Aangilte van Yerlinizing.
takijég voor de SÉtteri,
Een Offer.
Donderdag 5 Mei 1898.
42ste Jaargang Ho. 3307.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
.Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatste
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever: P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. WINKEL.
Prijs per jaar f 3.Eranco per post f 3.60.
Atzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters wtfrden naar plsatsruimte berekend.
Bekendmakiujren.
Gemeente Schagen.
ROMAN
H. Schubert.
KENNISGEVING.
Binnenlandsch Nieuws.
ZIJPE,
Zijpe, 3 Mei 1898.
Alieicn Ilieivs-
ABIT.
AdTcrtEDlie- k LiiUhvIIiL
JBureau: Laan, i) 4.
POLITIE.
Ter secretarie dezer gemeente ztjn inlich
tingen te bekomen omtrent een gevonden
gouden horloge.
Burgemeester en Wethouder» van Scha
gen brengen, voor zooveel noodig, met het
oog op verzuim, betrekkelijk het doen van
aangifte ter Secretarie bij verhuizing bin
nen de gemeente, asn de ingezetenen in
herinnering hat bepaalde bij art. 5 van
de Politieverordening dezer gemeente, lui
dende als volgt
„Ingeval van verhuizing binnen de ge
meente zal daarvan hinnen acht dagen be-
hooren te worden kennis gegeven ter Se
cretarie der gemeente, te weten
„Voor een geheel gezin, inwonende
„dienst- en werk boden daaronder begre-
„pen, door het hoofd van dat gezin.
„Voor afzonderlijk levende personen
ydoor hen zelf. Voor de geheele bevol-
.king van gestichten of andere iniichtiu-
„gen, waar personen order eenig bestuur
iite zamen wonen, door de bestuorders.
^Overtreding wordt gestraft met een
„geldboete van ten hoogste een gulden.'
Schagen, 15 April 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente SCHAGEN noodigen bij deze uit
1®. alle mannelijke ingezetenen, geboren in bet
jaar 1873;
S®. alle mannelijke ingezetenen, geboren iö de
jaren 1864 tot en met 1872, die, ofschoon in andere
gemeenten reeds ingeschreven, sedert de inschrijving
van het vorig jaar in deze Gemeente zijn komen wo-
nen
3°. alle vreemdelingen, die sedert de laatste inschrij
ving ia de termen zijn gevallen, om als ingezetenen
te worden beschouwd
om, met overlagging van een extract
van
geboorte-akte, zoo zij elders geboren zijn,
zich ter inschrijving voor de schutterij aan te mel
den ter Gemeente-Secretarie, tnsschen den 15den en
den 31sten Mei e. k.terwijl voorts wordt medege
deeld, dat voor die inschrijving meer bepaaldelijk
zitting zal worden gebonden op alle werkdagen, des
voormiddags van 9 tot 12 ure.
Wordende hierbij, ter voldoening aan art. 8 van
het Koninklijk besluit van den 21sten Maart 18Ï8,
Staatsblad bi'. 6, nog medegedeeld eenige bepalingen,
vastgesteld bij het Ilde hoofdstak der Schutterij wet,
betrekkeljjk de inschrijving voor de Schutterij, lui
dende
Artikel 6. Elk jaar, vóór den eersten Jnni, zul
len de ingezetenen, die op den lsten Januari van
het jaar hnn 25ste jaar van ouderdom zullen zjjn
ingetreden, zonder onderscheid of zij vermeenen moch
ten al of niet tot de vrijgestelden of nitgeslotenen te
behooren, verplicht zijn, zich bij het bestuur der
femeente, in welke zij wonen, voor de schutterij te
oen inschrijven.
Artikel 7. Zij, die in meer dan eene Gemeente
hun gewoon verblijf houden, of den zetel van hun
vermogen hebben gevestigd, zullen tot de inschrij
ving verplicht zijn binnen die Gemeente, alwaar een
dienstdoende schutterij aanwezig is.
Bijaldien in die verschillende Gemeenten alleen
dienstdoende of alleen rustende schutterijen bestaan,
zullen zij zich doen inschrijven in de Gemeente,
alwaar zij voor de personeele belasting zijn aangeslagen,
en de ambtenaren in die Gemeente, alw»ar zij ambts
halve verplicht zijn hnn verblijf te houden.
