Iririjig Yoor k Schutterij.
Een Offer,
Donderdag IS Mei 1898.
42ste Jaargang Uo. 3311.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag— en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: JLaan, O 4.
UilgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. WIKKEL.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60,
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bekendmakingen.
GemeenteSchagen.
FEUILLETON.
ROMAN
van
H. Schubert.
Binnenlandsch Nieuws.
Anna Paulowna, 14 Mei.
Anna Paulowna, 15 Mei.
Anna Paulowna, 16 Mei '98.
J. 1. Zaterdag hield ons Nutsdeparte-
ment een huishoudelijke vergadering. Te
genwoordig waren 15 leden.
8188! NiÉÜWS
Mraltitit- Ljilliiillai.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente SCHAGEN noodigen bij deze uit
1°. alle mannelijke ingezetenen, geboren in bet
jaar 1873
2°. alle mannelijke ingezetenen, geboren in de
jaren 1864 tot en met 1872, die, ofschoon in andere
gemeenten reeds ingeschreven, sedert de inschrijving
van het vorig jaar in deze Gemeente zijn komen wonen;
3". alle vreemdelingen, die sedert de laatste inschrij
ving in de termen zijn gevallen, om als ingezetenen
te worden beschouwd
om, met overlegging van een extract
geboorte-akte, zoo zij elders geboren zijn,
zich ter inschrgving voor de schutterij aan te mel
den ter Gemeente-Secretarie, tusschen den 16den en
deu 31sten Mei e. k.terwijl voorts wordt medege
deeld, dat voor die inschrijving meer bepaaldelijk
zitting zal worden gehouden op alle werkdagen, des
voormiddags van 9 tot 12 ure.
Wordende hierbij, ter voldoening aan art. 8 van
het Koninklijk besluit van den 21sten Maart 1828,
Staatsblad N*. 6, nog medegedeeld eenige bepalingen,
vastgesteld bij het Ilde hoofdstuk der Schutterijwet,
betrekkelijk de inschrgving voor de Schutterij, lui
dende
Artikel 6. Elk jaar, vóór den eersten Juni, zul
len de ingezetenen, die op den laten Januari van
het jaar hun 25ste jaar van ouderdom zullen zijn
ingetreden, zonder onderscheid of zy vermeenpn moch
ten al of niet tot de vrijgestelden of uitgeslotenen te
behooreD, verplicht zijn, zich bij het bestuur der
gemeente, in welke zij wonen, voor de schutterij te
doen inschrjjven.
Artikel 7. Zij, die in meer dan eene Gemeente
hun gewoon verblijf houden, of den zetel van hun
vermogen hebben gevestigd, znllen tot de inschrij
ving verplicht zijn binnen die Gemeente, alwaar een
dienstdoende schutterij aanwezig is.
Bijaldien in die verschillende Gemeenten alleen
dienstdoende of alleen rustende schutterijen bestaan,
zullen zij zich doen inschrijven in de Gemeente,
alwaar zij voorde personeels belasting zijn aangeslagen,
en de ambtenaren in die Gemeente, alwaar zij ambts
halve verplicht zijn hun verblijf te houden.
Artikel 8. Die van hunnen ouderdom geen vol
doend bewijs geven, zullen door het plaatselijk
bestuur worden ingeschreven, naar deszelfs oordeel,
onverminderd de bevoegdheid van den ingeschrevene,
om van zjjn juisten ouderdom nader te doen blijken.
Artikel 9. Die bevonden zullen worden zich niet
vóór 1 Juni te hebben doen inschrijven, zullen door
het plaatseljjk bestuur ambtshalve ingeschreven
worden, en door den schuttersraad worden verwezen
tot eene geldboete, terwijl zij daarenboven, zonder
loting, bij de schutterij zullen worden ingelijfd, in
dien het zal blijken, dat er, tijdens de verzuimde
inschrgving, geen redenen tot de uitsluiting of
vrijstelling te hunnen aanzien bestonden.
