INGEZONDEN. Pollliel owziclit iet weel. Niedorper Kogge. Alkmaar, 27 Juli. Alkmaar, 27 J u 1 i. Naar gemeld wordt, is de Holl. IJzeren Spoor wegmaatschappij voornemens, de thans nog in aanbouw zijnde lijn Alkmaar Hoorn, zoo eenigszins mogelijk, met den aanstaanden winterdienst voor het pu bliek verkeer te openen. Heer Hugowaard. Door het polderbestuur is bij publieke aanbeste ding de levering opgedragen van raap olie f 24 de 100 kilo, kaarsen f 15.50 per 100 pak en petroleum k f 11.90 per vat aan Holzmüller te Alk maar j van raapolie k f 16 en poetska And. Olie, Buileidandsch Nieuws. Juli No. 68, waarbij de Raad wordt uitgenoodigd voor I September een voordracht in te zenden van 2 maal zooveel personen als er leden van bet college van zetters einde dezes jaars aftreden, om in de vacature to kun nen voorzien. Besloten wordt, op 's Yoorz. voorst., in de volgende vergadering de voordracht samen te stellen. 9e. een schrijven van den heer D. Tjalsma, hoofd der school No. 2, ver zoekende toekenning van een gratifica tie voor het meerdere onder wijs, dat adressant door de onderwijzersvacature vanaf 1 April tot 8 Juni heeft gegeven, zijnde gedurende 9 weken eiken school dag 2 uur. Burg. en Weth. geven in overweging, een gratificatie van f 50.te verleenen, waartoe door den raad algemeen wordt besloten. Nadat deze stapel ingekomen stukken aldus is behandeld, wordt het hoofd werk onder handen genomen, n.1. de door B. en W. aangeboden rekening over 1897. De heeren Appelde Boer en Konijn worden aangewezen, om deze rekening en bescheiden te contróleeren. Na serieuse behandeling van alle desbe treffende stukken, concludeert de commis sie tot goedkeuring en besluit de Raad met algemeene stemmen, de rekening voorloopig vast te stellen met een ont vangst van f 22248.385, een uitgaaf van f 20903.18 en alzoo met een gun stig saldo groot f 1345.205; een verblij dend slot nog al 1 Vervolgens komende heeren K. Ploe ger en A. Steur, algemeene armenvoogden, ter vergadering ten «inde rekening en verantwoording te doen over den dienst van 1897. De verschillende bescheiden worden geverifieerd en ten slotte wordt onder dankzegging voor het beleid der heeren, deze rekening vastgesteld in ontvangst op f 4521,845, in uitgaaf op f3537.20 en een batig slot van f 984 645. De algemeene rondvraag niets opleve rende, gaat de Raad hierna in comité ter behandeling van de H. O.-reclames. De verslaggever kan aan het einde van zijn bericht niet nalaten, den Raad en inzonderheid den voorzitter zijn har- telijken dank te betuigen voor het aan genaam onthaal en de welwillendheid, die hem werd betoond. V ergadering van den Raad der gemeente Winkel, gehouden op Donderdag 28 Juli 1898, 's avonds 61/., uur. Afwezig de heer P. Slooves Kz. Na opening der vergadering worden de notulen der vorige verg. gelezen en onveranderd vastgesteld. Naar aanleiding dezer notulen, repa- ratiën gemeente-gebouwen, deelt voorz. mede le. dat B. en W. met den huurder van de veld wachters woning zijn over eengekomen, het oude hek voor diens wo ning weg te ruimen en evenals bij het postkantoor een plein te maken, te be- harden met grint. 