genoot niet vergeten. Hoe ongeduldig had zjj in den aanvang de dagen geteld, tot een brief zou kunnen komen Wel wa ren zijne brieven langzamerhand zeldzamer gewordeu, maar haar liefhebbend hart ver ontschuldigde dat zoo gemakkelijk door al lerlei kleinighedenwat zou hem anders van schrijven kunnen afhouden dan zijne studiën, waarop hij zich zoo vlijtig toeleg de Was dan Rudolf gedurende de vacantie thuis, dan doorleefde zij opnieuw een kor ten, gelukkigen tijd. Maar de scheiding kwam zoo snel en zijne brieven bielden weldra geheel op, en ten laatste bevat ten de brieven aan zijn pleegvader alleen een hartelijken groet voor haar. Daar kwam haar neef in huis, om bij haar vader de zaak te leereu. Hij was een aardige jonge man en spoedig heel ver standig in zaken, zoodat hg al heel gauw de lieveling van den ouden koop man werd, die niet ongaarne zag, welk een indrak zijne dochter op den jongeling maakte. Hij greep al heel spoedig eene gelegenheid aan, om Hedwig over zijne plannen voor de toekomst te spreken toen het meisje hem eerst vragend en verwon derd aanzag, als verstond zij de beteekeuie van sjjne woorden niet en dadelijk daarop luid weenend de kamer uitsnelde, toen schudde de oude koopman het hoofd maar hij stelde zich gerust, hij had haar zeker wat onvoorbereid aangepakt. Toen hij na «enigen tijd weder over deze zaak begon, vond hij werkelijk zijne dochter veel kalmer; eindelijk voegde zij zich naar den wil van haar vader en spoedig daar op werd de verloving gevierd. Hedwig had zware nachten en dagen doorgebracht, maar eindelijk zeide zij tot zichzelf, dat ze van hare liefde voor Ru- dolf niets had te hopen. Hst begon ia haar gedachten op te komen, of Rudolf hun om gang misschien had ingekort om haar duide lijk te maken, dat zij elkander op aarde nim mer konden totbehooren. Ja, haar kinder lijk, rein gemoed hield het ten slotte voor groote zonde met aardsche liefde te han gen aan hem, die het gewaad eens priesters droeg. En toen de cjag van de trouw was vastgesteld en de oude geeste lijke haar melden liet, dat ten gevolge van zijn ziekte zijn neef de inzegening zon doen, toen doortrok haar hart nog een maal een felle pijn, maar zij bedwong zich, zij wilde rnstig en kalm blijven, zij wilde gelukkig schijnen en haar vriend tooneD, dat zij zijn handelingen had be grepen en zijne terughouding had geres pecteerd. En toen zij hem den avond róór den trouwdag uit het rijtnig stappen zag, toen ramiekles-geven aioh plagen moest en hoe eenvoudig baar gebeele huishouding was ge weest „wie ter wereld soa het geld mij dan anders hebben kannen zenden P Waart gij het, Soherer P zeg mij bet openhartig, ik geloof, ik sou u vergiffenis schenken, ja n zelfs dankbaar zijn, wanneer ge „ja" zeidet-" „Neen, ik was bet niet. Ik was, oprecht gezegd, altoos van meening, dat gjj die vijf duizend thaler best kondet missen, zonder te gronde te gaan, en dat ge, trots hei tegen deel, de som gaarne hadt opgeofferd." „Wat aal ik doen P4 vroeg Edaard be sluiteloos, „vóór alle dingen, wat zal ik Eva zeggen F* „Weet ge, waar ze is P Mijne berichten over haar sijn van dien aard, dat het haar zeer kommervol gaat en dat het lieve jonge meisje muziekles geelt." „Wie deelde u dat alles mede P" „Die onbeschaamde vent, die Teiohmann. Het schijnt, dat de overste hem eerst om geld gevraagd heefthij verklaarde zich daartoe bereid onder die voorwaarde, dat da overste hem zgn dochter tot vronw gaf." „Alle donderBl" riep Eduard. „Nu, maak je maar niet zoo razend, het meisje heeit er geen last van gehad, want de