genoot niet vergeten. Hoe ongeduldig had
zjj in den aanvang de dagen geteld, tot
een brief zou kunnen komen Wel wa
ren zijne brieven langzamerhand zeldzamer
gewordeu, maar haar liefhebbend hart ver
ontschuldigde dat zoo gemakkelijk door al
lerlei kleinighedenwat zou hem anders
van schrijven kunnen afhouden dan zijne
studiën, waarop hij zich zoo vlijtig toeleg
de
Was dan Rudolf gedurende de vacantie
thuis, dan doorleefde zij opnieuw een kor
ten, gelukkigen tijd. Maar de scheiding
kwam zoo snel en zijne brieven bielden
weldra geheel op, en ten laatste bevat
ten de brieven aan zijn pleegvader alleen
een hartelijken groet voor haar.
Daar kwam haar neef in huis, om bij
haar vader de zaak te leereu. Hij was een
aardige jonge man en spoedig heel ver
standig in zaken, zoodat hg al heel gauw
de lieveling van den ouden koop
man werd, die niet ongaarne zag, welk
een indrak zijne dochter op den jongeling
maakte. Hij greep al heel spoedig eene
gelegenheid aan, om Hedwig over zijne
plannen voor de toekomst te spreken toen
het meisje hem eerst vragend en verwon
derd aanzag, als verstond zij de beteekeuie
van sjjne woorden niet en dadelijk daarop
luid weenend de kamer uitsnelde, toen
schudde de oude koopman het hoofd
maar hij stelde zich gerust, hij had haar
zeker wat onvoorbereid aangepakt. Toen
hij na «enigen tijd weder over deze zaak
begon, vond hij werkelijk zijne dochter
veel kalmer; eindelijk voegde zij zich naar
den wil van haar vader en spoedig daar
op werd de verloving gevierd.
Hedwig had zware nachten en dagen
doorgebracht, maar eindelijk zeide zij tot
zichzelf, dat ze van hare liefde voor Ru-
dolf niets had te hopen. Hst begon ia haar
gedachten op te komen, of Rudolf hun om
gang misschien had ingekort om haar duide
lijk te maken, dat zij elkander op aarde nim
mer konden totbehooren. Ja, haar kinder
lijk, rein gemoed hield het ten slotte voor
groote zonde met aardsche liefde te han
gen aan hem, die het gewaad eens
priesters droeg. En toen de cjag van de
trouw was vastgesteld en de oude geeste
lijke haar melden liet, dat ten gevolge van
zijn ziekte zijn neef de inzegening zon
doen, toen doortrok haar hart nog een
maal een felle pijn, maar zij bedwong
zich, zij wilde rnstig en kalm blijven, zij
wilde gelukkig schijnen en haar vriend
tooneD, dat zij zijn handelingen had be
grepen en zijne terughouding had geres
pecteerd.
En toen zij hem den avond róór den
trouwdag uit het rijtnig stappen zag, toen
ramiekles-geven aioh plagen moest en hoe
eenvoudig baar gebeele huishouding was ge
weest „wie ter wereld soa het geld mij
dan anders hebben kannen zenden P Waart
gij het, Soherer P zeg mij bet openhartig,
ik geloof, ik sou u vergiffenis schenken, ja
n zelfs dankbaar zijn, wanneer ge „ja"
zeidet-"
„Neen, ik was bet niet. Ik was, oprecht
gezegd, altoos van meening, dat gjj die vijf
duizend thaler best kondet missen, zonder te
gronde te gaan, en dat ge, trots hei tegen
deel, de som gaarne hadt opgeofferd."
„Wat aal ik doen P4 vroeg Edaard be
sluiteloos, „vóór alle dingen, wat zal ik Eva
zeggen F*
„Weet ge, waar ze is P Mijne berichten
over haar sijn van dien aard, dat het haar
zeer kommervol gaat en dat het lieve jonge
meisje muziekles geelt."
„Wie deelde u dat alles mede P"
„Die onbeschaamde vent, die Teiohmann.
Het schijnt, dat de overste hem eerst om
geld gevraagd heefthij verklaarde zich
daartoe bereid onder die voorwaarde, dat da
overste hem zgn dochter tot vronw gaf."
„Alle donderBl" riep Eduard.
