Geluk
KMrrdenintend'°i
SLOT VOLGT.
Predikbeurten.
te 8CHAGM,
te Anna Faulowna.
Barsingerhorn.
Haringhuizen.
Doopsgezinde Gemeente
Barsingerhorn c. a.
(-+04—)
Met duisteren blik, de lippen .^ge
knepen, Bteeg zij de trap op naar de par-
slechts ééa g»ng t, doen; wanneer deze
poging om een plaats in de maatachappij
te veroveren, mislukte, dan1 Dat
gaf zekerheid en beslistheid aan haar op-
treden, dat plaatste haar boven alles. Met
rustige hand greep ze naar de schel.
Scherp trilde de elect.rische bel.
tien achter de deur geplaatste dienaar
opende met de onverschilligheid van voor
name bedienden.
„Ik wenschte zijn excellentie te spreken.'
„Wie kan ik aanmelden?'
„De naam doet niets ter zake." En zij
ging met de groote zorgeloosheid, die
haar toestaud bij haar veroorzaakt had, den
verbluft staandan bediende voorbij naar de
wachtkamer.
Tien minuten waren voorbij gegaan, toen
een jonge man van uiterst correct voor-
komen binnenkwam.
„Ik ben de secretaris van zijn excellen
tie. Met wie heb ik de eer P*
„Met wie, met niemand 1* en traag haal
de ze uit haar taschje een kaartje.
De secretaris greep daarnaar, altoos de
oogen op 't merkwaardige gelaat gevestigd
houdende. Dsarna las hij „Eva Helm.'
Een naam, zoo gangbaar en niets-zeggend
als een kleine eenvoudig# munt. „Voor
hem persoonlijk onbekenden is zijn excel
lentie niet te spreken. Maar wanneer de
juffrouw zich aan mij wilde toevertrouwen
Hij knipte met de oogen. „Wel
licht kan ik op de een cf andere wijze u
mijn goeden wil toonen kan wellicht
zijne excellentie op u opmerkzaam ma-
kon En hij trad een stap nader.
Na werd haar houding toch iets min
der flegmatiek. Het taschje gleed van haar
schoot, zij strekte den arm vooruit en wees
met den vinger eveneens vooruit als wilde
zij hem met een dolk doorsteken. „Welwil
lendheden, waarop ik wachten moet, kunnen
mij gesn nut doen," zeide zij kond. „Ook
heeft mijn positie mij reeds geleerd, dat
dergelijke vriendelijkheden steeds te duur
betaald worden
De secretaris sprong op. Maar het ge
lakte hem toch niet, tnsschen den scherp uit-
gestooten volzin een passend woord te voegen.
„Ik moet zijne excellentie spreken
ik heb mij dat vast voorgenomen en ik
geloof, dat ik mijn doel zal bereiken
Iets warms, iets als de adem van een
uitgaande vlam woei plotseling tot den
jongen man over. Hij greep naar zijne
slapen, om de over hem komende verlegen
heid te verbergen.
dat gemaakt, maar niet ik, niet ikGod
tij dank, ik ben rijk genoeg en selfs wan
neer ik geen penning betat, zou ik dat geld
onder geen enkel bediog aannemen. Juf
frouw Herbacb, ik weiger de bestemming
van dat testament in vervalling te bren
gen; neemt gij aw eigendom en God moge q
gelakkig doen worden, boewei dan oek met
een ander dan met mij.*
Hjj was opgestaan en ging naar de deur.
Baiten schudde Franoisbn, zeer beslist
en afkeurend het hoofd.
