Iririjig Yoor k Schutterij. Een Offer, Donderdag IS Mei 1898. 42ste Jaargang Uo. 3311. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag— en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: JLaan, O 4. UilgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. WIKKEL. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60, Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bekendmakingen. GemeenteSchagen. FEUILLETON. ROMAN van H. Schubert. Binnenlandsch Nieuws. Anna Paulowna, 14 Mei. Anna Paulowna, 15 Mei. Anna Paulowna, 16 Mei '98. J. 1. Zaterdag hield ons Nutsdeparte- ment een huishoudelijke vergadering. Te genwoordig waren 15 leden. 8188! NiÉÜWS Mraltitit- Ljilliiillai. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge meente SCHAGEN noodigen bij deze uit 1°. alle mannelijke ingezetenen, geboren in bet jaar 1873 2°. alle mannelijke ingezetenen, geboren in de jaren 1864 tot en met 1872, die, ofschoon in andere gemeenten reeds ingeschreven, sedert de inschrijving van het vorig jaar in deze Gemeente zijn komen wonen; 3". alle vreemdelingen, die sedert de laatste inschrij ving in de termen zijn gevallen, om als ingezetenen te worden beschouwd om, met overlegging van een extract geboorte-akte, zoo zij elders geboren zijn, zich ter inschrgving voor de schutterij aan te mel den ter Gemeente-Secretarie, tusschen den 16den en deu 31sten Mei e. k.terwijl voorts wordt medege deeld, dat voor die inschrijving meer bepaaldelijk zitting zal worden gehouden op alle werkdagen, des voormiddags van 9 tot 12 ure. Wordende hierbij, ter voldoening aan art. 8 van het Koninklijk besluit van den 21sten Maart 1828, Staatsblad N*. 6, nog medegedeeld eenige bepalingen, vastgesteld bij het Ilde hoofdstuk der Schutterijwet, betrekkelijk de inschrgving voor de Schutterij, lui dende Artikel 6. Elk jaar, vóór den eersten Juni, zul len de ingezetenen, die op den laten Januari van het jaar hun 25ste jaar van ouderdom zullen zijn ingetreden, zonder onderscheid of zy vermeenpn moch ten al of niet tot de vrijgestelden of uitgeslotenen te behooreD, verplicht zijn, zich bij het bestuur der gemeente, in welke zij wonen, voor de schutterij te doen inschrjjven. Artikel 7. Zij, die in meer dan eene Gemeente hun gewoon verblijf houden, of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, znllen tot de inschrij ving verplicht zijn binnen die Gemeente, alwaar een dienstdoende schutterij aanwezig is. Bijaldien in die verschillende Gemeenten alleen dienstdoende of alleen rustende schutterijen bestaan, zullen zij zich doen inschrijven in de Gemeente, alwaar zij voorde personeels belasting zijn aangeslagen, en de ambtenaren in die Gemeente, alwaar zij ambts halve verplicht zijn hun verblijf te houden. Artikel 8. Die van hunnen ouderdom geen vol doend bewijs geven, zullen door het plaatselijk bestuur worden ingeschreven, naar deszelfs oordeel, onverminderd de bevoegdheid van den ingeschrevene, om van zjjn juisten ouderdom nader te doen blijken. Artikel 9. Die bevonden zullen worden zich niet vóór 1 Juni te hebben doen inschrijven, zullen door het plaatseljjk bestuur ambtshalve ingeschreven worden, en door den schuttersraad worden verwezen tot eene geldboete, terwijl zij daarenboven, zonder loting, bij de schutterij zullen worden ingelijfd, in dien het zal blijken, dat er, tijdens de verzuimde inschrgving, geen redenen tot de uitsluiting of vrijstelling te hunnen aanzien bestonden. Afgekondigd en aangeplakt te Schagen, den 26 April 1898. 6. Een siddering liep hat jonge meisje door de leden bij 't afleggen van haar eed en huiverend drukte zij zich tegen haar mot der aan. Maar wat zjj in haar kinderlijke liefde zoo gaarne wilde, dat had zjj be reikt flelena werd bedaard. „Toen ik nw vader voor de eerste maal sag, was ik nauwelgks ouder dan gij, kind,* seide zij lachend, „en van de eerste ontmoeting af aan wist ik, dat hem mijn leven toe behoorde, evenals de zon den dag.