Brieven lil do Maasstad
Brieven uit den Coup.
Aar en Halm
Zondag 21 Augustus 1898.
42ste Jaargang No. 3338.
OM
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Rotterdam, 16 Augustus 1898.
No. 103.
HAGER
COURAAIT.
Een mooie spreuk Leidt om niet ver
zoeking 1
Een spreuk waar een oneindig aantal
verhandelingen van te schrijven ie, stich-
telyk en kalm-komiscb, rnuir leerrijke,
goede, eerlijke verhandelingen. Ik krijg
die epreuk altijd weer in mijn gedachten,
als ik, zooals no, eenige achtereenvolgen
de keeren een zitting in het rechtegebouw
heb bijgewoond en daar een large rij men-
schen, die grootere en kleinere misdrijven
hebben begaan, tot grootere en kleinere
straffen heb hooren veroordeelen. Ze zjjn
meerendtels nit Rotterdam zelf, meeren-
deels nit de groote stad, die zooveel jam
mer verbergt, waar wij, rustig-levende, te
vreden burgers geen besef van hebben. Ze
zijn ook wel uit kLiaere plaatsen in den
omtrek, van het platteland, rustige rus
tieke dorpen
Leidt ons niet in verzoeking
Achter de mecate daden, die wij kras-
weg wandaden plegen te noemen, is een
verzoeker, en nn is 't bij mg altijd nog
de vraag, wie het meest schuldig i«. Er
zijn menschen, die zoo vrij oordeelen over
anderer menschen doen, die zoo vlug ge
reed mijn mat berisping en afkeuring en
die, alleen naar het uiterlijk oordeelend,
100 weinig geneigd zijn iets verschoonends,
iets verzoenends in hnn oordeel te
leggen.
Vanmorgen, op de Hoogstraat, cag ik
een dame loopeD, die 't zij met uw
rerlof gezegd - een japon droeg met een
ouitensporig wijde opening in het achter
gedeelte. Met het gewoon-kijkend oog
:ag men het zwart van een portemonnaie
;egen een witten zakdoek vlekken. Als
laar nu straks, dacht ik, een arme man
somt, die honger heeft en hij ziet, hoe hij
net een enkele vlugge beweging zich
HOOFDSTUK V.
,Ge zijt een afschuwelijk menseb, waar
mede ia 't geheel niet valt te redeneeren.
Bij n weet men waarachtig niet, of go spot ot
in ernst spreekt.*
.In vollen ernst,* antwoordde Ham
Rönneberger, die zeoeven een gewaagde
vleierij ten beste had gpgeven. .Maar jij,
juffrouw Lacy, laat een armen dnivel althans
in het onsekere, hoevar bet been is. Het is
teer onverantwoordelijk, zooals gij met man
nenharten omg*nt I een twee drie
krak alsof ge een paar kraakamande
len tnssehen de vingers hebt.*
Lucy Hammer liet mot een allerliefst
irenisch gezichtje haar lipje hangen.
.Kraakamandelen waren mij werkelijk
iever. Wat weet gjj ook van mijn omgaan
net mannenharten Wjj konten nooit bjj
ilkander, in geen enkel gezelschap ik ken,
tijna niemand
.0 maar ben ik er dan niet I'
.Hebt gij ook een hart, Rönneberger
,Nu, wat een best prima qua-
iteil.*
.Van gom gemaakt, zeer rekbaar en steeds
sterk in den dienst. Uwe enohten en eeden
ran tronw hebben een wansmaak, se sijn
wat duf. Hoeveel ooren hebt ge daar al
■ede bezwangerd?"
Rönneberger schudde nadenkend de blon-
le haren, vonwde de sierlijke handjes en
mehtte
.Ja, wie dat tal kannen vertellen 1 Met
ile heerlijke édne, die alles voor dan man
harer liefde soa willen zjjn,heb ik mg nooit
kannen tevreden stellen.*
.Afsohnwetyk menseb I* Er lag een
sarlgke klank in den teornigen uitroep van
meester kan maken van de poitemonoaie,
en hg geeft gehoor aan de hem plotseling
ingevallen leelijke gedachte en hij steelt
de portemonnaie dan is de juffrouw
woedend verontwaardigd over de boosheid
van bet menschdom, dat zelfs geen kalm-
voortwandelende, boodschappeudoende juf
frouwen ontziet, en sis de man op de daad
betrapt wordt en een diender brengt hem
naar het bureau, dan trekken de menschen
onderweg hun neus op en zeggen: .bah,
een zakkenroller I" en zij beklagen de juf
frouw, die ten aanhoore vau allen verklaart,
dat zij zoo ijseüjk geschrokken was, toen
zij dien hand in haar zak voelde, maar nie
mand denkt eraan, den man bij te rallen,
die dan toch in verzoeking is gebracht en
misschien met doodeerlijke plannen van
morgen van huis ging.
