REGELING Zondag 3 Juli 1898. 42ste Jaargang No. 3324. Dit nummer bestaat uil twee bladen. EEBSTE BLAD. GemeenteSchagen. van het voorbereidend Militair Onderricht. Paardenmarkt, Zaterdag 23 Juli a. s. JACHT. Binnenlandscli Nieuws. HEER Alieieei liiiis- MwtfiMit- k Lailbniblii Dit blad verschijn' tweemaal per week: Woensdag- en a a v 0 11 d- Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden A DVbRTENTLEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. ISurean: SCHAGK1Ï. Laao, H 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. WINKEL. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60. Alzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bekeiidffliukioiren. Burgemeester en Wethouders van Sehagen brengen ter kennis van belanghebbenden, dat, ingevolge de door den Raad dier gemeente vastgestelde regeling, betrekkelijk bet onderzoek naar de broeiing van hooi enz. j 1. de gemeente is verdeeld in eene Noordelijke en eene Zuidelijke Hooistekerswijk, en de scheidingslijn tusschen die wijken wosdt geacht te zijn getrokken vanaf de brug aan de Lange Snevert, door de Hoep, Over de Markt, naar en door de Heerenstraat, langs de Loet, den Menisweg en het pad, loopende langs bat Schagerwiel en van daar langs den dijk, liggende aan den Zuidkant van den Polder Burghorn, tot aan de ge meente Sint Maarten 2. dat voor het loopend jaar tot Hooistekers zijn benoemd Voor de Noordelijke wijkWillem Bleeker, (Noord, wijk A No. 41) en Arie Kant, (Nes, wijk M. No. 4.); Voor de Zuidelijke Wijk: Christiaan Speets (Laan, wijk D no.25)en Thijs Bijposi (Laan, wijk Dno. SS); 3. dat ingevolge het bepaalde bij de politiever ordening voor deze gemeente, ieder houder van hooi en stroo, die daarin gevaar voor brand door broeiing ontdekt, verplicht is, daarvan onverwijld kennis te geven aan den Burgemeester en een der Hooistekers voor de Hooistekerswijk, waarin hjj woonachtig is, sullende de hooistekers, bovendien ten allen tijde tot het onderzoeken van het hooi en stroo moeten wordeB toegelaten; 4. dat niet naleving der sub 3 vermelde bepaling strafbaar is gssteld met eene boete van ten hoogste f 25.—. Sehagen, 24 Juni 1898, Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. He Secretaris, DENIJS. De BURGEMEESTER van SCHAGEN, brengt bij leze ter kennis van belanghebbenden, de volgende Bovenstaande regeling, vastgesteld bij Beschikking van den Minister van Oorlog, d. d. 1 Juni 1898, Ylle Afd., No. 10, bevat in hoofdzaak de navolgende bepalingen. Onder voorbereidend militair onderricht begrijpt deze regeling bet elementair practiscb en tbeoretiscb onderwijs in den dienst der infanterie en der Vesting- Artillerie, dat door officieren en minder kader van het leger wordt gegeven aan jongelieden, buiten den troep, die zich tot het ontvangen van dat onderwijs vrijwillig aanmelden. Het voorbereidend militair onderricht beeft in het algemeen ten doel, door locale oefening, die zooveel mogelijk aansluiting zoekt bij het schoolonderwijs in de gymnastiek, de bekendheid te bevorderen met de eenvoudigste militaire exercitiën, terwijl het tevens leert kennen de algemeene plichten van den soldaat. Dat onderricht strekt bovendien om ben, die de verbintenis wenschen aan te gaan als vrijwilliger voor het reservekader, in de gelegenheid te stellen zich de voor die verbintenis gevorderde bedrevenheid in de behandeling van het geweer eigen te maken en voorts tot opleiding van toekomstige militieplichtigen, die aanspraak wenschen te verkrijgen op plaatsing bij het