overste heeit hem heel gevoeglijk de denr gewezen. Daarna eerst wendde hg sieh tot o het eind van de zaak weet ge. Toen de Herbaehz naar Berlijn ge trokken waren, beeft heer Teiehmann lediar ontmoet en opnieuw de jonge dame lastig gevallen-" „Ik weet 't, ik weet 't," zeide Eduard nadenkend en steunde het hoofd met de hand. „Ge weet dat t" vroeg de bankier ver wonderd, „en laat mjj n dal alles vertellen zonder mg met een enkel woord in de re de te vallen, zoodat ik meende mij al heel erg nit te aioven P Loop naar den dnivel, Eickhoff. Ik zal de zaak nu eens omdraaien en n vragan: wat weet gg nader over Eva Herbach?" „Niet veel" antwoordde Eduard, niet erg op z'n gemak. „Ik trof haar in Berlijn ten huize van een dame, waar ik veel verkeer- ontlokte de laatste straal van de onder gaande zon aan het oog van de bruid een traan. •X- Feestelijk luidden de klokken over het fiissche landschap, en haar melodische klank noodigds twee gelukkige menschen uit, den zegen over hun verboni voor het leven te komen ontvangen. Stralend van geluk voerde de bruidegom de met een myrtenkrans gesierde bruid naar het al taar, waar de jonge priester reeds wachtte. Het was Rudolf. Geen enkele trek van zijn gelaat bewoog zich en zijn stem klonk vol en vast, toen de heilige oogenblik- ken aanbrakenmaar bleek, doodsbleek was zgn galaat geworden en in zijne diepliggende oogen gloeide een vuur, toen hij de zachte hand der hoogblozende bruid greep en ze in die van den jongen man aan hare zijde legde. En toen hij de handen over het jonge paar uitbreidde en den zegen des hemels over hen afsmeekte, toen sidderde zijn stem, hij voelde zijn knieën knikken en slechts met bovenmen- schelijke kracht hield hij zich staande. Als droomend had Rudolf de kerk ver laten, als droomend had hij zijn kamer be reikt en had zich daar in priesterlijk ge waad op de sofa geworpen. Hij wiit niet, boe lang hij daar had gezeten, toen hij eensklaps uit zijne verdooving ontwaakte; hij streek zich met de band over de oogen, het was hem, als had hij gedroomd, ala was alles slechts een schijnbeeld zijner fantasie geweest. Daar viel echter zijn oog op het priester lijk gewaad, dat zijne leden nog omgaf en een smartelijke uitdrukking was weldra op zijn gelaat leesbaar. Langzaam stond hij op, langzaam begon hij stuk voor stuk van het geestelijk kleed af te leggen en als van een zwaren last bevrijd, znebtte hij diep. „Eenmaal en nooit weer moge God mij de zonde vergeven 1" Met deze woorden had hij het laatste stuk ter zijde gelegdzacht opende hij de denr en verwijderde zich ongezien door de tuinpoort van de pastorie. In het Oosten schemerde het eerste schijnsel van den jongen dag; de sterren waren de een na de ander verbleekt, en in het woud lieten reeds hier en daar de vogels han jubelende accoorden hooren. De eerste straal van de morgenzon ver lichtte reeds wond en velden, de jonge man daar boven op den heuvel zat nog al toos op de steenen bank, hij lennde nog altoos tegen den hoogen kastanjeboom, wiens bladerentooi als met diamanten be zaaid scheenmaar hij zig en hoorde dei zi) zsg er bleek en ellendig uit, es vermeed mij oogensohijulijk. Weilioht kwelde haar de ged«ohte aan de schuld eu derhalve ontzegde sij tioh vele dingen. Wanneer ik maar een enkel woord gezegd had, maar ik was een ezel, Soherer!" De bankier snoot met groot geweld zgn neus; na een poos zeide bij„Ik wist niet, dat gij u voor de Herbachs zoo bijzonder interesseerde*. Eduard bloosde toornig, toon zijn vriend op dit ainnetje een bjj zonderen nadruk legde, en riep t „Gij