Tcrlonpri in M GmiM Gemengd Nieuws. Zijne lotgenooten wachten een poos eer zij hein iets vragen. Zij weten, dat hij hun geen troost brengt, incar zij vreezen de ontzettende werkelijkheid. Eindelijk stamelt een van hen nauwelijks hoorbaar: „Nu Johnson ..Niets!» J Het antwoord is even daidelijk als de Aardappelen als reini- gingsmiddsl. Aardappelschillen, in kleine stukken gesneden, en vermengd met niet te veel water, zijn het beste reinigingsmiddel voor karaffen en doen zelfs de meest verouder de vlekken uit het glas verdwijnen. Schoon gewasschen en afgedroogde rauwe, ongeschilde aardappelen zijn een voor treffelijk preparaat voor het wasschen van gekleurd wollen zaken en tapisserie-wer ken, welke na tweemaal wasschen slechts met bijyoegsel van azijn uitgespoeld wor den. Dat men messen met een doorgesneden aardappel poetsen en stalen veeren door het insteken in de vrucht uitmuntend schoonmaken kan, is algemeen bekend. Hengelaar: Kom, kleine meid, heb je nog nooit een hengel gezien? Meisje: Ja, dat is een ding met aan 't eene eind een worm en aan 't andere eind een luilak. Onverwacht bescheid. Boekhouder. Vandaag, mijnheer, is het vijf-en-twintig jaar geleden, dat ik bij u in dienst trad. Principaal. Daar kunt u aan zien, hoe lang ik geduld met u heb gehad. Getuigschrift van een mevrouw over eeu dienstmeid //Keetje is op elf maanden na een jaar in mijn huis geweest. Gedurende dien tijd heeft ze zich heel ijverig getoond aan de haisdeur, zuinig bij haar werk, zorgzaam voor zich zelf, in het bezit vau goed ver stand bij het vinden van excuses, vrien delijk voor heeren en eerlijk tegenover al de weggesloten dingen." Rechter (streng): De ge- tnige zal wel zoo goed zijn te verklaren, of beklaagde gewoon was te praten als hij alleen was. GetuigeDat weet ik niet, edelachtba re. Ik ben nooit bij den beklaagde ge weest als hij alleen was. Een bierstaking. In een dorpje bij Erfurt heeft de ge meenteraad onlangs een belasting van 65 pf. per hectoliter bier iDgevoerd, waarvan het gevolg was, dat de bierslijters den prijs van het glas met 1 pf. verhoogden. Al de bewoners van het dorp besloten zich hieraan niet te onderwerpen en ko men niet meer in de bierhuizen. De vraag is nu, wie het langer zullen uithouden, de stakende bierdrinkers of de bierverkoopers, die zich hebben verbonden den prijs te handhaven op etrsffe van 150 mark boete moette sjjn blik. Een ras besluit volgend, stak zij hem de hand toe, hij nam die aan, en de vrede was voor het oogenblik weer geteekend. In dezen tijd kwam er een brief van He- lena aan haar vriendin, de eerste na vele jaren, waarin Frans verzocht werd, een lang bezoek aan Open te brengen, om He- lena hare eenzaamheid een weinig te helpen dragen, maar hoe weinig zij dit ook wilde bekennen, Ulirich had zulk een groot deel van Frans' hart in beslag genomen, dat de vriendsohap voor Heiena er door verbleek te en de gedachte aan een lange scheiding haar volstrekt niei toelachte. Zij schreef der halve Heiena opreeht, wat haar in Berlijn gevangen hield en na een brief met har telijke gelukwensohen sliep het verkeer tus- schen de beide vriendinnen weer in. Ja, Frans had haar bruigom met een soort wilden hartstocht lief, waarover »jj ziehzelve bespotte, maar aan welke gevoelens zjj on mogelijk kon ontsnappen en ook bij had haar lief op zijne wijze, ofschoon hij dikwijls tot de overtuiging kwam, dat bij een ver standiger keus had kunnen doen, want de geheele