Afgekondigd en aangeplakt te Schagen, den 26
April 1898.
6.
Een siddering liep hat jonge meisje door
de leden bij 't afleggen van haar eed en
huiverend drukte zij zich tegen haar mot der
aan. Maar wat zjj in haar kinderlijke liefde
zoo gaarne wilde, dat had zjj be
reikt flelena werd bedaard.
„Toen ik nw vader voor de eerste maal
sag, was ik nauwelgks ouder dan gij, kind,*
seide zij lachend, „en van de eerste ontmoeting
af aan wist ik, dat hem mijn leven toe
behoorde, evenals de zon den dag.*
„Hoe merkwaardig toch, moeke. Heeit
iedereen dat gevoel, wanneer men dengene
ontmoet, dien men liefhebben zal f*
„Ik weet het niet, hoor,* meende Helena
onzeker. „Wellicht niet, want ik weet niet,
of iedereen wel zoo bemint, zooals nw vader
en ik elkander hebben liefgehad Het eerste
en hoogste in de liefde, dunkt mij, is het
geloof in elkander en wie sjjne gevoelens
zoogenaamd versnippert, en voor den een dit
en voor den ander nog dat gevoelt, heeft niet
uitsluitend één persoon lief.*
„En toeh zijt ge nooit geheel gelukkig
geweest, moeder.*
„Ik f* zeide Helena en hief haro handen
omhoog. „O kind, dat begrjjpt ge niet.
Liefhebben is altoos een smart, een bittere
of een zoele, en tooh zon niemand baar gaar
ne willen missen. Had ik nog eenmaal te
kiezen, ik handelde evenzoo ais voor 16 ja
ren maargjj, Eva, gjj, moogl uw vader nooit
bedroeven, want bij is de beste man, dien
de aarde draagt, en heeft nog altoos in alles
het rechte betracht."
Als een vluchtige gedachte voer het Eva
door bet hoofd, of het er werkelijk slechts
op aankwam, dat de vader een voortrtffelijk
mensch was, om het een dochter onmogelijk
te icken een stap te doen, zooals haar moe
der isd gedaan, maar zjj had het bijna weer
-<ven snel vergeten, want een koele avond-
;nd streek plotseling sahend door de
i der boomen en liet Eva geen lang
ven toe, daar zij al haar zorgen aan
goeder wjjdde, ona haar voor koude
in te baboeden. Zij bracht haar in
di, was baar bij het uitkleeden behulp-
110 Telena gaf baar dochter een harte-
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
de Burgemeester,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van SCHAGEN
Gelet op het Besluit van Heeren Gedeputeerde Sta
ten dezer Provincie van 29 December 1897 (Provin
ciaal blad No. 146) brengen ter kennis van de inge
zetenen dier gemeente, dat de Herijk van maten en
gewichten aldaar dit jaar zal plaats hebben in het
daarvoor afgesloten achtergedeelte van het locaal, de
kolfbaan, bohoorende bij het Noordhollandsch Koffie
huis, Wijk B. No. 57, aan de Lagezijde aldaar,
bewoond door D. van Twuiver, ingang door de steeg
en dat daartoe zitting zal worden gehouden als volgt;
Voor apothekers-, goud- en zilversmidsgewichten,
verdere gewichten bestemd tot fijnere wegingen van
1 gram en daarboven, 25 Mei e. k., van 's morgens
9 12 uur, voor den herijk in het algemeen: 25
Mei van 's nam. 1 4 nur, 26 en 27 Mei van
9 12 en van 1 4 uur. Voor Sint Maarten
28 Mei van 9—12 uur.
Belanghebbenden wordt verder medegedeeld
1°. dat ingevolge Kon. Besluit van deu 19 No
vember 1897 (Staatsblad No. 273) de maten en ge
wichten in het jaar 1898/1899 moeten worden onder
worpen aan den herijk en dat die herijk zal plaats
hebben binnen het tijdvak, dat aanvangt op 1 Januari
1898 en eindigt 1 September 1899.