verwisselt op dit oogenblik gewone belangstelling met diepere gevoelensove rigens zou ik wel willen weten, wie dien man met het geld toenmaals bij mij heeft gezonden. Hebt gg daar werkelijk geen bandje mee in „Ik verzeker je, dat ik vóór tien minuten er werkelijk geen denkbeeld van had, wat er gebeurd is. Zoudt ge den man we der horkennen P* „Uit duizenden," was het snelle antwoord. De bankier dacht een oogenblik na. „Gg wilt dat geld juffrouw Herbach terugzen den vroeg hg vervolgens. „Natnurlijk." „Nu, dat zal u niet zwaar vallen, daar ge haar adres kent." „Ik zou," begon Ednard aarzelend, „de zaak liever persoonlijk afmaken het zal bet eenvoudigste zgn, met jufflouw Herbach te spreken, wat dunkt u, Scheren sohjjnt udat ook niet het eenvoudigste toe P* „Hm, ja," meende de bankier, „en ik zou n kunnen begeleiden." „Dat is volstrekt niet noodig, waarde vriend; er is niet de mioste reden voor, dat gij met dit strenge klimaat een dergelijke vermoeiende reis onderneemt, ik zal dat zaakje wel ophelderen." „Dat beteekent heel duidelijk en klaar: loop naar den duivel, Soherer," lachte de direoteur. „Zeker, voor uwe aangelegenhe den is het niet noodzakelijk, dat ik meega, daarvan ben ik zeer goed overtuigd, maar voor de mijne is dat wel noodig, want ik moet juffrouw Eva ook spreken." „Dan zal het mjj nalnnrljjk zeer aange- niets van de pracht, die hem omgaf. Zijne oogen h: dden zich in den dood gesloten de linkerhand hield een klein medaillon om sloten, waarin Hedwig's portret, terwijl de rechterhand een pistool omklemde hij had een kogel door zijn hart gejaagd. Zoo vonden hem tegen den avond de menschen, die uitgezonden waren om hem te zoeken. Zijn laatsten wensch getrouw, werd hij op zijn lievelingsplekje op den heuvel begraven. Of Hedwig er eenig denkbeeld van ge had heeft, wat haar vroegeren speelmakker het hart gebroken had, toen zij bij haar terugkeer van haar huwelijksreis zijn ongelukkig einde vernam 't Is niet be kend. Maar vele jsren achtereen werd het eenzame graf daarboven door een zorgvuldige hsnd onderhouden en ieder jaar werd op Hedwig's trouwdag d« plaat», waar het gepijnigde hart rust gevonden had, met een krans en frissche bloemen versierd. Burgerlijk en kerkelijk huwelijk. Hoe gevaarlijk het kan zijn, den eisch van het burgerlijk wetboek los te laten, dat geen kerkelijke plechtigheden voor een huwelijk mogen plaats vinden alvorens hel bewijs van het butgerljjk huwslijk is overgelegd, is dezer dagen in Engeland aan het licht gekomen. Daar te lande wordt ook reeds sedert meer dan 25 jt- ren voor de wettigheid van een huwelijk de inschrijving bij den burgerlijken stand vereischt. Toch moest de vorige week een arts uit Manchester voor den rechter ver schijnen, en eerst daar vernemen, dat het huwelijk, dat hij in 1876 meende gesloten te hebben, in rechten niet bestond. In dat jaar had hij gelcovig katho liek een bszoek gebracht bij zijn biecht vader en dezen zijn voornemen medege deeld, om met zijn huishoudster la trou wen. Op de bemerking, dat hij wel een betere partij kon doen, antwoordde de dokter, dat hij haar beloofd had, met haar te trouwen en dat zij beiden den vorigen dag in de huiskamer hadden geknield, te zamen gebeden en gezworen elkander tot echtgenooten te nemen. De geestelijke zei de toenvMaar dan zijt gij immers al getrouwddie plechtige belotte is geheal afdoende. Komt morgen samen bij de mis en dan is alles in orde". Zoo geschiedde en den volgenden dag wandelde het paar nit de kerk naar huis en leefde sedert als man en vrouw. Maar allengs begonnen te