* „Hoe merkwaardig toch, moeke. Heeit iedereen dat gevoel, wanneer men dengene ontmoet, dien men liefhebben zal f* „Ik weet het niet, hoor,* meende Helena onzeker. „Wellicht niet, want ik weet niet, of iedereen wel zoo bemint, zooals nw vader en ik elkander hebben liefgehad Het eerste en hoogste in de liefde, dunkt mij, is het geloof in elkander en wie sjjne gevoelens zoogenaamd versnippert, en voor den een dit en voor den ander nog dat gevoelt, heeft niet uitsluitend één persoon lief.* „En toeh zijt ge nooit geheel gelukkig geweest, moeder.* „Ik f* zeide Helena en hief haro handen omhoog. „O kind, dat begrjjpt ge niet. Liefhebben is altoos een smart, een bittere of een zoele, en tooh zon niemand baar gaar ne willen missen. Had ik nog eenmaal te kiezen, ik handelde evenzoo ais voor 16 ja ren maargjj, Eva, gjj, moogl uw vader nooit bedroeven, want bij is de beste man, dien de aarde draagt, en heeft nog altoos in alles het rechte betracht." Als een vluchtige gedachte voer het Eva door bet hoofd, of het er werkelijk slechts op aankwam, dat de vader een voortrtffelijk mensch was, om het een dochter onmogelijk te icken een stap te doen, zooals haar moe der isd gedaan, maar zjj had het bijna weer -<ven snel vergeten, want een koele avond- ;nd streek plotseling sahend door de i der boomen en liet Eva geen lang ven toe, daar zij al haar zorgen aan goeder wjjdde, ona haar voor koude in te baboeden. Zij bracht haar in di, was baar bij het uitkleeden behulp- 110 Telena gaf baar dochter een harte- Burgemeester en Wethouders voornoemd, de Burgemeester, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van SCHAGEN Gelet op het Besluit van Heeren Gedeputeerde Sta ten dezer Provincie van 29 December 1897 (Provin ciaal blad No. 146) brengen ter kennis van de inge zetenen dier gemeente, dat de Herijk van maten en gewichten aldaar dit jaar zal plaats hebben in het daarvoor afgesloten achtergedeelte van het locaal, de kolfbaan, bohoorende bij het Noordhollandsch Koffie huis, Wijk B. No. 57, aan de Lagezijde aldaar, bewoond door D. van Twuiver, ingang door de steeg en dat daartoe zitting zal worden gehouden als volgt; Voor apothekers-, goud- en zilversmidsgewichten, verdere gewichten bestemd tot fijnere wegingen van 1 gram en daarboven, 25 Mei e. k., van 's morgens 9 12 uur, voor den herijk in het algemeen: 25 Mei van 's nam. 1 4 nur, 26 en 27 Mei van 9 12 en van 1 4 uur. Voor Sint Maarten 28 Mei van 9—12 uur. Belanghebbenden wordt verder medegedeeld 1°. dat ingevolge Kon. Besluit van deu 19 No vember 1897 (Staatsblad No. 273) de maten en ge wichten in het jaar 1898/1899 moeten worden onder worpen aan den herijk en dat die herijk zal plaats hebben binnen het tijdvak, dat aanvangt op 1 Januari 1898 en eindigt 1 September 1899. 2e. dat het goedkeuringsmerk, gedurende het herijk-tijdvak 1898/1899 te bezigen, zal zijn bij den ijk en herijk der maten en gewichten, de letter hinden gewonen schrijlvorm; bij den ijk vau gasmetors de koninklijke kroon. 3°. dat de maten en gewichten, op gevaar van straf, voorzien moeten blijven van de vereischte stem- pelmerken dat dus het laatst geplaatste goedkeurings merk gedurende twee jaren ongeschonden moet worden bewaard. 4«. dat de maten en gewichten behoorlyk schoon, droog en roestvrij ten herijk moeten worden aangebo den om onderzocht en duidelijk gestempeld te kunnen wordenindien dit uiet het geval is wordeu ze onherykt teruggegeven. 5°. dat de verificatie van miligram-gewichten uit sluitend aan de IJkkantoreu kan plaats hebben. 