2e. dat met de uitvoering der overi ge herstellingen aan de gemeente gebouwen zoodra mogelijk zal worden aangevangen. Ingekomen is a. Een missive van h.h. Ged. Staten d.d. 6 dezer No. 40, vermeldende, dat het bedrag, 'twelk naar aanleiding van art. 1 der wet van 24 Mei 1897 (Stbl. No. 156) aan de gemeente "Winkel over 1898 behoort te worden uitgekeerd, is vastgesteld op f 5333.99. b. Een afschrift van de beschikking van Ged. Staten v. N. H. van 29 Juni 1898, No. 77, waarbij aan het Bestuur der Stoomtramweg-Maatschappij West friesland machtiging is verleend, dat de tramlijn SchagenWognum vóór of op 1 November 1898 in gebruik zal kunnen worden genomen. o. Een missive van h.h. Ged. Staten d.d. 13 Juli '98 No. 53, inhoudende, dat bij circulaire van 25 Juni 1898 (Prov. blad No. 59) mededeeling werd gedaan van de voorwaarden, waar onder door den minister van "W., H. in N. vergunning wordt verleend tot het berijden van de wegen on der het beheer van het Rijk met een motorrijtuig; dat is overwogen, in hoe verre dit onderwerp ook bij Provinciale Verordening zou behooren te worden ge regeld voor de wegen, niet onder beheer van het Rijkdat in 't algemeen 't wenschelijk wordt geacht, dat dezelfde voorwaarden, die door den Minister wor den gesteld voor het berijden van Rijks wegen met motorrijtuigen, ook zullen gelden voor alle overige wegen in de Provincie, waaiop die rijtuigen kun nen worden toegelatendat alvorens evenwel daaromtrent eene bepaalde mee ning uit te spreken, het op prijs zou worden gesteld, van het gem.-best. te vernemen, of aan de door den Minister gestelde voorwaarden naar zijn oordeel, nog meerdere uitbreiding zou behooren te worden gegeven ten aanzien van de onder deze gemeente gelegen wegen. Na voorlezing der voorwaarden is men algemeen van gevoelen, dat deze bepalingen voor de gemeente Winkel voldoende zijn en wordt besloten, h. h. Ged. 8t. in dien geest hiervan mede deeling te doen. Vervolgens wordt bij stemming opge maakt de voordracht, welke voor 1 Sept. a. s. aan h h. Ged. St. ter be noeming van 2 zetters voor 's Rijks be lastingen zal worden toegezonden, waar op zgD geplaatst No. 1. de heer J. Timmerman, aftr.; No. 2. de heer P. Slooves Iiz.No. 3. de heer S. Over en No. 4. de heer C. Meurs. Wordt aangeboden do gemeente-re kening, tot het nazien waarvan eene commissie wordt benoemd bestaande uit de heeren Slooves, Over, Timmerman en 8l00S. Met 't oog op de a. s. Kroningsfees ten informeert Voorzitter, wat door de gemeente zal worden gedaan; daar de gemeente in het bezit is van twee eere- bogen, geeft Voorzitter in overweging, deze bogen van gemeentewege te laten zetten en voor de daarbij behoorende illuminatie zorg te dragen. Na eene korte bespreking hieromtrent wordt goedgevonden, van gemeentewege een boog te plaatsen op de „Pijp" te Winkel en een te Lutjewinkel en voorts het Raadhuis te illumineeren, waarvoor als maxi u. urn voorloopig een bedrag van f 50.is uitgetrokken. In omvraag betoogt de heer Over de wenschelijkheid, dat bij 't passeeren van de tram over de verkeerswegen, deze verkeerswegen, evenals bij het spoor, zouden worden afgesloten, daar door hem anders ongelukken worden voorzien hij is onlangs zelf ternauwernood aan het gevaar ontkomen van over reden te worden, omdat de tram, ko mende van Lutjewinkel, vanuit de Wee- re zeer slecht kan worden gezien. Aan gezien voor eene afsluiting als door den heer Over bedoeld, door de Maat schappij niet behoeft te worden voor zien, wordt besloten, in eene volgende vergadering dit punt in behandeling te nemen, waarna de Voorzitter onder dankzegging voor aller medewerking de vergadering sluit. Groentenmarkt bij het station Noord- Scharwoude, op Donderdag 28 Juli 1898; aanvoer 702zakken; nog al handel. Groote muizen f 0.95 a f 1.10. Kleine 0.50 a 1. Groote blauwe 1. Graafjes 0.90 a 1 Markt van Vrijdag 29 Juli 1898 aangevoer 250 zakken. Groote muizen f 1.a t 1.10. Kleine 0.65 a 0.85. Graafjes 0.85 Bij den heer F. P.Adolf