Ik zeg niet, dat ik zijn doen verdedig en ik
beklaag de juffrouw, wier portemonnaie men
gerold heeft, maar ik wil alleen constatee-
ren, dat de bestolene zelf eenige schuld
heeft.
Een goeie ouwe oom van me de man
is dood al vele jaren hoor ik nog
over dit onderwerp nadenkend op zjjn
gemoedelijke, zekere manier zeggen
Kijk is, neef. Ik zeg altijd, je moet
zorgen dat je geen schuld hebt eau leelij
ke diugeu van anderen. Ah wij vroeger
wel eens een nieuwe meid kregen, dan zei
mijn vrouw dadelijk ,'s kijken of ze
eerlijk is." Ea ze nam een kwartje en ze
lei dat ergeus op den vloer. En ze knip
oogde tegen me en ze zei als nu morgen de
meid veegt en ze viudt dit kwartje, dan
geeft ze 't me terug als ze eerlijk is en
ze bondt het als zs een oneerlijke nutuur
haeft.
Maat dan kwam ik en ik rrapte 't
kwartje op en ik zeihier, vrouw, steek
dat maar wwr in je portemonnaie. Waar
om z>l je dr meid in vetzoekiog brengen
In de eerste plaats kennen ze dat proef
je al net zoo goed ah jy' het kent. En
ah ze 't vindt en ze weel nergsns vau
en z* gelooft, dat het verloren is, o dan
is ze licht geneigd te twijfelen, zelis al had
Lncy. Hare oogen fonkelden en de vleu
gels van haar smatlen cena trildan. De boe
melende kunstenaar, die somwijlen een tee-
kening voor haar vader maakte, was de ee
nige man, die haar toorn kon gaande ma
ken; zijne tot aan onbeschaamdheid grenzen
de huldebewijzeu klonken haar aangenamer
en meer betoovorend in de ooren dan
de eerlijke betuigingen vau liefde van
Arno-
Tot dusverre was zij verstandig genoeg
geweest, het gevaar te mijden. Maar waar
om na nog teruggedeinsd voor die verlokkin
gen, nu al haar hoop toob de bodem was
ingeslagen en rij wellicht gedurende langen
tijd zich in landelijke eenzaamheid zon moe
ten varmeien.
.Kunt ge dan niet een enkele minuut ver
standig zijn?" vroag zij hem.
„Wat verstaat ge daaronder? Ouder de
betoovering van nw heerlijke schoonheid ia
het 't meest verstandig, om eens heel onver
standig te zijn," zeide Rönneberger pathe
tisch, vatte hare beide banden en begon da
vingers daarvan met kassen te bedekken.
Lachend streefde sjj tegen.
.Zijt ge dwaast Wanneer mijn vader
komt of mijne snater
't Volgende oogenblik had hg haar in sij-
ne armen en daardoor werd bij haar weder
de herinnering opgewekt aan Arno. Slechts
een paar dagen wit het geleden, dat tij hem
voor 't laatst had gezien o, God, slechts
een paar dagen en tooh, 't was haar als waren
't lange jaren. Beschaamd rekte zij zich
los en vlnehtte achter den grooten leunstoel,
een onnoodige voorzorgsmaatregel, want
Rönneberger was niet gewoon zijne over
winning met dringend geweld te vervo'gen.
Hij streek sioh het lange, blonde haar nit
de oogen en lachte Laoy sohalkseh toe;
„Hou menigeen soa mij benijden 1*
,Ik ton niet weten wie."
.Mtar ik reeds lag Arno's naam hem
op de lippee, toen hem inviel, dat hij deie
bekentenis later weltioht nog voordeeliger
soa te pas kannen brengen dan op
dit oogenblik.
,En deze lipjes, zoo vroolyk en zoet,
,Zjj mogen slechts van kassen droomen
zs van huis ten dood-eerlijke natuur mee
gebracht. Een kwartje i» voor haar een
hsele schat, kom, ze,moest het er maar op
wsgen En zoo heb jij haai oneerlijk
gemaakt!
