roer, de kleine stond vooi hem, liever en
aanvalliger dan ooit; toen had hij zijn
hartstocht niet langer kunnen beteugelen.
Hoe geheel had rij zich aan hem overgege
ven en hoe zacht had zij zich tegen hem aan
gevlijd. Daarna had hij voor haar vsder ge
staan. Wat had hij dien eigenlijk gezegd? Hij
weet het niet meer de geheimraad
had hem welwillend de hand gedrukt en
van zijne, hem bekende knapheid als dok
tor gesproken en de oude mevrouw had
hem met traneu iu de oogen haar iiuvon
zoon genoemd.
De gansche avond was als in een droom
voorbijgegaan, men had gelachen, gebab
beld en gedronken en toen het tijd van
scheiden was, was hij naar de vrienden in
het café gegaan, hij moest mecscken
om zich heen hebben, alleen kon hij on
mogelijk zijnMaar de een na den
ander had hem verlateD, het was dag ge
worden en hij was naar huis moeten gaan.
Zocdra hij zijn eenzame, in de vale morgen
schemering liggende kamer betrad, vervloog
de gelukkige roes dadelijk. Zijn geweten
hiéld niet langer dan mond.
Wat had hij gedaan Hij had het
meisje, dat vol zelfopoffering acht jaar op
hem had gewacht, bedrogen, terwille van
zijn eigen geluk 1 Het was gemeen, laag
Ba tochMag hij dan dit meisje niet
liefhebben En dan, zij is zelve de schuld;
waarom heeft zij hem ook altoos met haar
jammerklachten verveeld? Waarom heeft
zij zich ook aan zijn bestaan gehecht en
hem de laatste jaren verbitterd
Hij vergeet en wil vergeten, dat hare liefde
hem tot voor kotten tijd geheel niet heeft ge
hinderd 't staat vast, zij heeft hem
sedert jaren de vreugde vergald I Zou hij
dan zijn gansche leven aan haar moeten
opofferen
Overigens waartoe dienen al die beden
kingen
Na hetgeen gisteravond is geschied,
blijft bem geen keus over. Eet oogen-
blik, waarin hij de andere in zijne armen
heeft genomen, heeft over Heleua's lot
beschikt. Of zsl hij zich weder van
Hilga ontdoen P Onmogelijk I Nadat hij
met hare ouders heeft gesprokeD, is een
schandaal niet te vermijden zijne plaats
in deze kringen zou op eenmaal verloren
zijn.
Helena moet hij opgeven. Het zou een
misdaad zijn, het onschuldige kind, dat
hem vertrouwt, door deze ontgoocheling
zoo wreedaardig uit haar geluk op te
schrikken. Helena heeft rijpere levensopvat
ting en meer teleurstellingen gehad en
zal de zaak spoediger vergeten.
Onzindat za! zij niet, dat is maar
mallepraat, evenals alles, wat hij zich
de bij vragend.
„Neen t Ik dacht wel, dat het zoover zon
komen, maar ik wilde slechts seggen, dat ik
n een papier had zien onderteekenen. Ik wist,
dat ik meer te doen zou hebben, wanneer
gij mij niet wildet redden."
„Wat kan ik doen?" vroeg Eduard.
„Reeds komen de sehuldeischers van alle
kanten opdagen; ik had geen besef van onze
schalden. Het zal mijn vader onmogelijk zijn,
die som nn te betalenwilt gjj toe
geven en de zaak regelen F Ik beloof d,
gij znlt uw geld niet verliezeD, het zal n
na verloop van tijd worden terugbetaald;
en ik geloof, dat we nog voldoende mid
delen bezitten, om de andere schulden te
dekken.'
„Wilt gij het dan op n nemen, uw vader
te berichten
„Liever zon bij sterven," viel zij hem
in de rede, ,dan n nw geld niet terng
te geven. Laat ons vrij, mijnheer
von Eickhoff, opdat wij van bier kannen
gaan en beengaan waar niemand ons kent,
waar men vader niet krenkt en in verzoe
king brengt en mettertijd znlien we o bet
geld terngzenden. Verlaat n daarop."
