INGEZONDEN.
Pollliel owziclit iet weel.
Niedorper Kogge.
Alkmaar, 27 Juli.
Alkmaar, 27 J u 1 i. Naar
gemeld wordt, is de Holl. IJzeren Spoor
wegmaatschappij voornemens, de thans
nog in aanbouw zijnde lijn Alkmaar
Hoorn, zoo eenigszins mogelijk, met den
aanstaanden winterdienst voor het pu
bliek verkeer te openen.
Heer Hugowaard. Door het
polderbestuur is bij publieke aanbeste
ding de levering opgedragen van raap
olie f 24 de 100 kilo, kaarsen
f 15.50 per 100 pak en petroleum k
f 11.90 per vat aan Holzmüller te Alk
maar j van raapolie k f 16 en poetska
And. Olie,
Buileidandsch Nieuws.
Juli No. 68, waarbij de Raad wordt
uitgenoodigd voor I September een
voordracht in te zenden van 2 maal
zooveel personen als er leden van bet
college van zetters einde dezes jaars
aftreden, om in de vacature to kun
nen voorzien.
Besloten wordt, op 's Yoorz. voorst., in
de volgende vergadering de voordracht
samen te stellen.
9e. een schrijven van den heer D.
Tjalsma, hoofd der school No. 2, ver
zoekende toekenning van een gratifica
tie voor het meerdere onder wijs, dat
adressant door de onderwijzersvacature
vanaf 1 April tot 8 Juni heeft gegeven,
zijnde gedurende 9 weken eiken school
dag 2 uur.
Burg. en Weth. geven in overweging,
een gratificatie van f 50.te verleenen,
waartoe door den raad algemeen wordt
besloten.
Nadat deze stapel ingekomen stukken
aldus is behandeld, wordt het hoofd
werk onder handen genomen, n.1. de
door B. en W. aangeboden rekening
over 1897.
De heeren Appelde Boer en Konijn
worden aangewezen, om deze rekening
en bescheiden te contróleeren.
Na serieuse behandeling van alle desbe
treffende stukken, concludeert de commis
sie tot goedkeuring en besluit de Raad
met algemeene stemmen, de rekening
voorloopig vast te stellen met een ont
vangst van f 22248.385, een uitgaaf
van f 20903.18 en alzoo met een gun
stig saldo groot f 1345.205; een verblij
dend slot nog al 1
Vervolgens komende heeren K. Ploe
ger en A. Steur, algemeene armenvoogden,
ter vergadering ten «inde rekening en
verantwoording te doen over den dienst
van 1897.
De verschillende bescheiden worden
geverifieerd en ten slotte wordt onder
dankzegging voor het beleid der heeren,
deze rekening vastgesteld in ontvangst
op f 4521,845, in uitgaaf op f3537.20
en een batig slot van f 984 645.
De algemeene rondvraag niets opleve
rende, gaat de Raad hierna in comité
ter behandeling van de H. O.-reclames.
De verslaggever kan aan het einde
van zijn bericht niet nalaten, den Raad
en inzonderheid den voorzitter zijn har-
telijken dank te betuigen voor het aan
genaam onthaal en de welwillendheid,
die hem werd betoond.
V ergadering van den Raad
der gemeente Winkel, gehouden op
Donderdag 28 Juli 1898, 's avonds 61/.,
uur.
Afwezig de heer P. Slooves Kz.
Na opening der vergadering worden
de notulen der vorige verg. gelezen en
onveranderd vastgesteld.
Naar aanleiding dezer notulen, repa-
ratiën gemeente-gebouwen, deelt voorz.
mede
le. dat B. en W. met den huurder
van de veld wachters woning zijn over
eengekomen, het oude hek voor diens wo
ning weg te ruimen en evenals bij het
postkantoor een plein te maken, te be-
harden met grint.
2e. dat met de uitvoering der overi
ge herstellingen aan de gemeente
gebouwen zoodra mogelijk zal worden
aangevangen.
Ingekomen is
a. Een missive van h.h. Ged. Staten
d.d. 6 dezer No. 40, vermeldende, dat
het bedrag, 'twelk naar aanleiding van
art. 1 der wet van 24 Mei 1897 (Stbl.