2e. dat het goedkeuringsmerk, gedurende het
herijk-tijdvak 1898/1899 te bezigen, zal zijn bij den ijk
en herijk der maten en gewichten, de letter hinden
gewonen schrijlvorm; bij den ijk vau gasmetors de
koninklijke kroon.
3°. dat de maten en gewichten, op gevaar van
straf, voorzien moeten blijven van de vereischte stem-
pelmerken dat dus het laatst geplaatste goedkeurings
merk gedurende twee jaren ongeschonden moet worden
bewaard.
4«. dat de maten en gewichten behoorlyk schoon,
droog en roestvrij ten herijk moeten worden aangebo
den om onderzocht en duidelijk gestempeld te kunnen
wordenindien dit uiet het geval is wordeu ze
onherykt teruggegeven.
5°. dat de verificatie van miligram-gewichten uit
sluitend aan de IJkkantoreu kan plaats hebben.
6°. dat het IJkkautoor te Alkmaar in de jaren
1898 en 1899 geopend zal zijn op de navolgende
dagenIn 1898 1, 2, 3, 4, 13 en 14 Juni, 2, 4
en 5 Juli, dagelijks van 's «oorm. 9 tot 's nam. 3 uur
vau 26 Augustus 1898 tot 16 Maart 1898, en na
26 Augustus 1899 eiken Maandag, Woensdag, Vrij
dag en Zaterdag, van 's voorm, 9 tot 's nam. 1 uur
van 16 Maart tot 26 Augustus 1899
4, 5, 7, 28 en 29 April,
1, 2, 3, 23, 24, 26 en 27 Mei,
16 en 17 Juni,
7, 8, 9, 10, 11, 29 en 31 Jnli,
2, 4, 5, 18 en 19 Augustus,
dagelijks van 's voorm. 9 tot 's nam. 3 nur.
Schagen, 10 Mei 1898.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
lijken kus op het voorhoofd.
„Uw vader zal vreugde aan je beleven,
Eva, gij zijt reeds zoo handig in het huis
honden, daar hield hij zoo van, en binnen
vier weken kan hij hier zijn. Goeden nacht.*
Een kwartier later stond aan de tuinpoort
een in het smetteloos wit gekleede
meisjesgestalte, die haar oog in 't rond liet
gaan en van allerlei dingen droomde.
Zooals aan alles, kwam een einde aan den
tijd van wachten en verlangen. Op een
heerlijken herfstaohtermiddag reed in vlag
gen gang een rijtoig voor, waaruit een ele
gant gekleed, slank man, met grijzend hoofd
haar, steeg, die, steoneod op zijn stok,
want den rechtervoet trok hij moeilijk met
zioh voort, op de villa toestapte en juist
van plan was de denr te openen, toen Eva's
nieuwsgierig kopje door de deur gluurde.
Geljjk daarmede klonk in huis een krest en
oen oogenblik later lag Helena den lang-
ontbeerden echtgenoot in de armen.
Maar de opwinding was te groot geweest,
en slechts kassen en leere woordjes van
den teruggekeerde riepen haar nit haar
onmaobt wakker.
Eva stond gedurende dien ganschen tijd
half verborgen in een hoek en voelde sioh
diep bewogen. Tranen rolden haar over de
wangen en bewonderend hing haar oog aan
de gestalte haars vaders. Dat was
hg dus I Zij bad zich hem, door de ver
tellingen barer moeder, meer als een eerbied-
waardigen Jnpiter voorgesteldnn bad mij
bepaald moeite, om zich tegenover die ele
gante gestalte dadelijk ala de dochter te ge-
voelen. Daar hoorde zij baar naam noe
men en blozend trad zy meer de kamer in.
Helona, door den arm van haar echtge
noot omval, leunde tegen zijn borsthaar
schitterende oogen en brandende wangen de
den haar heel jong schijnen en waren Eva
iets heel nieuws, zjj verheugde zich
in stilte over de gunstige uitwerking,
die de vreugde had en zag onder den in-
drnk daarvan hare ouders vol liefde in 't gelaat.