Artikel 8. Die van hunnen ouderdom geen vol--
doend bewijs geven, zullen door het plaatselijk
bestunr worden ingeschreven, naar deszelts oordeel,
onverminderd de bevoegdheid van den ingeschrevene,
om van zijn juisten ouderdom nader te doen blijken.
Artikel 9. Die bevonden zullen worden zich niet
vóór 1 Juni te hebben doen inschrijven, zullen door
het plaatselijk bestuur ambtshalve ingeschreven
worden, en door den schuttersraad worden verwezen
tot eene geldboete, terwijl zij daarenboven, zonder
loting, bij de schutterij zullen worden ingelijfd, in
dien het zal blijken, dat er, tijdens de verzuimde
inschrijving, geen redenen tot de uitsluiting of
vrijstelling te hunnen aanzien bestonden.
Afgekondigd en aangeplakt te Schagen, den 26
April 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
de Burgemeester,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
brengen ter kennis van belanghebbenden,
dat, wegens het invallen van den Hemel
vaartsdag op 19 Mei a. s., de gewone Dön-
derdagsche markt aldaar in die week zal
worden gehouden op Woensdag.
Schagen, 3 Mei 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris.
DENIJS.
Vergadering van den Raad
der Gemeente
gehouden op Dinsdag 8 Mei 1898, des
morgens ten 10 ure.
Afwezig de heer Francis.
Voorzitter de Burgemeester, de heer
G. C. Hulit.
Na opening der vergadering door den
Voorzitter, wordcD door den heer M. Bossen,
Secretaris, de notulen gelezen en door de
vergadering vervolgens goedgekeurd.
Voorzitter zegt, dat io de vorige ver
gadering besloten is, om de spuit aan
't Z»Dd te doen repareeren, en toen dat
besluit genomen werd, zegt Voorz., wisten
we niet, dat we aan den vooravond stonden
van een verschrikkelijke ramp, die de Zijpe,
en wel Schagerbrng, getroffen heeft. Ieder
onzer zal met den afloop van den brand
bekend zijn. Vele rampen zijn daarvan
het gevolg voor hen, die *e laag en in
't geheel niet geassureerd zijn; maar ook
voor de gemeente brengt deze brand groo
te onkosten mee, daar we hulp gehad
hebben van 2 Schager spuiten en die van St.
Maartensbrug, en dan nog onze eigen spuit,
zoodat er vier in 't gebruik geweest zijn.
Maar, zoo vervolgt spr., daar is over-
heenkomen aan, als er maar voldoende
hnlp komt voor degenen, die bij de ramp
zooveel scbade hebben geledenen daar
voor zullen we ons best doeD.
Ik deel dit alles mede, omdat ik van
den heer v. Ree van St. Maarten tijding
heb gehad, dat hij niet vandaag de nieuw
gerepareerde spuit van het Zand kon ko
men probeeren. Spr. stuit voor, daarmede
geen maand meer te wachten, maar bij
den heer van Rte op spoed aan te dringen
en de spuit dan maar te probeeren onder
toezicht van B. en W. en de beide raads
leden uit Schagerbrug, de heeren Feisser
en Vrijburg. "Wordt algemeen goedgevonden.
Voorzitter kon over d« telefoon mee-
deelen, dat de ingenieur er is geweest en
dat die het huis, waar de telefoon zal ko
men heeft goedgekeurd. De telefoon z*l
aansluiting krijgen op Winkel men had
zoolaüg gewacht, op hoop d>t Schsgen ook
2.
Helena leunde in de diepe nis en keek
haar Otto langen tijd na; een straal der
maan trof zijne schilferende epauletten, de
pauw liet zich booren, als wilde bij waar
schuwen, de fontein klaterde mede zeer luid,
als moest ook zij een woordje meespre
ken in de geniebtiga gebeurtenis van dezen
zaobten, kostelijken zomernacht, en Helena
drukte de hand op 't hart en seide luid, tot
alles wat baar omgaf:
„O, hoe gelakkig beu ik, hoe onuitsprekelijk
gelukkig? Zjjne vrouwI Mijn geheele leven
it. ik niet ophouden, hem daarvoor te
danken en wanneer vader mg geen vergiffenis
wil schenken, nn, dan nog liever met Otto
in de bel, dan zonder hem in den hemel.