„Nu, maak je maar niet zoo razend, het
meisje heeit er geen last van gehad, want
de overste heeit hem heel gevoeglijk de
denr gewezen. Daarna eerst wendde hg
sieh tot o het eind van de zaak weet
ge. Toen de Herbaehz naar Berlijn ge
trokken waren, beeft heer Teiehmann lediar
ontmoet en opnieuw de jonge dame lastig
gevallen-"
„Ik weet 't, ik weet 't," zeide Eduard
nadenkend en steunde het hoofd met de
hand.
„Ge weet dat t" vroeg de bankier ver
wonderd, „en laat mjj n dal alles vertellen
zonder mg met een enkel woord in de re
de te vallen, zoodat ik meende mij al
heel erg nit te aioven P Loop naar den
dnivel, Eickhoff. Ik zal de zaak nu
eens omdraaien en n vragan: wat weet gg
nader over Eva Herbach?"
„Niet veel" antwoordde Eduard, niet erg
op z'n gemak. „Ik trof haar in Berlijn ten
huize van een dame, waar ik veel verkeer-
ontlokte de laatste straal van de onder
gaande zon aan het oog van de bruid
een traan.
•X-
Feestelijk luidden de klokken over het
fiissche landschap, en haar melodische
klank noodigds twee gelukkige menschen
uit, den zegen over hun verboni voor het
leven te komen ontvangen. Stralend van
geluk voerde de bruidegom de met een
myrtenkrans gesierde bruid naar het al
taar, waar de jonge priester reeds
wachtte.
Het was Rudolf. Geen enkele trek van
zijn gelaat bewoog zich en zijn stem klonk
vol en vast, toen de heilige oogenblik-
ken aanbrakenmaar bleek, doodsbleek
was zgn galaat geworden en in zijne
diepliggende oogen gloeide een vuur, toen
hij de zachte hand der hoogblozende bruid
greep en ze in die van den jongen man
aan hare zijde legde. En toen hij de
handen over het jonge paar uitbreidde en
den zegen des hemels over hen afsmeekte,
toen sidderde zijn stem, hij voelde zijn
knieën knikken en slechts met bovenmen-
schelijke kracht hield hij zich staande.
Als droomend had Rudolf de kerk ver
laten, als droomend had hij zijn kamer be
reikt en had zich daar in priesterlijk ge
waad op de sofa geworpen. Hij wiit niet,
boe lang hij daar had gezeten, toen hij
eensklaps uit zijne verdooving ontwaakte;
hij streek zich met de band over de oogen,
het was hem, als had hij gedroomd, ala
was alles slechts een schijnbeeld zijner
fantasie geweest.
Daar viel echter zijn oog op het priester
lijk gewaad, dat zijne leden nog omgaf en
een smartelijke uitdrukking was weldra op
zijn gelaat leesbaar. Langzaam stond hij
op, langzaam begon hij stuk voor stuk van
het geestelijk kleed af te leggen en als
van een zwaren last bevrijd, znebtte hij
diep.
„Eenmaal en nooit weer moge God
mij de zonde vergeven 1"
Met deze woorden had hij het laatste
stuk ter zijde gelegdzacht opende hij
de denr en verwijderde zich ongezien door
de tuinpoort van de pastorie.
In het Oosten schemerde het eerste
schijnsel van den jongen dag; de sterren
waren de een na de ander verbleekt, en
in het woud lieten reeds hier en daar de
vogels han jubelende accoorden hooren.
De eerste straal van de morgenzon ver
lichtte reeds wond en velden, de jonge
man daar boven op den heuvel zat nog al
toos op de steenen bank, hij lennde nog
altoos tegen den hoogen kastanjeboom, wiens
bladerentooi als met diamanten be
zaaid scheenmaar hij zig en hoorde
dei zi) zsg er bleek en ellendig uit, es
vermeed mij oogensohijulijk. Weilioht
kwelde haar de ged«ohte aan de schuld eu
derhalve ontzegde sij tioh vele dingen.
Wanneer ik maar een enkel woord gezegd
had, maar ik was een ezel, Soherer!"
De bankier snoot met groot geweld zgn
neus; na een poos zeide bij„Ik wist niet,
dat gij u voor de Herbachs zoo bijzonder
interesseerde*.