te N. Niedorp werd Zondag 24 Juli een kolf- en biljartwedstrijd gehouden. Aan beide werd door 12 liefhebbers deel genomen. Op het biljart bleven overwin naars de heeren C. Wilken, van Nieuwe Niedorp, C. Butter, Barsingerhorn en A. Haringhuizen, Nieuwe Niedorp. Bij het kolven verwierven de heeren P. Koopman, J. Coster en D. Pool Nz., allen van Nieuwe Niedorp,den prijs en de beide premiën. De feestviering naar aanleiding van de Kroning onzer Ko ningin zal te Barsingerhorn plaats hebben op Zondag den 4den September a.s. Op dien dag zal des voormiddags een optocht worden gehouden door Barsin gerhorn en over de Kreil. Daarna zal eene ringrijderij worden gehouden. Des namiddags zullen verschillende volksspelen worden uitgevoerd en des avonds zal een fakkeloptocht worden gehouden door het dorp, terwijl het feest zal worden besloten met het afsteken van vuurwerk. Natuurlijk zullen ringrijderij en volks spelen worden uitgevoerd indien daar aan genoegzame deelname wordt be toond, blijkens het aantal personen, die zich daartoe intijds bij het bestuur der feestcommissie, de h.h. Beeker, Bronder en Bol, hebben aan te geven. Te Barsingerhorn worden van wege het Witte Kruis op verschil lende punten der gemeente verbands- kisten geplaatst. Een bijgevoegde, door den heer dokter Beeker opgemaakte handleiding vergemakkelijkt zeer de aan wending hiervan, als eerste hulp bij plotselinge ongelukken. Naar men uit goede bron nen verneemt, zal het zanggezelschap van St. Maartensbrug, onder leiding van den directeur, den heer J. Akkerman, op vriendelijk verzoek van den WelEerw. heer Ds. Mühringto St. Maarten na de godsdienstoefening op den kro ningsdag eenige zangnummers, ten beste geven. Burg. en weth. hebben den gemeente raad voorgesteld, om de werklieden, in dienst der gemeente bij de gasfabriek, de gemeentereiniging en de gemeente werken, de agenten van politie, de brandspuitlieden en de nachtwachts, met ingang van 1 Januari 1899 tegen de geldelijke gevolgen van ongelukken te verzekeren. toen f23.75 per 100 kilo aan A. W. Sabel te Zaandamvan reuzel k t 27 de 100 K. G. aan H. K. Moet to Winscho ten en van paardenvet k f 20.65 de 100 K. G. aan J. Elsbach te Osch. Terwijl men W o o n s d a g- morgen bezig was, een lading turf te brengen op de zolders van het nieuw gebouwde Boven-Gasthuis te KAMPEN en men tot p. m. 50.000 stuks turven gevorderd was, hoorde men in eens een vreeselijk geraas. Door het breken eener balklaag stortte de zolder in en kwam de heele voorraad turf in de prachtige regentenkamer, die daardoor met haar schoon eikenhouten plafond, dito lambriseeringen enz. geheel ver nield werd. Achter- en zijgevel zijn geheel ge scheurd en is de voorgevel met ramen en deuren er grootendeels uitgeslagen. De schade is nogal van belang. Van persoonlijke ongelukken werd gelukkig niets vernomen. Bestraffing van jeugd i- ge personen. Door den minister van justitie is een wetsontwerp ingediend, houdende wijzi gingen in de bepalingen betreffende het straffen en de strafrechtspleging ten aan zien van jeugdige personen. In plaats van de voor jeugdige perso nen verkeerde hoofdstraffen van art. 9 van het Wetb. van Strafrecht, stelt het ontwerp twee nieuwe, met behoud alleen van de geldboete, doch deze slechts voor die bepaalde gevallen, waarin zij werke lijk doel kan treffen en met eene ande re, de geldboete vervangende, straf der hechtenis. De nieuwe straffen zijn berisping en plaatsing in een tuchtschool. Op het platteland. In een der kleine Westerwoldsche ge huchten staat eene „keuterij", die be woond