleine gemeenten niet te hoog schatten. Spr. zegt vervol gens: het Holl. Spoor zal zijn telegraafkan toor blijven houden en heeft daar ook het recht toe, en wanneer men nu of naar de Laan, dat niet in het centrum der gemeente is, of naar het station zal moe ten gaan, zal niet veel verschil uitma ken, en zoodoende zal de Holl. Spoor nog een groot aantal telegrammen blij ven verzenden. Om een perceel op de Laan aan te koopen voor f 6000, vindt spr. in vergelijking met den prijs, betaald voor het perceel van Mevr. Hazeu, ont zettend hoog. Ruimte, zegt spr., is er in het huis van den heer Heiligers in 't geheel niet en het zal nooit zoo geschikt kunnen worden ingericht, dat vol doende woning gemaakt zal kunnen worden. 2 °/0 voor onderhoud acht spr. veel te gering. (De heer Hoogschagen noemt 5 °/0.) Het belaDg, dat Schagen zal hebben bij een dergelijke regeling, acht spr. zeer gering en meent, dat de aankoop van een perceel op de markt plaats oneindig beter was. Verder vindt de heer v. d. Maaten het tijdstip niet geschiktspr. oordeelt, dat beter oogen blik zal aanbreken. De heer Heiliger» zal wel spoedig pensioen aanvragen en dan zal het rijk wel verandering brengen en mogelijk iemand aanstellen, die be voegd is ter bediening van een telegraaf- en postkantoor en zullen er wellicht dan aan een eventuëele regeling minder financiëele bezwaren voor de gemeente zijn verbonden. Voorzitter deelt mede, dat bij aankoop van het perceel op de Laan, de heer Heiliger» bereid zou gevonden worden, om af te treden, dus zou dan iemand bekwaam voor beide afdeeliugen benoemd kunnen worden. Dat het tijdstip niet gunstig is, kan spr. niet toegeven, en hij wijst nogmaals op de inkomsten van de op te richten telephoonkantoren in den omtrek. Spr. zegt, dat de voorwaarden, door B. en W. genoemd, zeer billijk zijn, daar het der gemeente niets behoeft te kosten dan alleen het stellen van een garantie voor het minimum-bedrag van f 800. Wat betreft een perceel op de markt aan te koopen, dit acht spr. ondoen lijk, daar door iemand, met wien er over is gesproken, f 18000 voor zijn perceel werd gevraagd. Wat de ruimte van het tegenwoordige postkantoor aan gaat, voorzitter gelooft, dat er gemakke lijk grond bij te krijgen zal zijn. De heer v. d. Maaten meent, dat voorzitter het één wel een weinig door 't ander haalt, Spr. acht de tijd nu niet gunstig en over een paar jaar gun stiger. Maar spr. zegt, dat voorzitter zijn hoofdvraag nog niet heeft beant woord wat voordeel heeft men van de telephoonkantoren op andere plaatsen Voorzitter zegt, dat, als er tusschen Schagen en de Zijpe 400 telegrammen heen en 300 telegrammen terug worden gewisseld, die 100 telegrammen in het voordeel van Schagen zullen zijn. Spr. wijst er op, dat als men nu niet tot de oprichting van een telegraafkantoor overgaat, men nooit de voordeelen der op te richten telephoonkantoren zal kun nen genieten, daar, wanneer die kantoren elders zijn ingedeeld, zij daar zullen blijven. De heer v. d. Maaten is verder met de faciliteit van het rijk niet ingenomen en wijst op de Landbouwschool. De ei- schen werden telkens hooger. Nogmaals wijst spr. op de 2% voor onderhoud. Voorzitter zegt, dat de Raad die 2% kan verhoogen, wanneer dat wenschelijk wordt geacht. De heer Roggeveen is het eveneens niet met B. en W. eens. Spr. doet zich kennen als een voorstander van de stichting van een gebouw door het rijk, een rijkszaak, zegt spr dient door het rijk ter hand genomen. Spr. wijst verder op het hachelijke, om dat minimum-bedrag te garandeeren en gelooft evenzeer, dat het spoor veel telegrammen zal opslikken. Spr. noemt een opoffering als uit het voorstel van B. en W. zou voortvloeien, te groot. Voorzitter wijst er nogmaals op, dat het rijk alles betaalt en acht het mini mum-bedrag niet bezwaarlijk. De heer Hoogschagen zag dan maar liever, als het rijk toch alles betaalde, dat het rijk het