„Drommels,* seide Otto Herbach, „gij zyl
een boel aardig meisje geworden, Eva, al een
heele dame, en waarljjk, Leentje, gjj bebt
gelijk gehad met te zeggeD, dat ze op mg
gelijkt.*
Bjj nam zijn dochter in de armen en
kuste haar hartelijk'
„Evaatje, mijn lief, lief kind, nu bljjf ik
bjj ja, nu moot go mjj even lief hebben als
mama, wilt ge?'
Zjj knikte met tranen in de oogen en sedert
dat uur vond zij alles, tooals bare moeder
het haar had gezegdtij oordeelde haar
vader niet alleen den besten, maar ook don
Vergadering van den
Raad der Gemeente Wieringöll, gehou
den op Vrijdag 13 Mei 1898, des na
middags 2 are.
Voorzitter do EdtlAchtbare heer
L, C. Kolf.
Aanwezig alle ledea.
Na opening der vergadering door den
Voorzitter, worden door den heer Peel,
Secretaris, de notulen der vorige vergade
ring gelezen en door den raad vervolgens
goedgekeurd.
1. Deelt de Voorzitter mede, dat de
vroedvrouw, Mej. A. Zwiep, in deze ge
meente wil blijven, omreden zij haar nieu
we standplaats, door 't overigden van den
dokter aldaar, niet gaat waarnemen. De
Voorzitter had alle pogingen gedaan, om
haar nog een jaar in de gemeente te hou
den, doch indien zij wederom benoemd
wordt op een andere plaats, verlaat zij
Wieriugen toch.
De raad besluit, om nieuwe sollicitan
ten voor deze betrekking op te roepen.
2. Was ingekomen een reclame van
den heer A. Kraanverzoekende geheels
ontheffing van zijn Hoofdei ij ken Omslag
en */j jaar ontheffing van Hond. Belas
ting hierop wordt afwijzend beschikt.
3. Wordt gelezen eeD schrijven van
den heer Jb. Bakker, waarin adressant ver
zoekt om zijn aanslag in den Hoofd. Om
slag, ten bedrage vau f 7.471Ji, met 1
kbsse te willen verlagen.
De raad besluit, den aanslag te blijveB
handhaven.
4. Was ingekomen een missive van
Mej. W. J. Pool-Winterwerp, waarin zij
der. raad bedankt voor de haar toegestane
gratificatie.
5. Wordt ter tafel gebracht een schrij
ven van den Hoofd-onderwijzer te Ooster-
land, den heer R. Wijn, waarin de heer
Wijn te keunen geett, dat Lij wegens ou
derdom zijn betrekking niet meer kan
waarnemen, en den raad verzoekt, hem
met 6 Juni a. s. zijn ontslag te willen
verleeneD. De hiermede in verband staan
de stukken van den heer Dist;iets-School
opziener en Ged. St. worden door den
knapsten man, dien zjj ooit gezien had.
Zoo begon er nn een gelukkig leven op de
kleine villa. Otto Herbach had een onrostigen
geest en was er niet voor geschapen, zich be
daard in een hnishoaden te schikken; hy had
ontelbare behoeften, die hij met een vroolijk
lachje en handige manieren kenbaar maakte
en Eva kwam dan gshaeleo dag niet tot rast.
Maar dat was haar irissche, vtoolijke na
tuur juist heel aangenaam en wanneer zij
in de keuken met de meid gekheid maakte,
of ernstige bevelen gaf, dan verhengde de
overste zioh ten zeerste over zijne dochter.
Helena raakte daardoor geenstins op den
achtergrond, want de overste kon zich, even
als het omgekeerd het geval was, geen
oogenblik van haar scheiden. Daardoor
bleven ook de bezoeken in de nabuurschap
achterwegeslechts eenmaal was Herbaob
naar Eickhoff gegaan, waar hij zijn ouden
kameraad, swaar lijdend, in gezelsobap van
zijn neef en erfgenaam, aantrof en waar hij
de belofte aohterliet, eens spoedig terng
te zullen komen.