Hij aarzelde en daar zij dat bemerkte,
ging «9 voort*. „Ik denker dikwijls aan, boe
vriendelijk gij voor mi) geweest zjjt en hoe
gaarne ik aan het Btrand liep, om met u te
praten dat is na voorbjj 1 Ik weet ook, dat
gjj mij eens gezegd bebt, dat niets n er ooit
toe zon kannen brengen, om een lengen te
vergeven; dat het woord „leugenaar* voor n
zoo laag was, dat ge hem of baar altoos als
gebrandmerkt voor n meendet te zien. Toen
maals had ik er geen denkbeeld van, dat ik
ook nog eens zon behooren tot diegenen en
dat bewustzjjn drukt mij na zwaar. Maar,
mijnheer von Eiokhoff, weliieht, wanneer ge
eenmaal reeht gelukkig zult zijn, doet het u
aangenaam aan, aan een goede daad herin
nerd te worden, waardoor gij twee mensehen
voor een lang leven van berouw en
wroeging znlt bewaard hebben."
Hare woorden, de tranen, die haar langs
de wangen droppelden, behaalden eindelijk de
overwinning op hem ;hjj reikte haar de hand.
Het zjj zoo, juffrouw Eva." Uw vader
tot eigen geruststelling voorprevelf; niets
dan schoonklinkende praatjes zijn het.
Wauuser hij maar een gelukkig slot
voor deze verwikkeling wist. Maar er was
niet te kiezeD of de eene, hf de andere
Helena of Hilga? ééa moet terugtre
den. Hilga? neon, nooit en nimmer!
Zij zal en mag niet ongelukkig worden en
daD, hij heeft haar onbeschrijflijk lief,
hij kan haar niet meer missen.
Dus Helena! De armste; hij had haar
gaarne dit leed niet aangedaan.
In den loop van den dag zal bij haar
schrijven; du is hij te vermoeid.
Hij laat het rolgordijn zakken, om geen
last van de zon te hebben en zoekt zijn
bed op. Dat hij toch maar niet slapen kan
Kon hij zich van die pijnigende gedach
ten maar los maken
-X-
Helena zit op haar koud kamertje en
schrijft; hare polsen hameren, haar hand
siddert van opgewondenheid.
Nu is zij gereed, zij leest het geschre
vene vluchtig door
„Waarde Gustaaf!
Tante Mahrs, een zuster van papa's
moeder ik weet, dat ik je daar reeds
vroeger van verteld heb, is gestorven
en heeft mij een deel van haar vermogen
nagelaten.
Het is niet veel, maar voor ons genoeg,
om een huishouden mee te beginnen.
O Gustaat, Gustaaf 1 eindelijk is dan
het geluk daar? De eindelooze wachttijd
is ten einde I Ik kan het nauwelijks ge-
looven, dat wij nu eindelijk het doel be
reikt hebben.
Vanavond schrijf ik u meer uitvoerig,
ik kan het nu niet langer uithouden
deze brief moet met de post van vieren
weg, opdat ge reeds morgen vroeg de blij
de boodschap hebt,
fllelena."
Zij doet den brief in een couvert en
schrijft er een adres op, alles in vliegende
haast, want juist buigt de postbode den
hoek bij den paardenstal om en komt op
het heerenhuis toe. Hij moet den briet
mede naar de stad nemen, anders wordt
hij Diet meer bezorgd.
Zij loopt de trappen af en treft den post
bode op het bordes aan.
„Ik heb ook een brief voor u, juffrouw,
zeker van hem," zegt de man met de
drieste vertrouwelijkheid van een landelijken
postbode.
Terwijl zij hem haar brief overgeeft, zegt
ze vroolgk ,/Nn zult ge mij spoedig geen
brieven meer van #hem" brengen, post
bode, het wordt nu ernst met trouwen."
Zij neemt den brief en snelt daarmede,
trots het nevelige Novemberweer, het park
heeft slecht gedaan, maar God verhoede,
dat ik u '00 zwaar daaronder zal doen lij
den. Ik zal de zaak met den directeur in
orde brengen. Gjj bebt u daar verder niet
mede in te laten.'
Eva s'ond op om been te gauD. Haar
doel was bereikt, baar werk gedaan. Zij
kon nauwelijks spreken, zij was zoo dank
baar en toch ioo diep trenrig, als moest
baar het harte breken.
Eduard zag haar stilzwijgend aan en
hield nog altoos haar hand in de zijne.