Eduard bloosde toornig, toon zijn vriend
op dit ainnetje een bjj zonderen nadruk legde,
en riep t
„Gij verwisselt op dit oogenblik gewone
belangstelling met diepere gevoelensove
rigens zou ik wel willen weten, wie dien
man met het geld toenmaals bij mij heeft
gezonden. Hebt gg daar werkelijk geen
bandje mee in
„Ik verzeker je, dat ik vóór tien minuten
er werkelijk geen denkbeeld van had,
wat er gebeurd is. Zoudt ge den man we
der horkennen P*
„Uit duizenden," was het snelle antwoord.
De bankier dacht een oogenblik na. „Gg
wilt dat geld juffrouw Herbach terugzen
den vroeg hg vervolgens.
„Natnurlijk."
„Nu, dat zal u niet zwaar vallen, daar ge
haar adres kent."
„Ik zou," begon Ednard aarzelend, „de
zaak liever persoonlijk afmaken het zal bet
eenvoudigste zgn, met jufflouw Herbach te
spreken, wat dunkt u, Scheren sohjjnt udat
ook niet het eenvoudigste toe P*
„Hm, ja," meende de bankier, „en ik zou
n kunnen begeleiden."
„Dat is volstrekt niet noodig, waarde
vriend; er is niet de mioste reden voor, dat
gij met dit strenge klimaat een dergelijke
vermoeiende reis onderneemt, ik zal dat
zaakje wel ophelderen."
„Dat beteekent heel duidelijk en klaar:
loop naar den duivel, Soherer," lachte de
direoteur. „Zeker, voor uwe aangelegenhe
den is het niet noodzakelijk, dat ik meega,
daarvan ben ik zeer goed overtuigd, maar
voor de mijne is dat wel noodig, want ik
moet juffrouw Eva ook spreken."
„Dan zal het mjj nalnnrljjk zeer aange-
niets van de pracht, die hem omgaf. Zijne
oogen h: dden zich in den dood gesloten de
linkerhand hield een klein medaillon om
sloten, waarin Hedwig's portret, terwijl de
rechterhand een pistool omklemde hij
had een kogel door zijn hart gejaagd.
Zoo vonden hem tegen den avond de
menschen, die uitgezonden waren om hem
te zoeken. Zijn laatsten wensch getrouw,
werd hij op zijn lievelingsplekje op den
heuvel begraven.
Of Hedwig er eenig denkbeeld van ge
had heeft, wat haar vroegeren speelmakker
het hart gebroken had, toen zij bij haar
terugkeer van haar huwelijksreis zijn
ongelukkig einde vernam 't Is niet be
kend. Maar vele jsren achtereen werd
het eenzame graf daarboven door een
zorgvuldige hsnd onderhouden en ieder
jaar werd op Hedwig's trouwdag d« plaat»,
waar het gepijnigde hart rust gevonden
had, met een krans en frissche bloemen
versierd.
Burgerlijk en kerkelijk
huwelijk.
Hoe gevaarlijk het kan zijn, den eisch
van het burgerlijk wetboek los te laten,
dat geen kerkelijke plechtigheden voor een
huwelijk mogen plaats vinden alvorens
hel bewijs van het butgerljjk huwslijk is
overgelegd, is dezer dagen in Engeland
aan het licht gekomen. Daar te lande
wordt ook reeds sedert meer dan 25 jt-
ren voor de wettigheid van een huwelijk
de inschrijving bij den burgerlijken stand
vereischt. Toch moest de vorige week een
arts uit Manchester voor den rechter ver
schijnen, en eerst daar vernemen, dat het
huwelijk, dat hij in 1876 meende gesloten
te hebben, in rechten niet bestond.
In dat jaar had hij gelcovig katho
liek een bszoek gebracht bij zijn biecht
vader en dezen zijn voornemen medege
deeld, om met zijn huishoudster la trou
wen. Op de bemerking, dat hij wel een
betere partij kon doen, antwoordde de
dokter, dat hij haar beloofd had, met haar
te trouwen en dat zij beiden den vorigen
dag in de huiskamer hadden geknield, te
zamen gebeden en gezworen elkander tot
echtgenooten te nemen. De geestelijke zei
de toenvMaar dan zijt gij immers al
getrouwddie plechtige belotte is geheal
afdoende. Komt morgen samen bij de mis
en dan is alles in orde". Zoo geschiedde
en den volgenden dag wandelde het paar
nit de kerk naar huis en leefde sedert
als man en vrouw.