wordt door twee ongetrouwde broers en hunne ziekelijke zuster. Sedert eenige maanden was de laatste bedlege rig, waardoor niet alleen het vrouwen werk in de kleine boerderij, maar ook de gewone huiselijke bezigheden door den jongsten broer moesten worden ver richt. „Bruier", zegt deze op zekeren dag tot den oudsten, „zoo kan 't nich lan ger ein van ons beiden mout kau wen." Joa bruier", is 't lakonieke antwoord. „Trauw doe man bruier", herneemt de jongste. „Nee, dou doe 't man", zegt de oudste. Geen van beiden voelt zich zoodanig tot het schoone geslacht aangetrokken, dat hij zijn vrijgezellenstaat voor het knellende huwelijksjuk wil prijsgeven, doch de noodzakelijkheid er van inziende, dat eene vrouwenhand weer aan het roer komt, hervatten zij het afgesproken gesprek. „Zult wie spiertke-trekken vraagt de jongste. „Joawal", antwoordt de andere, zeer voldaan over deze goede oplossing. B., de jongste, maakt twee „pionten" gereed, en laat zijn broer trekken. Deze trekt de langste bent en is daardoor, vol gens afspraak, de aangewezene. „Ziezoo, bruier, 't lot is die vallen", merkt de jongste op, „doe moust man zain 'n vrouw te kriegen." „Dat is goud en wal, man wel zal 'k vragen", is 't weifelend antwoord. „Wat dunkt die van Hillechien", komt B. voor den dag„dou dei nog bie ons dainde stonden ie baiden op 'n gouden vout. Wie warren der dou tegen, man op 't oogenblik zul 'k er veur wezen." De gelukkige „spiertke-trekker" vindt dit idee niet verdeerd en na eenig over leg komen de beide broers tot het be sluit, dat de jongste Hillechien voor een huwelijk met den ouderen broeder zal vragen. „Zai kon dan doadelijk zain, dat wie er niks meer tegen hebt", zegt B. B. trekt daarop zijn Zondagspak aan en aanvaardt de reis naar het naburige dorp, waar Hillechien's ouders woonach tig zijn. Deze vinden het aanzoek zeer vereerend de moeder begeeft zich on middellijk op weg om Hillechien, die in de nabjjheid dienstbaar is, er mede in kennis te stellen. Hillechien is dadelijk bereid om lief en leed met haren aanbidder te deelen en onderwijl hare moeder den terugtocht naar huis aanvaardt, maakt zij zich gereed voorde reis naar hare toekomstige echtelij ke woning. Als B. later thuis komt, is de zaak dan ook reeds beklonken. Eenige dagen later wordt de huwelijks aangifte gedaan en thans zijn de beide jongelui reeds man en vrouw. (Westerw. Crt.) (Niet geplaatste ingezonden stukken worden nimmer teruggegeven.) N. Niedorp, 28 Juli 1898. M. de Red. I Met klimmende belangstelling las ik in uw blad van 24 Juli 1.1. het verslag over de raadsvergadering te N. Niedorp. Het was weer de WelEd. heer D. Kuil man, die vol vuur in genoemde raadszitting voor het onderwijs optrad, doch ditmaal, in tegenstelling met zijn voorgaanden ijver, - meer voor den betrokken onderwijzer dan voor het onderwijs. De welwillende lezers en lezeressen zullen zich met mij nog wel herinneren, hoe in een raadsvergadering van het vorige jaar door den WelEd. heer Kuilman gewezen werd op het verstellen van een enkel school- uurt je te N. Niedorp. Zijne Ed. meende toen, dat dit den onderwijzers nooit aange naam kon zijn, ongeacht nog de schade, die dit ongetwijfeld aan het onderwijs zou ver oorzaken. Naar aanleiding var. die interrogatie (ondervraging) van genoemd raadslid werd het leerplan van het hoofd in de kom voor don dag gehaald, waaruit bleek, dat het onderwijs in alle schooluren afzonderlijk is goiegeld, zoodat het niet gowenscht kon zijn, in deze naar willekeur rond te springen. De Voorzitter dier schoolcommisie beloofde er het hoofd dier school op te zullen wijzen, dat hij zich stipt had te houden aan zijn eenmaal vastgesteld leerplan. Zonder eenigen twijfel mogen wfi aannemen, dat genoemd leerplan ook van kracht is in de school van de Moerbeek, en daarom in verband gebracht mag worden met de verhandelde onderwijskwestie in de raads zitting van Woensdag 20 Juli 1. 