roer, de kleine stond vooi hem, liever en aanvalliger dan ooit; toen had hij zijn hartstocht niet langer kunnen beteugelen. Hoe geheel had rij zich aan hem overgege ven en hoe zacht had zij zich tegen hem aan gevlijd. Daarna had hij voor haar vsder ge staan. Wat had hij dien eigenlijk gezegd? Hij weet het niet meer de geheimraad had hem welwillend de hand gedrukt en van zijne, hem bekende knapheid als dok tor gesproken en de oude mevrouw had hem met traneu iu de oogen haar iiuvon zoon genoemd. De gansche avond was als in een droom voorbijgegaan, men had gelachen, gebab beld en gedronken en toen het tijd van scheiden was, was hij naar de vrienden in het café gegaan, hij moest mecscken om zich heen hebben, alleen kon hij on mogelijk zijnMaar de een na den ander had hem verlateD, het was dag ge worden en hij was naar huis moeten gaan. Zocdra hij zijn eenzame, in de vale morgen schemering liggende kamer betrad, vervloog de gelukkige roes dadelijk. Zijn geweten hiéld niet langer dan mond. Wat had hij gedaan Hij had het meisje, dat vol zelfopoffering acht jaar op hem had gewacht, bedrogen, terwille van zijn eigen geluk 1 Het was gemeen, laag Ba tochMag hij dan dit meisje niet liefhebben En dan, zij is zelve de schuld; waarom heeft zij hem ook altoos met haar jammerklachten verveeld? Waarom heeft zij zich ook aan zijn bestaan gehecht en hem de laatste jaren verbitterd Hij vergeet en wil vergeten, dat hare liefde hem tot voor kotten tijd geheel niet heeft ge hinderd 't staat vast, zij heeft hem sedert jaren de vreugde vergald I Zou hij dan zijn gansche leven aan haar moeten opofferen Overigens waartoe dienen al die beden kingen Na hetgeen gisteravond is geschied, blijft bem geen keus over. Eet oogen- blik, waarin hij de andere in zijne armen heeft genomen, heeft over Heleua's lot beschikt. Of zsl hij zich weder van Hilga ontdoen P Onmogelijk I Nadat hij met hare ouders heeft gesprokeD, is een schandaal niet te vermijden zijne plaats in deze kringen zou op eenmaal verloren zijn. Helena moet hij opgeven. Het zou een misdaad zijn, het onschuldige kind, dat hem vertrouwt, door deze ontgoocheling zoo wreedaardig uit haar geluk op te schrikken. Helena heeft rijpere levensopvat ting en meer teleurstellingen gehad en zal de zaak spoediger vergeten. Onzindat za! zij niet, dat is maar mallepraat, evenals alles, wat hij zich de bij vragend. „Neen t Ik dacht wel, dat het zoover zon komen, maar ik wilde slechts seggen, dat ik n een papier had zien onderteekenen. Ik wist, dat ik meer te doen zou hebben, wanneer gij mij niet wildet redden." „Wat kan ik doen?" vroeg Eduard. „Reeds komen de sehuldeischers van alle kanten opdagen; ik had geen besef van onze schalden. Het zal mijn vader onmogelijk zijn, die som nn te betalenwilt gjj toe geven en de zaak regelen F Ik beloof d, gij znlt uw geld niet verliezeD, het zal n na verloop van tijd worden terugbetaald; en ik geloof, dat we nog voldoende mid delen bezitten, om de andere schulden te dekken.' „Wilt gij het dan op n nemen, uw vader te berichten „Liever zon bij sterven," viel zij hem in de rede, ,dan n nw geld niet terng te geven. Laat ons vrij, mijnheer von Eickhoff, opdat wij van bier kannen gaan en beengaan waar niemand ons kent, waar men vader niet krenkt en in verzoe king brengt en mettertijd znlien we o bet geld terngzenden. Verlaat n daarop." Hij aarzelde en daar zij dat bemerkte, ging «9 voort*. „Ik denker dikwijls aan, boe vriendelijk gij voor mi) geweest zjjt en hoe