Maar allengs begonnen te Manchester
booze geruchten over het „huwelijk" van
den dokter te loopen. Deze raadpletgde
nog twee geestelijken, die hem geruststelden;
naam zgn, wanneer wjj de reis met elkan
der maken," seide Ednard, „ik moet mg
wel verwonderen, hoezeer gij n voor do
Herbachs interesseert, Ik geloof toch,
dat ge meer van de zaak weet, dan ge zeg
gen wilt, Scherer."
„Begin nn toeh geen argwaan te
krijgen, anders aon ik je moeten zeggen,
dat je lang de EickhoÖ van vroeger niet
meer bant. Ik wilde alleen maar, net als
gjj, de zaak eens helder inzien; dat is alles
en geeit, dankt mij, geen enkele reden, om
mij te wantroawen."
Eenige dagen laler was Eva aan den ar
beid, toen twee heeren zioh bij baar lieten
aanmelden; het waren de bankier en Ednard
vou Eiekhoff. Wat zonden ze willen, zoo
hoog in haar eenvoudige woning, en
hoe kwam Ednard zoo spoedig na de break
met Miily naar Berlijn terng P
Haar hart kromp ineen van bange ver
wachting. Wilden zij haar opnieuw verdriet
aandoen, nadat het oude uit den weg was
geruimd P Zij legde een oogenblik de hand
op de oogen, want de herinnering aan den dag,
waarop si) die beiden voor haar had
gezien, kwam haar in de gedachten op en e-
venals toen ging zij, met een vlnohtigen blik
in den spiegel, naar de beide heeren toe.
Nooit was Edoard de eenvoudigheid iu
haar kleeding zoo smartelijk opgevallen als
in dit oogenbliknooit had haar bleekheid
en de awaarmoedige uitdrnkking van haar
gelaat zoo tot sjjn hart gesproken als nn,
in die kale, konde kamer, waarin sij nn reeds
een groot jaar van haar jong leven had
doorgebraeht.
Hij aag haar trenrig aan en vroeg zioh
af, of die sehnld, bet verdriet en haara
vaders ziekte werkelijk dat alles hadden uitge
richt, en allen schijn van vreugde en vroo-
lijkbeid bjj haar hadden uitgewisoht en bij
klaagde zichzelf aan, dat hg tot dusverre
blind geweest was.
Had hg werkelijk niet de magerheid ha-
rer wangen, de doorschijnendheid harer han
den gezien P Had zij zoo ontzettend gewerkt,
baat gezondheid opgeofferd alleen om hem
dat geld terng te geven P
Onwillekeurig vlogen daarbjj zjjne go
alies was in orde. Maar toan in 1884
bet gepraat steeds erger werd, begaf cie
arts zich tot zijn biechtvader, die niet
beter wist dan hem eene verklaring te
bezorgen van kardinaal Vaughan (toen
nog bisschop vau Salford), een verklaring
bevestigende dut het huwelijk geldig was.
Later gaf de kardinaal zelfs aan hit paar
een brief mede naar Rome, zoodat zij door
den P<U8 werden outvangeD.
Na hun terugkeer begonnen de praatjes
opuieuw en toen liet de dokter in een der
bladen de ontvangen verklaring afdrukken.
Het baatte nietmen bleef babbelen. En
nu wendde zich de dokter, ten einde
raad, tot den voorzitter der kamer voor
echtscheidingen en meest daar op zijn
vraag: *Ben ik nu getrouwd of niet?"
van den rechter, sir Francis Jeune, verne
men stellig nietKardinaal Vaughan,
die ais getuige gehoord werd, zeide, dat
hij de verklaring had afgegeven in de
overtuiging, dat de burgerlijke huwelijks
akte aao den biechtvader vertoond was en
enkel over de geldigheid van kerkelijk
huwelijk had geoordeeld
Er bleef niets anders over, dan dat de
rechter den dokter en zijn vrouw den raad
gif, na 22 jaar nog «ens te trouwen, maar
nu geheel in den wettelijken vorm.
Als dit geval niet iu vollen ernst in
de Engelsche bladen ware vermeld, zou
m«c niet gelooveri, dat «en gestudeerd man
zoo ODkundig kon zijn geweest van de
landswetten en dat hij enkel op het gezag
van een geestelijks zijn huwelijk als wet
tig had beschouwd I Men denke nu eens
aan eenvoudige lieden, en vrage zich af,
of de bestaande strafbepaling niet gerecht
vaardigd is.