6°. dat het IJkkautoor te Alkmaar in de jaren 1898 en 1899 geopend zal zijn op de navolgende dagenIn 1898 1, 2, 3, 4, 13 en 14 Juni, 2, 4 en 5 Juli, dagelijks van 's «oorm. 9 tot 's nam. 3 uur vau 26 Augustus 1898 tot 16 Maart 1898, en na 26 Augustus 1899 eiken Maandag, Woensdag, Vrij dag en Zaterdag, van 's voorm, 9 tot 's nam. 1 uur van 16 Maart tot 26 Augustus 1899 4, 5, 7, 28 en 29 April, 1, 2, 3, 23, 24, 26 en 27 Mei, 16 en 17 Juni, 7, 8, 9, 10, 11, 29 en 31 Jnli, 2, 4, 5, 18 en 19 Augustus, dagelijks van 's voorm. 9 tot 's nam. 3 nur. Schagen, 10 Mei 1898. Burgemeester en Wethouders van Schagen, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. lijken kus op het voorhoofd. „Uw vader zal vreugde aan je beleven, Eva, gij zijt reeds zoo handig in het huis honden, daar hield hij zoo van, en binnen vier weken kan hij hier zijn. Goeden nacht.* Een kwartier later stond aan de tuinpoort een in het smetteloos wit gekleede meisjesgestalte, die haar oog in 't rond liet gaan en van allerlei dingen droomde. Zooals aan alles, kwam een einde aan den tijd van wachten en verlangen. Op een heerlijken herfstaohtermiddag reed in vlag gen gang een rijtoig voor, waaruit een ele gant gekleed, slank man, met grijzend hoofd haar, steeg, die, steoneod op zijn stok, want den rechtervoet trok hij moeilijk met zioh voort, op de villa toestapte en juist van plan was de denr te openen, toen Eva's nieuwsgierig kopje door de deur gluurde. Geljjk daarmede klonk in huis een krest en oen oogenblik later lag Helena den lang- ontbeerden echtgenoot in de armen. Maar de opwinding was te groot geweest, en slechts kassen en leere woordjes van den teruggekeerde riepen haar nit haar onmaobt wakker. Eva stond gedurende dien ganschen tijd half verborgen in een hoek en voelde sioh diep bewogen. Tranen rolden haar over de wangen en bewonderend hing haar oog aan de gestalte haars vaders. Dat was hg dus I Zij bad zich hem, door de ver tellingen barer moeder, meer als een eerbied- waardigen Jnpiter voorgesteldnn bad mij bepaald moeite, om zich tegenover die ele gante gestalte dadelijk ala de dochter te ge- voelen. Daar hoorde zij baar naam noe men en blozend trad zy meer de kamer in. Helona, door den arm van haar echtge noot omval, leunde tegen zijn borsthaar schitterende oogen en brandende wangen de den haar heel jong schijnen en waren Eva iets heel nieuws, zjj verheugde zich in stilte over de gunstige uitwerking, die de vreugde had en zag onder den in- drnk daarvan hare ouders vol liefde in 't gelaat. „Drommels,* seide Otto Herbach, „gij zyl een boel aardig meisje geworden, Eva, al een heele dame, en waarljjk, Leentje, gjj bebt gelijk gehad met te zeggeD, dat ze op mg gelijkt.* Bjj nam zijn dochter in de armen en kuste haar hartelijk' „Evaatje, mijn lief, lief kind, nu bljjf ik bjj ja, nu moot go mjj even lief hebben als mama, wilt ge?' Zjj knikte met tranen in de oogen en sedert dat uur vond zij alles, tooals bare moeder het haar had gezegdtij oordeelde haar vader niet alleen den besten, maar ook don Vergadering van den Raad der Gemeente Wieringöll, gehou den op Vrijdag 13 Mei 1898, des na middags 2 are. Voorzitter do EdtlAchtbare heer L, C. Kolf. Aanwezig alle ledea. Na opening der vergadering door den Voorzitter, worden door den heer Peel, Secretaris, de notulen der vorige vergade ring gelezen en door den raad vervolgens goedgekeurd. 1. Deelt de Voorzitter mede, dat de vroedvrouw, Mej. A. Zwiep, in deze ge meente wil blijven, omreden zij haar nieu we standplaats, door 't overigden van den dokter aldaar, niet gaat waarnemen. De Voorzitter had alle pogingen gedaan, om haar nog een jaar in de gemeente te hou den, doch indien zij wederom benoemd wordt op een andere plaats, verlaat zij Wieriugen toch. De raad besluit, om nieuwe sollicitan ten voor deze betrekking op te roepen. 2. Was ingekomen een reclame van den heer A. Kraanverzoekende geheels ontheffing van zijn Hoofdei ij ken Omslag en */j jaar ontheffing van Hond. Belas ting hierop wordt afwijzend beschikt. 