Eva hield hem terug. „Wilt ge mij eerst
niet «eggen, waarover ge spreekt
„Wat wensoht ge nog f' vroeg hjj trotscb,
„mijn gegeven woord zal ik openlijk herha
len gij snit er niet onder Ijjden. Ik be
grijp heel goed de reden uwer handeling,
maar dat ge zoo kleinzinnig hebt ge-
daoht 1
„Ik weet geen enkel woord van het tes
tament van mjjn grootvader*zeide zij verwon
derd. ,Ik ban eerst vandaag zijn dood te
weten gekomen*
„Zoo, wist ge dan werkelijk gister niel,
dat ik tasieben u en bet bezit der rijk
dommen van nw grootvader slond t Wist
ge dat niet P"
„Neen.* Zjj zag hem daarbg met haar
eerlijke bruine oogen asn, en hij voelde,
dat'hij haar .neen* gelooven mocht-
„Waarom weest ge mjj dan af, Eva
vroeg hjj dringend, „zeg mg de waarheid
Eva."
„Omdat ik arm ban en gij rflk, om
dat ik het kind ben van overste Herbach-
„Herbacb en ik zQn verzoend, dat zeheidt
onz dus niet meerwanneer echter gisteren
nw armoede u terughield, mjjn vrouw te
worden, vandaag ataat nw rijkdom <u'»ohen
ons. O, Eva ik zal een eenzaam man buiven.
„Gij znlt iemand vinden, die u gelakkig
maakt,' flaiaterde tij.
Tante Frani schudde wederom krachtig
het hoofd.
»Zjjne excellentie is op dit oogenblik
niet thuis. Wanneer de juffrouw eeus
leiug wilde komen, op een da-rroor
bestemden dag
Zij antwoordde in het geheel niet. Ook
haar blik dwaalde niet van zijn richting af.
Zij zweeg en wachtte. Slechts de scha-
duwea ouder hare oogeu werden nog die
per.
De secretaris aarzelde een oogenblik,
ging driemaal besluiteloos de kamer op
en neder en bleef dau bij deur staan, maak
te een buiging en vertrok.
Daar werd andermaal de deur geopend.
Mat militaire bewegingen kwam een groote
man den drempel over.
Onwillekeurig stond Eva op hare be
slistheid wilde haar verlaten. Doch zich be
dwingend, zeide zij met licht bevende
stem, scherp en vast, zonder verontschul
diging en draaierij„Ik zal uwe excel
lentie niet lang ophouden. Voor het too-
neel leef ik, elke zenuw trilt van opge
wondenheid en liefde daarvoor, door mijn
aderen stroomt het theaterbloed en on
danks dat alles is het mij nog nooit ge
lukt, uit de achterste rijen te voorschijn
te treden. De nijd mijner collega's heeft
mij hetleveu vergiftigd,*—haar toon werd
scherper, „ik ben ongeduldig gewor
den
De intendant hoestte. Hoe dikwijls
moest hij iets dergeljjks hooren I En hoe
schooner de smeekelingea waren, des te
scherper de verwijtingen, maar ook hoe
onrechtvaardiger de klachten, „Het echt#
talent heeft zich nog altoos baan gebroken,
waarde juffrouw,* antwoordde hij koeltjes.
Als gestoken sprong zij op. In ha»r
stem kookte iets, dit den man door de
ziel sneed. „Miar hoe I Maar hoe 1
En door welke middelen Zeker, het ta
lent breekt zich baan, wanneer het
zich de noodige jnweelen en versierselen
laat schenken Het bliksemde in haar
oogen, het trilde en schokte om haar
moDd.
„Zooveel ik weet, kunnen de aankome-
lingen gemakkelijk hoogerop komen.'
Zjj zonk bijna in elkander, zoo wond zij
zich op. „Ja, dat is gemakkelijk gezegd.
Men wordt immer en altoos tot onderge
schikte rollen veroordeeld I Maar ik houd
dat niet uit, dat nietig bestaanIn al
mijn aderen voel ik het genie kloppen,
het woelt mij door de borst, het vult mij
het hoofd met vlsmmende gedachten
Hare oogen werden duieter. „Ik moet
mijn wil doorzetten, of ik ga ten gronde."