korps en in het garnizoen hunner keuze, of die zich tijdens hnn verblijf onder de wapenen wenschen toe te leggen op het erlangen van eeneu graad. Het voorbereidend militair onderricht vormt eenen cursus, die loopt over twee achtereenvolgende wintertydperken, telkens van ongeveer half October tot ultimo Februari en gedurende ten minste 3 uren per week. Het voorbereidend militair onderricht is kosteloos voor de deelnemers en kan worden gevolgd door jongelieden van 16-tot-24-jarige» leeftijd. Het wordt xoo de daarvoor benoodigde localiteit beschikbaar of tegen billyke voorwaarden te verkrijgen is C"62I6V6I1 a. in plaatsen, waar Infanterie of Vesting-Artillerie in garnizoen ligt en die, waar ten behoeve van de oefeningen van het reservekader instructeurs van het leger beschikbaar worden gesteld, indien daar ten minste 5 adspiranten voor bet reservekader of in het geheel ten miMte 10 deelnemers de lessen volgen; b in andere plaatsen, dan die sub a bedoeld, indien daar ten minste 5 adspiranten voor bet reservekader of in het geheel ten minste 20 deelne mers de lessen volgen. De aanmelding tot deelneming aan het voorberei dend militair onderricht geschiedt jaarlijks voor 1 Juli, in de zooeven bedoelde garnizoensplaatsen bg den commandeerenden officier der Infanterie ot er Vesting-Artillerie, in de overige plaatsen bg den Do eommandeerende-ofiicieren en burgemeester zenden jaarlgks op 1 Augustus aan den Hoofdonicier voor het Reservekader te 's-Gravenhage eene opgave c. q. ook negatief, houdende de namen, enz. van de jongelieden, die zich by hen tot deelneming aan het voorbereidend militair onderricht hebben aange meld, zoomede de vereischte inlichtingen omtrent de aanwezigheid en de beschikbaarstelling van een voor de oefeningen gesobikt lokaal. De evengenoemde Hoofdofficier doet jaarlijks in de maand Februari een onderzoek instellen naar de vorderingen der jongelieden, die aan het vootberei- dend militair onderricht deelnemen. Aan ben, die voor de militie hebben geloot en den hoogervermelden 2-iarigen cursus in zgn geheel en biykens het onderzoek, met vrucht hebben doórloopen, wordt uitgereikt een getuigschrift model W Lotelingen, die op het tgdstip hunner inlijving bij de militie in het bezit zijn va» het getuigschrift model W komen, behalve dat zij aanspraak kunnen maken op plaatsing bg het korps en in het garnizoen hunner keuze, vóór andere lotelingen hunner lichting in aanmerking voor de opleiding tot eenen graa indieu het korps, waarbij zy zgu 1DS«j«fd> onderdeel is ™n het wapen, voor welks dienst zg voorbereidend onderricht genoten en zij ook in andere opzichten voor die opleiding de noodige geschiktheid bezitten. Overgangsbepaling. Aan de ingeschrevenen voor de lichting 1899 der militie wordt het getuigschrift model W uitgereikt, indien zij bij het onderzoek naar hunne geoefendheid i» Februari 1899 blijk geven het onderricht gedurende het oefeningstijdperk 1898/99 met vrucht te hebben gevolgd. Sehagen, 23 Juni 1898. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. Luxe- en Msjtuig- te Sehagen. Burgemeester en Wethouders van SCHA GEN, brengen ter kennis van belangheb benden, dat door den Baad dier gemeente, met goedkeuring van Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, aldaar is inge steld een jaarlyksche PAARDENMARKT, te houden in de maand Juli, en wel op den dag vóór dien, waarop gelijke markt wordt gehouden te HAARLEMMERMEER, welke markt hoofdzakelijk is bestemd voor luxe- en r ij tu i g p a ar d e n, geschikt voor dun buitenlandschen handel en voor paarden, geschikt voor de Remonte, de laatsten vanaf drie-jarigen leeftijd. De markt zal dit jaar worden gehouden op Voor de aangevoerde paarden zal geen marktgeld verschuldigd zijn. Heeren paardenfokkers e.a., worden beleefd verzocht op deze markt, die o.a. zeer wenschelijk wordt geacht door het Hoofd bestuur der Vereenigintr „het Nederlandsch Paardenstamboek" - en waarop ten vorigen jare bij ruimer, afzet, 204 der beste paarden zijn aangevoerd, door liet aan voeren hunner daarvoor geschikte dieren ook thans te willen medewerken, mede in hun eigen belang. Kunnen toch die dieren te SCHAGEN van de hand worden gedaan, dan worden daar door de belangrijke kosten vermeden, aan het vervoeren naar verder afgelegen mark ten, b. v. te HAARLEM en elders, verbonden. Buitenlandsche kooplieden hebben reeds verklaard, de markt te zullen bezoeken, indten op eenigen aanvoer gerekend kan worden. Sehagen, 28 Juni 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. De Burgemeester der Gemeente Seha gen brengt het navolgende ter kennis van belanghebbenden De Commissaris der Koningin in de Provincie Noord-üolland, Gelezen het besluit van Gedeputeerde Staten dier provincie van 22 dezer no. 35 Gelet op artikel 11 der „Jagtwet* Brengt ter kennis van belanghebbenden: dat de jacht op waterwild in dit gewest zal worden geopend als volgt: in den kring begrepen binnen den "Westfrieschen omringdijk, in de gemeen te Petten, in de gemeente Callantsoog, alsmede in het gedeelte van den polder het Koegras, gelegen onder de gemeen te Helder, op Zaterdag 16 Juli 1898, met zonsopgang, op het eiland Texel, met uitzonde ring van den polder Eijerland, op Zater dag 13 Augustus 1898, met zonsopgang, en in de overige deelen der provincie, dus ook in den polder Eijerland op Texel, op Zaterdag 30 Juli 1898, met zonsopgang. En zal deze in bet Provinciaal blad worden geplaatst en voorts in elke ge meente van Noordholland worden aange plakt. Haarlem, 25 Juni 1898. De Commissaris der Koningin voornoemd, VAN TIENHOVEN. Sehagen, 1 Juli 1898. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. We zijn altijd overtuigd geweest, dat de hoofdredacteur van De Standaard, wanneer hij tot den volke sprak, met eiken regel, dien bij liet drukken, een bedoeling had bij elke manoeuvre, welke hij maakt, vragen wij ons dan ook da delijk af: wat kan hij daarmee op het oog hebben? Zoo lezen wij onder bovenstaanden ti tel in De Standaard van Maandag 27 Juni j.1. weer een opmerking, van wel ker beteekenisvolle uitwerking dr. Kuy- per zeker groote verwachting koestert, maar die toch in onze oogen meer moet gerangschikt worden onder de projectie len nit het vijandelijke kamp, die wel, om de omstanders te overbluffen, met groot geraas de lucht ingaan, maar b§ het neervallen toonen vrij onschadelijk te wezen. „Vóór 1897," lezen we, „stonden de mannen der Liberale Unie kloek en fier op de politieke planken. „Er sprak uit bun woord overtuiging. Ze wisten den conservatieven strop zich van den hals te houden. Ze speelden loekomst-muziek. „Zelfs op 15 Juni '97 klonk hun vrijheidslied nog lustig door het land." Met dit pluimpje zouden de mannen van de Liberale Unie tevreden kunnen zijn. De hoofdredactour van De Standaard heeft het zich, wanneer hij hel over de Liberale Unie heeft, echter niet tot een gewoonte gemaakt, om alleen zich tot pluimpjes te bepalen. „Spoedig gaat 't paard der maren Schuiflen door de lauwerblaren In een vliegenden galop", en zoo ziet