3. Wordt gelezen eeD schrijven van den heer Jb. Bakker, waarin adressant ver zoekt om zijn aanslag in den Hoofd. Om slag, ten bedrage vau f 7.471Ji, met 1 kbsse te willen verlagen. De raad besluit, den aanslag te blijveB handhaven. 4. Was ingekomen een missive van Mej. W. J. Pool-Winterwerp, waarin zij der. raad bedankt voor de haar toegestane gratificatie. 5. Wordt ter tafel gebracht een schrij ven van den Hoofd-onderwijzer te Ooster- land, den heer R. Wijn, waarin de heer Wijn te keunen geett, dat Lij wegens ou derdom zijn betrekking niet meer kan waarnemen, en den raad verzoekt, hem met 6 Juni a. s. zijn ontslag te willen verleeneD. De hiermede in verband staan de stukken van den heer Dist;iets-School opziener en Ged. St. worden door den knapsten man, dien zjj ooit gezien had. Zoo begon er nn een gelukkig leven op de kleine villa. Otto Herbach had een onrostigen geest en was er niet voor geschapen, zich be daard in een hnishoaden te schikken; hy had ontelbare behoeften, die hij met een vroolijk lachje en handige manieren kenbaar maakte en Eva kwam dan gshaeleo dag niet tot rast. Maar dat was haar irissche, vtoolijke na tuur juist heel aangenaam en wanneer zij in de keuken met de meid gekheid maakte, of ernstige bevelen gaf, dan verhengde de overste zioh ten zeerste over zijne dochter. Helena raakte daardoor geenstins op den achtergrond, want de overste kon zich, even als het omgekeerd het geval was, geen oogenblik van haar scheiden. Daardoor bleven ook de bezoeken in de nabuurschap achterwegeslechts eenmaal was Herbaob naar Eickhoff gegaan, waar hij zijn ouden kameraad, swaar lijdend, in gezelsobap van zijn neef en erfgenaam, aantrof en waar hij de belofte aohterliet, eens spoedig terng te zullen komen. Op een ruatigen, vroolijken Cctober- achtermiddag, toen Eva van baar pianoles nit de stad terugkeerde en do overste, uit zijn middagslaapje ontwakende, zich op de sofa heen en weer rolde en met tevreden blik zijn rustig slapende vronw gadesloeg, die er in bet bleeke licht seer vervallen uitzag, was de doodsengel saeht de kamer binnengekomen en had Helena op het voor hoofd gekustzjj was gestorven evenals hare moeder; zacht en rustig, zooals zy geleefd had. 't Eanige verschil was, dat warme traneo van smart vloeiden, wilde vertwijfeling werd geuit bij haar heengaan, terwijl Louise Berger nauwelijks gemist werd. 0<erste Herbach was bij deze wreede ontdekking als zinneloos geweest, hy had geweend en gevloekt, zoodat men hem ein delijk mot geweld de kamer had doen ver laten. Als tot steen gewordeD, zonder tranen, zonder een woord te zeggen, zat Eva naast de doode en zag naar de pogingen van den dokter, om het leven weder op te wekken, en dan weer naar het bieske gelaat, dat haar nauwelijks een nnr geleden nog zoo zacht bad toegelachen. „Dood!" herhaalden hare kleorlooze lippen somwijlen en „dood I doodl* scheen alles rondom haar, naar gillend toe te roe pen. En „doodl* was ook het eenige woord, dat John Berger uitriep, toen hij de tijding van den dood van zijn eenig kind ontving, dat kind, dat hij van zich had gestooten. Otto Heibach had de circulaire met mik voorzitter gelezen, en de redenen van ont slag van den heer Wijn bljjken gegrond te zijn. Yoorz. stelt voor, den beer Wijn op de meest eervolle wijse te ontslaan en hem voor zijn veertigjarigen arbeid te bedanken. De raad is het volkomen met den voor zitter eens en dienovereenkomstig wordt besloten. 6. Een verzoek van Mej. O. Kossen, om ontslag als onderwijzeres in de Hind- werken, wegens vertrek nit de gemeente. Wordt toegestaan. 7. Wordt gelezen een verzoek van den heer R. Wijn, om, wegens zijn vertrek uit de gemeente, een evenredige onthef fing van zijn H. O. te willea verleenen. De raad besluit, een half jaar ontheffing tos te staan. 