Zij hief plotseling het gelaat op. „Geef
mjj de gelegenheid, excellentie probeer
het eens o, o, ik bid u, ik smeek u
daarom. Plaats mij eenmaal in de eerste
rij uwe excellentie heeft het
ia zijn macht Zij zag er nit, als
wilde zij op haar knieën zinken en als
hield haar trots haar alleen nog maar op
de been.
De intendant, gewoon aan de bepoederde
gezichten der theater-dames, gevoelde zich
zeldzaam aangetrokken door het natuurlijke
in het wezen van Eva.
Mag ik u verzoeken, naar mijn werk
kamer te gaan Ge zult wel voorbereid
zijn, om «en scène van beteekeuis voor
mij te spelen.'
„U behoeft maar te wenschen wat.'
Met den zelfden sleependen tred als zij geko
men was volgde zij hem.
„Den gang bijna uit, dan dadelijk
rechts
E*a drukte den knop neder. Een kale
ruimte ontwaarde zij. Enn schrijftafel,
verschillende benoodigheden,een groote spie
gel, een donkergroen tapijt was alles wat
zij zag.
„Wilt ge zoo vriendelijk zijn, hoed en
mantel af ts doen?' Nadenkend zag de
icteudant het meisje aan, zooals het daar
voor hem stond, in een de gestalte nauw om
sluitend kleed, dal tot aan den hals gesloteD
was. „Dan kunt ge de kerkerscène uit
Faust wel spelenUw partner moet ge
maar ontbeieD, doch die i» in deze scène
ook meer toeschouwer dan acteur.' Hjj
ging in zijn schrijftafel zitten, vaat beslo
ten geen bewondering te kennen geven,
„Vooruit maar.'
Eva's blik vloog door de kamer om een
paar dingen te vinden, die het strooleger
van den kerker zondan kunnen verbeelden.
Zij greep handig een paar kuaaens en
wierp die in den hoek der kamer op het
tapijt. Daarna trad zjj voor den spiegelen
maakte henr haar los. Toen zjj zich om
draaide, had zij zoDder hulp van schmink
een gedaanteverwisseling te voorschijn geroe
pen. Lijdend schenen hare trekken, nit
haar oogen staarde jammer en leed.
Langzaam glted ze op hsar leger neder.
Zij begon te spelen
De intendant fronste de wenkbrauwen,
telkens vlugger draaiden zijne duiuuu ov.r
elkander. Wat hij daar hoorde, wat hij
daar zag, dat was geen aangeleerde kunst,
geen effectbejag dat was kunst, hooge
kunst, alleen kleefde daaraan nog een
weinig overdrijving door de bescheidenheid
der natuur.
Reeds de woorden: „Zijtge een mensch,
zoo gevoel mijn nood!" klonken ala ieta,
dat niet geleerd kon zijn, dat stseg resds
op uit de geheime bronnen der ziel en
vleide eu bedelde met de kracht ea 't ge
weld der ware vertwijfeling. Onder een
gillenden kreet werd het nitgestooten, dat
„schoon was ik ook en dat was mijn ver
derf i de handen werden voor het gelaat
geslagen, als wilde zij daar verpletteren wat
de zoete zonde bepleitte.
En dan flikkerde de waanzin over de
angstig verwrongen trekken. Visioenen
stegen op voor haar gepijnigde ziel, leehj-
ke visioezen. En daarna het glanzen van
reine vreugde, van zalige verwachting op
haar wangen
„Dat was de stem van mijnen vriend 1
Hij riep Gretchen; hij stond op den drem
pel Doch piotteling keert het be
wustzijn, de ontzettende werkelijkheid terug,
de adem stokt, de stem beeft; tranen
hangen aan haar wimpers, een paar arm
zalige druppelen de laatsten 1
„Gij gaat nu wego, Heinrich, kon ik
met u voort
Dadelijk daarna snerpt een laatste kreet
van liefde door d« rnimte: „Heinrich,
Heinrich
Doodstil, als versteend lag Eva op het
tapijt. Zij had om haat leven, om haar
bestaan geipeeld, iedere zenuw van haai
lichaam schokte, het bloed gutste haar
door de aderen, zij had vergeten, waar zij
zich bevond.