verlovingstijd was een onuitstaan bare kibbelpartij, en het huwelijk „Wanneer het vóór de bruiloft reeds soo stormachtig toegaat, wat zal dat dan later worden F* zuchtte hij. Zoo stonden de zaken, toen Gerhard op een avond in de woonkamer trad en als ge- woonljjk de beide seboonzusters met elkaar in strijd vond. Franeiska bad zich een hoed gekooht, die, om de waarheid getrouw te blgven, afschuwelijk was en haar heel leelijk stond zjj stond voor den spiegel en Looie schilderde haar de verschillende leelijke ei genschappen in schrille kleuren. „Ejj is heel aardig,* meende Frans, „ie dereen zal u dat zeggen, die smaak voor een voudigheid heeft.* „Hij is afschuwelijk," beweerde Lucie, „ik bid je, Ullrieh, geef nu ook je oordeel eens.' „tlij is afschuwelijk,* teide Gerhard, „en ik zal niet dulden, dat ge hem draagt." Met een snellen ruk wierp zij hes door de anderen verafschuwde hoofddeksel op den grond en stampte met den voet. Zwarte huid, Twee Amerikaantche geleerden, de heeren Abel en Da vis, hebben de uitkomsten open baar gemaakt van hun onderzoek naar de reden, waarom de negsrs donker gekleurd zijn. Uit de hnid en de haren van negers hebben zij een kleurstof gehaald, die in wei nige stoffen oplosbaar is. De pigment-kor reltjes bestaan uit kleurlooze grondstoffan, een verfstof en een aantal anorganische bestanddeëlen, ook een weinig ijzer. De ont dekkers gelooven, dat de kleurstof uit de sappen der huid ontstaat, niet uit de roo- de bloedlichaampjeszij hebben voor het geheide gewichl, dat een neger aan die verfstof bjj zich draagt, slechts 1 gram gevonden. Dis kleurstof hondeD zij voor dezelfde, die in de haren der blanken voorkomt, zoodat tusschen dezen en de negers slechts een verschil in hoeveelheid bestaat. Een eigenaardige wedden- schap gingen onlangs twee heeren te II- Benburg (Saksen) aan. Zij kregen verschil van meening over het aantal inwoner» van de stad Brunswijk. A. beweerde, dat Brunswijk minder dan 100.000 inwoners had. B. daarentegen van meer. Ten slot te stelde B. voor, om de volgende wed denschap aan te gaan B. wilde aan A. zooveel glazen bier betalen als Bronswijk minder dan 100.000 inwoners telde, A. daarentegen zon aan B. zooveel offreeren als de stad boven de 100.000 telde. De weddenschap werd in 't bijzijn van ge tuigen gesloten. De zaak werd onderzocht en nu bleek, dat Brunswijk in ronde cij fers 126.000 inwoners heeft. A. had du» 26.000 glazen bier verspeeld en B. kan nu jaren lang gratis zijn potje geretennat drinken. Beeldspraak. Een lief meisje, die Cornelie. En zacht als fluweel zoet als suiker. Jawel j maar mij wat te geraffineerd 1 Een reusachtige bergstor- ting heeft nabij Graz plaats gehad. Niet minder dan 800.000 M\ rotssteen zijn af gevallen. Het bergplateau heeft thans een 80 M. lange kloof, en nog meer voor de omgeving gevaarlijke rotsverschuivingen worden verwacht. Mislukt dreigement. VaderWillem, wat ben je weêr on deugend. Zie je, wat daar in den hoek staat Willem Jawel, pa. VaderWat dan Willem Uw stok, pa. VaderEn wat denk je wel, deugniet, dat ik daarmee doen zal, als je niet da delijk gehoorzaam bent f Willem Gaan wandeleD, pa. „Het is waarachtig een troost,* zeide Frans tartend, „dat wij van onze aardsohe nafnnr niets medenemen naar den overkant, anders zou de hemel wel nauwelijks eene plaats des vredes genoemd kunnen worden; 't is goed, dat wij anders worden moeten en ik wilde wel, dat mei. dat an ders-worden ook op aarde reeds een begin gemaakt werd. Hoe heerlijk moet het ten minste zijn, als Lucie ophoudt mijn smaak Ie critiseeren.