Zondag 12 Juni 1838.
42ste Jaargang ITo. 3318.
Een Offer.
FEUILLETON.
TWEEDE BLAD.
Het Nut van het
woningvraagstuk.
ROMAN
van
ft
SCHAGE
COURANT.
Terwijl de dagbladen een gedeelte hun
ner kolommen vullen met retrospectieve
beschouwingen over het aannemen van
de wet op den persoonlijken dienstplicht
en de organen der katholieken zich be
ijverden, allerlei zoetsappige hatelijkheden
Daar het hoofd van dr. Schaepman te
werpen, omdat deze vóór de wet heeft
gestemd, werd in een vereeniging, die op
den eerwairdigen ouderdom van 112 jaren
kan bogen, een vraagstuk aan de orde
gesteld, dat wij terug kunnen vinden iu het
derde punt vsu het programma van ur
gentie der Liberale Unieluidende:
„Vaststelling van bepalingen tot in
grijpende verbetering van woningtoestanden
en de daartoe noodzakelijke hervorming
Tan het onteigeningsrecht.'
*Te paren', zeide de heer P. H. Hu-
gekholtz Jr. in zijn openingsrede, uit
gesproken in de algemeene vergadering
der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
Woensdag 1 en Donderdag 2 Juni j. 1.
te Amsterdam gehouden, vte paren een
diep gevoel van onvoldaanheid over onze
kranke samenleving, een vurig verlangen
naar een ideale toekomst, met een prac-
tisch ingrijpen in 't heden, dat is de
zware eiach, die gesteld wordt aan onze
Maatschappij. Hoe eerzaam ook haar af
komst zij, hoe rustig-burgerlijk haar ver
leden, hoe bezadigd en kalm haar tem
perament, zij moest mede ondergaan den
electriseerenden invloed van de sociale be
weging der laatste jaren. Ook zij heeft
geleerd, naar de lievelingsaitdrnkking van
mr. Quack, in zijn standaardwerk „De
Socialisten", andere, betere draden in het
maatschappelijk weefsel in ie weven'.
Wat hier de heer Hugenholtz getuig
de van 'tNut, kan in het algemeen wor
den toegepast op de algeheele samenle-
H. SCHUBERT.
13.
„Ik stoor o, zooals ik zie," merkte Fran
ciska met een sarcastisch lachje tot Lncie op.
„Niet in 't minst, ik wilde slechts zien
„Welke van de hoedjes het mooist is,*
viel Franciska huar met eeu veraehtelijken blik
in de rede.
„Mijn hemel, men moet toch rouwzaken
uitzoeken,* zeide Lueie eenigszins beleedigd,
„zonder die dingen gaat het nn eenmaal niet.
Wat wilt geP*
„Ik wensohte u slechts te vragen, wat ge
in da toekomst denkt te doen P" zeide Fran
ciska kalmpjes en sette zich op een stoel
nader.
„O,* riep hare schoonzuster, in tranen
nitbrekend, ,ik smeek je, kwel mij nu niet
mat dergelijke vragen, ik ben werkeljjk nog
niet in eene gemoedsstemming, dat ik met
u over deze zaken kan spreken.*
„Geef u or maar een weinig moeite toe,
dan snit ge het niet zoo moeiljjk meer vinden.*
„Wanneer ik gevoelloos was, FraDoiskal
Mnar omdat gij zelve van stten zyt, daarom
gelooft ge dat ook van anderen. Wanneer
uws broeders dood geen indrnk op n maakt,
bedenk dan, dat het mijn man was en ik niet
zoo verhard kan zijo.* Daarbg drokte zjj
snikkend den zakdoek tegen de oogen.
„God, die in de harten der mensohen leest,
weet, wie van ods het meest lijdt,* zeide
Franeiska met hoogen ernst. „Velen, die n
weenen, en mijne oogen zonder tranen zien,
sollen nw leed voor grooter dan het mijne
honden tal ik daartegen strijd voeren P Ik
weet, dat ge bee) goed in staat zijt, over
nwe plannen voor do toekomst met mij te
spreken, daar ge er reeds over hebt na-
gedaoht.*
„O, Franeiska, hebt ge dan werkeljjk geen
ving om ons heen. Wij zijn een rustig-
burgerlijke natie met een bezadigd, kalm
temperament. Iu tegenstelling met de
felle hartstochten, die in andere linden
de politieke quaesties beheerschen, kunnen
wij bogen op een bedaardheid, die bijna
aan flegma zon doen deitkeD, maar even
min als 'tNut, heeft de groote menschen-
maatschappij de alles overheerschande ge
volgen kunnen ontgaan der nieuwe denk
beelden, die zich op sociaal gebied baan
breken de sociale quaestie is bij ons ko-
meu aankloppen, niet als een dief in den
nacht, maar als een lang verwachte be
zoeker, met wien men echter toch wel
eenigszins vreesde kennis te maken.