gaarne ik aan het Btrand liep, om met u te praten dat is na voorbjj 1 Ik weet ook, dat gjj mij eens gezegd bebt, dat niets n er ooit toe zon kannen brengen, om een lengen te vergeven; dat het woord „leugenaar* voor n zoo laag was, dat ge hem of baar altoos als gebrandmerkt voor n meendet te zien. Toen maals had ik er geen denkbeeld van, dat ik ook nog eens zon behooren tot diegenen en dat bewustzjjn drukt mij na zwaar. Maar, mijnheer von Eiokhoff, weliieht, wanneer ge eenmaal reeht gelukkig zult zijn, doet het u aangenaam aan, aan een goede daad herin nerd te worden, waardoor gij twee mensehen voor een lang leven van berouw en wroeging znlt bewaard hebben." Hare woorden, de tranen, die haar langs de wangen droppelden, behaalden eindelijk de overwinning op hem ;hjj reikte haar de hand. Het zjj zoo, juffrouw Eva." Uw vader tot eigen geruststelling voorprevelf; niets dan schoonklinkende praatjes zijn het. Wauuser hij maar een gelukkig slot voor deze verwikkeling wist. Maar er was niet te kiezeD of de eene, hf de andere Helena of Hilga? ééa moet terugtre den. Hilga? neon, nooit en nimmer! Zij zal en mag niet ongelukkig worden en daD, hij heeft haar onbeschrijflijk lief, hij kan haar niet meer missen. Dus Helena! De armste; hij had haar gaarne dit leed niet aangedaan. In den loop van den dag zal bij haar schrijven; du is hij te vermoeid. Hij laat het rolgordijn zakken, om geen last van de zon te hebben en zoekt zijn bed op. Dat hij toch maar niet slapen kan Kon hij zich van die pijnigende gedach ten maar los maken -X- Helena zit op haar koud kamertje en schrijft; hare polsen hameren, haar hand siddert van opgewondenheid. Nu is zij gereed, zij leest het geschre vene vluchtig door „Waarde Gustaaf! Tante Mahrs, een zuster van papa's moeder ik weet, dat ik je daar reeds vroeger van verteld heb, is gestorven en heeft mij een deel van haar vermogen nagelaten. Het is niet veel, maar voor ons genoeg, om een huishouden mee te beginnen. O Gustaat, Gustaaf 1 eindelijk is dan het geluk daar? De eindelooze wachttijd is ten einde I Ik kan het nauwelijks ge- looven, dat wij nu eindelijk het doel be reikt hebben. Vanavond schrijf ik u meer uitvoerig, ik kan het nu niet langer uithouden deze brief moet met de post van vieren weg, opdat ge reeds morgen vroeg de blij de boodschap hebt, fllelena." Zij doet den brief in een couvert en schrijft er een adres op, alles in vliegende haast, want juist buigt de postbode den hoek bij den paardenstal om en komt op het heerenhuis toe. Hij moet den briet mede naar de stad nemen, anders wordt hij Diet meer bezorgd. Zij loopt de trappen af en treft den post bode op het bordes aan. „Ik heb ook een brief voor u, juffrouw, zeker van hem," zegt de man met de drieste vertrouwelijkheid van een landelijken postbode. Terwijl zij hem haar brief overgeeft, zegt ze vroolgk ,/Nn zult ge mij spoedig geen brieven meer van #hem" brengen, post bode, het wordt nu ernst met trouwen." Zij neemt den brief en snelt daarmede, trots het nevelige Novemberweer, het park heeft slecht gedaan, maar God verhoede, dat ik u '00 zwaar daaronder zal doen lij den. Ik zal de zaak met den directeur in orde brengen. Gjj bebt u daar verder niet mede in te laten.' Eva s'ond op om been te gauD. Haar doel was bereikt, baar werk gedaan. Zij kon nauwelijks spreken, zij was zoo dank baar en toch ioo diep trenrig, als moest baar het harte breken. Eduard zag haar stilzwijgend aan en hield nog altoos haar hand in de zijne. Dachten beiden op dit oogenblik aan het uur, waarop bet avondrood, hen bjj de piano had beschenen, terwijl hunne stemmen jubelden .