Op een ruatigen, vroolijken Cctober-
achtermiddag, toen Eva van baar pianoles
nit de stad terugkeerde en do overste, uit
zijn middagslaapje ontwakende, zich op de
sofa heen en weer rolde en met tevreden
blik zijn rustig slapende vronw gadesloeg,
die er in bet bleeke licht seer vervallen
uitzag, was de doodsengel saeht de kamer
binnengekomen en had Helena op het voor
hoofd gekustzjj was gestorven evenals hare
moeder; zacht en rustig, zooals zy geleefd
had.
't Eanige verschil was, dat warme traneo
van smart vloeiden, wilde vertwijfeling werd
geuit bij haar heengaan, terwijl Louise Berger
nauwelijks gemist werd.
0<erste Herbach was bij deze wreede
ontdekking als zinneloos geweest, hy had
geweend en gevloekt, zoodat men hem ein
delijk mot geweld de kamer had doen ver
laten. Als tot steen gewordeD, zonder tranen,
zonder een woord te zeggen, zat Eva naast
de doode en zag naar de pogingen van den
dokter, om het leven weder op te wekken,
en dan weer naar het bieske gelaat, dat haar
nauwelijks een nnr geleden nog zoo zacht
bad toegelachen.
„Dood!" herhaalden hare kleorlooze lippen
somwijlen en „dood I doodl* scheen
alles rondom haar, naar gillend toe te roe
pen.
En „doodl* was ook het eenige woord,
dat John Berger uitriep, toen hij de tijding
van den dood van zijn eenig kind ontving,
dat kind, dat hij van zich had gestooten.
Otto Heibach had de circulaire met mik
voorzitter gelezen, en de redenen van ont
slag van den heer Wijn bljjken gegrond
te zijn.
Yoorz. stelt voor, den beer Wijn op de
meest eervolle wijse te ontslaan en hem voor
zijn veertigjarigen arbeid te bedanken.
De raad is het volkomen met den voor
zitter eens en dienovereenkomstig wordt
besloten.
6. Een verzoek van Mej. O. Kossen,
om ontslag als onderwijzeres in de Hind-
werken, wegens vertrek nit de gemeente.
Wordt toegestaan.
7. Wordt gelezen een verzoek van den
heer R. Wijn, om, wegens zijn vertrek
uit de gemeente, een evenredige onthef
fing van zijn H. O. te willea verleenen.
De raad besluit, een half jaar ontheffing
tos te staan.
8. Voorzitter stelt voor, over te gaan
tot de benoeming van 2 tegenschatters
der personeele belasting. Verledea j*ar wa
ren als zoodanig benoemd de heeren O.
Pot cd J. Hermansdie voor dit jaar we-
dbrotc benoemd werden.
9. Was ingekomen de Rekening en Ver
antwoording van de Armvoogdij over
1897, welke sloot mat een batig saldo van
f 256.58®. Voorzitter vraagt, of de raad
het noodig acht, om twee heerea te be
noemen tot het nazien der rekening, doch
de raad verlangt zulks niet en met alg.
stemmen wordt de rekening goedgekeurd.
10. Voorzitter stelt voor, dit punt, be
spreking wierztak, in gesloten vergadering
te behandelen en na openiug wordt me
degedeeld, dat de traktementen van de
keurmeesters van het wier zijn bepaald op
f 500 en f 800 en het tractsment van den
boekhouder op f 400.
Niets meer te behandelen zijnde, sluit
de voorzitter de vergadering.
Voor de vacature vau heemraad, ont
staan door het overlijden van den heer
A. K. Kaanis door het polderbestuur
heden de volgende voordracht opgemaakt
I. de heer L. Metselaar, (bij loting tegen)
r.o. 2, den heer O. H. Qeerligs '8. de
heer D. C. Rezelman, allsn alhier.