Een Amerikaansch na-
tuuronderzoeker, Edward Thorndike, heeft
eenige aardige proeven genomen omtrent
het denkvermogen van sommige dieren.
Hij sloot honden, katten of hoenders hon
gerig in een kooi op, waaruit zy slechts
hun voedsel konden bereiken door een
eenvoudige beweging te maken, b. v. een
lossen grendel weg te schuiven, aan een
ring te (rekken, of op een hefboom te
drukken. Hun bewegingen werden voort
durend waargenomen en de tijd, dien zij
noodig hadden om er uit te komen, op-
geteekend. WaDneer het b. v. een kat dan
na eenige pogingen gelukt was, om door
een toevallige beweging de deur open te
krij'gen, werd zij er weer ingezet en op
nieuw gadegeslagen. Dan bleek het, dat
de kat niets geleerd had door haar eerste
ervaring en dat haar volgende pogisgen
weer blijk gaven van volkomen onbekend
heid met de werking tan grendel of
dachten naar Miily terng i schoon was zjj,
dat w»s waar, mtar haar ontbrak datgene,
wat Eva in aoo booge mate bezateen
waarachtig, opofferend, liefhebbend hart-
Yoor de eerste maal in zjjn leven viel
Eduard bat spreken moeilijk en daar hij
zag, dat ook de directeur medelijdende
blikkeu op het maisje wierp, voelde hij zioh
zoo door schold bezwaard, dat hg de oogen
naar den grond sloeg.
Eindelijk zeide hij
„Juffrouw Herbaob, ik hsb u iels over den
van u ontvangen brief te vragen."
Eva's gelaat bloosde met al den glans barer
vroegere jeugd, en zij zeide: „Ja!'
„Ik bad gehoopt," begon Eduard aanelend,
„dat ge niet te trotsch zoudt zgn geweest,
eene kleine gUDSt van mij aan te nem«n,
in herinnering aan de dageD, waarin we
eens znlke goede vrienden waren gewoesl.
Ik ben intnssohen in mjjn hoop bedrogen
geworden en vandaag tot n gekomen om u
te zeggen, dat ik het oprecht betreur, dat
gij u voor dat geld zoo hebt gekweld en
afgetobd, dat
„Neon," viel zij hem in de rede, „dat
mag niet gebeuren en wat ik n bidden mag,
doe mij niet het verdrie» aan, dat ik nog verder
over de zaak zal moeten spreken. Niat
nit trots," voegde zij er bij, terwijl haar de
tranen in de oogen kwamen, „riobt ik deze
bede tot n, maar omdat ik gevoel, dat het
recht ts, dat ge dat geld ternghebt. De
goedheid, die ge ons toenmaals hebt bewezen,
heeft mjjn vader en mjj eenwig tot nwe
schuldenaars gemaakt."
Het was geen goed samenhangende rede-
ccering, maar haar toehoorders begrepen
haar heel goed en de directeur, die opgestaan
was en naar het venster wat gegaan om
Edaard sn Eva alleen te laten spreken, sloeg
beiden met groote belangstelling en uieuws-
gierlgheid gade.
„Gjj begrijpt mg verkeerd," zeide Eduard,
toen zjj iweeg. „Ik moet het aannemen en be
greep het ook uit uw brief, dat ge er niemendal
van weet, dat ongeveer voor een jaar geleden
mij degeheele som is terugbotaaid geworden,
bot was eenigen tjjd nadat gg Orpen hadt
verlaten."
knop. Na vsak herhaald slagen om de
deur open te krijgen, was de tijd, die
elk der dieren er voor noodig bad, nog
niets minder geworden en w.-s het slagen
nog steeds alleen van het toeval afhan
kelijk. Zelfs w-nneer het langzaam werd
voorgedaan sn een kat daarna in de kooi
werd geplaatst, wetende, door de deur te
openen, bij de daai achter gelegen visschen
te kunnen komen, bleek de kat nog niets
wijzer te zijn geworden.
Hij sloot een k«t in een kooi op en
wees een andere kat, hoe ds eerste, door
met den poot op een dwars door de kooi
gespanoen touw te trappan, ontkomen kon.
De k.t leerde er niets door. Het werd
herhaald en nog eens herhaald, maar de
kat leerde steeds niets.