Heleoa Herbach, hoe aardig kliekt dat, en
hoe lief heb ik hem P*
Hoe was alles toch zoo gekomen
Helena dacht daar aan terog, terwijl zij sla
peloos haar hoofdje op het kuBsen heen en wêer
bewoog.
Het park van Rotenburg grensdo in zijo
kolossalen omvang aan bet exercitieplein
van bet kleine garnizoensplaatsje Löhn en
wanneer men in het park rondliep,
kon men duidelijk de commando's der offi
cieren en het gesohoffel van de voeten der
manschappen booren. Wanneer dan de dienst
was afgeloopen, zochten heeren officieren
bun vgemak op het groene mos onder de
schaduwrijke boomen van het park het meost
deed dat evenwel de tweede luitenant Otto
Herbach.
Hij was een beminnelijk, maar een licht
zinnig, luchthartig kereltje, zoo geheel en
al voor de ridderljjke zijde van zijn ambacht
geschapenen wanneer bjj den cfficierstok
straffer om de lendenen irok en zijn snor
opdraaide en den weg naar het park insloeg,
zou bij het trottoir van iedere groote we
reldstad tot sieraad hebben verstrekt. In Löhn
zagen de vele jonge dames hem bewonde
rend na, zoodra bij de sleebt geplaveide
markt elegant marcheerend passeerde, maar
hij was in sjjn smaak zeer veeleischend en
verwaardigde geene der scboonen met
inne bepaalde opmerkzaamheid. Hij dronk
en speelde gaarne en 't laatste maar al te
gaarne, maar daar bij dee tact beaat, zich
goed voor te doen, was hij overal gezien
en leefde er vroolijk op los.
't Was merkwaardig, maar als hij het
park van Rotenburg betrad, ging hij niet
als de anderen doelloos de verschillende pa
den langs, maar kwam na een oogenblik
loopens op een heerlijk plekje aan, dat iederen
dag bezet was en eiken dag zeide bij
precies hetzelfde, terwijl hij zijn militair
saluut maakte
„Goeden dag, geachte juffrouw, ik stoor
u toch hoop ik niet, anders zal ik me oo-
genblikkelijk verwijderen.*
En zij hief haar blozend gezichtje van
den arbeid op, nam haar boek op en ant
woordde
„Niet in 't minst, heer luitenant, het ver
heugt me, dat ge kernt, want ik ben zoo
alleen.*
Zij herhaalde dat steeds met dezelfde
nauwgezetheid, als waarmede bij zijn
vraag uitte en hij hoorde dat met groot ge
noegen, daarenboven was het daar zoo stil
en bekoorlijk en had men niet bevreesd te
zjjn, dat babbeltongen hunne heerlijke idylle
zouden bekladden.
O, John Berger, badt ge uw dochter zoo
gezien Zij was mooi geworden, zjjne He
leoa. Hi) bemerkte dat dagelijks met welge
vallen en hoorde gaarne, wanneer andere
mensohen hem dat zeiden en dan gevoelde
Berger op eenmaal, dat hij vader was en
het privilegie had, zijn vleesch en bloed lief
te hebben en, in plaats van vrees, liefde te
mogen verlangen. Dan begon bjj Helena te
overladen niet met vriendelijke woorden,
maar met geschenken maar zij verheug
de zich daar over, en legde de geschenken
niet ter zijde, zooals bare moeder steeds ge
daan had, maar si) sierde er zioh mee op en
dat stelde hem reeds tevreden. En op
een zekeren warmen heerljjken zomernamid
dag draaide Helena zenuwachtig een kloino
bouquet in hare handen, dat zjj tot dus
verre als versiersel gedragen hadzjj sweeg
en ook Otto Herbach, die naast haar stond,
zweeg; somwijlen werkte die stilte beklem
mend op de beide joDgelui en zjj meenden
hnn eigen bart te kunnen booren slaan.
Beiden vagen er tegen op, 't eerst 't woord
te Demeo, terwijl beiden in deze stilte
verlegen naar een passend woord zochten.
„Weet ge,* zeide de officier eindelijk
zacht, „dat ik mij den geheeleD dag ver-
heog over dit korte oortje, dat ik met n
mag doorbrengen, juffrouw Helena 1*
Zjj zag blozend tot hem op. „Ik ook, in
den winter zon ik gaarne naar Berljjn sjjn
gegaan rn nu ben ik zoo blijde, dat papa
zjjn toestemming niet beeft willen geven.*
„Waarom dan op eenmaal zoo blij
„De zomer is zoo mooi hier, dat had ik
nooit gedaoht,* zeide zij en gaf zioh moeite,
hem onbevangen iD het gelaat te zien.