gebouw dan zelf ook bouwde of kocht. Voorzitter licht toe, dat men daar in den Haag niet voor is, daar dat lastig is in controle, enz. De heer Asjes meende, dat voor de oprichting van dergelijke gebouwen bij het Rijk vaste regel bestond. Spr. wijst op Sliedrecht. Voorzitter geeft dat toe, maar meent, dat men in dit geval vrijgevig zal zijn. De heer Hoogschagen vermeent even eens, dat het minimum te stellen bedrag niet bereikt zal worden. Spr. gelooft, dat de schade voor de gemeente te be zwaarlijk zal worden. Voorzitter wijst er op, dat de Raad 5 zal kunnen vaststellen voor on derhoud en in de eerste jaren het on derhoud aan een nieuw gebouw weinig zal kosten, dus zal dat de gemeente ten goede komen; en na 10 jaren wordt het minimum-bedrag maar f 400.en de 5 °/0 onderhouds-kosten blijven be staan. De heer v. d. Maaten meent dit te moeten betwijfelen en wijst op de ge meente Winkel, waar met veel moeite een lager minimum-bedrag na 10 jaren is verkregen, omdat het der gemeente Winkel te veel geld kostte. De heer Vlaming wil liever een per ceel op de marktplaats aankoopen, daar dat voor marktbezoekers doelmatiger is. Voorzitter noemt wel een perceel voor f 18000, maar spr. weet, dat het perceel van den heer Huiberts voor billijker prijs te koop zal zijn. De heer Meur» wijst op het groote ongerief, dat rijkstelegraafkantoren maar enkele uren op den dag open zijn en zoodoende eveneens nog vele telegram men naar het station zullen worden ge bracht, als het telegraafkantoor op de Laan gesloten zou zijn. De heer Roggeveen zegt, dat door voor zitter is genoemd f 540 1/3 gaat daar zeker af naar het stationde Zijpe zal wellicht een voordeel opleveren van f 30, Dirkshorn nog minder, dus zal het de gemeente toch nog op een f 400 te staan komen; dat vindt spr. te hoog voor het kleine gerief. Na nog eenige gedachtenwisseling wordt het voorstel van B. en W., waar bij het °/0 voor onderhoud in het mid den wordt gelaten, met 7 tegen 2 stemmen verworpen. Voor stemden alleen de Wethouders. Voorzitter zag gaarne uitgemaakt of de heer van Bergen, de leverancier van de torenklokken en 't uurwerk, zal worden uitbetaald. De heer van Gastel had gezegd, dat het uurwerk nu uitstekend liep. Vol gens den heer van Bergen zou het klank gehalte niet kunnen verbeteren, of hij zou van het 8-daagsoh een uurwerk moeten maken, dat 24 uur liep; dan zou het klankgehalte zwaarder kunnen wor den. Maar dan zou, alhoewel de heer van Bergen zulks gratis zou doen, de klokke nist verhooging van tiactemant moeten hebben. De heer Asjes vraagt, of er geen mid denweg zou zijn. De heer v. d. Maaten zegt, dat den leverancier is opgedragen te leveren een uurwerk, dat 8 dagen loopt en klokken in overeenstemming daarmee. Het uurwerk blijkt nu niet voldoende zwaar voor de klok, ergo heeft de man niet geleverd wat geleverd moest worden. Voorzitter is dat met den heer v. d. Maaien niet eens. Het uurwerk loopt uitstekend en het klankgehalte moet geweten worden, volgens den heer vanBer- gen, aan den toren. De heerVanBergen wil gratis het uurwerk van 24 uur leveren, omdat hij een goed figuur er mede wil maken, ofschoon hij er zelf van over tuigd is, dat de klank voldoende is. De heer v. d. Maaien meent, dat de klok werd besteld, nadat de toren reeds was aanbesteed, dus had de heer Van Bergen als vakman moeten weten, wat klok in een dergelijken toren moest komen. Of het klank gehalte voldoende is, dat is iets wat uitgemaakt zal moeten worden. De heer Vader zegt, dat volgens den heer van Gastel het minder goede klank gehalte van de klok moet worden gewe ten aan de klankborden en het gaas in den toren en wanneer die werden weg genomen, zou de klank veel verbeteren. De heer Schenk zegt, dat bij een be zoek op den toren de heer van Gastel spr. heeft moeten toegeven, dat de hamer niet hoog genoeg door het uurwerk werd opgelicht, hetgeen toch een ge brek in het uurwerk is. De