Thorndike meent daarmede aangetoond
te hebben, dat er een groot onderscheid
bestaat tusschen het deuk vermogen Van
de alles „naapsndc' apen en alle andere
zoogdieren. Hij ontkent echter de moge
lijkheid niet van het bestaan bij andere
dieren van een begin van het vermogen
om dingen na te doen, doch niet in den
zelfden vorm als bij menschen en apen en
moet hij andere zoogdieren dit meer ali
een wijziging van een instinct, b. v. het
instinct van te volgen beschouwd
worden.
Het denken van dieren is dan ook
volgens Thorndike heel wat anders dan
het denken van menechen en meer te
vergelijken met het denken of liever
de afwezigheid van denken van een
mensch die zichzelf leert zwemmen.
—•Nog iets ovar Spaanschen
moed. Ondanks rampen en ongelukken,
die de Spanjaarden hebban getroffen, blijft
bun moed ongeschokt en met heroïsche
zielssterkte dragen allen, die in en om Cu
ba strijden, wat het noodlot hun heeft
beschoren.
In den loop van zijn verhaal betreffen
de de verwoesting van de vloot van ad
miraal Cervera, vertelt de kapitein van de
Iouia, dat hij al zijn sloepen te water
heeft gelaten om den Spaanichen zeelie
den, die levend verbrandden op de Vitcaya,
ter hulp te komen. De Cubaansche opstan
delingen schoten hen, die zich op de kust
trachtten te redden, onverbiddelijk dood.
De Spanjaarden hadden bijna geen stok
kleeren aan hun lichaam.Van verscheidvnen
waren de beide beenen weggeschoten. An
deren waren ontzettend verminkt eu het
dek van de Iotoawaar men de gekwetsten
voorloopig neerlegde, was één plas bloed.
Ik heb, zeide de kapitein, staaltjes ge
zien van onovertrefbaren, ongelooflijken
heldenmoed.
Toen Edaard Era's brief kreeg, aag hij
er niet meer verbaasd uit, dan sij bij dit be
richt zij was zoo verwonderd, dat sij eerst
in 't geheel niet spreken kon.
„Is dat waar?" vroeg *y eindatyk, toen
zij zag, dat hg het eene papier na het an
dere op tafel legde.
Edaard moest onwillekeurig lachen dis
uitdrukking van ongeloof op haar gelaat
was zoo eenvoudig en natuurlijk-
„Het is waar," herhaalde hg. „Ik ge
loofde toenmaals, dat de omstandigheden,
waarin nw vader verkeerde, een wending
in de goede richting hadden genomen, dat
bij mg daarom nit onafhankelijkheidszin
de som ternggeionden had. Toen ik n
vervolgens weder zag, had ik u dat
wel kannen meedeelen, maar ik wilda
die zaak liever niet meer aanroeren, te
meer niet, daar gy er zelve zoo beslist over
zweegt. Ik geloofde ook niet het reeht te
hebben, mij in nwe persoonlyke zaken te
dringen en eenmaal, toen ik er bepaald aan
toe was, kwam er onverwaohte sloornis
het geld is mg betaald geworden."
„En hebt ge er geen gedachie van, van wien
dat gekoman kan zgn P* vroeg ze eindeljjk-
„Niet in 't minst."
„Zegt gij het mij niet, om mij er toe te
bewegen, dit geld weder terng te nemen P"
vroeg ze ernstig.
„Neen," riep de directeur daar nn tus
schen, „dat doet hg nietik kan daarvoor
instaan. Het zon een zeer vroom bedrog
zyn, maar ge kant n er beslist op verla
ten, wat bjj n heeft gezegd iz waar."
Eva stond op en trad op den man mat het
grjjza haar toe, legde baar amalle, fijt"
hand op zgn arm en zag ernstig mat haar
groote, mooie oogen ia zgn goedig, eerljjk
galaat.
Mat zachte stem seide zij tot hem
„Zeg mg eens oprecht, hebt gij het niet
betaald P"
„Waarachtig niet," antwoordde hy ernstig-
„God zjj dank," riep Eva uit, „dan moet
het vader geweest zgn, want gean mensch
in de wjjde wereld weet er een woord van,
dan wjj vieren. Hoe hg bet mogelijk ge
maakt heeft, en waarom bjj hel mjj niet