„Ook ik vind dezen zomer mooier dan ooit
een anderen, maar ik vrees, dat bjj voor rnjj
een zeer treurig naspel zal hebben.*
„Waarom vroeg zjj, hevig ontstellend,
want het scheen op eenmaal zonder twijfel, dat
deze droeve vooruitzichten met haar in ver
band stonden;en waoneer dat het geval was,
waar was dan voor haar de troost I
„Juffrouw Helena,*begon hij en draaide
aan zjjn snor en keek naar de kleine hand, die
zjj tegen bet onstuimig kloppende hart ge
drukt had, „ik heb niemand op de geheele
wereld, gjj weel dat, ik vertelde u reeds
dikwijls van mjjn eenzame jeugdik heb
evenwel altoos gehoopt, dat ik in 't leven
daarvoor nog eens schadeloos zou worden
gesteld, als mjj een meisje in de armen
zou worden gevoerd, dat ik liefhad en dat
mjj liefhad.*
,Ea hoopt ge daar du niet meer op
vroeg zjj angstig en van bittere smart
traden baar de tranen in de oogen.
„Ik heb baar reeds gevonden, maar zjj
is niet voor mjj,* begon bjj weder. „Haar
vader is een zeer rijk man, die, dat weet de
heeie wereld, sjjn dochter slechts aan een
adelljjk heer zal afgeven.
„Acb," zeide zjj met schitterende oogen
en zag hem daarbij zoo gelukkig aan, „als
ge mjj bedoelt, ik zal nooit met een adel
ljjk heer trouwen.*
Maar plotseling, onder de uitdrukking
zijner oogen zioh bewust wordende, wat
zij gezegd had, verborg zjj het gelaat met
de handen en sidderde van schrik.
Hij trok hare handen zaohtkens van haar
gelaat, nam haar in zijne armen, kuste haar
en fluisterde haar allerlei lieve woordjes in
het oor, die alleen eeu meisjeshart zoo
kunnen bekoren.
„Zoudt ge mjj lief hebben, wanneer ik
arm was?' vroeg zi) eindelgk ernstig.
„Zeker, mijne lieveling, ik zou daar nog
meer tevreden over zijn, dan dat ge de
dochter van een millionnair wijtdenk eens,
hoeveel strjjd ons bi) uw vader zal te
wachten staan.*
Eo tot Oito Herbach's eer moet worden
gezegd, bij sprak niet alleen zoo, maar bet
was ook zjjn oprechte meeuing. Het geld
was hier niet de drjjfveer, hg vermeende
met rijn vermogen, dat oDgeveer 20 000
thaler bedroeg, nog de geheele wereld te
kannen koopeD, laat staan dus een zoo
lieve kleine vrouw, die maar weinig noodig
aansluiting zou vragen. Heel spoedig zal
de telefoon nu nog niet komen.
Vervolgens wordt gelezen de nieuwe
verordening op de hondenbelasting.
Na lezing maakt de heer Feisser de
opmerking, dat hij de aangiften der bonden
niet meende te moeten plaatsen in de
verordening van invordering.
Voorzitter deelt mede, dat het concept
der verordening naar Haarlem is gezon
den eo deze verordening het aldus gewij
zigde gevolg is gewordenin Haarlem
was evenwel de door den heer Feisser
gemaakte bemerking niet gedaan.
De heer Feisser wil zich hier gaarne bij
neerleggen, het was van ziju kant een
kleine bemerking, om afkeuring te voor
komen.
Met algemeene stemmen wordt aan den
heer J. Broers van het .Zand een gratifi
catie van t 50.toegekend.
Was ingekomen de volgende
aanbeveling voor een regentes van het
Weeshuis mej. Bossen-V oorihuizen,
mrj. Jimmink—Smilmej. Vrijburg—Berk-
houwer en mej. Bakker—Kamman.
Gekozen werd met 7 stemmen mej. P.
Bossen- Voorthuizen.
Goedgekeurd van Ged, St. terugontvan
gen het in de vorige vergadering genomen
besluit om f 100 te geren aan de tram-
vereeniging voor voorloopige onkosten.