Dachten beiden op dit oogenblik aan het uur,
waarop bet avondrood, hen bjj de piano had
beschenen, terwijl hunne stemmen jubelden .-
O, zie ik op de heide, daar te midden van
[den storm, n l
Met mijnen mantel zal ik voor zijn geweld
n schutten!
Na was bet avondrood reeds verdwenen,
de schemering spreidde zich buiten neder
en kroop met lange schaduwen tot in de
booge k .uaer, waarin het vuur was uitge
gaan -, en het slanke, bleeke meisje stond in
den storm des levens, maar niemand waB
daar, die haar beschutte. En daoht hij op
dit oogenblik aan die oren, waarin hij van
een vroo'ij^en lachen heldere brnine oogen
ged.-oooid had, die hem den altoos dnrenden
zonneschijn op het oude heerenhnis Eichen
brengen zouden f
Hare oogeu waren rood en gezwollen van
het wcenen, zijne lippen vast op elkaar
gesloten.
Het zwiigen werd zoo beangstigend en druk
kend Eva maakte met bevende vingers haar
band uit de zijne los.
„Vaarwel, mijnbeer von Eickhoff, ik hoop,
dat uwe daad u geluk moge aanbrengen."
Toen zij zag, dat hij zjjn hoed greep om
baar te vergezellen, weerde zij hem afbij
echter beval den koetsier, in te spannen
en bielp haar zelf in het rijtuig, dat baar
naar Orpen terugbrengen zoo.
Nooit vergat Eva het landschap, dat voor
haar lagde oude boomen, het adellijke slot
en eindelijk den liehten, doorziehtigen horfst-
nevel, die over alles lag, terwijl sjj met
door tranen -gevulde oogen zich uit bet
portier boog en vercooht
in, om zich ongestoord aan het genot van
het lezen over te geven.
Hare vingers scheuren haastig het
couvert los. Zij leeBt den brief, daar blijft
zij plotseli.ig st-.an, hare trekken worden
strak, iu ongeloo/ige verbazing leest zij
de regels ten einde, nog 03ns, het legt
zich als ijz-r op haar borst, gebroken zinkt
zij op den weg neer, een kreunen ontwring
zich aan baar borst. Zij staart met droge,
brandende oogen narr don gror.d
Bladeren ritselen onder krachtige voet
stappen. Zij springt op. Het is de postco
de. Zij gaat hem met onzekere schreden
tegemoet.
„Geef mij mijn brief weder.* Zij brengt
de woorden met moeite over hare lippen,
haar eigen stem klinkt haat vreemd.
De man staart haar ontsteld aan en
zoekt het couvert uit de lederen tascb.
Zij neemt den brief aan en gaat lang
zaam, slepend den weg naar huis weer op.
De postbode ziet haar medelijdend na.
„Neen, nu zal ik haar wel geen brief
meer van hem brengen/ zegt hij, met
dezen luidjes eigen instinct, den stand der
zaken begrijpend.
„Arme juffrouw 1 zoo lang reeds heeft ze
op hem gewacht en nu, nu het oogen
blik van trouwen is aangebroken, schrijft
de kerel haar af! en dat moeten nu
nette menschen heeten, ze zijn niets beter
dan het gemeenste ondereind.'
Uit zijn heumeurover de slechtheid der
wereld in het algemeen en de zoogenaam
de „fijnen* in het bijzonder, zet de man
zijn weg naar de stad voort en laat Hele
na met haar verdriet alleen.
Keizerin Friedrich bezit
een theeservies, dat tenig in zijn soort iB.
Het theeblad is gedreven uit oude Pruisische
halve Silbergroschende theepot nit
Dnitsche Zweipfeunigen en de zeer dnnne
kopjes zijn vervaardigd van munten uit
verschillends landen.
Te Nettlebank, een En-
gelseh dorp, is een gruwelijke
moord gepleegd. Een mandenmaker heeft
daar zijn vrouw en vijf kinderen, waar
van het oudste vijftien jaar, met een bijl
het hoofd ingeslagen, terwijl zij in bed
lagen. De vrouw en de drie jongste kin
deren zijn aanstonds gestorvende twee
oudsten leetden na eenige uren nog, maar
hun wonden zijn doodelijk. Na deze slach
ting aangericht te hebben, heeft de man
zich den hals afgesneden. Men denkt, dat
hij krankzinnig was.