heer Vlaming gelooft, dat door het minder zwaar maken der kolommen in de klankgaten, de klank van de klok zou verbeteren. Spr. zegt evenwel, dat het uurwerk te licht is, de klank der klokken is goed, bewijzen wanneer er ge luid wordt. Met 6 tegen 3 stemmen wordt nu besloten, dat het klankgehalte voldoende genoemd zal worden en de heer Van Bergen zal worden uitbetaald. Tegen stemden de heeren VlamingSchenk en Meur». Bij de rondvraag informeert de heer Hoogschagen naar de restauratie van het raadhuis. Voorzitter zegt, dat dat B. en W. geenszins uit de gedachte is gegaan, maar tot gelegener tijdstip wordt gewacht. Hierna sluiting. Met ingang van 16 April 1898 is tot assistent aan het Postkan toor alhier benoemd de heer Petriethans te Amsterdam. B ij den heerl. V. ontstond in den nacht van vrijdag op zaterdag begin van brand, door een op tafel staand, brandend petroleumlampje. Ge lukkig bijtijds wakker wordend, had men gelegenheid het tafelkleed en de tafel, die reeds brandden, te blusschen. Die petroleumlampjes voor nachtlichtje zijn zoo hoogst gevaarlijk. Geen prettig ontwaken. Donderdag-achtermiddag reed een marktbezoeker in een met twee hon den bespannen wagen, waarnaast drie los gingen, onze gemeente uit, de Lange Snevert langs. De bestuurder van het voertuig had zich in zijn karos te slapen gelegd. Ganzen zijn dieren, die steeds domme dingen doen en ook nu hadden ze de domheid te beginnen te snateren, waar door de honden, waarschijnlijk op buit belust, op den kant van den wal toe sprongen, met het gevolg, dat honden en kar plus slapende inhoud in het nat terecht kwamen. De inliggende was spoedig met de rest op het droge; of het den man erg is bevallen, op een dergelijke wijze tot zijn positieven ge bracht te worden, heeft men ons niet gemeld. OpTjallewal zijn de ar beider D. en diens vrouw na het eten van een zieke kip ongesteld geworden. De man is woensdag overleden, terwijl de vrouw aan de beterende hand is- Wijl er geen overblijfselen van de kip meer aanwezig waren, kon niet met ze kerheid geconstateerd worden, of de ziek te en dood het gevolg waren van het nuttigen van het zieke dier. Vermoede lijk is dit echter wel het geval en ach ten wij het daarom niet ondienstig, nog eens ernstig te waarschuwen tegen het gebruiken van vleesch van zieke dieren. Meermalen toch zijn ziekte en dood de treurige gevolgen van het eten van zulk voedsel. Wat men een lieven avond pleegt te noemen, dat was het woensdag avond j.1. ten locale van den heer D. van Iwuivtr bij de uitvoering der kiuder-zangschool van 't Nut, onder leiding van den heer Ier Linden. Zoowel door de grooten als kleintjes werden aardige liederen en deuntjes ge zongen, de verschillende solootjes en quartetjes liepen goed van stapel, zoo dat door het gegevene alleszins bleek, dat door den heer Ter Linden alle krach ten worden ingespannen. Geduld is een schoone zaak, zegt een bekend spreekwoord; nu, geduld moet de heer Ier Linden in hooge mate bezitten, om de verschillende zaken zoo goed voor elkander te krij gen en nog zooveel afwisseling te brengen. Ook een kindersymphonie, door een dertiental kleinen uitgevoerd, heeft de aanwezigen zeer zeker vermaakt. Aar dig en koddig was het te zien, met welk een ambitie en lust de kleinen hunne instrumentjes deden hooren en met hoeveel oplettendheid het oogenblik werd verbeid, waarop de directeur hem of haar het teeken zou geven in te vallen. Verdiend was dan ook het woord van hulde en dank, door den heer Ds. van Kluijve aan het einde der ver gadering aan den heer Ter Linden gebracht. Op bescheiden en daarom juist zeer verdienstelijke wijze accompagneerde den geheelen avond de jongejuffrouw M. de Veer de verschillende zangnummers. Bij de symphonie was de pianopartij een quatre-mains, waarbij jongejuffrouw d e Veer werd bijgestaan door haar broer. Bij de zangnummers verleenden ver schillende kleinen hunne medewerking