Daar klonk een stem aan haar oor.
1 langzaam sprak deze stem een paar woor
den: „Dat was grootsche, hemelscbe kunst,
juffrouw. Er schiet mij niets andera over,
dan uw eerste optreden vast te stelleD.
Zonder reclame of buitengewonen omhaal
zal ik u doen optreden, waar ge gezien
moogt worden.»
Half verdoofd richtte Eva zich op. De
tranen stonden haar in d« oogen, zij kneep
ze dicht, als schitterde er eensklaps een hel
der licht. Langzaam trad ze op den spie
gel toe, om heur haar weer op te maken.
De intendant herhaalde „Dat was hooge
kunst, juffrouw
„Het was natuur, het was leven," ant
woordde zij en toen zij zich o» wendde,
had een lief lachje het lijdende uit haar
gelaat gebannen.
Over het gelaat van den man gleed
een trek van welbehagen. Hij zag zich
tegenover een mensch, die waarde bezat,
hij wilde met haar praten, naar haar
luisteren.
Maar Era werd de atmosfeer te druk
kend. Het was haar, als moeit ze stikken.
Haaatig beval zij zich in de gnust van
den intendant aau, nauwelijks dankend
voor zijn goedheid: „Hier is mijn adres
adieu adieu," was alles wat ze
zeide.
Zjj stormde voorbij den voornamen
dienaar de trappen af. Rechtstreeks
ging zij de stad door, naar buiteD, naar
't veld.Een luiden jubelkreet
stiet zo daar uit, wijd en gulden beelden
toonend hadden de poorten van de
toekomst zich voor haar geopend.
Yroolijk en jong had haar dit uur
gemaakt, vroolijk,jongen gelukkig/
Op den namiddag van den volgenden
dag bereikte haar de boodschap van den
intendant
„Of zij het op zich zou durven nemen,
zonder repetitie, voor eene eensklaps ziek
geworden actrice iu Fanat als Margaietha
op te treden
Of zij durfde Zij trilde van geluk. Het
geluk weefde gouden sluiers voor hare
oogen. Haar lichaam beefde, toen haar het
gewaad van Gretchen werd aangetrokken. Het
geluk deed haar gelaat helderder en gelukkiger
schijnen, zij gevoslde zich aan de aarde
ontrukt.
De voorstelling was ten einde, alle lam
pen in het schouwburggebouw werden
uitgedaan, het publiek had zich verstrooid.
Hevig snikkend lag de jonge tooneel-
speelster in haar kleedkamer op den grond.
Zij bad flaako geledeD, een smadelijk
fiaako! Geen handjhad geapplaudisseerd,koel
was de stemming van het publiek geweest
en gebleven 1
De intendant alleen had zich niet laten
ontmoedigen. Hjj was na de voorstelling
op het tooneel gekomen. Met waarschu
wenden wijsvinger had hij zijne bescherme
linge gezegd: „Pas op het geluk, wees
daarvoor op uwe hoede, rniju kind!"
Eva was opgesprongen, zij veegde zich
de tranen van de wimpers. Het geluk,
het geluk alleen was de schuld van haar
nederlaag, dat had haar verdoofd, dron
ken gemaakt, haar het leed van het ge
laat gewischt, de smart uit de ziel gedre
ven, de smart, die haar kunststempel op
de ziel drukt.
Duidelijk en helder zag Eva in: wat zij
heden gegeven had, was geen Margaretha
giweest, wie reed» bij baar eerste optreden
het stempel van lijden op het voorhoofd
staat ts lezen, die al de phasen van marteling
doorloopt om eindelijk in den kerker ge
slingerd te worden en verpletterd daar
neerligt.