8. Voorzitter stelt voor, over te gaan tot de benoeming van 2 tegenschatters der personeele belasting. Verledea j*ar wa ren als zoodanig benoemd de heeren O. Pot cd J. Hermansdie voor dit jaar we- dbrotc benoemd werden. 9. Was ingekomen de Rekening en Ver antwoording van de Armvoogdij over 1897, welke sloot mat een batig saldo van f 256.58®. Voorzitter vraagt, of de raad het noodig acht, om twee heerea te be noemen tot het nazien der rekening, doch de raad verlangt zulks niet en met alg. stemmen wordt de rekening goedgekeurd. 10. Voorzitter stelt voor, dit punt, be spreking wierztak, in gesloten vergadering te behandelen en na openiug wordt me degedeeld, dat de traktementen van de keurmeesters van het wier zijn bepaald op f 500 en f 800 en het tractsment van den boekhouder op f 400. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de voorzitter de vergadering. Voor de vacature vau heemraad, ont staan door het overlijden van den heer A. K. Kaanis door het polderbestuur heden de volgende voordracht opgemaakt I. de heer L. Metselaar, (bij loting tegen) r.o. 2, den heer O. H. Qeerligs '8. de heer D. C. Rezelman, allsn alhier. Onze predikant, Ds. Miedemadeelde een bitteren baat, tulk een wilde vertwijfeling in het hart in 't couvert gedaan, dat bet geen wonder was, dat bij de opening daarvan den ouden man iets daarvan tegemoetkwam. „Doodl* mompelde bij aan bet open ven ster van de kamer, waar bjj haar bad verstooten. „Dood I* het was, alsof bniten alles hem dat woord toeriep, de bloemen en strui ken, de panw en de klaterende fontein, alles riep hem dat woord toe. Maar het nar van verzoening werd niet aangegrepen, maar het ging voorbij, de oode volhardde ook nn nog in zijn toom en trots. Een groote schare volgde, om de afgestor vene de laatste eer te bewijzenmen moest Eva met geweld van de baar losrakken op den arm haars vaders geleund, ging zjj de kamor nit en Eduard von Eickhoff, die, in plaats van zijn oom, onder de aanwezigen was, zag van Eva Herbach niets dan het diep gebogen hoofd, ren bleek voorhoofd en een weelderige pracht van brnin haar. Hoe ond zij was, kon hij bij deze vluchtige ont moeting niet beoordeelen; dat zij niet zoo'n klein kind meer zijn kon, als bij eerst had gedacht, werd hem duidelijk. Me delijdend zag hy haar na en een „arm kind 1" ontsnapte aan zijn lippen. Toen Otto Herbach na een nnr droef en bleek van 't kerkhof naar hnis terugkwam, ontving sijn dochter hem op den drempel van het huis. „Papa,* seide zij zaoht, „ik wil probeeren, u naar mijn beste krachten nw verlies te vergoeden heb geduld met mjj en wees niet zoo ontzettend treurig.* Hjj sloot haar in sjjoe armen en bnnne tranen vloeiden rijkeljjk. De overste was ouder geworden. Deze dag had hem te diep getroffen, om geen zichtbare sporen achter te laten hjj was stiller geworden en Era sag met smart, dat het haar niet gelukte, ook maar slechts voor een oogenblik de moede uitdrukking van zjjn gelaat te doen verdwjjnen en in een meer opgewekte te veranderen. Het deed haar zeer leed, want in haar hart leefde even eens een afgodische liofde voor baar vader, welke baar moedor met haar had doen op groeien. Op een avond het had den ganseheD dag goanecuwd en nn lag er over tnin en veld een wit pak, waarop ds maan vriende lijk en mild nederzag zaten de overste eo zjjne dochter in de woonkamer bjj- een, beiden mot hunne eigen gedachten bezig. „Evaatje,* zeidehaarvad.r plotseling en leg de het puntje sigaar, dat hij in den mond hield, heden aan 't einde der godsdienstoefening de gemeente mede, j.1. Maandag een beroep te hebben ontvangen naar Heer Hngo- waard, omtrent welk beroep hij zijn be sluit later zal mededeelen. Na opening der vergadering, lezing en goed keuring der notulen, werd doorden biblio thecaris,den heer van den Berg, verslag uitge bracht