Voorzitter deelt verder mede, dat door
den gemeente-opzichter bestek en teekening
is opgemaakt van den nieuw te bouwen
toren, voorzitter geeft evenwel in overwe
ging, nog niet tot bouwing over te gaan en
nog een maand of vier, tot Augustus b.v.,
te wachten, daar er nu meer dan genoeg
werk as en dat wellicht invloed zou kun
nen uitoefenen op de aannemingsom.
Spr. deelt daarna mede, dat door B. en
W. plas eenige andere heeren een conti'
missie is geformeerd, om de noodlijdenden
bij den brand hulp te verleenen spr. zegt,
dat in verschillende bladen een oproeping om
hulp is geplaatst, maar dat het resultaat
nog gering is, ofschoon de tijd nog wel
wat kort is, dat er veel zou kannen zijn.
Spr. wijst er evenwel op, dat het bestaan
der commissie de heeren leden van den
Raad niet moet weerhouden hnn best te
doen om geld in te zamelen dat zal de
zou hebben, om ai een hemel op aarde te
hebben. Zjj vleide zich zacht tegen hem aan.
„Ik ben zoo onuitsprekelijk gelukkig, Otto,
en zal u blijven liefhebben, tot mjjn laatste
nnr.*
Daar was zjj nn weer aangeland bij hei
uitgangspunt harer gedachten: haar liefde,
haar geluk, en zij vroeg zioh in allen ernst
af, waarmede zij dat groote gelnk verdiend
bad 1 En daarna kwam de god der droomen
en toovorde haar de schoonste bekoorlijkheden
voor, en de boomen ruischten en fluisterden
haar heerlijke dingen in het oor en zjj
laohte en geloofde, dat de heele wereld
niets anders verborg dan gelnk en liefde.
HOOFDSTUK 2.
Den volgenden dag werd Helena in de
bibliotheek bjj haar vader geroepen, waar
eveneens graaf Schorn zich bevond bij had
den monocle voor het oog, toen bet jonge
meisje binnentrad, eD liet het ook niet vallen,
toen Berger begon te spreken.
„Moed,* dacht Helena, en sloeg de handen
ineen; „het beste is, dat ik in 't geheel niets
zegwel is waar heeit Otto mjj biet gezegd,
wat ik doen moest, maar het vensier daar
herinnert mjj voldoende aan heden nacht en
ik weet, wat ik doen wil.* En de oogen
slrak op bet vensier gericht, dat nog altjjd
open stond, luisterde zjj rastigjes naar de
woorden van baar vader.
„Helena, graaf Schorn heeft mjj de eer
bewezen om uw hand Ie vragen, ik heb hem
daar goedgunstig op geantwoord; gij hebt
hem dus van nu af als uw verloofde te
beschouweD.* John Berger scheen zioh op
dat oogeoblik vrjj deftig toeeeu graaf als
schoonzoon, dat was voorzeker geen klei
nigheid.
Helena zweeg en wendde de oogen niet
van het venster af. Wat zou za zeggen
Over haar leven was reeds beslist. Berger
zag zijn dochter twijfelend aan, ergernis sloop
zijn bart reeds binnen, maar daar trad de
graaf, om ieder woord te voorkomen, op het
meisje toe.
„Juffrouw Holena, gjj hebt den wenseh
mijns harten en het antwoord van nw vader
gehoordwilt ge mjj toestaan ook onder
vier oogen met n over onze toekomst te
spreken
vJa, doe dat, kinder,.- dat is eigenljjk
het beste,* gaf Berger verheugd ten ant
woord zjjne dochter was hem op dat oo
genblik dobbel zooveel waard.
Graaf Schorn trok btj deze familiaire uit
drukking een gezicht, als had hjj op zand
gebeten; maar het werd nog mooier: Berger
trad op hem toe, sloeg hem met de brte-
commÏBzie zeer aangenaam zijn; daarom, zegt
voorz., doe elk nw best in eigen kricg.
De heer Nieuwland vraagt, hoe het toch
mogelijk is, dat de wagenmaker niet geas
sureerd was.
Voorzitter deelt mede, dat hij te arm
was, om de premie te betalen. Vroeger
was hij wel verzekerd geweest, maar was
geroteerd, doordat hij niet betalen kon.
De heer Nieuwland zeide, dat er toch
weder sprake van assureeren was geweest.
Voorzitter deelt mede, dat de man in be
spreking was, maar het was een wagenmake
rij met riet gedekt, dus waren de kosten
niet gering en de man niet bij machte,
de premie te betalen.