Als een gelukkig wezen was zij op het
tooneel getreden, haar droom was waar
heid geworden, haar stem had opgewekt
en gelukkig geklonken, haar oo
gen hadden geschitterd, licht en vroolijk
waren hare bewegingen geweest. Op dezen
avond, die de kroon op haar wenschen had
geplaatat, had zij de ware vertwijfeling niet
kunnen gevoelen, had zij de ware passie niet
begrepen, die Margaretha's gemoed zoo
stormachtig had bewogen.
Moedig richtte Eva zich op. Een learing
had zij getrokken uit de nederlaag: dat
de gevaarlijkste begeleider en wegwijzer
op de levensbaan het geluk ie I Tegen
spoed zon haar in den vervolge niet meer in
den afgrond slingeren, het gelok haar niet
meer oproeren tot boven de zon.Zij zon blijven
waar de menschen zijn, op de aarde.
Tienduizend jaar oude
visachen.
Esn merkwaardig schouwspel zagen de
arbeiders, die bezig zijn met 't booren van
een tunnel en 't aanleggen van bronnen,
en die bij hun opgravingen op zontlagen
stieten.
Toeo men de zoulblokken opgtoef, zag
men daarin honderden visschen, volkomen
goed geconserveerd, met vleesch en al, en
niet versteend,
Men denkt, dat deze zoutlagen liggen
op een plaats, waar vroeger een meer was,
dat 50 K. M, lang en 20 K. M. breed
moet zijn geweest.
De opgedolven visschen gelijken vol
strekt niet op de tegenwoordig in die stre
ken voorkomende vischsooiten. Als men
ze uit 't zont te voorschijn haalt en in
de zon legt, worden ze steenhard.
Natuurlijk zijn de geleerden met deze
vondst druk iu de weer, en ze hebben al
vastgesteld, dat de visschen minstens
10000 jaar oud zijn.
Op een jaartje meer of minder komt
het niet aan 1
Slachtoffers van bijge-
loof. Men schrijft uit WeenenBij
Klosterneuburg werden twee lijken van
meisjes, van welke de handen met zak
doeken aan elkaar gebonden waren, opge
haald. Weldra werd baar indentiteit
vastgesteld. Zij hadden het laatst in Wee
nen gewoond. De een heette Elisabeth
K. en was 22 en de andere, Thérèse B.,
20 jaar oud. Als motief voor haar zelf
moord wordt het volgende opgegeven. Het
is d.1. aan het licht gekomen, dat de bei
de meisjes, die groote vriendinnen waren,
voor eenigen tijd een kaartlegster hadden
bezocht, welke haar voorspelde, dat zij
beiden en wel binnen korten tijd, in het
water zonden sterven. Deze uitspraak
der kaartlegster, maakte op haar, daar
beidvn erg zenuwachtig van gestel waren,
zulk een overweldigenden indruk, dat zij
het besluit namen, vrijwillig uit het leven
te scheiden.
Eenige dagen na het bezoek bij de
kaartlegster voldeed juffrouw K. haar
kleine rekening bij de modiste, stelde or
de op haar zaken en des Zondags daarop
reden de beide meisjes naar Klostemeu-
burg, om daar aan haar voornemen gevolg
te geven.
Het vermoeden, dat de voorspelling van
de kaartlegster van grooten invloed is ge
weest, wordt zekerheid, nu het gebleken
is, dat Therèse B. een brief aan haar fami
lie in haar gebedenboek heeft achtergela
ten van den volgenden inhond„Ik bid
dnizendm&al om vergiffenis, zoo ik u ooit
bsleedigd of verdriet heb aangedaan. Mijn
dank aan allen, die in mijn leven goed
voor mij zijn geweest. God wil hst zoo I'
De politie bemoeit zich met de zaak.
Eindelijk schijnt men dan
te weleD, waar Zola zich bevindt. Yolgena
beweringen verblijft bij in Engeland, maar
om den grooten man rust te geven, wordt
zijn adres stipt geheim gehouden.