* „Zijt gjj er dan van overtnigd, dat bet onnoodig is, ook o zelve te verandereD vroeg Gerhard. Er lag iets in den toon van zijn vraag, wat Franeiska in hartstochtelijke opgewon denheid braoht en, zich haastig tot hem wendend, zeide zij „Waarom F* „Omdat ik u dan raden wilde, hoe eer hoe liever met die verandering te begiunen.* „Gij raadt mg dus dat te doen F" „Ik zon het daarmede geheel eens z(jn," Zij stonden toornig tegenover elkaar, ter wijl Lueio den zakdoek tegen het gelaat drukte, alsof die scène haar pijnlijk aan deed. Had de scène alleen tusschen de verloofden zieh afgespeeld, dan zou de zaak wellicht kalm haar verloop hebben gehad; Luoie's tegenwoordigheid gaf er evenwel eene andere wending aan. Franoiska's ijdelheid en zelfbewustheid was diep beleedigd; Gerhard voelde de ver plichting zich man te toonen. Na een kort stilzwjjgen begon Franeiska, kalm en bedaard, ofschoon haar stem haar gemoedstoestand verraadde: „Dan is het werkelijk goed, dat we nog niet getrouwd zijn en het schijnt mg het beste, daarmede te wachten, daar ik niet het plan heb, mij'te laten schoolmeesteren of terechtwijzen-" „Franeiska I" riep Lucie. „,Ge hebt u altoos zoozeer beziggehouden, Gerhard op mijne gebreken en eigenaardig heden te wijzen, dat de gevolgen n zeer zeker niet kunnen verwonderen. Nu hebt ge eenvoudig het eind gebracht." „Franeiska 1" verzocht Lneie, „wees toch bedaard, gij siddert van opgewondenheid en Automobile n. Te Parijs moet ieder, die er een auto- mobielrjjtuig op den openbaren weg wil bestaren, een examen afleggen voor een daartoe aangewezen ingenieur. Dat onder zoek bestaat uit een theoretisch gedeelte, waarbij moet blijken, dat de adspirant de samenstelling van het toestel goed kent en zich rekenschap weet te geven van sto ringen en uit een practisch, bij 't welk hij, naast den ingenieur gezeten, zijn rij tuig over een druk en hellend gedeelte van den openbaren weg moet sturen en toonen moet iutijds te kunnen remmen. Onlangs heeft de hertogin van Uzss het examen afgelegd en is haar het diploma van „conducteur" uitgereikt. Een vorstelijk jager. Koning Albert van Saksen is een ijve rig jager. In een feestnummer van het Dresdener Journaluitgegeven bij gele genheid van '8 Konings jubileum, wordt ia herinnering gebracht, dat in September 1851 voor den toenmaligen prins Albert een jachtboek werd aangelegd, waarin ge regeld de resuliaten van zijn jagergen werden vermeld. Zelfs in het oorlogsjaar 1870/71 is er voor hem een paar maal gelegenheid tot jagen geweest. Zoo slaat er o. m.»Voor Parijs 1870/71 6 fazan ten, 2 snippen, 8 hoenders, 1 vos". De geheele som vao het door deu Koning ge schoten wild wordt vermelddaaronder bevinden zich 1 twintigjarige, 8 18-jarige, 8 16-jarige, 32 14-jarige, 148 12-jarige, 297 10-jarige, 365 8-jarige, 815 6-jarige, 84 1-jarige, enz. enz., samen 1505 her betten verder 14.327 fazanten, 1536 ree bokken, 230 gemsbokken, 21.804 hazen, 1095 konijnen, 1351 reeöen, enz. enz. Muizen houden van mu- ziek en dit feit bracht een Amerikaan op de gedachte, een muizenval met muziek te vervaardigen. Dit lokt de knaagdieren en om de harmonische tonen van nabij te kuunen kooren, sluipen zij in de val, die men de» volgenden morgen dan met aandachtig luisterende toehoorders" vindt. HeerW ij hebben op ons burean drie kaarten voor uw weldadig heids-concert