No. 156) aan de gemeente "Winkel
over 1898 behoort te worden
uitgekeerd, is vastgesteld op f 5333.99.
b. Een afschrift van de beschikking
van Ged. Staten v. N. H. van 29 Juni
1898, No. 77, waarbij aan het Bestuur
der Stoomtramweg-Maatschappij West
friesland machtiging is verleend, dat de
tramlijn SchagenWognum vóór of op
1 November 1898 in gebruik zal kunnen
worden genomen.
o. Een missive van h.h. Ged. Staten
d.d. 13 Juli '98 No. 53, inhoudende,
dat bij circulaire van 25 Juni 1898
(Prov. blad No. 59) mededeeling werd
gedaan van de voorwaarden, waar
onder door den minister van "W.,
H. in N. vergunning wordt verleend
tot het berijden van de wegen on
der het beheer van het Rijk met een
motorrijtuig; dat is overwogen, in hoe
verre dit onderwerp ook bij Provinciale
Verordening zou behooren te worden ge
regeld voor de wegen, niet onder beheer
van het Rijkdat in 't algemeen 't
wenschelijk wordt geacht, dat dezelfde
voorwaarden, die door den Minister wor
den gesteld voor het berijden van Rijks
wegen met motorrijtuigen, ook zullen
gelden voor alle overige wegen in de
Provincie, waaiop die rijtuigen kun
nen worden toegelatendat alvorens
evenwel daaromtrent eene bepaalde mee
ning uit te spreken, het op prijs zou
worden gesteld, van het gem.-best. te
vernemen, of aan de door den Minister
gestelde voorwaarden naar zijn oordeel,
nog meerdere uitbreiding zou behooren
te worden gegeven ten aanzien van de
onder deze gemeente gelegen wegen.
Na voorlezing der voorwaarden is
men algemeen van gevoelen, dat deze
bepalingen voor de gemeente Winkel
voldoende zijn en wordt besloten, h. h.
Ged. 8t. in dien geest hiervan mede
deeling te doen.
Vervolgens wordt bij stemming opge
maakt de voordracht, welke voor 1
Sept. a. s. aan h h. Ged. St. ter be
noeming van 2 zetters voor 's Rijks be
lastingen zal worden toegezonden, waar
op zgD geplaatst
No. 1. de heer J. Timmerman, aftr.;
No. 2. de heer P. Slooves Iiz.No.
3. de heer S. Over en No. 4. de heer
C. Meurs.
Wordt aangeboden do gemeente-re
kening, tot het nazien waarvan eene
commissie wordt benoemd bestaande uit
de heeren Slooves, Over, Timmerman en
8l00S.
Met 't oog op de a. s. Kroningsfees
ten informeert Voorzitter, wat door de
gemeente zal worden gedaan; daar de
gemeente in het bezit is van twee eere-
bogen, geeft Voorzitter in overweging,
deze bogen van gemeentewege te laten
zetten en voor de daarbij behoorende
illuminatie zorg te dragen.
Na eene korte bespreking hieromtrent
wordt goedgevonden, van gemeentewege
een boog te plaatsen op de „Pijp" te
Winkel en een te Lutjewinkel en voorts
het Raadhuis te illumineeren, waarvoor
als maxi u. urn voorloopig een bedrag van
f 50.is uitgetrokken.
In omvraag betoogt de heer Over de
wenschelijkheid, dat bij 't passeeren van
de tram over de verkeerswegen, deze
verkeerswegen, evenals bij het spoor,
zouden worden afgesloten, daar door hem
anders ongelukken worden voorzien
hij is onlangs zelf ternauwernood
aan het gevaar ontkomen van over
reden te worden, omdat de tram, ko
mende van Lutjewinkel, vanuit de Wee-
re zeer slecht kan worden gezien. Aan
gezien voor eene afsluiting als door
den heer Over bedoeld, door de Maat
schappij niet behoeft te worden voor
zien, wordt besloten, in eene volgende
vergadering dit punt in behandeling te
nemen, waarna de Voorzitter onder
dankzegging voor aller medewerking de
vergadering sluit.
Groentenmarkt bij het station Noord-
Scharwoude, op Donderdag 28 Juli
1898; aanvoer 702zakken; nog al
handel.
Groote muizen f 0.95 a f 1.10.
Kleine 0.50 a 1.
Groote blauwe 1.
Graafjes 0.90 a 1
Markt van Vrijdag 29 Juli 1898
aangevoer 250 zakken.