Manchester booze geruchten over het „huwelijk" van den dokter te loopen. Deze raadpletgde nog twee geestelijken, die hem geruststelden; naam zgn, wanneer wjj de reis met elkan der maken," seide Ednard, „ik moet mg wel verwonderen, hoezeer gij n voor do Herbachs interesseert, Ik geloof toch, dat ge meer van de zaak weet, dan ge zeg gen wilt, Scherer." „Begin nn toeh geen argwaan te krijgen, anders aon ik je moeten zeggen, dat je lang de EickhoÖ van vroeger niet meer bant. Ik wilde alleen maar, net als gjj, de zaak eens helder inzien; dat is alles en geeit, dankt mij, geen enkele reden, om mij te wantroawen." Eenige dagen laler was Eva aan den ar beid, toen twee heeren zioh bij baar lieten aanmelden; het waren de bankier en Ednard vou Eiekhoff. Wat zonden ze willen, zoo hoog in haar eenvoudige woning, en hoe kwam Ednard zoo spoedig na de break met Miily naar Berlijn terng P Haar hart kromp ineen van bange ver wachting. Wilden zij haar opnieuw verdriet aandoen, nadat het oude uit den weg was geruimd P Zij legde een oogenblik de hand op de oogen, want de herinnering aan den dag, waarop si) die beiden voor haar had gezien, kwam haar in de gedachten op en e- venals toen ging zij, met een vlnohtigen blik in den spiegel, naar de beide heeren toe. Nooit was Edoard de eenvoudigheid iu haar kleeding zoo smartelijk opgevallen als in dit oogenbliknooit had haar bleekheid en de awaarmoedige uitdrnkking van haar gelaat zoo tot sjjn hart gesproken als nn, in die kale, konde kamer, waarin sij nn reeds een groot jaar van haar jong leven had doorgebraeht. Hij aag haar trenrig aan en vroeg zioh af, of die sehnld, bet verdriet en haara vaders ziekte werkelijk dat alles hadden uitge richt, en allen schijn van vreugde en vroo- lijkbeid bjj haar hadden uitgewisoht en bij klaagde zichzelf aan, dat hg tot dusverre blind geweest was. Had hg werkelijk niet de magerheid ha- rer wangen, de doorschijnendheid harer han den gezien P Had zij zoo ontzettend gewerkt, baat gezondheid opgeofferd alleen om hem dat geld terng te geven P Onwillekeurig vlogen daarbjj zjjne go alies was in orde. Maar toan in 1884 bet gepraat steeds erger werd, begaf cie arts zich tot zijn biechtvader, die niet beter wist dan hem eene verklaring te bezorgen van kardinaal Vaughan (toen nog bisschop vau Salford), een verklaring bevestigende dut het huwelijk geldig was. Later gaf de kardinaal zelfs aan hit paar een brief mede naar Rome, zoodat zij door den P<U8 werden outvangeD. Na hun terugkeer begonnen de praatjes opuieuw en toen liet de dokter in een der bladen de ontvangen verklaring afdrukken. Het baatte nietmen bleef babbelen. En nu wendde zich de dokter, ten einde raad, tot den voorzitter der kamer voor echtscheidingen en meest daar op zijn vraag: *Ben ik nu getrouwd of niet?" van den rechter, sir Francis Jeune, verne men stellig nietKardinaal Vaughan, die ais getuige gehoord werd, zeide, dat hij de verklaring had afgegeven in de overtuiging, dat de burgerlijke huwelijks akte aao den biechtvader vertoond was en enkel over de geldigheid van kerkelijk huwelijk had geoordeeld Er bleef niets anders over, dan dat de rechter den dokter en zijn vrouw den raad gif, na 22 jaar nog «ens te trouwen, maar nu geheel in den wettelijken vorm. Als dit geval niet iu vollen ernst in de Engelsche bladen ware vermeld, zou m«c niet gelooveri, dat «en gestudeerd man zoo ODkundig kon zijn geweest van de landswetten en dat hij enkel op het gezag van een geestelijks zijn huwelijk als wet tig had beschouwd I Men denke nu eens aan eenvoudige lieden, en