onder elkaar verloot. Dame Komt u ook HeerIk ben gelukkig vrijgeloot. Uit de kazerne. WachtmeesterAls gijlieden de paar den van achter nadert, moet gij ze altijd iels toeroepen, anders slaan ze jullui op je dikke hersenpannen en het eind van 't liedje zou zijn, dat we enkel lamme paarden bij het eskadron hebben zuil later beronw hebben over wat gij nn doet 1" Frans maakte zich seer onzacht nit hare omarming los. „Zulk een voorbeeld van volmaaktheid als mijne schoonzuster zal ik wel nooit worden ik haat iedere huichelarij en leugen wilt ge mij hebben, zooals ik ben, Gerhard, goedgelooft ge eohter, dat het waarschijnlijk is, dat we later berouw over ons huwelijk zouden hebben, dan ben ik eveneens van meening, dat scheiden de beste oplossing is." „Dat, waarde juffroaw," antwoordde Ger hard trotsch, „is een vraag, die ieder naar eigen meening moet beantwoorden." ,,Wat moet ieder naar eigen meening be antwoorden F" vroeg Frits, de dear der woonkamer openend; Lueie vluchtte aan sijne zijde, Franeiska echter antwoordde: „Of mijnheer Ullrieh en ik wel in staat zijn, als man en vrouw gelukkig naast elkaar te leven." Op hare wangen brandde een gloeiend roode vlek en Frits vroeg verwonderd „Maar wat beteekent dat alles?" „Uw zuster beeft mij heel duidelijk den bons gegeven," antwoordde Gerhard toornig lachend. „Dat is niel waar," riep Frans heftig, „maar ik wil niel, dat bjj of ik beronw van een gedanen stap sullen hebben. Wellicht ben ik niet voor het huwelijk geschikt, maar God weet, dat ik al mijn best zou gedaan hebben, mijn plicht jegens mijn echtgenoot te vervullen." „Wat zeg» gjj ervan, Gerhard F" vroeg Frits dezen, toen hg zag, dat hel zijne znster meer leed deed, dan hij voor mogelijk gehouden had en de schilder sweeg. „Juffroaw Reinwald heeft de breuk ver oorzaakt en wanneer eg haar besluit niet verandert, kan me niets er aan gelegen ijjn, haar terug te houden." „Dus gij wil» uiteengaan P" vroeg Frits, „bedenkt toch „Neen, neen, niets, in 't geheel niets, neen," snikte Franeiska buiten sichzelve, ofschoon zjj gaarne hare tranen had willen inhouden, maar zij waren 't gevolg van wilde smart, Gerhard echter greep sjjn hoed en verliet Een schets uit Alaska. (-§■■"!-t-)— Zoover het oog reikt, niets dan sneeuw en ijs. Andets dansten de golven van de Yukon door eindelooza, onbewoonde vlak ten, maar de winter, sterker dan de stroom, heeft het water in ijs veranderd. De verschillende, hier en daar verspreid staande, boomsn zijn bijna ouder een wit sneeuwdek begraven. Geen spoor van le ven of kleur, vele mijlen in het rond. Slechts ver, oneindig ver aan den horizon, vertoonen zich eenige donkere spitsen van bergen. Alles zwijgf, alles is stom slechts een enkele maal vliegt een sneeu w hoen met luiden vleugelslag op, of sluipt een hongerige veelvraat langs de vlikte, zijn dikken staart naar deD grond gebogen en zijn pooten met de spitse nagels in de sneeuw afdrukkend. Eu toch van uit de nederige sneeuwhoopen daar aan den oever dringen geluiden, klagende geluiden, door ooensehelijke borst geslaakt. Want deze heuvelen bergen metschelijke woningen, houten hutten, uit ruwe boomstammen opgericht en doot den wintervorst toege dekt en begraven. Met moeite hebbèn de bewoners der beide hutten een nauwen gang in de sneeuwmassa openge houden, die hun de noodige levenslucht toevoert en het uit- en ingasn der hutten toestaat. Doch zij hebben er nanwtlijks meer behoefte aan alle vier schikken