met de viool. Niet weinig is de avond veraange naamd door de bereidwilligheid van den heer Ds. Kooiman van Barsingerhorn, die op hoogst onderhoudende en bevat telijke wijze een Kerstvertelling van Dickens ton beste gaf, waarbij ter illus- treering verschillende momenten uit die vertelling door een sciopticon wer den afgebeeld. Een dergelijke wijze, om de kleinen en ook ons grooten bezig te houden, verdient aanbeveling. Wjj zijn den heer Kooiman dan ook ten zeerste dankbaar voor zijn leerrijke en onderhoudende bjjdrage. Belangstellenden worden er op attent gemaakt, dat Zondag a. s ten 4 ure in het Noord-Holl. Koffiehuis voorkinderen nogmaals eene uitvoering zal worden gegeven. De zangvereeniging „Eu- phonia" zal zaterdag 7 Mei a. s. haar 5-jarig bestaan vieren met een huishou delijk feest. De bijeenkomst zal een in tiem karakter dragen en verschillende plannen worden beraamd, om de avond zoo aangenaam mogelijk te doen zijn. Een opgewekt programma is reeds vast gesteld. Een 2 tal operettes zal eveneens worden opgevoerd. Mijnheer de Redacteur Daar heb ik loelyk tegen den bijenkorf ge schopt, hoor! Wat een gegons om m'n ooren in de Schager van woensdag/ Als ik niet zoo'n gevestigde overtuiging had in zake het drankvraagstuk, zou ik waarlijk weer bang zijn geworden. Een lid der Geheel-onth.-Ver. N. Niedorp vraagt me, of mijn hart nog niet van steen is en ik geen medelijden zou hebben met broodelooze kinderen en vrouwen, met menschen in de gevangenis, enz., alles ten gevolge van het m i s-bruik maken van sterken drank. Zeker, heb ik daar medelijden mee, heel veel zelfs en waar my dat mogelijk is, bestrijd ik o ver ma tig gebruik en van sterken drank steeds. Maar niet myn matig slokje door woord en voorbeeld wek ik tot matigheid heeft den dronkaard tot dronkaard gemaakt, even min als mijn gevoel van eigenwaarde ie mand tot hoogmoedswaanzin heeft gebracht, of mijne zuinigheid mijn' buurman tot een' gierigaard heeft gemaakt, of mijn liberalisme ik ben liberaal een evenmensch tot dat anarchisme heeft gevoerd, dat aanzet tot moord en doodslag. Ik ben niet verant woordelijk voor Cesario's daad? O neen! Men moet maat weten te houden in alle dingen en wien dat geleerd is, heeft waariyk de geheel-onthouding niet noodig, om recht op z'n beenen te blijven staan. Wie het voor zich verkeerd vindt, om sterken drank te gebruiken, of geen maat weet te houden, late het, maar men heeft niet het recht, den matig-gebruiker al het kwaad te wijten, dat uit misbruik voortvloeit. De heer D. Kruit vraagt mijn naam en woonplaats om eene vergadering op me te beproeven. Het is juist ter oorzake van de vele vergaderingen in en om mijne woon plaats, dat ik naar de pen greep en het is ook door die vergaderingen gekomen, dat ik de overdrijving in de geheel-onthouders beweging leerde kennen. «.Ware ik een flink spreker, gaarne zou ik ergens in debat getreden zijn, of nog treden, maar och arme, ik kan niet in bet openbaar spreken en iederen dominé wint het van my in rederykheid. Ik zou dus heel bekaaid uit zoo'n vergadering terugkomeu in de oogen van het publiek, niet omdat ik ongelyk zou hebben, maar omdat myn eenvoudig woord zonder talent voorgedragen, lang dien klank niet zou hebben, als de bekende, hoogdraven de phrasen en gesticulatiën van de kopstuk ken der geheel-onthouders-beweging in onzen omtrek. Daar waag ik me dus niet aan. Ik geef liever myne beschouwing in deze over aan het gezond verstand van de lezers dezer courant, die er over kunnen nadenken en dan net als ik tot eenig vast besluit kunnen komen. De heer Olie meent zeker, dat myne le vensvreugde zoowat geheel bestaat in het gebruiken van m'n enkel slokje. Mis hoort en dat heb ik ook niet gezegd. Het ver hoogt, vermeerdert, enkel myn levens vreugde. Zelfzuchtig ben ik, zeker, maar niet meer dan de geheel-onthouders zeiven, die er toch gewis niet onder 1 ij d e n, dat ze geheel