Groote muizen f 1.a t 1.10.
Kleine 0.65 a 0.85.
Graafjes 0.85
Bij den heer F. P.Adolf
te N. Niedorp werd Zondag 24 Juli
een kolf- en biljartwedstrijd gehouden.
Aan beide werd door 12 liefhebbers deel
genomen. Op het biljart bleven overwin
naars de heeren C. Wilken, van Nieuwe
Niedorp, C. Butter, Barsingerhorn en A.
Haringhuizen, Nieuwe Niedorp.
Bij het kolven verwierven de heeren
P. Koopman, J. Coster en D. Pool Nz.,
allen van Nieuwe Niedorp,den prijs en de
beide premiën.
De feestviering naar
aanleiding van de Kroning onzer Ko
ningin zal te Barsingerhorn plaats
hebben op Zondag den 4den September a.s.
Op dien dag zal des voormiddags een
optocht worden gehouden door Barsin
gerhorn en over de Kreil. Daarna zal
eene ringrijderij worden gehouden.
Des namiddags zullen verschillende
volksspelen worden uitgevoerd en des
avonds zal een fakkeloptocht worden
gehouden door het dorp, terwijl het feest
zal worden besloten met het afsteken
van vuurwerk.
Natuurlijk zullen ringrijderij en volks
spelen worden uitgevoerd indien daar
aan genoegzame deelname wordt be
toond, blijkens het aantal personen, die
zich daartoe intijds bij het bestuur der
feestcommissie, de h.h. Beeker, Bronder
en Bol, hebben aan te geven.
Te Barsingerhorn worden
van wege het Witte Kruis op verschil
lende punten der gemeente verbands-
kisten geplaatst. Een bijgevoegde, door
den heer dokter Beeker opgemaakte
handleiding vergemakkelijkt zeer de aan
wending hiervan, als eerste hulp bij
plotselinge ongelukken.
Naar men uit goede bron
nen verneemt, zal het zanggezelschap
van St. Maartensbrug, onder leiding
van den directeur, den heer J. Akkerman,
op vriendelijk verzoek van den WelEerw.
heer Ds. Mühringto St. Maarten
na de godsdienstoefening op den kro
ningsdag eenige zangnummers, ten beste
geven.
Burg. en weth. hebben den gemeente
raad voorgesteld, om de werklieden, in
dienst der gemeente bij de gasfabriek,
de gemeentereiniging en de gemeente
werken, de agenten van politie, de
brandspuitlieden en de nachtwachts, met
ingang van 1 Januari 1899 tegen de
geldelijke gevolgen van ongelukken te
verzekeren.
toen f23.75 per 100 kilo aan A. W.
Sabel te Zaandamvan reuzel k t 27 de
100 K. G. aan H. K. Moet to Winscho
ten en van paardenvet k f 20.65 de 100
K. G. aan J. Elsbach te Osch.
Terwijl men W o o n s d a g-
morgen bezig was, een lading turf te
brengen op de zolders van het nieuw
gebouwde Boven-Gasthuis te KAMPEN
en men tot p. m. 50.000 stuks turven
gevorderd was, hoorde men in eens een
vreeselijk geraas. Door het breken
eener balklaag stortte de zolder in en
kwam de heele voorraad turf in de
prachtige regentenkamer, die daardoor
met haar schoon eikenhouten plafond,
dito lambriseeringen enz. geheel ver
nield werd.
Achter- en zijgevel zijn geheel ge
scheurd en is de voorgevel met ramen
en deuren er grootendeels uitgeslagen.
De schade is nogal van belang. Van
persoonlijke ongelukken werd gelukkig
niets vernomen.
Bestraffing van jeugd i-
ge personen.
Door den minister van justitie is een
wetsontwerp ingediend, houdende wijzi
gingen in de bepalingen betreffende het
straffen en de strafrechtspleging ten aan
zien van jeugdige personen.
In plaats van de voor jeugdige perso
nen verkeerde hoofdstraffen van art. 9
van het Wetb. van Strafrecht, stelt het
ontwerp twee nieuwe, met behoud alleen
van de geldboete, doch deze slechts voor
die bepaalde gevallen, waarin zij werke
lijk doel kan treffen en met eene ande
re, de geldboete vervangende, straf der
hechtenis.
De nieuwe straffen zijn berisping en
plaatsing in een tuchtschool.
Op het platteland.