„Veilig mag gezegd worden*, schreef
Dr. Kuypeii reeds in 1891, dat de soci
ale quaestie, de brandende /«wtvquaestie
van het einde der negentiende eeuw is
geworden. Ja, dat in heel deze, aan
vraagstukken zoo overrljke eeuw, nog
geen enkel vraagstuk is opgedoken, dst
zoo diep in het leven der natiën ingrijpt
en met zoo feilen golfslag de politieke o-
pinie heeft beroerd'.
Toen dan ook voor de komende ver
kiezingen in het vorige jaar de Nederland-
sche staatspartijen positie namen, was er
niet één program, dat niet een groot, zoo
niet het grootste gedeelte aan de social»
quaestie had gewijd en, zooal» wij weten,
nameu de programma's der Liberale Unie
daaronder een overwegende plaats in.
Is het te veel gezegd, wanneer wij het
sociaal program der 1 liberale Unie voor
een groot gedeelte terugvinden in de pun
ten van beschrijving van de Maatschappij
tot Nut van H Algemeen en dat wij voor
al in pui.t XVII, dat het woningvraag
stuk betrof, de denkbeelden zagen neerge
legd, die daaromtrent ook in de Liberale
Unie heerschten
Besloten is, dat de Maatschappij zich
zal wenden tot de regeering met het ver
zoek, dut zoodanige bepalingen betreffende
belegging van fondsen der rijkspostspaar
bank, van het pensioenfonds voor burger
lijke ambtenaren en van eventueel op te
medelyden Bedenk, hoe korten tijd ik eerst
weduwe ban.*
„Lang genoeg, om als verstandig menacb
a .n de toekomst te denken, te meer, daar die
niet rooskleurig is maar indien gij werkeljjk
niet in staat zijt, met mij over uwe toekomst
te spreken, daD zal ik niet genegen aijo, met
u er over te spreken wanneer het n passend
voorkomt.*
Lucie ging als da lijdende onsohuld iu den
hoek van de sofa zitten.
Het zal n wellicht onbekend zijn,* be
gon Franeiska, „dat Frits in de laatste
jaren «ijn ondergang tegemoet ging. Wie
bet grootBte deel der schold daarvan draagt,
stalt gij wei het best weten; het gewichtigste
is, dit er maar een kleine som vooruovr-
bljjft, die nauwelijks groot genoeg is, om er de
kinderen van op te voeden.
.Ik ben in 't geheel niet van plan, n de
middelen te verschbffen, in Berlijn in een
dure woning te blijven wouen en honderden
jaarlijks te verteren, of te laten voortdaren
die weelde, welke bi .-r in den laatsten tijd heeft
geheerseht
„Heb ik u daarom gevraagd f* vroeg Lu
cia verdrietig.
„Neen, maar nw tante zij zinspeelde
daarop tenminste al heel duidoljjk, dat het
tooh zeer wenschelijk sou zjjo, wanneer wj| al
len hier te zamen bleven woneu, ik één of
twee kinderen tot mij nam,
„Wilt ge dan niets voor ons doen vroeg
Lueie nn op een heel natuurlijkon toon van
sebrik en ontsteltenis. „Wat moet er dan
van ons worden P Zoover ik bet begrjjp, zijn
Frits' aangelegenheden danig iu de war en
ik heb van mijzelve geeu geld. Lieve Fran
eiska, blijf (oeh bj) ons, laat ons bij elkan
der wonen.*
„Neen, Lueie, gij eo ik kunnen niet lan
ger onder één dak blijven; ik wilde n juist
duidelijk maken, dat ik niet van plan ben,
mijn g'-heele inkomen en wellicht een deel
van mijn kapitaal in te brokken, om uwe
dochters naar de mode op te voeden eu later
met behulp van u aan den man te brengen.
Waart gij gestorveD, dan had ik de kinde
ren aangenomen, maar voed ze nn zelve op
en waak erover, dat is je plicht-*
richten verzekeringskassen door haar wor
den voorgesteld, waardoor de mogelijkheid
zal geboren worden om, nevens andere ge
oorloofde geldbeleggingen, ook, onder de
noodige waarborgeu, gelden te leenen aan
soliede vereenigingen tot het boawen en
verharen van goede en goedkoope volks
woningen hier ta lande, met de haar loebe-
hoorende huizen als onderpand.