1. Waarom ik mij voor deze belangrijke onderwijskwestie interesseer of in zuiver verstaanbaar Hollandsch uitgedrukt, voor den heer J. Kruit en andere belanghebbenden in de bres spring, is niet uit antipathie (persoonlijken haat), maar uit waarachtig belang voor de jeugd ook ben ik als muziekonderwijzer zelf be langhebbende. Op de vrije dagen van de schoolgaande kinderen geef lk aan ruim 40 hunner zang les, waaronder ook eeniger. uit en nabij de Moerbeek. Ik tracht daardoor met de on derwijzers mede te werken, door de grond beginselen van de muziektaal aan de jeugd deelachtig te maken. Bedoelde leerlingen van het 2e en 3e jaar, die trouw de zanglessen bijwoonden, kunnen daardoor dan ook eenvoudige feest- of kro ningsliedjes, prima vista (op het eerste ge zicht af) zingen in deze dagen zeer ten gerieve van de onderwijzers te N. Nie dorp, die daarover dan ook meermalen aan mij hun tevredenheid te kennen gaven. Dit stip ik aan ten bewijze, hoe hinderlijk het voor mij en mijne leerlingen is, dat die vrije dagen in de Moerbeek bij herhaling werden versteld. In hoeverre het onderwijs in de Moerbeek veel te wenschen overlaat, is een vraag die door de betrokken Ouders dient te worden opgelost! wel mag ik zeggen, dat mijne leerlingen van de Moerbeek „tijdens de zanglessen* zeer gebrekkig den tekst van de te zingen liederen kunnen lezen, en daarmee ten achter komeD met de leerlingen van N. Niedorp. Ook weet ik, dat eenige van die Ou ders, wier naam prijkte onder het behendig geschreven protest-stukje van den heer J. G van Eden, meermalen hunne on tevredenheid te kennen gaven over het onvoldoende onderwijs in de Moerbeek, en dus, .zonderden heerJ. Kruit last te hebben gegeven,onder hunnen naam te mogen schrij ven", het toch volkomen met dezen heer Kruit eens waren. Ten slotte uit ik den wensch (met vele Ouders uit de Moerbeek), dat dit en het voorgaande zoogenaamde insinueerend geschrijf aanleiding zullen geven tot beter en geregelder onderwijs in de Moerbeek. Onder beleefden dank voor de opname van deze regelen, Muziek-onder wijzer. Mijnheer de Redacteur 1 Naar aanleiding van het gesprokene in de raadsvergadering der Gem. N. Niedorp van 20 Juli 1898, waarvan het verslag is opge nomen in uw blad van 24 dezer, gevoel ik mfi verplicht u eenige plaatsruimte te ver zoeken. De Voorzitter van genoemde vergadering zegt daarin: dat bij de schoolcommissie geen klachten omtrent het onderwijs zijn ingekomen, noch dat door hem iet» is waar genomen, wat het bewuste krantenartikel waar kan maken. Bedoelt Burgem. Van der Stok met deze laatste zinsnede, dat hij nooit iets over het slechte onderwijs in de Moerbeek heeft gehoord Indien dit het geval is, geloof ik niet te veel te zeggen, als ik zeg: dat is een on waarheid, want waar het van zoo groo te bekendheid is, zelfs uren in den omtrek, dat het onderwijs van Van Eden slecht is, daar zou het wel een groot wonder zijn, als Burgem, Van der Stok daar nooit iets van had gehoord. Dat het onderwijs hier slecht is, meen ik door do volgende feiten voldoende te kunnen bewijzen Drie onderwijzeressen, die aan de school in de Moerbeek werkzaam waren, zijn bij mij aan huis geweest,en allen roemden om 't zeerst den ijver van