onthouders zyn en dat toch zeker met en daarom voor hun plezier werden en blyven. Ik heb waarlijk in de ingezonden stukjes al weer overdrijving gevonden en ik geef u de verzekering, mijnheer de Eedacteur, dat ik er ook na derzelver lezing nog geen sik kepitje van voel, dat ik schuldig zou zyn aan het vullen der gevangenissen en wat dies meer zy Ik heb toch het overmatig gebruik van ster ken drank en over de gevolgen daabvan heb. ben de heeren het immers, niet in bescherming genomen Geen der drie inzenders van woensdag heeft me overtuigd, dat matig gebruik verkeerd is. Zoolang daarvan het bewijs blijft ontbreken, en ik altijd nog helder inzie, dat myn matig slokje geen mensch een traan kost, geen mensch tot dronkaard maakt en steeds mijn levensvreugde verhoogt, zoolang hoop ik het in gezondheid te gebruiken- Prosit. Redactie Schager Courant, Waartoe toch al dat geschrijf? Volgens een paar geheel-onthouders te Kolhorn is het alcoholvraagstuk een zaak, zoo hoog, zoo verheven, dat de niet-toetreding der massa slechts aan te weinig ontwikkeling, ofte wel aan domheid moet worden toegeschreven. Dit zoo zynde, is tevens uitgemaakt, dat de geheel-onthouders zyn de meest ontwikkel den, of te wel de verstandigsten. Ons dunkt dus, de eenige weg is, laat ons bejaarden uitsterven, maar het opkomende geslacht verbeteren, breng hen tot meer dere ontwikkeling; tot de wysheid der thans levende geheel-onthoudersnatuurlyk sluiten zy zich aan en koning alkohol is ont troond, zonder dien onverkwikkelyken woor denstrijd, geheel langs natuurlijken weg. Kolhorn, 9 April 1898. Hoe schoon is de Lente op 't einde van Maart De lucht is zoo blauw en zoo groen wordt de aard. Men wandelt langs weiden en wegen en vaart, En spraagt in de zon en men kuiert bedaard, Totdat een geril door de leden U vaart, Dat gauw met gekuchel en fniezen zich paart. Men haast zich en kruipt in den hoek van den haard: Men heeft 't „te pakken" naar hollandschen aard. Hoe schoon ie de Lente op 't einde van Maart I Hoe schoon is de Lente in midden April Men zaait en men poot en men ploegt naar men wil, In Maart zit geen bouwer of tuinman meer stil, En niemand wacht zeker tot midden April. Des daags schijnt de zon en dan is het zoo stil, Maar 's avonds, dan wordt het zoo huiverig kil. Dan is er een vriezerig nachtje op til. De tuinlui, die krijgen een bitteren pil De Lentegodin heeft een nijdigen gril, De nachtvorst vernielt in den grond wat hij wil, Hoe schoon is de Lente in midden April Wat is er de Lente in 't voorjaar toch zacht De kachel gaat weg ais het zonnetje lacht; Maar morgen, dan regent het klachten op klacht, Dan is er geen mensch, die het hoopte of dacht Een sneeuwbui gekomen in 't holst van den nacht, Die ook nog wat kou uit het Noorden ons bracht. Wal is er de Lente in het voorjaar toch zacht I i Mijn vrienden, gelooft me, het is er niet Maart, Maar 't Lentegodinnetje roert er den staart. En 't is niet de grillige maand van April, Maar 't Lentegodinnetje doet wat zy wil 1 Ze lacht en ze kniest en ze pruilt en ze aait, Ze stormt en ze zucht en ze giert en ze waait, Ze regent en hagelt, ze dauwt en ze vriest En nooit, dat ze toch onze liefde verliest. Begrijpt ge, waarom ze zoo hoog wordt gesteld t Omdat zc den heerlijken zomer voorspelt. Ingeschreven van 1 31 Maart 1898, Geboren: Willem, z. v. W. Wijker en van G. Hart. OndertrouwdGeene. Gehuwd A. S. Correljé en G. Keppel. Overleden Geene. Ingeschreven van 6 8 April 1898,r Geboren Geene. Ondertrouwd Willem Schilder, jm., oud 31 jr., te Amsterdam en Bernardina Lindeboom, jd., oud 24 jr., te Schagen. Gerardus Jan Dirk Monshouwer, jm., oud 25 jr., te Amsterdam en Antje Susanna de Rooij, jd., oud 24 jr., te Schagen. GetrouwdGeene. Overleden Jan Dekker, oud 57 jr., echtgen. van Antje Droog. Jannetje Kil- j»n, oud 62 jr., echtgeD. van Klaas de Beurs.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 9