Steenkoolverbruik in
Londen.
De hEngineering Msgazina" geeft eeni-
„Yergeet napEn denk niet met ver-
aohting aan mij, ik ben zeer ongelukkig."
Zij gevoelde den druk zijner hand en hij
zeide duidelijk. „Ja Vervolgens trokken
de paarden aan en hij keerde naar bnis te
rng. Terwijl echter het ongelukkige kind
van ovarste Herbaoh in de vallende duisternis
naar huis reed, liep Eduard rusteloos in
zijn kamer op en neder en vroeg zich verwon
derd af, boe het dan toch kwam, dat Eva
hem nu zoo geheel anders toescheendat
hij bijna een gevoel van bewondering,'van
hoogachting voor haar koesterde.
Hij keek naar den stoel, die nog verscho
ven stond en zag weder hare gestalte daar
in zitten en den diep-treurigan blik harer
schoone, donkere oogen; hij spande zijne
ooren in, als moest hij nog haar zaohte, zoe
te stem hooren, en dan lachte hij en zeide:
„Ahahl Eva had zieh toch nooit iets nit
mij gemaakt haar vader was haar veel na-
dor dan ik. Zij heeft gelijk, het beste is, dat
ik haar vergeet; want of ik de zaak verzwgg of
niet, zij blijft toch de dochter van een
misdadiger."
HOOFDSTUK XI.
Het was verwonderlijk, zoo spoedig als
het bericht van de ongesteldheid van over
ste Herbach van mond tot mond, van hais
tot huis ging. De verschillende aanmaningen,
het verschijnen van gerechtsdienaars, het
was bjjna beangstigend. Yerlamd aan eene
zjjde, lag de overste op zijn bed, terwijl be
slag op zijne zaken werd gelegd. Eva waak
te bij hem, terwijl hij mateloos allerlei plan
nen voor de toekomst maakte. Koortsach
tige opgewondenheid had zieh van haar
meester gemaakt en op den morgen na
Eva's bezoek aan Eichen riep hij plotse
ling ongeduldig nit
„Ik wenschte voor den drommel, dat we
hier van daan waren 1"
„Waarom tonden we dat niet doen, papa
„Ach, die wissel
„Eickhoff zal hem betalen," zeide Eva
kalm.
„Wie, hij P" riep de overste nit en open
de zijne oogen ioo wijd als 't kon- „Wie,
hij P Waarom P Hoe weet gij dat?"
„Omdat hij het mg zeide."
ge belangwekkende cijfers over 't sle nko-
lenverbrnik in Londen, waaruit blijkt, dat
jaarlijks 18 miljoen ton van deze brand-
stof wordt aangeroerd, waarvan 12 roiljien
per spoortrein tn de rest ter zee. Men
verkrijgt eenig denkKeld vau deze ho -
veelheid, als men weet, dat b.v. geheel
Frankrijk nut meer dan 29 miljoen ton
produceert. Van de totale hoeveelh-id, te
Londen aangebracht, wordt 7 miljoen ton
door de industrie gebezigd, voorts 6 mil
joen voor de gasboreiding en voor verwar-
mingsdocleinden. Men b'grijpt, dat alleen
het vervoer per spiortrein een enorme
hoeveelheid materieel vereischt, zoodot bv.
een hamlelsirwichting, die 1 miljoen ton
per jaar aanbreng', daarvoor nitt minder
dan 50C0 wagens en 16 KM. spoor noo-
dig heeft.
Ook de steenkolen, die te waGr worden
vervoerd, maken het noodig, een belangrijk
aantal schepen in dienst te nemen, zoo
dat b. v. een der grootste handelshuizen
iu deze brandstof daarvoor 100 stoomboo-
ten in dienst heeft, waarvan elk 1000
tot 2000 ton kan laden, en voorts ruim
1500 andere vceituigen.
Influenza.
Volgers de officiëele statistiek zijn aar)
influenza van 18901896 iu Pruisen
meer dm 60.000 personen overleden; de
meesten in 1892 (15911) en 1893 (10403)
in da volgende jaren daalden de cijfers
tot 7336, 6509 en 3559.
't Is een gekke wereld
hier, zei Snip.
Dat is nog al begrijpelijk, antwooidt
Snap, als jij eens dag en nacht aan 't
ronddraaien waait, zou je ook wel gek worden.