zij zich dicht naast elkander in de grootste hut, op een leger van huiden en zijn met hui den toegedekt. Vier Bterke mannen in den bloei des le vens, de jongste nog geen dertig, de oud st» nog geen vijftig jasr oud. Wanneer we daar neerschrijven sterke mannen, meesen we, dat zij, naar hun uiterlijk te oordeelen, dat geweest zijn, want nu zijn zij gebo gen en ond. Hun leden zijn stijf, han gelaat doodsbleek. In hunne oogen ligt de uitdrukking eener oneindige ellende. Hnnne lichamen zijn tot ichadawen ver magerd. Honger en eenzaamheid hebben han levenskracht doen heengaan. Een van hen, de jongste, ligt beweging loos op zijn leger, in diepen slaap van doo- delijke afmatting. Twee anderen hangen in half zittende houding, zonder iets te zeggen, op hun plaats, het hoofd tegen deu wand geleand, de oogen vragend op hun vierden gezel gericht. Deze, krachti ger cd moediger dan de anderen, schijnt zoo even van een rondgang te zijn teruggekeerd. De handen op een langen stok geleund, zit hij morrend op een oude kist, de tafel der ongelukkigen, en ziet duister voor zich heen. het huis. Twee dagen bleef Franeiska na de brenk met haar verloofde voor de haren onzicht baar; Bij streed in stilte met haar verdriet en weeode hartstochtelijk over het ineen storten van haar geluksgebouw, dat zij zieh in haren droom had opgerichtwant nu hij voor haar verloren was, zag zij eerst in, hoezeer zij Gerhard had liefgehad- Voorbij I Daarna verscheen zij weder in den familie kring, zonder dat men iets bjjzonders aan haar bemerkte. Eerst veel later vernam Fran eiska toevallig, dat Gerard Ullrieh op reis gegaan was en wellicht nooit meer in Ber lijn zou terngkeerenmaar wat zij niet te weten kwam, was, dat hij daar onder den vTeemden hemel een man ontmoette, met wien hij spoedig hartelijk vriendsohap sloot, met wien hij over het vaderland babbel de, en dat die vriend niemand anders was dan majoor Otlo Herbach. In dezen voor Franeiska soo kommervol len tijd besloot zij, do eenzame Heiena een bezoek te brengen en alles was reeds voor het vertrek gereed, toen mevrouw Reinwald senior zoo bedenkelijk ziek werd, dat de dochter vrij willig haar reis opgaf. Het was haar onverschillig, waar haar zwaarmoedig hart haar voerde, en al verweet Lneie haar dikwerf, dat sij geen enkel raenseh op de wereld liefhad, tooh zweeg sij, maar wel licht was er maar óón behalve zjj selve, die wist, dat deze woorden onwaarheid bevat ten. En zoo ging jaar op jaar voorbjj. HOOFDSTUK V. Op de kleina villa bg Orpen had de tgd ook geen bednidende veranderingen gebracht, behalve dat Eva telkens onder en grooler ge worden en nit het gelaat van Heiena alle jeagd verdwenen was, ofschoon zjj nog altijd een lieve, zachte verschijning mocht worden ge noemd. Zij leofde eigenlijk, sedert haar echt genoot haar had verlaten, alleen in die oogenblikken wanneer zjjne brieven en geldzendingen aankwamen en Otto Her bach hield een de termijnen precies vast. Een- nul, toen hij in een geveeht gewond tiattgr Een zachte zucht weerklinkt van het leger en zonder eenige deelneming te uiten, leunt de vrager weer achterover. „Alles nog even akelig, even stil. Sedert vijf dagen, dat het mij gelukt is, een sneeuwhoen te vangen, heb ik geen levend wezen weer ontmoet. Maar ik kan ook niet ver meer gaan, zooals ge ziet, mijne beenen dragen mij bijna niet meer." Daarop zwijgt hij weer en niemand vraagt nadere inlichtiogen. Plotseling richt zich da slapende met een