men, dat, waar vroeger „Van Houten met zijn ralliéments-geknutael" den vrijzinnigen „een doorn in het oog" was, thans echter, niet veel meer dan een jaar later al dat „frissche heroïsme" reeds „tot het grijs verleden" behoort. „Let maar", schrijft dr. Kuyper, „op de combinatiën bij de stembus. „Aan alles komt uit, dat de oud-libe ralen hun te slim af zijn geweest. Yan Houten heeft ze gedwongen in zijn kiel zog bij te draaien. En Mees en Van Del den zijn de aanwinsten, waarmeê ze de linkerzijde der Kamer hielpen sieren. „Nu te Weesp kozen ze bij de her stemming zelfs voor den conservatieven heer Van Lennep. Een uiterst respecta bel man, maar zoo niets van een pro gressist. „Zelfs in de Kamer is van een eigen gedragslijn sinds maanden niets meer te bespeuren. „Ze hebben blijkbaar voor de oud liberalen het hoofd nog wel niet in den schoot gelegdmaar toch reeds danig diep gebogen". Het gevolg van dezen verschrikkelij- den toestand zal dan ook zijn dr. Kuyper leeraart 't dat de socialis ten, die aan de linkerzij dan nog de eenigen zijn, die principieel en rusteloos den strijd tegen het conservatisme op nemen, straks zullen gaan doen, wat eigenlijk de taak was, die de leider der anti-revolutionnaire partij voor de vooruit- strevenden had weggelegd. Iets is er, dat dr. Kuyper ten zeer ste mag betreuren, en wel het feit, dat men h6m niet altijd op zijn woord ge looft. Als bij de verkiezingen, in het vorige jaar gehouden, katholieken en anti-revolutionnairen te zamen gingen, dan was dit louter toeval. Er was vol gens hem daaromtrent noch los, noch vast accoord. Ook nu, bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten, zou hij ons willen wijsmaken, dat de overwinnin gen, door de clericalen bij de stembus behaald, waren de uiting van een ge voel tot samenwerking, in elk district, waar het gold, spontaan opgekomen. Dit nu hebben de „vooruitstrevenden" nooit geloofd. Zij werden in 't vorig jaar wakker geschud door Schaepman's kla roengeschal op den katholiekendag te Utrechtzij werden gewaarschuwd door de verklaring van De Standaard, dat der anti-revolutionnairen program van actie was ontworpen om den katholieken „in het gevlei" te komen, hetgeen het dan ook werkelijk, in zijn sociale en onder wijs-paragrafen, deed. De pensioenregeling der werklieden en de verbetering van den landbouw in één paragraaf samen te koppelen en de ze vast te binden aan de protectie, was dan ook een lonkje tot de roomsch-ka- tholieke staatspartij, dat zelfs een leek op politiek gebied de schellen van de oogen zou doen vallen. En toch, dr. Kuyper blijft ook nu nog dat verbond ontkennen, en neemt het Het Nederlandsch Dagbladook na de verkiezingen voor de Provinciale Sta ten, met een treurig gelaat hoogst kwa lijk, dat de christeljjk-historische broeder in deze De Maasbode meer gelooft dan De Standaard, De „vooruitstrevenden' zijn er omtrent dat monsterverbond nooit ingeloopen zij wisten dat het bestond en namen daar om hun maatregelen, en wanneer er dus een keuze mocht zijn tusschen den cau- didaat, aanbevolen door Rome en Dordt, en iemand, die omtrent sommige punten Tan het program van actie der Liberale Unie aarzelde, dan zou het tooh eene dwaasheid geweest zijn om mee te gaan met een candidaat, die werd aanbevolen door een clericaal-poli- tieke combinatie, welke, wanneer haar beide factoren gelijk waren, zou moeten voeren tot politieke werkloosheid, of, indien de een in deze Rome ster ker zou zijn dan de ander, de heerschap pij van de Kerk boven den Staat