vrage zich af, of de bestaande strafbepaling niet gerecht vaardigd is. Een Amerikaansch na- tuuronderzoeker, Edward Thorndike, heeft eenige aardige proeven genomen omtrent het denkvermogen van sommige dieren. Hij sloot honden, katten of hoenders hon gerig in een kooi op, waaruit zy slechts hun voedsel konden bereiken door een eenvoudige beweging te maken, b. v. een lossen grendel weg te schuiven, aan een ring te (rekken, of op een hefboom te drukken. Hun bewegingen werden voort durend waargenomen en de tijd, dien zij noodig hadden om er uit te komen, op- geteekend. WaDneer het b. v. een kat dan na eenige pogingen gelukt was, om door een toevallige beweging de deur open te krij'gen, werd zij er weer ingezet en op nieuw gadegeslagen. Dan bleek het, dat de kat niets geleerd had door haar eerste ervaring en dat haar volgende pogisgen weer blijk gaven van volkomen onbekend heid met de werking tan grendel of dachten naar Miily terng i schoon was zjj, dat w»s waar, mtar haar ontbrak datgene, wat Eva in aoo booge mate bezateen waarachtig, opofferend, liefhebbend hart- Yoor de eerste maal in zjjn leven viel Eduard bat spreken moeilijk en daar hij zag, dat ook de directeur medelijdende blikkeu op het maisje wierp, voelde hij zioh zoo door schold bezwaard, dat hg de oogen naar den grond sloeg. Eindelijk zeide hij „Juffrouw Herbaob, ik hsb u iels over den van u ontvangen brief te vragen." Eva's gelaat bloosde met al den glans barer vroegere jeugd, en zij zeide: „Ja!' „Ik bad gehoopt," begon Eduard aanelend, „dat ge niet te trotsch zoudt zgn geweest, eene kleine gUDSt van mij aan te nem«n, in herinnering aan de dageD, waarin we eens znlke goede vrienden waren gewoesl. Ik ben intnssohen in mjjn hoop bedrogen geworden en vandaag tot n gekomen om u te zeggen, dat ik het oprecht betreur, dat gij u voor dat geld zoo hebt gekweld en afgetobd, dat „Neon," viel zij hem in de rede, „dat mag niet gebeuren en wat ik n bidden mag, doe mij niet het verdrie» aan, dat ik nog verder over de zaak zal moeten spreken. Niat nit trots," voegde zij er bij, terwijl haar de tranen in de oogen kwamen, „riobt ik deze bede tot n, maar omdat ik gevoel, dat het recht ts, dat ge dat geld ternghebt. De goedheid, die ge ons toenmaals hebt bewezen, heeft mjjn vader en mjj eenwig tot nwe schuldenaars gemaakt." Het was geen goed samenhangende rede- ccering, maar haar toehoorders begrepen haar heel goed en de directeur, die opgestaan was en naar het venster wat gegaan om Edaard sn Eva alleen te laten spreken, sloeg beiden met groote belangstelling en uieuws- gierlgheid gade. „Gjj begrijpt mg verkeerd," zeide Eduard, toen zjj iweeg. „Ik moet het aannemen en be greep het ook uit uw brief, dat ge er niemendal van weet, dat ongeveer voor een jaar geleden mij degeheele som is terugbotaaid geworden, bot was eenigen tjjd nadat gg Orpen hadt verlaten." knop. Na vsak herhaald slagen om de deur open te krijgen, was de tijd, die elk der dieren er voor noodig bad, nog niets minder geworden en w.-s het slagen nog steeds alleen van het toeval afhan kelijk. Zelfs w-nneer het langzaam werd voorgedaan sn een kat daarna in de kooi werd geplaatst, wetende, door de deur te openen, bij de daai achter gelegen visschen te kunnen komen, bleek de kat nog niets wijzer te zijn geworden. Hij sloot een k«t in een kooi op en wees een andere kat, hoe ds eerste, door met den poot op een dwars door de kooi gespanoen touw te trappan, ontkomen kon. De k.t leerde er niets door. Het werd herhaald en nog eens herhaald, maar de kat leerde steeds niets. Thorndike