Verder werd aan het hoofdbestuur opge
dragen een commissie te benoemen tot
het geven van adviezen va» juridischeD,
economischen en ook algemeen technischen
en financiëeleD aard, die betreffende bet
woningvraagstuk rapport zal uitbrengen,
terwijl, om de voorloopige kosten te dek
ken, op de begrooting een bedrag van
f 500 ward uitgetrokken.
Zeker een bescheiden poging, getuigende
van het bezadigde en kalme temperamant
van deze Maatschappij, maar tevens een
niet ta loochenen bewijs, hoe ook in dazen
kring werd ternggevonden de weerkaatsing
van het sociale bewnstzijn, dat thans in
alle kringen der menschan maatschappij is
ontwaakt, dank zij der Liberale Uniewier
program bij de verkiezingen zoozeer op den
voorgrond was getreden en weerklank vond
in de Troonrede.
Br was nog een ander voorstel van
meer radicalen aard, dat door hetdepaite-
m8nt Boetinchem was ingediend. Dit wilde
het hoofdbestuur de noodige maatregelen
doen nemen, om door het sluiten eener
geldleening, of op eenige andere wijze, de
departementen in staat te stellen, door
zijne tusschenkomst te kunnen beschikken
over de noodige fondseri, ten einde overal
in Nederland, waar dit noodig zou blijken,
geschikte arbeiderswoningen te bouwen sd
te verhuren.
Dit voorstel werd én door het hoofd
bestuur éa door de fiaanciëele commissie
onaanneembaar geacht, maar toch had dit
een idee van self help tot grondslag, die
toepassing verdient. Wanneer men, om met
de woorden van den voorzitter te spreken,
„een vurig verlangen naar een ideaja toe-
Mevrouw Riinwald zweeg. Dat was een
groote teleurstellingde loehtkastaelen, die
z£) met behnlp harer tante had opgebouwd,
stortten daardoor ineen en zij twijfelde er
geen oogenblik aan, dat Franciska ten uitvoer
zou brengen, wat zij zeide. Na een lange
pauze riep zij eindelijk;
„Wat zuilen we dm beginnen?*
„Wanneer gij naar je vader in Götten
gaan wilt, en kalm en stil bjj hem wilt le
ven, dan zou ik u in zekeren zin ondersteu
nen, daar ik de familie van mjjn broeder niet
in armoede wil laten. Ik weet, dat mevrouw
Laey en gij andere plannen hebt gemaakt,
maar daar daarvoor mijne toestemming noo
dig is, zoo hield ik het voor beter, u da
delijk mijn wil kenbaar te maken, opdat gij
n niet zoadt laten verleiden, om schalden
te maken, of ie veel op mjjne vrijgevigheid
te rekenen, wat in dit geval alleen ia aw
brein zou bostaan.Wanneer gij in Berlijn blijft,
zalt gij op nw eigen krachten moeten ver
trouwen; wanneer ge heengaat en mijn
verstandigen raad aanneemt, zal ik n hel
pen."
„Ea do arme Milly,steunde Lucie, „die
nu juist naar een hoogere klas gaat, gij ont-
noemt het meisje iedere gelegenheid, zooveel
te leeren, als zij later wellicht noodig zal
hebbeu.*
„Milly zal ik bij mij nemen," zeide Fran
ciska, ,do drie kleintjes gaan met n. Ove
rigens heb ik alles rijpelijk overdacht en ik
verlaat n nn, opdat gij eveneens er over
kunt nadenken.*
Zg ging en Lueie volgde haar raad op met
behnlp der onschatbare mevrouw Ltcy, die
haar zeide:
„Doe in allen gevalle, wat zg wenscht,
het zal haar goedgezind stemmen en er
wellicht toe brengen, later meer te doeD.
In de eerste twee jaar kant ge tooh niet
nitgaan en wie weet, wat er dan gebeurt.'
Zoodoende deelde Lnoie haar schoonzns-
tor hare instemming met het plan mede,
waarover deze verwonderd en verhoogd te
gelijk was. De groote woning kwam te
hunr, de lieve meubels werden verkocht, de
jonge wednwe trok met de jongste kindera
in hnis bij haar vader. Franeiska met
komst" wil paran „met een practisch in-
g'ijpen in het heden," dan dient vóór alles
overwogen te worden, w-at de Maatschappij
of elke andere groote vereeniging dade
lijk kan doen om een der punteD van
het sociaal program te verwezenlijken.