wilden kreet op. De beide andvren zien niet eens naar hem om, alleen Johnson wendt den blik vol medelijden en mompelt de woorden„arme kerel" in zichzelf. De jonge man ziet hem aan en zegt met zwakke stem „Johnson, ik heb zeik een schoonen droom gehad." De aangesprokene treedt op hem toe, knielt naast hem neder en vat met zachten greep de magere hand. ^Zooveel te erger voor n, dat ge zoo spoedig ontwaakt zijt." t Ja, zooveel te erger I Ik wilde, dat het nog zoo ws» - Johnson, het was zulk een schoone droom. Ik keerde terug, terug tot haarZij was zoo schoon en lief als altoos. Wij omarmden elkander teeder, zij bracht mij naar de mooiste ka mer, aan een tafel vol heerlijke spijzen. O, wat ik daar al voor spijzen zag, Johnson en wijn was daar, wijn, vurige, gou den wijn." yEu hebt ge van dat alles gegeten en gedronken „Ja, waarde vriend maar het zon derlingste was, jat ik ongehoorde hoeveel heden naar binnen sloeg en toch niet ge noeg kreeg. Integendeel, mijn honger werd telkens grooter. Ach, het was znlk een schoone droom I* zuchtte de arme en wierp zich uitgeput neer. Na een poos begon hij opnieuw. ^Johnson I' „Ja, Hetzer „Hoort ge mij?" „Ja.* „Johnson, gij zijt een edel menscb - gij zijt de sterkste van ons allen. Gij alleen zult dezen winter overleven r Spreek niet zoo, ook gij De Duitscher ichudt treurig h8t hoofJ. ffGij weet het," roept hij op een toon was geworden, bad hij een vriend laten schrijven, om sijne lieve Heiena niet te verontrusten, en deze brief, vroolgk en opgewekt, „Gerhard Ullrioh* onderteekend, liet geeo moment merken, hoe erg het in waarheid met haar man weg gesteld. Tien jaren waren er sedert de scheiding verloopen, tien droeve, sware jaren van al leen-zijn voor de verlatene vrouw, die sleohla één vreagde kende, haar opgroeiende doch ter telkens en telkens weder vau de voor treffelijkheid van haar vader te vertellen, wiens groote liefde tot de zjjnen hem ver had weggsvoerd, alleen om haar een aangenaam lot te verschaffen. Na dergelijke vertellingen brak Heiena gewoonlijk in tranen nit en legdo haar hoofd tegen den schonder van hare dochter. Zij merkte evenwei niet, dat langzamerhand uit de aardige, maar hoogst wufte gestalte van den liohtsinuigen luitenant, in hare schilde ringen zulk een ideaal beeld ontstaan was, dat Otto Herbaeh self uitvrat verrast geweest zou zijn, als men hem dit konterfeitsel eensklaps voor den neus bad gehouden. Eva leerde alzoo tot haar vader als tot een halfgod opzien en naast de liefde, die zij in haar hart voor haar moeder koesterde, vormde zieh een gevoel van vereering en sehnwo aanbidding voor hem. Zon hg dan nog terugkomen?" Ja, hij een nn terugkomen I Midde lerwijl tot overste bevorderd, had hij uu een pensioen, dat hem toestond, eenvoudig en beseheiden met de zijnen op sgne kleine bezitting te leven en voortaan in vrede zijo tuin te bouwen; sleohts maanden vansohei- ding lagen nog voor hem, en al reeds jaren aohter hem. Heiena zag met onbeaohrjjfljjke opge wondenheid dat tijdstip tegemoet, niet minder Era en de brave Johan, maar op den ge zondheidstoestand der beide laataten had bet absoluut geen invloed, terwjjl de awakhe vrouw er lichamelijk oneindig onder leed. Het was zomer en voor de eenzame villa bewoners de sohoonBte tgd van het jaar; moeder en dochter zaten in haar tuiDtje, ofseboon de maan reeds door de bladeren heenkeek en aeherpbeljjnde figuren op dn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 6