De heer v. Beusekom zeide, dat als men
eenmaal bij een maatschappij geroyeerd is,
men niet zoo spoedig bij een andere
maatschappij klaar komt.
De heer Feisser deelt mede, dat het den
man al reeds eens mislukt was.
De heer Zeeman vraagt, waarom dan niet
alleen de inboedel verzekerd was.
Voorzitter zegt, dat het een blijk van
eerlijkheid is, dat hij zijn inboedel even
min verzekerd heeft als het huis, waarop
een hypotheek stond.
Voorzitter dringt er nogmaals op aan,
dat ieder zooveel mogelijk hulp verleent
en sluit daarna de vergadering.
Van heinde en ver stroomden Zondag j.1.
mensehen naar Schagerbrng om met eigen oo
gen getnige te zijn van de verwoestingen,
dia door den brand zijn aangericht. Hon
derden, ja duizenden kannen we gerust
zeggen, bewogen zich dien dag bij de ver
brande ptrceelen. Niet alleen nit de
Zijpe, Schagen en andere nabijgelegen
plaatsen, maar zelfs nit den Helder, Alk
maar, Amsterdam en Haarlem kwamen de
bezoskers.
Ons stille plaatsje Schagerbrug werd
zelden, misschien nooit, door zooveel men-
schee bezocht.
De wegen naar Schagen en St. Maar
tensbrug wsren als met wandelaars, fista-
rijders en rijtuigen bezaaid. Ongetwijfeld
werkte het schoone weder in den morgen
daartoe mede. Jammer, dat het na den
middag begon te regenen, anders zon het
de hand op den sebonder en zeide
„Na, waarde jongen, ge hebt er slag van,
met de vrouwtjes om te gaan. Helena ziet
de geheels zaak reeds met andere oogen
aan, ja, dat is eerst een goed teeken."
Graaf Schorn trok de schouders op, als
wilde hij zich van die aanraking ontdoen,
maar nog was het zaak, den sohijn te be
waren, hoezeer hot hem ook tegen de
borst stuitteen hoe gelakkig zou zijne
moeder over het gevolg van zijn plan zijn.
Zoo bood hij Helena dan een arm en geleidde
haar naar den tuin, big, uit Berger's nabij
heid weg te zijn.
In don tuin aangekomen, wendde zij zich
plotseling tot hem en terwijl in hare zachte
blauwe oogen iets vijandigs flikkerde,
zeide zij
„Ik baat n, heer graaf 1*
„Juffrouw,* antwoordde hij, verwonderd
haar arm los latend, „waarom hefet ge dat
niet dadelijk aan nw vader gezegd, in plaats
van tot mijhet komt, schijnt mij, wel wat
laat.*
Zjj boog het hoofd en zweeg; onrustig
plakten hare vingers aan de witie kant van
bet kleed, dat zjj droeg; had Otto haar
maar direct raad gegeven ea gezegd, de
dingen maar te laten gaan, zooals 't ging.
Deed ze wel verstandig, haar gevoel zoo
openlijk uit te drukken Hij legde haar
zwijgen ten gnnste van ziohzelf nit, nam
haar arm opnieuw en zeide, zelfgenoegzaam
lachend
„Juffrouw Helena, er beslaat altoos kans,
dat haat io liefde verandertslechts on
verschilligheid is gevaarlijk ik bid n, laat
mij trachten het tegengestelde gevoel bij u
op te wekken; het kwam n wellicht wat
al te verrassend-*
In stilte was hij overtnigd, dat het ze
ker niet lang zon duren, of hij bad de o-
verwinning behaald.—
Voor Helena vergingen de volgende dagen
in koortsachtige opgewondenheidzij gaf
voor, ziek te zijn, om de bezoeken van den
graaf te kunnen ontgaan cn de afwisseling
van gelaatskleur, het sidderen van haar
handen bij ieder gernisch, een teeken van
inwendige opgewondenheid, lieten 't maar
al te waarschijnlijk voorkomen,dat Helena zish
niet wel gevoelde. Berger sloeg sijn doch
ter bezorgd gade. Hij zag in baar de toe
komstige gravin Schorn, en niets kon hem
fataler zijn dan deze interval, ofschoon het
bij hem weinig gewicht in de schaal legde.
WORDT VE870LGD.