Dezelfde oom, eeu geslagen vijand van
alle .verzoeting,* vertelde dan nog erbij,
dat zijn moeder een vlieg in den suikerpot
phekt op te sluiten om te controleeren, of
de meid niet ran de suiker snoepte
als zij nit was. En op een keer had hij
gezien, dat de meid kalm den suikerpot
openmaakte, eens lachte tegen het vliegje,
dat in do kamer verdween, een ferme
greep in den pot deed en, eer zij dien sloot
even tegen het venster een ander vliegje
ving
Eu zijn goeie moeder roemde Je meid
om haar eerlijkheid, want de vlieg zat
nog in den pot 1 Daar heb je nn eens de
vertrouwbaarheid van al die mooie eerlijV-
heidsproeven zei mijn oom.
Afgescheiden ran hare onbetrouwbaar
heid blijf ik ze gevaarlyk vinden in de
allereerste plaats.
In één onzer laatste rechtszittingen werd
een jong kantoorbediende veroordeeld, die
.misbruik van vertrouwen* had begaan.
Het jongmeosch was kwitanties wezen
ontvangen en had een gedeelte van het
geïnde geld verduisterd. Maar de patroon
gaf op een vraag van dan rechter-president
toe, dat het bedrag, aan het jongmensch
toevertrouwd, heel hoog was en dat de
contrèle cp zijn bedienden nog al eens
wat te wenschen overliet.
De toegevoegde verdediger vond daar
een belangrijk argument védr het jong
mensch io Leidt ons niet in verzoeking 1
Er zijn ouders o, in een groote
stad heeft tnen er van de meest verschei
den aanleg die een allervreemdste op
vatting hebben van hnn taak eo al dade
lijk deze mooie spreuk verwaarloozen. Een
aangrijpende schets zou er te maken
wezen vau da verkeerd opgevatte opvoe
dingsmethoden, van bijna moedwillige,
bijna opzettelijke verwaarloozing van den
regel, dit men zijn kinderen buiten alle
verzoeking honden moet.
Maar een dergelijk ondernemen is bier
minder eigenaardig op zijn plaats.
Onlangs hoorde ik iemand met genoegen
conitateeren, dat de stedelijke overheid in
dezen weldoordacht optreedt. Zij zorgt, dat
haar kinderen nit de verzoeking blijven
en aldus mijn zsgsman .zij maakt
de kohieren van de inkomsten-belasting
openbaar om te voorkomen, dat de goê-
lien in geheimhouding een verzoeking
zien om hun inkomsten lager op te geven
dan zij werkelijk bedragen 1* maar dit i»
wat al te optimistisch gekeken, dankt
me.
Een averechtsche opvatting van deze
schoone spreuk hoorde ik vsd een beklaag
de in de gerechtszitting, waarvan ik hier
boven reeds een geval aanhaalde. De man
was 's nachts door een open raam ergens
binnengeklommen en h\j had den iuhoud
van de zilverkast in zijn zakken laten
glijden. Ea hij beweerde voor de rechters
dat hij in de verzoeking was gebracht.
fWant die slechte menschen hadden hnn
raam open laten staaD en daar kon hij
niet tegen'.
Nu, me dankt, da'* wat al te sterk.
Een open raam is toch niet te beschou
wen als een .verzoeking*.
Een ander beklaagde, die een pukje
van een alleenwoueade juffrouw gestolen
had, beriep zich op het feit, dat het hond
je zoo lief was tegen hem en z<5ó harte
lijk deed, dat hij da beboette niet weer
staan kon om het hondje op te nemen en
te zoenen. Of de juffrouw nu dat
zoenen van haar pukje afschuwelijk vond,
dan we) of zij inderdaad den man van
diefstal verdacht, zij kreeg voor 't open
r&am een zenuwtoeval, gilde de buurt bjj
mekaar eu de man werd gearresteerd.
Maar hij was onschuldig, het hond ja had
hem in verzoeking gebracht!
Het allersterkste voorbeeld van ver
keerde opvatting hoorde ik van een man,
beklaagd van mishandeling van zijn vrouw,
Dat menseb, meneer de rechter, zei
hij, heeft me 166 getreiterd en ze heeft
deolum-ieida hij.