Onze predikant, Ds. Miedemadeelde
een bitteren baat, tulk een wilde vertwijfeling
in het hart in 't couvert gedaan, dat bet geen
wonder was, dat bij de opening daarvan den
ouden man iets daarvan tegemoetkwam.
„Doodl* mompelde bij aan bet open ven
ster van de kamer, waar bjj haar bad
verstooten.
„Dood I* het was, alsof bniten alles
hem dat woord toeriep, de bloemen en strui
ken, de panw en de klaterende fontein, alles
riep hem dat woord toe. Maar het nar van
verzoening werd niet aangegrepen, maar
het ging voorbij, de oode volhardde ook
nn nog in zijn toom en trots.
Een groote schare volgde, om de afgestor
vene de laatste eer te bewijzenmen
moest Eva met geweld van de baar losrakken
op den arm haars vaders geleund, ging zjj de
kamor nit en Eduard von Eickhoff, die, in
plaats van zijn oom, onder de aanwezigen
was, zag van Eva Herbach niets dan het
diep gebogen hoofd, ren bleek voorhoofd en
een weelderige pracht van brnin haar. Hoe
ond zij was, kon hij bij deze vluchtige ont
moeting niet beoordeelen; dat zij niet
zoo'n klein kind meer zijn kon, als bij eerst
had gedacht, werd hem duidelijk. Me
delijdend zag hy haar na en een „arm
kind 1" ontsnapte aan zijn lippen.
Toen Otto Herbach na een nnr droef en
bleek van 't kerkhof naar hnis terugkwam,
ontving sijn dochter hem op den drempel van
het huis.
„Papa,* seide zij zaoht, „ik wil probeeren,
u naar mijn beste krachten nw verlies te
vergoeden heb geduld met mjj en
wees niet zoo ontzettend treurig.*
Hjj sloot haar in sjjoe armen en bnnne
tranen vloeiden rijkeljjk.
De overste was ouder geworden. Deze
dag had hem te diep getroffen, om geen
zichtbare sporen achter te laten hjj was
stiller geworden en Era sag met smart, dat
het haar niet gelukte, ook maar slechts
voor een oogenblik de moede uitdrukking van
zjjn gelaat te doen verdwjjnen en in een meer
opgewekte te veranderen. Het deed haar
zeer leed, want in haar hart leefde even
eens een afgodische liofde voor baar vader,
welke baar moedor met haar had doen op
groeien.
Op een avond het had den ganseheD
dag goanecuwd en nn lag er over tnin en
veld een wit pak, waarop ds maan vriende
lijk en mild nederzag zaten de overste
eo zjjne dochter in de woonkamer bjj-
een, beiden mot hunne eigen gedachten
bezig.
„Evaatje,* zeidehaarvad.r plotseling en leg
de het puntje sigaar, dat hij in den mond hield,
heden aan 't einde der godsdienstoefening
de gemeente mede, j.1. Maandag een beroep
te hebben ontvangen naar Heer Hngo-
waard, omtrent welk beroep hij zijn be
sluit later zal mededeelen.
Na opening der vergadering, lezing en goed
keuring der notulen, werd doorden biblio
thecaris,den heer van den Berg, verslag uitge
bracht over de volksbibliotheek, waaruit o.
a. bleek, dat in den verloopen winter in
school no. 1 aan 64 lezers in 28 zittingen
1000 boekdeelen waren ter leziDg gegeven,
terwijl de heer Kuiper in school no. 2,
waar voor het eerst een tweehonderdtal
boekeu waren gedeponeerd, aan 42 lezers
in 20 zittingen 607 boeken had uitge
reikt. In bet volgend leesseizoen zullea
eveneens aan de school in den Oostpolder
boeken ait de bibliotheek worden uitge
reikt. Deze telt thans ongeveer 900 nom-
mers.
Tot commissaris der bibliotheek werd
de heer de Boerdie periodiek aftrad,
herbenoemd.