In een der kleine Westerwoldsche ge
huchten staat eene „keuterij", die be
woond wordt door twee ongetrouwde
broers en hunne ziekelijke zuster. Sedert
eenige maanden was de laatste bedlege
rig, waardoor niet alleen het vrouwen
werk in de kleine boerderij, maar ook
de gewone huiselijke bezigheden door
den jongsten broer moesten worden ver
richt.
„Bruier", zegt deze op zekeren dag
tot den oudsten, „zoo kan 't nich lan
ger ein van ons beiden mout kau
wen."
Joa bruier", is 't lakonieke antwoord.
„Trauw doe man bruier", herneemt
de jongste.
„Nee, dou doe 't man", zegt de oudste.
Geen van beiden voelt zich zoodanig
tot het schoone geslacht aangetrokken,
dat hij zijn vrijgezellenstaat voor het
knellende huwelijksjuk wil prijsgeven,
doch de noodzakelijkheid er van inziende,
dat eene vrouwenhand weer aan het
roer komt, hervatten zij het afgesproken
gesprek.
„Zult wie spiertke-trekken vraagt
de jongste.
„Joawal", antwoordt de andere, zeer
voldaan over deze goede oplossing.
B., de jongste, maakt twee „pionten"
gereed, en laat zijn broer trekken. Deze
trekt de langste bent en is daardoor, vol
gens afspraak, de aangewezene.
„Ziezoo, bruier, 't lot is die vallen",
merkt de jongste op, „doe moust
man zain 'n vrouw te kriegen."
„Dat is goud en wal, man wel zal 'k
vragen", is 't weifelend antwoord.
„Wat dunkt die van Hillechien", komt
B. voor den dag„dou dei nog bie ons
dainde stonden ie baiden op 'n gouden
vout. Wie warren der dou tegen, man
op 't oogenblik zul 'k er veur wezen."
De gelukkige „spiertke-trekker" vindt
dit idee niet verdeerd en na eenig over
leg komen de beide broers tot het be
sluit, dat de jongste Hillechien voor een
huwelijk met den ouderen broeder zal
vragen. „Zai kon dan doadelijk zain, dat
wie er niks meer tegen hebt", zegt B.
B. trekt daarop zijn Zondagspak aan
en aanvaardt de reis naar het naburige
dorp, waar Hillechien's ouders woonach
tig zijn. Deze vinden het aanzoek zeer
vereerend de moeder begeeft zich on
middellijk op weg om Hillechien, die in
de nabjjheid dienstbaar is, er mede in
kennis te stellen.
Hillechien is dadelijk bereid om lief
en leed met haren aanbidder te deelen
en onderwijl hare moeder den terugtocht
naar huis aanvaardt, maakt zij zich gereed
voorde reis naar hare toekomstige echtelij
ke woning. Als B. later thuis komt, is de
zaak dan ook reeds beklonken. Eenige
dagen later wordt de huwelijks aangifte
gedaan en thans zijn de beide jongelui
reeds man en vrouw.
(Westerw. Crt.)
(Niet geplaatste ingezonden stukken
worden nimmer teruggegeven.)
N. Niedorp, 28 Juli 1898.
M. de Red. I
Met klimmende belangstelling las ik in
uw blad van 24 Juli 1.1. het verslag over
de raadsvergadering te N. Niedorp.
Het was weer de WelEd. heer D. Kuil
man, die vol vuur in genoemde raadszitting
voor het onderwijs optrad, doch ditmaal,
in tegenstelling met zijn voorgaanden ijver, -
meer voor den betrokken onderwijzer dan
voor het onderwijs.
De welwillende lezers en lezeressen zullen
zich met mij nog wel herinneren, hoe in
een raadsvergadering van het vorige jaar
door den WelEd. heer Kuilman gewezen
werd op het verstellen van een enkel school-
uurt je te N. Niedorp. Zijne Ed. meende
toen, dat dit den onderwijzers nooit aange
naam kon zijn, ongeacht nog de schade, die
dit ongetwijfeld aan het onderwijs zou ver
oorzaken.
Naar aanleiding var. die interrogatie
(ondervraging) van genoemd raadslid werd
het leerplan van het hoofd in de kom voor
don dag gehaald, waaruit bleek, dat het
onderwijs in alle schooluren afzonderlijk is
goiegeld, zoodat het niet gowenscht kon
zijn, in deze naar willekeur rond te springen.