over de volksbibliotheek, waaruit o. a. bleek, dat in den verloopen winter in school no. 1 aan 64 lezers in 28 zittingen 1000 boekdeelen waren ter leziDg gegeven, terwijl de heer Kuiper in school no. 2, waar voor het eerst een tweehonderdtal boekeu waren gedeponeerd, aan 42 lezers in 20 zittingen 607 boeken had uitge reikt. In bet volgend leesseizoen zullea eveneens aan de school in den Oostpolder boeken ait de bibliotheek worden uitge reikt. Deze telt thans ongeveer 900 nom- mers. Tot commissaris der bibliotheek werd de heer de Boerdie periodiek aftrad, herbenoemd. Het verslag der Spaarbank werd voor gelezen door den heer Retelmandie ook namens de commissie tot nazien der reke ning, tot goedkeuring concludeerde. Uit dit verslag bleek o.a., dat er op uit. December 81 spaarders waren, nl. 25 te Kerkland, 86 te Veerburg en 20 in den Oostpolder. In 1897 werd ingebracht t 1286.88 en terugbetaald f 860.44. De spaarbank bezat op 8 Jan '98 f 4357.41 en was schuldig f2929.32, zoodat het ba tig saldo op dien datnm bedroeg t 1428.09. Als bestuurslid van het departement werd gekozeD, in plaats van den heer 11. J. ter Hall Sr., die periodiek aftrad en niet meer herkiesbaar was, de heer N. Raap. Tot commissaris van het Ziekenfonds werd herbenoemd de heer L. den Das. Tot afgevaardigden naar de Algemeene Vergadering werden gekozen de h.h.M. Kooij en G. Brands. De beschrijvingsbrief werd dezen keer niet besproken. in het aschbakje, „hei is eenzaam gewor den bjj ons en vooral voor mjj. Waa neer ik er niet voor vreesde, dat gy, m|jn goed kind, daarover bedroefd zoudt zjjn, dan ging ik gaarne eens in de week op een avond naar Orpen, naar Schröder in het logement en praatte en luisterde daar eens, maar ik laat het om jou!* „Ei, papa,* laohte zjj, opspringend en zijn hoed en stok halond, „houdt ge mjj voorzoo egoDtisoh Ga toch been, want ik ben er zoo oprecht bljj om, dat ge u een weinig verstrooien wilt en, om n geheel gerost te stellen, daar in myn mandje ligt nw kerst geschenk en om dat at te kuDnen werken, wordt er gewacht, tot n de denr uitgaat." „Des te beter, kind, ik ga al, ik ga en ben spoedig terng; kom, geef me nog een kns, Eva, en ga gauw slapen. Goeden naoht.* Eva stond aan het hek en zsg hem na zoo- laDg als zjj zjjne gestalte, op den slok ge leand, kon nagaan. De maan teekende een scherpe, lange schaduw op de witte sneeuw. Herbaoh wendde zich om en wnifde haar een laatsten groet toe. Met esn vrooljjk lachje keerde bet nseisja naar de eenzame huiska mer terug en overste Herbach bad na laDgen tjjd voor de eerste maal weder het genoegen, om in een klein, maar uitgelezen gezelschap voor aangenaam verteller te fungeeren. Met zacht geweld drong het le ven hem bjj den grafheuvel vandaan en trok hem in zijn eigen kring terng. Bij giDg van dat oogenblik af aan S6er dikwijls naar Bebröder. HOOFDSTUK VI. 't Was zomer. Eva bad zich aan het vele alleen-zijn gewend en overste Herbaoh had in do kleine gelagkamer dat gevonden, waarnaar hjj zoolang had verlaDgd een ge zelschap opgeruimde kornuiten, die het zoo precies niet merkten, hoelang rij bijeen wa ren. Dan was er een geit genheid, om wat vroeger in deD avond bijeen te komen, dan was er een pretje, dat een bitterour noodig maakte, en de overste was de eerste en de laatste en ook degene, die het liefst gezien werd door zjjn kornuiten. Eer hjj heeDging, streik hjj zjjn dochtertje wel liefkozend over het htar en ried haar aan, toeh de eene of andere vriendin te zoeken, maar wanneer zjj hem dan met den vertron- welijken oogopslag, dien zy van haar moeder geSrfd had, verzekerde, dat sjj genoeg bezig heden had, en zich over haar niet ongerust behoefde te maken, dan verliet hjj haar ook met een licht hart en vroeg er niet naar, wat zjj deed. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 1