- O, zie ik op de heide, daar te midden van [den storm, n l Met mijnen mantel zal ik voor zijn geweld n schutten! Na was bet avondrood reeds verdwenen, de schemering spreidde zich buiten neder en kroop met lange schaduwen tot in de booge k .uaer, waarin het vuur was uitge gaan -, en het slanke, bleeke meisje stond in den storm des levens, maar niemand waB daar, die haar beschutte. En daoht hij op dit oogenblik aan die oren, waarin hij van een vroo'ij^en lachen heldere brnine oogen ged.-oooid had, die hem den altoos dnrenden zonneschijn op het oude heerenhnis Eichen brengen zouden f Hare oogeu waren rood en gezwollen van het wcenen, zijne lippen vast op elkaar gesloten. Het zwiigen werd zoo beangstigend en druk kend Eva maakte met bevende vingers haar band uit de zijne los. „Vaarwel, mijnbeer von Eickhoff, ik hoop, dat uwe daad u geluk moge aanbrengen." Toen zij zag, dat hij zjjn hoed greep om baar te vergezellen, weerde zij hem afbij echter beval den koetsier, in te spannen en bielp haar zelf in het rijtuig, dat baar naar Orpen terugbrengen zoo. Nooit vergat Eva het landschap, dat voor haar lagde oude boomen, het adellijke slot en eindelijk den liehten, doorziehtigen horfst- nevel, die over alles lag, terwijl sjj met door tranen -gevulde oogen zich uit bet portier boog en vercooht in, om zich ongestoord aan het genot van het lezen over te geven. Hare vingers scheuren haastig het couvert los. Zij leeBt den brief, daar blijft zij plotseli.ig st-.an, hare trekken worden strak, iu ongeloo/ige verbazing leest zij de regels ten einde, nog 03ns, het legt zich als ijz-r op haar borst, gebroken zinkt zij op den weg neer, een kreunen ontwring zich aan baar borst. Zij staart met droge, brandende oogen narr don gror.d Bladeren ritselen onder krachtige voet stappen. Zij springt op. Het is de postco de. Zij gaat hem met onzekere schreden tegemoet. „Geef mij mijn brief weder.* Zij brengt de woorden met moeite over hare lippen, haar eigen stem klinkt haat vreemd. De man staart haar ontsteld aan en zoekt het couvert uit de lederen tascb. Zij neemt den brief aan en gaat lang zaam, slepend den weg naar huis weer op. De postbode ziet haar medelijdend na. „Neen, nu zal ik haar wel geen brief meer van hem brengen/ zegt hij, met dezen luidjes eigen instinct, den stand der zaken begrijpend. „Arme juffrouw 1 zoo lang reeds heeft ze op hem gewacht en nu, nu het oogen blik van trouwen is aangebroken, schrijft de kerel haar af! en dat moeten nu nette menschen heeten, ze zijn niets beter dan het gemeenste ondereind.' Uit zijn heumeurover de slechtheid der wereld in het algemeen en de zoogenaam de „fijnen* in het bijzonder, zet de man zijn weg naar de stad voort en laat Hele na met haar verdriet alleen. Keizerin Friedrich bezit een theeservies, dat tenig in zijn soort iB. Het theeblad is gedreven uit oude Pruisische halve Silbergroschende theepot nit Dnitsche Zweipfeunigen en de zeer dnnne kopjes zijn vervaardigd van munten uit verschillends landen. Te Nettlebank, een En- gelseh dorp, is een gruwelijke moord gepleegd. Een mandenmaker heeft daar zijn vrouw en vijf kinderen, waar van het oudste vijftien jaar, met een bijl het hoofd ingeslagen, terwijl zij in bed lagen. De vrouw en de drie jongste kin deren zijn aanstonds gestorvende twee oudsten leetden na eenige uren nog, maar hun wonden zijn doodelijk. Na deze slach