De Voorzitter dier schoolcommisie beloofde
er het hoofd dier school op te zullen wijzen,
dat hij zich stipt had te houden aan zijn
eenmaal vastgesteld leerplan.
Zonder eenigen twijfel mogen wfi aannemen,
dat genoemd leerplan ook van kracht is in
de school van de Moerbeek, en daarom in
verband gebracht mag worden met de
verhandelde onderwijskwestie in de raads
zitting van Woensdag 20 Juli 1. 1.
Waarom ik mij voor deze belangrijke
onderwijskwestie interesseer of in
zuiver verstaanbaar Hollandsch uitgedrukt,
voor den heer J. Kruit en andere
belanghebbenden in de bres spring, is
niet uit antipathie (persoonlijken haat),
maar uit waarachtig belang voor de jeugd
ook ben ik als muziekonderwijzer zelf be
langhebbende.
Op de vrije dagen van de schoolgaande
kinderen geef lk aan ruim 40 hunner zang
les, waaronder ook eeniger. uit en nabij de
Moerbeek. Ik tracht daardoor met de on
derwijzers mede te werken, door de grond
beginselen van de muziektaal aan de jeugd
deelachtig te maken.
Bedoelde leerlingen van het 2e en 3e jaar,
die trouw de zanglessen bijwoonden, kunnen
daardoor dan ook eenvoudige feest- of kro
ningsliedjes, prima vista (op het eerste ge
zicht af) zingen in deze dagen zeer
ten gerieve van de onderwijzers te N. Nie
dorp, die daarover dan ook meermalen aan
mij hun tevredenheid te kennen gaven.
Dit stip ik aan ten bewijze, hoe hinderlijk
het voor mij en mijne leerlingen is, dat die
vrije dagen in de Moerbeek bij herhaling
werden versteld.
In hoeverre het onderwijs in de Moerbeek
veel te wenschen overlaat, is een vraag die
door de betrokken Ouders dient te worden
opgelost! wel mag ik zeggen, dat mijne
leerlingen van de Moerbeek „tijdens de
zanglessen* zeer gebrekkig den tekst van de
te zingen liederen kunnen lezen, en daarmee
ten achter komeD met de leerlingen van
N. Niedorp.
Ook weet ik, dat eenige van die Ou
ders, wier naam prijkte onder het
behendig geschreven protest-stukje van den
heer J. G van Eden, meermalen hunne on
tevredenheid te kennen gaven over het
onvoldoende onderwijs in de Moerbeek, en
dus, .zonderden heerJ. Kruit last te hebben
gegeven,onder hunnen naam te mogen schrij
ven", het toch volkomen met dezen heer
Kruit eens waren.
Ten slotte uit ik den wensch (met vele
Ouders uit de Moerbeek), dat dit en het
voorgaande zoogenaamde insinueerend
geschrijf aanleiding zullen geven tot beter
en geregelder onderwijs in de Moerbeek.
Onder beleefden dank voor de opname van
deze regelen,
Muziek-onder wijzer.
Mijnheer de Redacteur 1
Naar aanleiding van het gesprokene in de
raadsvergadering der Gem. N. Niedorp van
20 Juli 1898, waarvan het verslag is opge
nomen in uw blad van 24 dezer, gevoel ik
mfi verplicht u eenige plaatsruimte te ver
zoeken.
De Voorzitter van genoemde vergadering
zegt daarin: dat bij de schoolcommissie
geen klachten omtrent het onderwijs zijn
ingekomen, noch dat door hem iet» is waar
genomen, wat het bewuste krantenartikel
waar kan maken.
Bedoelt Burgem. Van der Stok met deze
laatste zinsnede, dat hij nooit iets over
het slechte onderwijs in de Moerbeek heeft
gehoord
Indien dit het geval is, geloof ik niet te
veel te zeggen, als ik zeg: dat is een on
waarheid, want waar het van zoo groo
te bekendheid is, zelfs uren in den omtrek,
dat het onderwijs van Van Eden slecht is,
daar zou het wel een groot wonder zijn, als
Burgem, Van der Stok daar nooit iets van
had gehoord.
Dat het onderwijs hier slecht is, meen ik
door do volgende feiten voldoende te kunnen
bewijzen
Drie onderwijzeressen, die aan de school
in de Moerbeek werkzaam waren, zijn bij
mij aan huis geweest,en allen roemden
om 't zeerst den ijver van Van Eden.