Van Eden. Vele oud-leerlingen van hem zullen ook nog kunnen getuigen, dat het dikwijls gebeurde, dat ze de sommen, die ze op de lei hadden, maar moesten uitvegen, zonder dat ze waren nagezien. Een feit, dat zeker nogal gewicht in de schaal legt, is, dat de heer K. de Moor eens tegen mij heeft gezegd: ga met een stuk waarin de klachten over het onderwijs wor den vermeld, bij de ouders rond en laat ze er op teekenen; ik zal daarop mijn naam bovenaan zetten; daarna zullen wij het aan de schoolcommissie zenden. Daarop heb ik toen geantwoord, dat hem dit beter paste dan mij. Met deze feiten is vooreerst zeker voldoen de bewezen, dat het onderwijs in de Moer beek slecht is; ik ben echter bereid, aan al len, die er belang in stellen, nog veel meer op te noemen, wat bewijst, dat er aan het onderwijs hier veel ontbreekt, en dat het ook in geen goeden reuk staat. Van U Mijnheer de Red., durf ik hiorvoor geen plaatsruimte meer verlangen, daar ik ook nog op een ander gezegde in bovengenoemde verg. wensch te wijzen. Burg. v. d. Stok zegt daarin ook, dat Van Eden steeds ijverig ten dienste van 't algemeen werkzaam is, maar weet Burg. dan niet, dat dit soms gaat ten koste van 't onderwijs Veel schrijfwerk, aan zijne andere betrek kingen verbonden, wordt door Van Eden in de schooluren gedaan. Is dat ijverig werkzaam zjjn in 't algemeen belang? Ten slotte zij nog vermeld, dat mijn doch tertje vanaf Oct. '97 heeft opgeschreven, wat ze dagelijks in school heeft gedaan en deze lijst, die voor een ieder ter inzage ligt, bewast mijns inziens voldoende, dat er op het onderwijs van Van Eden heel wat valt aan te merken. Zou mijnheer D. Kuilman, als hij dit leest, ook zeggen dat Van Eden hierdoor schitte rend is ge-re-ha-bi-li-teerd Ik zeg, evenals hij in de raadsverg. zeide 't Is om de buitenwacht, de buitenwereld, dat ik dit stukje in de courant plaats; de gemeentenaren weten wel, dat het onder wijs hier slecht is, en zelfs de schoolcommissie en gemeenteraad kunnen mfi niet wijsma ken, dit niet te weten, en daarom geloof ik dat klachten dienaangaande aan hun adres weinig zouden baten. U, mfinheer de Red., dankende voor de plaatsing dezer regelen, teeken ik achtend, Uw dienaar Jb. de Vries Jz. Moerbeek, Juli 1898. Spanje heeft een goeden 7riend in den arm genomen, om de Amerikaansche re geering te polsen, op welke voorwaarden de Vereenigde Staten genegen zullen zijn vrede te sluiten. Dat het spoedig zoo ver moest komen, lag voor de hand, doch dat Spanje zich niet rechtstreeks tot Mc. Kinley hoeft gewend, wordt als een nieuwe politieke fout beschouwd. Men zal te Washington door de tusschen- komst van derden in geen geval zachter gestemd worden wel eerder geneigd zijn, de vreemde inmenging op Spanje te ver halen. De Amerikaansche regeering heeft aan den Franschen gezant doen weten, dat het de erkenning van de onafhanke lijkheid van Cuba verlangt, benevens den onvoorwaardelijken afstand van Portori- co aan de Vereenigde Staten. Op de Ladronen, Carolinen en Pliilippijnen wenscht de Unie-regeering nog kolen stations te bezitten. Omtrent den afstand Yan Cuba en Portorico wordt nog gemeld, dat Spanje den schuldenlast zal moeten blijven dra gen, die op genoemde eilanden rust. Deze laatste voorwaarde zou nog ern stiger zijn dan de afstand der eilanden. Aan koloniaal bezit bestaat er in Span je geen rechtstreeksche behoefte, van o- verbevolking is geen sprake, integendeel is het land groot genoeg voor het dub beltal zijner tegenwoordige inwoners. Wanneer de regeering met de bevolking in ernst hare krachten