ting aangericht te hebben, heeft de man zich den hals afgesneden. Men denkt, dat hij krankzinnig was. Steenkoolverbruik in Londen. De hEngineering Msgazina" geeft eeni- „Yergeet napEn denk niet met ver- aohting aan mij, ik ben zeer ongelukkig." Zij gevoelde den druk zijner hand en hij zeide duidelijk. „Ja Vervolgens trokken de paarden aan en hij keerde naar bnis te rng. Terwijl echter het ongelukkige kind van ovarste Herbaoh in de vallende duisternis naar huis reed, liep Eduard rusteloos in zijn kamer op en neder en vroeg zich verwon derd af, boe het dan toch kwam, dat Eva hem nu zoo geheel anders toescheendat hij bijna een gevoel van bewondering,'van hoogachting voor haar koesterde. Hij keek naar den stoel, die nog verscho ven stond en zag weder hare gestalte daar in zitten en den diep-treurigan blik harer schoone, donkere oogen; hij spande zijne ooren in, als moest hij nog haar zaohte, zoe te stem hooren, en dan lachte hij en zeide: „Ahahl Eva had zieh toch nooit iets nit mij gemaakt haar vader was haar veel na- dor dan ik. Zij heeft gelijk, het beste is, dat ik haar vergeet; want of ik de zaak verzwgg of niet, zij blijft toch de dochter van een misdadiger." HOOFDSTUK XI. Het was verwonderlijk, zoo spoedig als het bericht van de ongesteldheid van over ste Herbach van mond tot mond, van hais tot huis ging. De verschillende aanmaningen, het verschijnen van gerechtsdienaars, het was bjjna beangstigend. Yerlamd aan eene zjjde, lag de overste op zijn bed, terwijl be slag op zijne zaken werd gelegd. Eva waak te bij hem, terwijl hij mateloos allerlei plan nen voor de toekomst maakte. Koortsach tige opgewondenheid had zieh van haar meester gemaakt en op den morgen na Eva's bezoek aan Eichen riep hij plotse ling ongeduldig nit „Ik wenschte voor den drommel, dat we hier van daan waren 1" „Waarom tonden we dat niet doen, papa „Ach, die wissel „Eickhoff zal hem betalen," zeide Eva kalm. „Wie, hij P" riep de overste nit en open de zijne oogen ioo wijd als 't kon- „Wie, hij P Waarom P Hoe weet gij dat?" „Omdat hij het mg zeide." ge belangwekkende cijfers over 't sle nko- lenverbrnik in Londen, waaruit blijkt, dat jaarlijks 18 miljoen ton van deze brand- stof wordt aangeroerd, waarvan 12 roiljien per spoortrein tn de rest ter zee. Men verkrijgt eenig denkKeld vau deze ho - veelheid, als men weet, dat b.v. geheel Frankrijk nut meer dan 29 miljoen ton produceert. Van de totale hoeveelh-id, te Londen aangebracht, wordt 7 miljoen ton door de industrie gebezigd, voorts 6 mil joen voor de gasboreiding en voor verwar- mingsdocleinden. Men b'grijpt, dat alleen het vervoer per spiortrein een enorme hoeveelheid materieel vereischt, zoodot bv. een hamlelsirwichting, die 1 miljoen ton per jaar aanbreng', daarvoor nitt minder dan 50C0 wagens en 16 KM. spoor noo- dig heeft. Ook de steenkolen, die te waGr worden vervoerd, maken het noodig, een belangrijk aantal schepen in dienst te nemen, zoo dat b. v. een der grootste handelshuizen iu deze brandstof daarvoor 100 stoomboo- ten in dienst heeft, waarvan elk 1000 tot 2000 ton kan laden, en voorts ruim 1500 andere vceituigen. Influenza. Volgers de officiëele statistiek zijn aar) influenza van 18901896 iu Pruisen meer dm 60.000 personen overleden; de meesten in 1892 (15911) en 1893 (10403) in da volgende jaren daalden de cijfers tot 7336, 6509 en 3559. 