„Zwijgt* riep het meisje boos uit. ,Ge
hebt mi; schandelijk overrompeld, misbruik
gemaakt van mijn zwakheid en goedheid.
Herinner mij nooit meer aan dit oogenblik."
,Zoo praten de meisjes allen," bromde
Röiueberger halfluid, lerwjjl hij naar sijo
portefeuille greep.
.Wilt g3 niet wachten tot papa terug
komt een nacht, heimelijk smeeken
klonk er nit de vraag.
.Uwe nabijheid is mij te gevaarlijk, schoo
ne Lncy Ge set mijn hart in vnnr en
vlam en spot gruwzaam met mjjne kwalen. Nu
gaat ge wellicht naar uw oom, maakt daar
allerlei voorname kennissen eu denkt niet
meer aan dien Ham Röonuberger die hier
zal verkwijnen als een van water en zen
beroofde bloem.*
„Mijn beengaan ie nog niet bepaald. Papa
brengt wellicht tijding, hij wilde zijn broer
bexoeksn. En gij knot mij dan raad ge
ven
.Waartoe dat?" riep Rönneberger me-
lancbolisoh. .Moet ik n raden, om te gaan
Berlgn is uitgestorven, zoodra gjj heen
gaat 1 U zeggenblijf Ik werd nog dol
in nwe nabijheid hg seide dat alles
op zijn gewone kalme manier, sonder een
enkel blijk van hartstocht. Overigens heb
ik een voorname dame, aan wie ik ben aan
bevolen om een paar ontwerpen voor een
titelblad te maken. Ge weet reeds een
albam van bet vijf-en-twintig-jarig jubi-
leum als presidente vau een vereeniging tot
opvoeding van negerkinderen, of iets der
gelijks j», ja, waar wit, arme kan-
stenaars, ons al niet voor moeten leenen."
.Bljjf nog een poosje 1*
.Onmogelijk, snlke dames waohten niet
gaarne.*
Daarna nam hij de portefenilie en ging
werkelijk. Hg wist heel jnauwkenrig, dat
dese laatste onverschilligheid sterker in
vloed op bat meisje nitoefende dan de spoe
dige vervulling harer wenschen. En sedert
hij wist, dat sij Arno von Erdmann ver
smaad had, was zij hem moer begeerens-
wasrd den voorheen.
Toen hg de straal op stapte, sag hij Char-
lotte Hammer met non groot pak op den
arm op hois toestoppen. Ving wendde bi)
zioh naar de andere zijde- Hij bewonder
de dit meisje, dat vandaag vertaalwerk deed
of copieën schreef en morgen met dezelfde
offervaardigheid de naaimachine deed snor
ren, om vader en snster te onderhouden.
Maar zijn aigeunerbloed was zooveel vol
komenheid bij snik eeu jong persoontje bij-
ua onuitstaanbaar. Charlotte was de eenige,
in wier nabijheid hij sijn gewonen spotlust
voelde verdwijsen. En di«r die zwakheid
hem verdroot, ging hg haar zooveel mogelijk
uit d«n weg.
„Mevrouw von Bandende dame
wacht mij," roo sprak Hans een kwartier
late» den portier van bet Koiierhof toe,
die de wel wat kale verschijning van oruen
sohildor met eenige verdachte brutaliteit
aanssg
Boven in bet kleine, voorname salon ge
droeg Hans zioh geheel naar de vormen;
daar wa* het in waarheid: „een sleoht ge
moed, maar vroom gelaat."
Met een enketen blik had hg het echt
paar Rauden geschatlieden die niet reke
nen, toodra man met hunne wenschen re
kening houdt en die zooveel te bruikbaarder
wordea hoe meer men hen laat oordeelen
en praten.
Daarom was hg ook meer dan beleefd,
noemde bij bet nazien der plannen elke
oriliek zeer oordeelkundig eo vroeg dan ook,
nadat do keus gevestigd was, voor de uit
voering van het werk een seer hoogen prijs,
die werd aasgenomen-
Da majoor gaf nog eenige wenken om
trent verschillende wapens, terwijl mevroaw
Magaretha de bladen, die in de portefenilie
lagen, doorbladerde. Plotseling verlevendig
den hare trekken siob, er sprak bigde ver
rassing nit.
,Is dat een portret vroeg zij haastig
en hield Rönneberger een klein blaadje
met een losse potloodschets onder den
neus.