Vele oud-leerlingen van hem zullen ook
nog kunnen getuigen, dat het dikwijls
gebeurde, dat ze de sommen, die ze op de
lei hadden, maar moesten uitvegen, zonder
dat ze waren nagezien.
Een feit, dat zeker nogal gewicht in de
schaal legt, is, dat de heer K. de Moor eens
tegen mij heeft gezegd: ga met een stuk
waarin de klachten over het onderwijs wor
den vermeld, bij de ouders rond en laat ze
er op teekenen; ik zal daarop mijn naam
bovenaan zetten; daarna zullen wij het aan
de schoolcommissie zenden.
Daarop heb ik toen geantwoord, dat hem
dit beter paste dan mij.
Met deze feiten is vooreerst zeker voldoen
de bewezen, dat het onderwijs in de Moer
beek slecht is; ik ben echter bereid, aan al
len, die er belang in stellen, nog veel meer
op te noemen, wat bewijst, dat er aan het
onderwijs hier veel ontbreekt, en dat het
ook in geen goeden reuk staat.
Van U Mijnheer de Red., durf ik hiorvoor geen
plaatsruimte meer verlangen, daar ik ook nog
op een ander gezegde in bovengenoemde
verg. wensch te wijzen.
Burg. v. d. Stok zegt daarin ook, dat
Van Eden steeds ijverig ten dienste van
't algemeen werkzaam is, maar weet Burg.
dan niet, dat dit soms gaat ten koste van 't
onderwijs
Veel schrijfwerk, aan zijne andere betrek
kingen verbonden, wordt door Van Eden in
de schooluren gedaan. Is dat ijverig werkzaam
zjjn in 't algemeen belang?
Ten slotte zij nog vermeld, dat mijn doch
tertje vanaf Oct. '97 heeft opgeschreven,
wat ze dagelijks in school heeft gedaan en
deze lijst, die voor een ieder ter inzage ligt,
bewast mijns inziens voldoende, dat er op
het onderwijs van Van Eden heel wat valt
aan te merken.
Zou mijnheer D. Kuilman, als hij dit leest,
ook zeggen dat Van Eden hierdoor schitte
rend is ge-re-ha-bi-li-teerd
Ik zeg, evenals hij in de raadsverg. zeide
't Is om de buitenwacht, de buitenwereld,
dat ik dit stukje in de courant plaats; de
gemeentenaren weten wel, dat het onder
wijs hier slecht is, en zelfs de schoolcommissie
en gemeenteraad kunnen mfi niet wijsma
ken, dit niet te weten, en daarom geloof ik
dat klachten dienaangaande aan hun adres
weinig zouden baten.
U, mfinheer de Red., dankende voor de
plaatsing dezer regelen, teeken ik
achtend, Uw dienaar
Jb. de Vries Jz.
Moerbeek, Juli 1898.
Spanje heeft een goeden 7riend in den
arm genomen, om de Amerikaansche re
geering te polsen, op welke voorwaarden
de Vereenigde Staten genegen zullen zijn
vrede te sluiten. Dat het spoedig zoo
ver moest komen, lag voor de hand, doch
dat Spanje zich niet rechtstreeks tot Mc.
Kinley hoeft gewend, wordt als een
nieuwe politieke fout beschouwd. Men
zal te Washington door de tusschen-
komst van derden in geen geval zachter
gestemd worden wel eerder geneigd zijn,
de vreemde inmenging op Spanje te ver
halen. De Amerikaansche regeering heeft
aan den Franschen gezant doen weten,
dat het de erkenning van de onafhanke
lijkheid van Cuba verlangt, benevens den
onvoorwaardelijken afstand van Portori-
co aan de Vereenigde Staten. Op de
Ladronen, Carolinen en Pliilippijnen
wenscht de Unie-regeering nog kolen
stations te bezitten.
Omtrent den afstand Yan Cuba en
Portorico wordt nog gemeld, dat Spanje
den schuldenlast zal moeten blijven dra
gen, die op genoemde eilanden rust.
Deze laatste voorwaarde zou nog ern
stiger zijn dan de afstand der eilanden.