't Is een gekke wereld hier, zei Snip. Dat is nog al begrijpelijk, antwooidt Snap, als jij eens dag en nacht aan 't ronddraaien waait, zou je ook wel gek worden. Een wedstrijd in het tele- grafeeren heeft te New-York plaats gehad. Een aantal dames en heeren telegrafisten, die in twee klassen verdeeld waren, na men aan dien wedstrijd deel. Wiuner was hij of zij, die in 5 minuten het grootst aantal woorden seinde. Van de dames kreeg juffrouw Emma Vonselor nit New-York met 241 woorden den eersten prijs. Van de heeren bracht J. D. Hinnant, eveneens uit New-York, het tot 252 woorden. Een damesbriefje. Mijnheer W. zat op zekeren avond aan zijne schrijftafel, toen zijne vrouw zeide Wil je een brieije aan Sjrlk en Sat- tin sch'ijven, om hun te zeggen, dat ik de vijf meter voelingkatoen moet hebben, die ik gisteren gekocht heb Zij zeiden, dat zij het dadelijk zouden zenden, en ik moet bet morgen hebben, want dan komt de naaister. „En waarom vroeg de overste nog eens. „Omdat ik in het ergste geval de onder tekening met een eed zou hebben beves tigd." Overste Herbaoh antwoordde niet, maar een gevoel als werd een eentenaarslast van sjjn borst gewenteld, maakte zich van hem meester. Hij was gered. Geen misdadigers- lot wachtte hem meer, geen onteerend von nis. Edaard von Eickhoff was tot erkenDiDg van zijn wissel gedwongen geworden Her baoh had dos de overwinning behaald- Hij was gered maar tot welken prijs? De overste schaamde zieh voor de heldere oo gen zijner dochter, die bem verwijtend schenen tegen te blikken, en de vloek van de misdaad hing over 't huis en lag zwaar en donker op het hart van den vader en »gn kind. De mooie villa onder de boomen en met de bloemen,Jgekust door den frisschen zeewind, bon nooit weder een gelukkig tehuis voor Eva Herbaoh worden. Maar het stond hnn vrij, Orpen te ver lateD, de wereld stond voor hen opon, zij konden gaan wanneer en waarhem zij wil den en slechts weg te gaan, ver langden beiden, ?oo snel mogelijk; maar waarheen Overste Herbaoh daoht er ern stig over Da en zijn plan was spoedig ge maakt. „Eva," zeide hjj, in zjjne gedaohten het gehouden gesprek voorzettende, „wij gaan naar Berlijn. Ik mag niet langer als een krenpele en een bedelaar blijven onder hen, die ik onder gelukkiger omstandigheden gekend heb. Wij gaan dadelijk op wog." „Lieve papa, rijt ge daarvoor wel ge- sond genoeg," deed Eva hooren. „Sokrjjf mg Diets voor," antwoordde de oude man ongeduldig. Ik weet beter, hoe het mij to moede is, dan gij, en gij kunt van mjj onmogelijk verlangen dat ik zal toezien, hoe ieder stnk hier nit hais woidt weggesleept. Ik wil wel geloo- ven, dat gij, nn ik oud en afgeleefd hier nederlig, niet veel meer aan mjj znlt vra- hen en nwe lusten en neigingen geheel znlt volgenhet is treurig, dat ik dergeljjke ver- Dus schreef mijnheer W. als volgtDen heeren Sylk en Sattin. Wilt gij zoo go:d zijn, dadelijk de vijf meter voering katoen te zenden, die mijne vrouw giste ren gekucht heelt?" Lnt mij eens zien, wat je geschre ven hebt, zei mevrouw. O, maar dat is lang niet bepaald en duidelijk genoeg, zei ze, na het gelezen te hebben. D»ar zullen zij niet opletten. Ik zai het zelf wil schrijven. En toeu schrtef zij: „Ben heeren Sjrlk en Sattin. Gij zult u wel herinneren, dat ik gis terochtend om 10 uur (of misschien was h^-t half 1') in uw winkel ben geweest en vijl meter percal voeringkUoon heb ge kocht. Eene van de winkeljuffrouwen san dr katoen-toonbrnk zal het zich wel her inneren. De juffrouw, van wie ik het ge kocht heb, was lang en slank en had donkere oogen. Ik herinner mij, dat zij een rood zijden jaquet, met zwart