Een wedstrijd in het tele-
grafeeren heeft te New-York plaats gehad.
Een aantal dames en heeren telegrafisten,
die in twee klassen verdeeld waren, na
men aan dien wedstrijd deel. Wiuner was
hij of zij, die in 5 minuten het grootst
aantal woorden seinde.
Van de dames kreeg juffrouw Emma
Vonselor nit New-York met 241 woorden
den eersten prijs. Van de heeren bracht
J. D. Hinnant, eveneens uit New-York,
het tot 252 woorden.
Een damesbriefje.
Mijnheer W. zat op zekeren avond aan
zijne schrijftafel, toen zijne vrouw zeide
Wil je een brieije aan Sjrlk en Sat-
tin sch'ijven, om hun te zeggen, dat ik
de vijf meter voelingkatoen moet hebben,
die ik gisteren gekocht heb Zij zeiden,
dat zij het dadelijk zouden zenden, en ik
moet bet morgen hebben, want dan komt
de naaister.
„En waarom vroeg de overste nog
eens.
„Omdat ik in het ergste geval de onder
tekening met een eed zou hebben beves
tigd."
Overste Herbaoh antwoordde niet, maar
een gevoel als werd een eentenaarslast van
sjjn borst gewenteld, maakte zich van hem
meester. Hij was gered. Geen misdadigers-
lot wachtte hem meer, geen onteerend von
nis. Edaard von Eickhoff was tot erkenDiDg
van zijn wissel gedwongen geworden Her
baoh had dos de overwinning behaald- Hij was
gered maar tot welken prijs? De
overste schaamde zieh voor de heldere oo
gen zijner dochter, die bem verwijtend
schenen tegen te blikken, en de vloek van
de misdaad hing over 't huis en lag zwaar
en donker op het hart van den vader en
»gn kind.
De mooie villa onder de boomen en met de
bloemen,Jgekust door den frisschen zeewind,
bon nooit weder een gelukkig tehuis voor
Eva Herbaoh worden.
Maar het stond hnn vrij, Orpen te ver
lateD, de wereld stond voor hen opon, zij
konden gaan wanneer en waarhem zij wil
den en slechts weg te gaan, ver
langden beiden, ?oo snel mogelijk; maar
waarheen Overste Herbaoh daoht er ern
stig over Da en zijn plan was spoedig ge
maakt.
„Eva," zeide hjj, in zjjne gedaohten het
gehouden gesprek voorzettende, „wij
gaan naar Berlijn. Ik mag niet langer als
een krenpele en een bedelaar blijven onder
hen, die ik onder gelukkiger omstandigheden
gekend heb. Wij gaan dadelijk op wog."
„Lieve papa, rijt ge daarvoor wel ge-
sond genoeg," deed Eva hooren.
„Sokrjjf mg Diets voor," antwoordde de
oude man ongeduldig. Ik weet beter, hoe het
mij to moede is, dan gij, en
gij kunt van mjj onmogelijk verlangen
dat ik zal toezien, hoe ieder stnk hier nit
hais woidt weggesleept. Ik wil wel geloo-
ven, dat gij, nn ik oud en afgeleefd hier
nederlig, niet veel meer aan mjj znlt vra-
hen en nwe lusten en neigingen geheel znlt
volgenhet is treurig, dat ik dergeljjke ver-
Dus schreef mijnheer W. als volgtDen
heeren Sylk en Sattin. Wilt gij zoo
go:d zijn, dadelijk de vijf meter voering
katoen te zenden, die mijne vrouw giste
ren gekucht heelt?"
Lnt mij eens zien, wat je geschre
ven hebt, zei mevrouw.
O, maar dat is lang niet bepaald
en duidelijk genoeg, zei ze, na het gelezen
te hebben. D»ar zullen zij niet opletten.
Ik zai het zelf wil schrijven.
En toeu schrtef zij: „Ben heeren Sjrlk
en Sattin.