Wie is de baas?
In het Maandblaadjeuitgegeven door
de „Vereeuiging tot bevordering van vrou
wenkiesrecht," vindt men als „historisch"
het volgende vermeld, waarschijnlijk bij
wijze van argnment
Op een vergadering van de katholieke
vereeniging Recht en Orde, te Maastricht,
zei de geestelijke adviseur het volgende
„Ala de vrouw in het gezin morgens
zegt„wij eten erwten van daag," en de
man zegt„het moeteD boonen zijn", dan
moeten het boonen zijnde man is de
baia."
Vrage, of dit argument in de oogen van
mannen, die werkelijk met gezinnen be
kend zijn, wel z66 klemt als de bedoe
ling van de aanhaling schijnt te wezen.
Aldns het N. v. d. D.
„Maar het geheele voorbeeld ia slecht
gekozen, „verklaarde een goede huisvrouw
aan de Middeïb. Cl. „Mea kan daaruit zien.
dat het gebezigd is door iemand, geheel
onbekend met de eischen van een middag
maal.
„Een man kan onmogelijk vorderen, den
zelfden dag boonen te eten, al* mosder
de vrouw op erwten heeft gerekend want
boonen zijn niet gaar te koken, als zij
uiet den nacht te voren in het water heb
ben gestaan.»
„Bij zulk een logica staan wij, mannen,
met onze voorbeelden altijd ten achter,"
zegt het blad.
Maar nu komt weer een van onze le
zeressen verzekeren, dat men, eD zeker in
dit jaargetijde, heel best boonen kan ko
ken zonder se vooraf een nacht in 't water
te letten. Maar dat zijn dan ook roomsche
boonen of tuiuboonen Haar man zon
dus baas hebben kunDen blijven. En dan
had ds geestelijke adviseur te Maastricht
toch nog gelijk! zegt Ve lijd.
Rulfus gong zyne zuine
gaen bezoeken die in 't achste line was.
Aesbé van 't convoi afgaet komt hé ne
piot tegen van 't zevenste.
Eiwel, kameraed, zeithé, hoe est mêe
Gast?
YYa Gust
Eiwel, onze Gust, kende gy hem nie
dan
Hoe es zyne achternaeme?
Gast Rulfus.
'Ken kan hem niet.
Hoe ge kent hem niet ,hé moe pertan
nevens ui in den rang staeu, want hé
hée nnmro achte en gy hetjnumre zeven.
Zich dood gedanst. Een
negentienjarig jongmensch, Karl Biück nit
Pest, heelt zich op een bal in de „Yereins-
halle" te Bremen dood gedanst. Harts
tochtelijk danser als hjj was, had hij den
ganschen avond achtereen gedanst, totdat
hij eensklaps ineeneeeg. De ontboden
dokters konden slechts den dood consta-
teeren.
Y erschillende opvatting.
Vooruit, koetsier rijd erop los
Tijd is geld.
Dat weel ik, meneerdaarom rijd
ik zoo langzaam.
—Ongezond. „Wat denkt
je van de laatste wetenschappelijke ont
dekking, nl. dat kussen ongezond is?"
„Dat is werkelijk waar en ik weet het
bij ervaring. Mijnheer Donders betrapte
me laatst, juist toen ik zijn dochter
zoende en, ik heb er een heele week van
te bed gelegeD."
Hervormde gemeente
De Godsdienstoefeningen beginnen des
voormiddags O uur.
31 Juli Geen dienst.
7 Aug. Ds. A. W. van Klnijve.
Herv. Gemeente
Gedurende de maand Juli: telkens 's voorm.
hall tien dienst.
Hervormde Gemeente
De godsd.-oefeningen beginnen om 91/, uur.
31 Juli Geen Dienst,
31 Juli Ds. v. Meura.
31 Juli, Kreil, Ds. Kooiman.
1 Aug. Barsingerhorn, Ds. Kooiman.