fluweel gegarneerd, en een rood en groen geruiten rok aan had. Zij zal zich wel herinneren, dat ik het percal van haar gekocht heb en zij mij beloofd heeft, dat het mij zeker vandaag gezonden zou worden. Het is nog niet bezorgd, en het zou er anders zoo niet op aankomsD, maar mijne naaister komt morgen, en het esrste, wat zij noo dig hselt, is de voering; anders kan zij niet aan 't werk gaan, en zij heeft het zoo druk, dat zij geen anderen dag bij mij kan komen dan morgen en overmorgen, en als het voeringkatoen niet kwam, zou het haar zóó ophouden, dat zij de japon niet zou kunnen afmaken, en ik kan haar in bijna geen maand weer krijgen, en ik moet de japon volstrekt aanstaande week hebben, en ik heb morgen te veel te doen om het pak te komen halen. De juf frouw met het rood zijden jaquet, die ik gesproken heb, zal het zich zeker wel herinueren, want ik heb haar gezegd, waar om en wanneer ik het voeringkatoen noo dig had, en zij heeft mij beloofd, dat het zeker bezorgd zon worden. Het kan na tuurlijk komen, voordat gij dezen ontvan gen hebt, en dan is het in orde, mavr ik moet het absoluut hebben voordat de naai- stn komt, want zij zal het eerst aau den rok aan 't werk moeten gaan, en dut kan zij niet als zij geen voeringkatoen heeft. Weest zoo goed het onmiddellijk te zen den. P.S, Vijf meter parc,l voeringkaloen a 60 cents de meter, gekocht van de winkeljuffrouw iu een rood zijden j'quet en geruiten rok, om gisteren te bezorgen en nog niet gekomen. Morgen moet ik het hebben." Ziezoo, zei mevrouw, toen zij den maningen moet toedienen.* Eva's oogen vulden sieh met tranen. Hoe onrechtvaardig was dat verwijt, nadat zjj zooeven al bet geluk van haar jong hart aau hem had opgeofferd. „Ik zou niet gaarne bier blijven," zeide zij, tersluiks hare oogen drogend, „waar gij heen wilt, ga ik mede. Mijn eanigste zorg is voor uwe gezondheid; ik vreesde alleen maar, dat de lange reis uwe gezondheid sohade zou doen." Haar toon roerde hem, hij voelde, dat hij zijne dochter schuldig was, bare beide ban den te vatten en te vragen „vergaring I* maat juist dat denkbeeld maakte bem boos en hij mopperde; „Goed, goed, da dokter zal beslissen, maar pak intussehen de weinige zaken bij elkaar, die ons overgebleven zijn, ik moet weg en spoedig ook." Zij dacht er Diet aau, hem tegen te stre- vod, ».ij verlangde er evene ns naar, ver weg te komen, ver weg van Orpen, vaD de men schen, die alles omtrent hen wisten eu er over babbelden. Zij wilde Edaard nooit we derzien, maar geld verdionen, om hem het geleende terug te geven eerder was er voor haar geen vrede. Dat was de droom harer nachten, de gedachte overdag, het eenige doel van haar leven geld verdienen. Zij had alles ingepakt de volgende avond zou haar niet meer in Orpen ziendaar kwam Johan om haar te zeggen, dat mijn heer Edaard van Eiokhoff er was om haar te spreken. Een warm rood steeg haar naar 't gelaat en zij legde de hand op het kloppsnd hart zij kon onmogeljjk hem nogmaals ontmoeten, en het veraobteljjke medelijden in sijne oo gen lezeD. „Ik kan niet," zeide Bjj bevend, „o, zeg, dat ik zeer ziek ben." „Dan zal ik eenige regels schrijven," zei de Edaard na da overbrenging dezer bood schap en zette zieh aan de sohrijftatel van overste Herbach neder, het hoofd op de hand gesteund, zoodat hij een oogenblik zijn gedaohten den vrijen loop kon laten. Een mooi miniatnnrportretj9 leg voor hem; hjj nam het op en zag, dat het een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 6