aan hel lieve vaderland zou schenken. Zoo ook bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten. In ons vorig artikel toonden wij aan, hoe dr. Kuyper reeds den 17den Januari j.1. het plan beraam de om „op zijn minst in twee provinciën den stand van zaken om te zetten glashelder stond het ons voor de oogen, dat hij stuurde naar de clericale Eerste Kamer binnen een niet al le lang tijds verloop en nu zou het toch waarlijk een dwaasheid geweest zijn, wanneer in het een of ander district bij de herstemmin gen de „vooruitstrevenden" de candidaten van de clericalen zouden hebben ge steund. Wanneer dus De Standaard uit boven staande feiten wil concludeeren, dat de Liberale Luie in het kielzog van Van Houten bijdraait, dan komt het ons voor, dat zij al een zeer zonderlinge kijk heeft op den politieken toestand van het oogenblik. Dr. Kuyper heeft eens de liberalen verdeeld in passief- enactief-liberalen en hij deed dit vooral, omdat er eigenlijk gezegd geen bepaalde conservatieve partij meer bestond. Wij zijn hem voor die verdeeling zeer dankbaar, want zij tee kent juist de verhouding. Zou het nu nog zoo onmogelijk zijn, dat de passief-liberalen in en huiten de Kamer, geprikkeld door het goede voor beeld rondom zich, hun passiviteit lang zamerhand begonnen te verliezen, en al nader en nader kwamen tot de actief- liberalen Aan die mogelijkheid schijnt De Standaard niet te denken. En wanneer nu het anti-revolutionnaire orgaan aan de „vooruitstrevenden" ver wijt, dat ze toch reeds danig diep het hoofd gebogen hebben voor de „oud-libe- ialen," omdat in de Kamer van een ei gen gedragslijn sinds maanden niets is te bespeuren, daar verzuimt hij de fei ten aan te toonen, waarop dit verwijt berust en ziet hij tevens over het hoofd, dat de heftige golfslag der groote socia le beweging ook hen kan beroeren, die tot nu toe daar nog buiten stonden. Wanneer bogen de vrijzinnigen het hoofd voor de passief-liberalen Het is niet genoeg zulk een beschul diging klakkeloos der goê-gemeente als reeds bewezen te verkondigen, men moet haar ook bewijzen. De holle phrase heeft uitgediend. Toen verleden jaar de stembus zoo duidelijk had gesproken en het ministe- rie-pierson de leiding der zaken in handen nam, werd aan het kabinet reeds dadelijk door De Standaard geen lang leven voorspeld. Het blad en zijn par ty hoopten kennelijk, dat zij in de man nen der Liberale Unie hulp zouden vin den tot bestrijding van een ministerie, welks samenstelling nu juist niet volko men weergaf het ideaal, dat dezen zich daaromtrent gesteld hadden. Die hoop was geen bewijs van politiek doorzicht, want nooit zouden de actief-liberalen een vinger aan de anti-revolutionnaire partij willen toesteken, zoolang deze, zooals een welbekend publicist in het Twee- maandelijksch Tijdschrift van Juli 1897, terecht opmerkte, door haar „vast en los accoord" bij de stem bus „vastgeketend zit aan de katholieke, vier jaar achtereen op de strafbank". Want dat dit „vast en los ac coord" bestond en nog bestaat, is niet meer te loochenen, waar dr. Kuyper in de De Standaard van Woensdag 29 Juai jl., in antwoord aan De Maasbode die een deel der anti- revolutionnairen beschuldigt thans bij de stembus „in eerlijkheid en goede trouw" te zijn te kort geschoten onomwon den schrijftaSamenwerking van politie ke partijen is in ons oog ten onzent plicht, en samenwerking met de Roomsch- Katholieke staatspartij het meest conform den eisch der beginselen." Maar nog grooter ontstentenis van politiek doorzicht