Gij zult u wel herinneren, dat ik gis
terochtend om 10 uur (of misschien was
h^-t half 1') in uw winkel ben geweest en
vijl meter percal voeringkUoon heb ge
kocht. Eene van de winkeljuffrouwen san
dr katoen-toonbrnk zal het zich wel her
inneren. De juffrouw, van wie ik het ge
kocht heb, was lang en slank en had
donkere oogen. Ik herinner mij, dat zij
een rood zijden jaquet, met zwart fluweel
gegarneerd, en een rood en groen geruiten
rok aan had. Zij zal zich wel herinneren,
dat ik het percal van haar gekocht heb
en zij mij beloofd heeft, dat het mij zeker
vandaag gezonden zou worden. Het is
nog niet bezorgd, en het zou er anders
zoo niet op aankomsD, maar mijne naaister
komt morgen, en het esrste, wat zij noo
dig hselt, is de voering; anders kan zij niet
aan 't werk gaan, en zij heeft het zoo
druk, dat zij geen anderen dag bij mij
kan komen dan morgen en overmorgen,
en als het voeringkatoen niet kwam, zou
het haar zóó ophouden, dat zij de japon
niet zou kunnen afmaken, en ik kan haar
in bijna geen maand weer krijgen, en ik
moet de japon volstrekt aanstaande week
hebben, en ik heb morgen te veel te doen
om het pak te komen halen. De juf
frouw met het rood zijden jaquet, die ik
gesproken heb, zal het zich zeker wel
herinueren, want ik heb haar gezegd, waar
om en wanneer ik het voeringkatoen noo
dig had, en zij heeft mij beloofd, dat het
zeker bezorgd zon worden. Het kan na
tuurlijk komen, voordat gij dezen ontvan
gen hebt, en dan is het in orde, mavr ik
moet het absoluut hebben voordat de naai-
stn komt, want zij zal het eerst aau den
rok aan 't werk moeten gaan, en dut kan
zij niet als zij geen voeringkatoen heeft.
Weest zoo goed het onmiddellijk te zen
den.
P.S, Vijf meter parc,l voeringkaloen
a 60 cents de meter, gekocht van de
winkeljuffrouw iu een rood zijden j'quet
en geruiten rok, om gisteren te bezorgen
en nog niet gekomen. Morgen moet ik
het hebben."
Ziezoo, zei mevrouw, toen zij den
maningen moet toedienen.*
Eva's oogen vulden sieh met tranen.
Hoe onrechtvaardig was dat verwijt, nadat
zjj zooeven al bet geluk van haar jong hart
aau hem had opgeofferd.
„Ik zou niet gaarne bier blijven," zeide zij,
tersluiks hare oogen drogend, „waar gij
heen wilt, ga ik mede. Mijn eanigste zorg is
voor uwe gezondheid; ik vreesde alleen maar,
dat de lange reis uwe gezondheid sohade
zou doen."
Haar toon roerde hem, hij voelde, dat hij
zijne dochter schuldig was, bare beide ban
den te vatten en te vragen „vergaring I*
maat juist dat denkbeeld maakte bem boos
en hij mopperde;
„Goed, goed, da dokter zal beslissen, maar
pak intussehen de weinige zaken bij elkaar,
die ons overgebleven zijn, ik moet weg en
spoedig ook."
Zij dacht er Diet aau, hem tegen te stre-
vod, ».ij verlangde er evene ns naar, ver weg
te komen, ver weg van Orpen, vaD de men
schen, die alles omtrent hen wisten eu er
over babbelden. Zij wilde Edaard nooit we
derzien, maar geld verdionen, om hem het
geleende terug te geven eerder was er voor
haar geen vrede. Dat was de droom harer
nachten, de gedachte overdag, het eenige
doel van haar leven geld verdienen.
Zij had alles ingepakt de volgende avond
zou haar niet meer in Orpen ziendaar
kwam Johan om haar te zeggen, dat mijn
heer Edaard van Eiokhoff er was om haar
te spreken.
Een warm rood steeg haar naar 't gelaat
en zij legde de hand op het kloppsnd hart
zij kon onmogeljjk hem nogmaals ontmoeten,
en het veraobteljjke medelijden in sijne oo
gen lezeD.
„Ik kan niet," zeide Bjj bevend, „o, zeg,
dat ik zeer ziek ben."
„Dan zal ik eenige regels schrijven," zei
de Edaard na da overbrenging dezer bood
schap en zette zieh aan de sohrijftatel van
overste Herbach neder, het hoofd op de
hand gesteund, zoodat hij een oogenblik
zijn gedaohten den vrijen loop kon laten.
Een mooi miniatnnrportretj9 leg voor
hem; hjj nam het op en zag, dat het een