zouden willen wijden aan de exploitatie van den rijken bodem, dan zou die meer dan voldoen de opleveren, om aan de Spanjaarden een rijk bestaan te verzekeren. De kolo niën waren voor Spanje meer een eere zaak dan een economische behoefte. Er ger wordt het echter, als Spanje aan den drukkenden schuldenlast der eilanden wordt geketend. Wanneer het de inkom sten zijner bezittingen mist, dan zal het niet in staat zijn, de intresten der kolo niale leeningen te betalen. Deze leenin gen bedragen alleen voor Cuba 700 millioen gulden, die tegen 5 en 6 pro cent zijn afgesloten. Of Spanje op de Amerikaansche ei- schen zal ingaan, is nog niet bekend. Nu het de partij op Cuba heeft verloren, is het zeker wel genegen, van zijn rech ten op dit' eiland afstand te doen, doch daarbij ook Portorico te moeten missen is een hard gelag. Portorioo behoorde immers niet tot de twistpunten en dan ook, Portorico was nog niet in het bezit der Amerikanen. Tot dusver gold het oorlogsrecht, dat de vijand alleen op die streken aanspraak kon maken, die feitelijk in zijn bezit waren. Dit hebben de Amerikanen ook be grepen, en daarom hebben zij zich ge haast, den inval op het eiland te be spoedigen. Van Spanjes kant had men mogen verwachten, dat het alle krachten zou hebben ingespand, om den vijand van het eiland te weren. Al hadden zij geen oorlogsschepen meer, die om het ei land gestationneerd waren, toch hadden zij door visschersbooten de aankomst der Amerikanen kunnen weten. Men schijnt echter verzuimd te heb ben, deze eenvoudige wachtposten uit te zetten, waardoor het de Gloucester is gelukt, Guanica, op de zuidkust van Portorico, te bemachtigen. De Gloucester waagde het er maar op, dat er misschien mijnen waren, kwam evenwel ongedeerd in de baai en zond daarop een stoombarkas met 30 man aan wal. Toen eerst schenen de Spanjaarden het onraad te bemerken. Zij openden het vuur op de Amerika nen, maar moesten zich spoedig met verlies terugtrekken. Daarop rukte het Amerikaansche detachement met ver sterkingen voorwaarts en nam onder het beschermende vuur van het schip bezit van de stad. Hoewel schijnbaar een wapenfeit van weinig beteekenis, zal het evenwel op het lot van het ei land van grooten invloed zijn. Bij het bespreken der vredesonderhan delingen doet zich de vraag voor, of Spanje met het oog op zijn inwendigen toestand de eischen van de Vereenigde Staten kan inwilligen. Op het oogen blik is in Spanje alles rustig, maar vrij zeker is het dat er in het Carlistische kamp iets broeit. Eenige voorname Car- listen hebben zich naar het Noorden be geven, terwijl Don Carlos, die zich in Lucern ophoudt, plan schijnt te hebben, zich naar Spanje te begeven. Daar er gegronde redenen bestaan, om te ver moeden, dat de Carlistische bewegin gen andermaal zullen beginnen, meenen wij voor het ontstaan dezer partij even de aandacht te moeten vragen. Sedert 1713 stond Spanje onder de Salische wet, die het vrouwelijk geslacht van den troon uitsloot. Ferdinand VII hief in 't laatst zijner regeering deze wet op, waardoor zijn dochter Isabella II in 1833 onder voogdij harer moeder Maria Chriatina aan de regeering kwam. Te gen deze wijziging in de troonsopvolging verzette zich Don Carlos, een broeder van Ferdinand. Hierdoor ontstond in de Baskische gewesten, Navarre, Catalonie, Arragon, en Castilië een bloedige bur geroorlog. Tot 1839 duurde de strijd tu8schen de Carliiten en de Christino's- Door een zijner legeraanvoerders ver raden, vluchtte toen Don Carlos naar Frankrijk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 2