„Een opwelling van het oogenblik, me
vroaw, een krabbelarijtje, dat per abuis in
de portefeuille is geraakt."
.Maar't is tooh vol uitdrukking,* prees de
me uitgemaakt voor al wat leelijk was,
en ze heeft een emmer vuil watrr tegeu
m'n beenen aangegooid. Nou, u begrijpt,
toen nam ik een pook op en toen heb ik
er van langs gegeven. Maar zij had me
in vereoeking gebracht 1
Die arme, veel-misbrnikte en toch zoo
kostelijk-wsre spreukWat zonden er
minder ongelukken zijn, minder veroor
deelden, minder gebannenen uit onze sa
menleving, indien zij wat meer overdacht
ward.
Maar goed overdacht, goed begrepen,
niet als de man met zijn open raam, als
de man met zijn lieve hondje, of de man
met zijn treiterende vrouw. In ernst
opgenomen, in de hooge en ware beteekems!
13.
Vervolg.
I)znk zij vorst alcohol werd spoedig de
vrede verstoord. Na het diner ontstond
een formeele vechtpartij. Hoewel de belha
mels de minderheid hadden, wilde de
meerderheid geen ongeluk begaan en liep weg.
Dit had ten gevolge, dst laatstgenoemde
pattij niet met de drie dolkoppen onder
een dak wilde slapen. Da chef wist 7
der onzen over te halen, om op een
lichter den nacht door te brengen, twee
hadden een hotel opgezocht. Nu, wij had
den wat een berouw, dat we ons hadden
laten bepraten, want 's nachts ten twee
ure begon het te regenen totdat de zon
opkwam. Natuurlijk werden wij allen wak
ker nadat de regen onze kleeren door
weekt had. We gingen nu zoo dicht mo
gelijk bij elkaar zitten om op e*n plekje,
waar de drop niet doordrong oss tenmin
ste voor nog meer vochtigheid te bescher
men. OI wat duurden die nren lang
Gelukkig hadden wij onze Hollandschc
krachten en geen van allen werd ziek
van de gevolgen.
Met de uitwerking van den alcohol was
ook de ruzie vergeten. Tovn wij op de
majoorsvrouw, „werkelijk seer mooi.*
Rönneberger boog zioh als voor een
vorstin.
„Mevrouw is zeer goed. Wanneer ik mg
de vrijheid mocht veroorloven, de onbedui
dende teekoning
.Neen, neen," zeide Margaretha blozend,
terwijl rij het blad nit de hand legde, maar
het nochtans in het oog hield. „Het is dus
eon portret
,Van een mijner vrienden, oen zekeren
baron von Erdmann,* bevestigde Rönneber
ger, op eun toon als bad hij ontelbare def
tige vrienden.
la de oogen van de sohoone vrouw werd
een blijde sotiittering merkbaar.
.Erdmann? Die naam klinkt seer bekend.
Is die mijnbeer officier?"
,Bij was het, mevrouw. Jammer genoeg
moest hij voor eenige jaren ten gevolge van
een val van een paard sijn ontslag nomen.
Oogenblikkeiyk bereidt hij zich voor voor een
betrekking van zeer belangrijken aard."
.Ik kan er dus staat op maken, dat ge
ons het blad binne t een wtek naar Borna
seodt," tiet des majoors harde, soherpe stem
in en Rönneberger begreep, dat hjj moest
gaan.
Hij doed haastig zjjn papieren in de por
tefeuille, stak het couver, dat de majoor
hein overhandigde, in zgn borstzak en nam
afscheid met meer d*n diepe buigingen, ter
wijl hy zichzelf afvroeg, wat den tot dosrer-
re zoo jovialen man de stemming bedorven
kon hebben.
Zou het de naam Erdmann zijn geweest
Daarbij viel hem in,dat hg in der haast het por
tret van Erdmann vergeten had, maar het
loonde de moeite niet, om daarvoor terog te
keeren.
Dadelijk nadat Röaneberger was heenge
gaan, had majoor von Randen bet blaadje
waarop Erdmann's portret in handen geno
men en sjjne oogen gingen van het papier
naar hat bleeke gelaat sgnor vrou dat zich
tegen de lruniDg van den stoel had aangevlijd,
„Een mijnheer von Erdmann dus,'' sprak
hij op zaobteD, vriendelijken toon. ,Gij hebt
hem gekend, Msrga
.Wellichtik weet het niet goed," ent-