Het verslag der Spaarbank werd voor
gelezen door den heer Retelmandie ook
namens de commissie tot nazien der reke
ning, tot goedkeuring concludeerde.
Uit dit verslag bleek o.a., dat er op uit.
December 81 spaarders waren, nl. 25 te
Kerkland, 86 te Veerburg en 20 in den
Oostpolder. In 1897 werd ingebracht
t 1286.88 en terugbetaald f 860.44. De
spaarbank bezat op 8 Jan '98 f 4357.41
en was schuldig f2929.32, zoodat het ba
tig saldo op dien datnm bedroeg t 1428.09.
Als bestuurslid van het departement
werd gekozeD, in plaats van den heer
11. J. ter Hall Sr., die periodiek aftrad
en niet meer herkiesbaar was, de heer
N. Raap.
Tot commissaris van het Ziekenfonds
werd herbenoemd de heer L. den Das.
Tot afgevaardigden naar de Algemeene
Vergadering werden gekozen de h.h.M.
Kooij en G. Brands.
De beschrijvingsbrief werd dezen keer
niet besproken.
in het aschbakje, „hei is eenzaam gewor
den bjj ons en vooral voor mjj. Waa
neer ik er niet voor vreesde, dat gy, m|jn
goed kind, daarover bedroefd zoudt zjjn,
dan ging ik gaarne eens in de week op
een avond naar Orpen, naar Schröder in
het logement en praatte en luisterde daar
eens, maar ik laat het om jou!*
„Ei, papa,* laohte zjj, opspringend en zijn
hoed en stok halond, „houdt ge mjj voorzoo
egoDtisoh Ga toch been, want ik ben er
zoo oprecht bljj om, dat ge u een weinig
verstrooien wilt en, om n geheel gerost te
stellen, daar in myn mandje ligt nw kerst
geschenk en om dat at te kuDnen werken,
wordt er gewacht, tot n de denr uitgaat."
„Des te beter, kind, ik ga al, ik ga en
ben spoedig terng; kom, geef me nog een
kns, Eva, en ga gauw slapen. Goeden naoht.*
Eva stond aan het hek en zsg hem na zoo-
laDg als zjj zjjne gestalte, op den slok ge
leand, kon nagaan. De maan teekende een
scherpe, lange schaduw op de witte sneeuw.
Herbaoh wendde zich om en wnifde haar een
laatsten groet toe. Met esn vrooljjk lachje
keerde bet nseisja naar de eenzame huiska
mer terug en overste Herbach bad na
laDgen tjjd voor de eerste maal weder het
genoegen, om in een klein, maar uitgelezen
gezelschap voor aangenaam verteller te
fungeeren. Met zacht geweld drong het le
ven hem bjj den grafheuvel vandaan en trok
hem in zijn eigen kring terng. Bij giDg
van dat oogenblik af aan S6er dikwijls naar
Bebröder.
HOOFDSTUK VI.
't Was zomer. Eva bad zich aan het vele
alleen-zijn gewend en overste Herbaoh had in
do kleine gelagkamer dat gevonden, waarnaar
hjj zoolang had verlaDgd een ge
zelschap opgeruimde kornuiten, die het zoo
precies niet merkten, hoelang rij bijeen wa
ren. Dan was er een geit genheid, om wat
vroeger in deD avond bijeen te komen, dan
was er een pretje, dat een bitterour noodig
maakte, en de overste was de eerste en de
laatste en ook degene, die het liefst gezien
werd door zjjn kornuiten.
Eer hjj heeDging, streik hjj zjjn dochtertje
wel liefkozend over het htar en ried haar
aan, toeh de eene of andere vriendin te zoeken,
maar wanneer zjj hem dan met den vertron-
welijken oogopslag, dien zy van haar moeder
geSrfd had, verzekerde, dat sjj genoeg bezig
heden had, en zich over haar niet ongerust
behoefde te maken, dan verliet hjj haar ook
met een licht hart en vroeg er niet naar,
wat zjj deed.
WORDT VERVOLGD.