„Heere mijn God, ze kunnen niet wachten,
geen dag en geen nacht was eenmaal de
jammerkreet van dr. Kuyper tot den God zij
ner belijdenis en wanneer men van dit denk
beeld uitgaat, wanneer men kennis heeft ge
maakt met het verschrikkelijke tfheden',zoo
als dit zich openbaart in de vunzige achter
buurten der groote steden, waar geheel
eeu geslacht in sloppen en stegen opgroeit
als de paddestoelen der groote menschen-
maatschappij, een raadsel in het oog van
den denker, wanneer men heeft waar
genomen, hoe „gehokt', niet gewoond wordt
op het platteland in hutten, waarbij de
varkensstallen in sommige welvarende pro
vinciën van ons vaderland ware paleizen
zijn, dan heft het naakte, niet te looche
nen, afschuwelijke feit dreigend den vin
ger op, als een waarschuwing om niet te
veel te staren op een ideale toekomst, maar
reeds dadelijk te doen, wat de hand vindt
om te doen.
Wat is in deze de eerste taak der re
geering Wij vinden haar in paragraaf 2,
de sociale paragraaf., van het Hervormings-
progiam der Liberale Unie als volgt om
schreven
„Vaststelling van bepalingen tot ingrij
pende verbetering van woningtoe
standen;
„hervorming van het onteigeningsrecht,
noodzakelijk niet alleen met het oog op
woningbouw, maat ook ter bevordering van
pmduetieve bearbeiding van onontgonnen
gronden en van doelmatige uitbreiding van
de bebouwde kommen der gemeenten".
Een weêrklattk van dit onderdeel van
deze sociale paragraaf vinden wij terug in
de troonrede, w,sar deze spreekt van wets
ontwerpen tot verbetering van maatschap
pelijke toestanden, met name betreffende de
„volkshuisvestin g", die in bewer-
m—
Milly huurde een kleinere, maar toch zeer
net ingeriohie woning in de Potsdammer-
straat, zonder dat de profetische woorden van
Lucie in vervulling kwamen, die eens bad
beweerd
„Wanneer Franciska niemand heefi, met
wien zg kan twisten, raast zij eerder tegen
do vier wanden, dan dat zg zwijgt.*
Merkwaardiger wij se kouden tante en
nicht bater met elkander overweg dan ie
dereen dacht; ofschoon Lucie in 't geheim
haar dochter meermalen aan haar hart had
gedrukt en gesnikt had; „Mgn arme lieve
ling, o, Mjjn arm kind, in welke handen
moet ik u achterlaten."
Milly zag spoedig genoeg, dat het niet
zoo erg was. Tante Franciska had wel ee
nige bijtende opmerkingen op de lippen,
zoodra de gelijkenis insschen Lucie en baar
dochter te veel op den voorgrond sprong; zij
vergat het evenwel nooit, dat hars nicht te
gelijkertijd het kind van haar geliefden broe
der wa» en zij had voor menige za«k ge
duld, wat Lucie uitermate verrasite,
Milly had het doorgedreven, een dansles
te mog m bezoekenzij kleedde zich zeer
elegant en modern, zonder dat tan e Fran
ciska iels anders deed, dan hoogstens er
mede spotten, en langzamerhand bad de j mge
dame een geheel zelfstandige positie naast de
oudere dame ingenomen, een feit dat nie
mand eebt r besistsr zou bestreden heb
beu, dan juist tame Franciska.
Het jonge meisje was klein en sierlgk,
had juist zulk blond haar als haar moeder
en gold overal voor mooi, lief en wel opge
voed en men beschouwde haar als do erf
gename van haar tante.
Dat zg verder de harteloosheid,
gdelheid en oppervlakkigheid van Lueie
had geërfd, vreesde Franciska somwglen ook,
maar zg bestreed deze meening weder, want,
zuchtte iy „ik ben oud geworden, heel
ond. Niets big ft er over om lief te hebben,
als men niet wat korliichiiger is, en Milly is
Frits' doebtor."
In dit jaar wilde zg de jooge dame het
offer brengeD, baar de wereld in te leiden
en hoewel Milly ook genoeg vriendinnen
had, wier moeders zeer gaarne bereid ge-
kiog zijn.