meent daarmede aangetoond te hebben, dat er een groot onderscheid bestaat tusschen het deuk vermogen Van de alles „naapsndc' apen en alle andere zoogdieren. Hij ontkent echter de moge lijkheid niet van het bestaan bij andere dieren van een begin van het vermogen om dingen na te doen, doch niet in den zelfden vorm als bij menschen en apen en moet hij andere zoogdieren dit meer ali een wijziging van een instinct, b. v. het instinct van te volgen beschouwd worden. Het denken van dieren is dan ook volgens Thorndike heel wat anders dan het denken van menechen en meer te vergelijken met het denken of liever de afwezigheid van denken van een mensch die zichzelf leert zwemmen. —•Nog iets ovar Spaanschen moed. Ondanks rampen en ongelukken, die de Spanjaarden hebban getroffen, blijft bun moed ongeschokt en met heroïsche zielssterkte dragen allen, die in en om Cu ba strijden, wat het noodlot hun heeft beschoren. In den loop van zijn verhaal betreffen de de verwoesting van de vloot van ad miraal Cervera, vertelt de kapitein van de Iouia, dat hij al zijn sloepen te water heeft gelaten om den Spaanichen zeelie den, die levend verbrandden op de Vitcaya, ter hulp te komen. De Cubaansche opstan delingen schoten hen, die zich op de kust trachtten te redden, onverbiddelijk dood. De Spanjaarden hadden bijna geen stok kleeren aan hun lichaam.Van verscheidvnen waren de beide beenen weggeschoten. An deren waren ontzettend verminkt eu het dek van de Iotoawaar men de gekwetsten voorloopig neerlegde, was één plas bloed. Ik heb, zeide de kapitein, staaltjes ge zien van onovertrefbaren, ongelooflijken heldenmoed. Toen Edaard Era's brief kreeg, aag hij er niet meer verbaasd uit, dan sij bij dit be richt zij was zoo verwonderd, dat sij eerst in 't geheel niet spreken kon. „Is dat waar?" vroeg *y eindatyk, toen zij zag, dat hg het eene papier na het an dere op tafel legde. Edaard moest onwillekeurig lachen dis uitdrukking van ongeloof op haar gelaat was zoo eenvoudig en natuurlijk- „Het is waar," herhaalde hg. „Ik ge loofde toenmaals, dat de omstandigheden, waarin nw vader verkeerde, een wending in de goede richting hadden genomen, dat bij mg daarom nit onafhankelijkheidszin de som ternggeionden had. Toen ik n vervolgens weder zag, had ik u dat wel kannen meedeelen, maar ik wilda die zaak liever niet meer aanroeren, te meer niet, daar gy er zelve zoo beslist over zweegt. Ik geloofde ook niet het reeht te hebben, mij in nwe persoonlyke zaken te dringen en eenmaal, toen ik er bepaald aan toe was, kwam er onverwaohte sloornis het geld is mg betaald geworden." „En hebt ge er geen gedachie van, van wien dat gekoman kan zgn P* vroeg ze eindeljjk- „Niet in 't minst." „Zegt gij het mij niet, om mij er toe te bewegen, dit geld weder terng te nemen P" vroeg ze ernstig. „Neen," riep de directeur daar nn tus schen, „dat doet hg nietik kan daarvoor instaan. Het zon een zeer vroom bedrog zyn, maar ge kant n er beslist op verla ten, wat bjj n heeft gezegd iz waar." Eva stond op en trad op den man mat het grjjza haar toe, legde baar amalle, fijt" hand op zgn arm en zag ernstig mat haar groote, mooie oogen ia zgn goedig, eerljjk galaat. Mat zachte stem seide zij tot hem „Zeg mg eens oprecht, hebt gij het niet betaald P" „Waarachtig niet," antwoordde hy ernstig- „God zjj dank," riep Eva uit, „dan moet het vader geweest zgn, want gean mensch in de wjjde wereld weet er een woord van, dan wjj vieren. Hoe hg bet mogelijk ge maakt heeft, en waarom bjj hel mjj niet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 6