toont de spijtige uiting van dr. Kuyper, waar deze meent dat zelfs van een eigen gedragslijn in de Kamer bij de „vooruitstrevenden" sinds maanden niets meer te bespeuren was. Is het hem dan niet duidelijk gewor den, dat na het uitspreken van de troon rede, waarin het kabinet zijn actieve hervormingstaak uiteenzette, de actief-li beralen niet eenige aanleiding hadden om zich tegenover het ministerie-pier- son te stellen, maar wel, om zijn plan nen toe te juichen en de daad af te wachten Het is waar, bij de begrootingsdebat- ten moest men nog leeren, zich aan el kander te passen, opdat er vruchtbare samenwerking zou zijn, maar daarna, nu het kabinet getoond heeft, zijn taak zoo consciëntieus mogelijk op te vatten, nu het blijkt, dat de toekomst ons met hoop kan vervullen, nu zouden wij wel eens willen zien, dat dr. Kuyper ons het punt aangaf, waar de mannen van de Liberale Uniezonder verloochening van hun pro gram, een andere gedragslijn zouden kunnen volgen, dan tot nu toe ge schied is. Wij begrijpen zeer goed, dat de anti- revolutionnaire partij van haar strafbank- je met gretig oog naar de bewegingen der actief-liberalen ziet, en heD gaarne, door hun te verwijten in het kielzog van Van Houten te draaien, tot een onbe zonnen daad zou zien overgaan, maar zoo dom zijn zij zeker niet, en gedach tig aan de versregels, „De vooglaar op bedreichen uit „den vogel lock met zoeten fluyt", zullen zij zich niet door het pluimpje, hun gegeven over hun houding voor 1897 en bij de verkiezingen op 15 Juni van dat jaar laten verleiden tot het doen van domme dingen, hetgeen slechts spelen zou zijn in de kaart der clericzle oppositie. Eerst was het ministerie zwak, dit werd door De Standaard tot vervelens toe herhaaldthans zou de partij, die het dichtst bij het ministerie staat, haar „frisch heroïsme" hebben prijs gegeven en het hoofd danig diep hebben gebo gen voor de passief-liberalen. Het zal dr. Kuyper niet helpen. Slechts een minder edele oppositiegeest, van kwaadspreken niet vrij, kan van dit kabinet beweren, dat het thans minder sterk staat dan vroeger, en al leen een man, gedrukt door de zwaarte van een keten, die hem voor vier jaar aan een partij van een versteend verle den bindt, kan aan de mannen der Liberale Unie verwijten, dat zij, waar het de groote beginselen betreft, die zij in de laatste jaren hebben voorgestaan, doen aan ralliéments-geknutsel. Het komt ons voor, dat we met dit kabinet op weg zijn, om die beginselen te zien zegevieren, en daarmee komen wij dr. Kuyper en zijn bondgenoot zeker niet in het gevlei. De ansjovisvangst op Wierillgeil kan als afgeloopen worden beschouwd. Op een andere wijze zal nu de zee aan „de bemanning" der visschersvloot het dagelijksch brood ver schaffen. Weldra begint de maaiïng van zeegras, die gedurende eenige we ken vele handen bezig houdt. De stand van „het gras" is vrij goed. Aan de commissie tot aankoop van fokrammen, bestaande uit de heeren P. Schenk, Wieringerwaard, en W. BakkerBeemster, is thans door de Yereeniging tot ontwikkeling van den landbouw in Hollands Noorderkwartier de heer Jhr. mr. P. van Foreest te Heiloo als derde lid toegevoegd. De commissie denkt in 't laatst van Juli naar Engeland te vertrekken. Omtrent den stand der bieten in onze nabijgelegen polders ver nemen wij het volgonde. De bieten staan zeer ongelijk. Niet alleen dat de eene akker verschilt met een anderen,ook op h etzelide stuk land zijn de verschillen in 't H-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 1