Het komt ons nu voor, dat de Maat
schappij tot Nut van t Algemeen, waar zij,
met algeheele terzijdezstting van het denk
beeld, nedergelegd in het voorstel van het
departement Boeünchem, zich, iu afwachting
vau het rapport harer commissie, alleen
tot de regeering wil wenden, haar taak
wel wat al te platonisch opvat.
Er bestaan reeds rapporten genoeg, die
wijzen naar ten hemel schreienden nood
en waar men nn wee', dat het raderwerk
onzer wetgeving zich uit den aard der zaak
niet zeer snel kan btw geo, dat de cleri-
calen van elke oplossing vau een dringen
de quaestie een politieke ictie weten te ma
ken, wij wijzen o. a. op de felle op
positie, die de wet op den leerplicht van
die zijde reeds heelt uitgelokt en wat wij
op dit terrein nog te wachten hebben
daar dient bij een Maatschappij, die in
art. 1 van haar program ook heeft opge
nomen fde verhiffing zoowel van het ar
beidsvermogen, als van den levensstandaard
der werklieden' toch ook de overweging
te gelden, hoe zij reeds dadelijk practisch
kan ingrijpen in het hedett.
Da heer Hugexholtz heeft in zijn ope
ningsrede gezegd, dat de sociale quaestie
in den grond een ethische is dit nu zul
len wij niet betwisten, maar te loochenen
valt het niet, dat het sociale vraagstuk is
geboiea nit het verband tusschen ons le
ven als mensch, met allerlei behoeften, en
de stoffelijke weralJ, die om ons woelt,
werkt en leeft. Het wordt geheel beheerscht
door de groote vraag, hoe wij zullen eten,
wonen, gekleed gaan en o»s genot verschaf
fen, en daar nu een zeer groot gedeelte
der menschenmaatschappij zich in
deze ernstig heeft te beklagen,
dient er naar die klachten ge-
laisterd en dienen pogingen aangewend te
worden, om aan dien toestand een einde
te maken. De bezitters mogen daartoe
geleid wordea door ethische bewegingen,
de niet-bezitters hebban slechts tot motief
hun materiëele belangen. Door allerlei
oorzakcD, die wij hier niet behoeven te
wtest zonden sgn, het meisje onder haar hoede
te nemen, temeer, wanneer hare eigen dochter
een ander soort schoonheid was, zoo liet de
jongs dama niet af, of Franciska moest mede.
Franeiska zag er ook nog jong genoeg
uit, oea dat nitgaan nn niet direot onuit
staanbaar te vinden, das te meer, daar zg
een gezellige natuur had. Zg had bovendien
een flink inkomen, een comfortabel hnis, dus
alle factoren, die in staat waren, verstandige
weuschen te vervallen, Milly bewonderaars
in menigte en tante Franeissa gelegenheden
om tot spotten aanleiding te geven; sleehts lief
de liefde was er weinig tusschen tante en
nicht, en in 't minst Franciska had er erg in,
dat juist dat het was, wat zij miste.
„Dat gelaatzuchtte Franciska weder, ter
wijl het nu in do kamer geheel donker was
geworden, enstoad op; „het zal het beste
zyn, haar morgen naar haar naam te vragen.*
Rjeds in de vroegte namen ds nieuwe
huurders bezit van buune woning- Franeiska
sloeg het door het raam gade, hoe slechts
alleen het allernoodzakelijkste huisraad werd
aangedragen eneiadalgk besloot zg zaive eens
naar boven te gian en te zien, el haar raad
hier of daar ook Verlangd werdhet meisje
was nog zoo jong.
Zg trof Eva, met een groot schort voor en
da haren verward, met Johan druk in de
weer, een commode te plaatsen, zondar
dat zij de bezoekster bemerkten.
„Eval* klonk eeu heescbe stem nit de
kamer er naast.
„Dadelijk, papaatje, dadehjk, ik ben iD een
oogwenk by u,* en weg was ze.
Johan zuchtte en zag met een knorrig
gelaat de kamer rond, tot hjj eiudeltjk de
vreemde gestalte gewaar werd, die altoos
nog maar rustig in de keukendeur stond.
Hg nam haar ongeloovig, verwonderd op,
daar het hem op het eersie oogenblik niet
recht helder was, vanwaar zg kon komen, en
toen bat hem eenigszins duidelgk begon te
worden, kwam Eva terug. Zg snelde op
Franciska toe en reikte haar beide handen.
„O, hoe dankbaar zijn wg u," zeide zg mot
schitterende oogen, „wg hebben nu weder
een thois. Gisteren kwam ik mg zelve voor
als een vogel zonder nest."