Aan koloniaal bezit bestaat er in Span
je geen rechtstreeksche behoefte, van o-
verbevolking is geen sprake, integendeel
is het land groot genoeg voor het dub
beltal zijner tegenwoordige inwoners.
Wanneer de regeering met de bevolking
in ernst hare krachten zouden willen
wijden aan de exploitatie van den rijken
bodem, dan zou die meer dan voldoen
de opleveren, om aan de Spanjaarden
een rijk bestaan te verzekeren. De kolo
niën waren voor Spanje meer een eere
zaak dan een economische behoefte. Er
ger wordt het echter, als Spanje aan den
drukkenden schuldenlast der eilanden
wordt geketend. Wanneer het de inkom
sten zijner bezittingen mist, dan zal het
niet in staat zijn, de intresten der kolo
niale leeningen te betalen. Deze leenin
gen bedragen alleen voor Cuba 700
millioen gulden, die tegen 5 en 6 pro
cent zijn afgesloten.
Of Spanje op de Amerikaansche ei-
schen zal ingaan, is nog niet bekend.
Nu het de partij op Cuba heeft verloren,
is het zeker wel genegen, van zijn rech
ten op dit' eiland afstand te doen, doch
daarbij ook Portorico te moeten missen
is een hard gelag.
Portorioo behoorde immers niet tot de
twistpunten en dan ook, Portorico was
nog niet in het bezit der Amerikanen.
Tot dusver gold het oorlogsrecht, dat de
vijand alleen op die streken aanspraak
kon maken, die feitelijk in zijn bezit
waren.
Dit hebben de Amerikanen ook be
grepen, en daarom hebben zij zich ge
haast, den inval op het eiland te be
spoedigen.
Van Spanjes kant had men mogen
verwachten, dat het alle krachten zou
hebben ingespand, om den vijand van
het eiland te weren. Al hadden zij geen
oorlogsschepen meer, die om het ei
land gestationneerd waren, toch hadden
zij door visschersbooten de aankomst
der Amerikanen kunnen weten.
Men schijnt echter verzuimd te heb
ben, deze eenvoudige wachtposten uit te
zetten, waardoor het de Gloucester is
gelukt, Guanica, op de zuidkust van
Portorico, te bemachtigen.
De Gloucester waagde het er maar
op, dat er misschien mijnen waren,
kwam evenwel ongedeerd in de baai
en zond daarop een stoombarkas met
30 man aan wal. Toen eerst schenen
de Spanjaarden het onraad te bemerken.
Zij openden het vuur op de Amerika
nen, maar moesten zich spoedig met
verlies terugtrekken. Daarop rukte het
Amerikaansche detachement met ver
sterkingen voorwaarts en nam onder
het beschermende vuur van het schip
bezit van de stad. Hoewel schijnbaar
een wapenfeit van weinig beteekenis,
zal het evenwel op het lot van het ei
land van grooten invloed zijn.
Bij het bespreken der vredesonderhan
delingen doet zich de vraag voor, of
Spanje met het oog op zijn inwendigen
toestand de eischen van de Vereenigde
Staten kan inwilligen. Op het oogen
blik is in Spanje alles rustig, maar vrij
zeker is het dat er in het Carlistische
kamp iets broeit. Eenige voorname Car-
listen hebben zich naar het Noorden be
geven, terwijl Don Carlos, die zich in
Lucern ophoudt, plan schijnt te hebben,
zich naar Spanje te begeven. Daar er
gegronde redenen bestaan, om te ver
moeden, dat de Carlistische bewegin
gen andermaal zullen beginnen, meenen
wij voor het ontstaan dezer partij even
de aandacht te moeten vragen. Sedert
1713 stond Spanje onder de Salische
wet, die het vrouwelijk geslacht van den
troon uitsloot. Ferdinand VII hief in 't
laatst zijner regeering deze wet op,
waardoor zijn dochter Isabella II in
1833 onder voogdij harer moeder Maria
Chriatina aan de regeering kwam. Te
gen deze wijziging in de troonsopvolging
verzette zich Don Carlos, een broeder van
Ferdinand. Hierdoor ontstond in de
Baskische gewesten, Navarre, Catalonie,
Arragon, en Castilië een bloedige bur
geroorlog. Tot 1839 duurde de strijd
tu8schen de Carliiten en de Christino's-
Door een zijner legeraanvoerders ver
raden, vluchtte toen Don Carlos naar
Frankrijk.