Brazzaville. factoiij aankwamen was het, alsof er Diets gebeurd was. Een goed ontbijt friachte ons «oer flink op en toen we da&raa droge kleden aantrokken wae alle leed weer vergeten. Dien dag gebeurde er nirts bijzondere; we brachten den nacht door in de r olzaal, 's Morgens om half 7 gingen wij hals over kop, zonder ontbeten te heb ben, in den trein, terwijl, doordien wij zoo laat arriveerden, een gedeelte van onze bagage, onze veldbedden, niet mee kon. Niet wij waren, maar de chef w-s de oorzaak, dat wij bijna te laat kwamen, doordien hij zieh verslapen had. Toch gaf hij iD een brief aan zijn chef ons de schuld. Men moet maar brutaal zynWij zou den juist alle plaatsen in het rijtuig bezet hebben kunnen, zoo er zich rog niet 2 missioaariasen met een dame in hadden bevonden. Een moest dus in de 2de klasse overstappen en twee der on zen moesten zich maar behelpen met de plaatseD, die zij machtig konden worden. Nog waren wij niet goed gezeten, of de trein, bestaande uit één 1ste en 2de klas waggon benevens «en goederenwagen, stel de zich in beweging. Merachen.die ee- nigszins bang zijn om met 't spoor te reizen, moeten die reis maar niet doen. Een smalle weg, waarvan bijna geen 200 M. rechtuit loopt, die ter linker zijde in een diepen afgrond de rivier te zien geeft en ter rechter zijde een bijna loodrechten rotswand, en dan op een lijn te zijnwaar ontsporingen aan de orde van den dag zijn, zou hen de haren te berge doen rijzen. Met weinig spoorwegen zal men met zooveel moeilijkheden te kampen heb ben gehad, want van Matadi tot Brazzaville vinden we Diets dan bergen. Vaak zagen we, nadat we een kwartier gereden hadden, den weg terug diep onder ons, waar we ons toen bevonden. Het was een gevaarlijke weg, dien wij dien dag aflegden. Gelukkig kwamen wij evenwel zonder oagelnkken te Tumba aan, des avonds ten 6 ure, dus reeds in het vallen van den avond. De chef der Ho]l. factorij aldaar, zooeven van onze komst verwittigd, ontving ons aan het station (ik heb geen station gezien). Nadat wij ons even verfrischt hadden in d» fac torij, moesten wij weer naar den trein terng om zorg te dragen voor onze bagage, daar de directie van den spoorweg daar geen toezicht op houdt. Alles liep in goede orde af, niemand vermiste iets. De factorij-chef uoodigde ons daarna uit, om deel te nemen aau het souper, wat door ons allen volgaarne werd aangenomen, want we hadden honger van de reis. We sliepen dien nacht in een tent. Drie der onzen, die zoo gelukkig waren een hangmat te bezitten, sliepen dien nacht heerlijk. We tmaldrn de sch d der twee vorige nichten, te Matadi doorgebracht, dua weer in. Anderen waren mieder geluk kig. Doordien wij zoo laat aan den trein gekomen waren, bleven da veldbedden met nog eenige bagage te Matadi achter; wij wareu dus verplicht om dien racbtophnn toegenatide beddezakkea te slrpen. Den volgenden morgen ten 9 ure werd de reis hervat. Dezen dag zouden we er evenwel niet zonder ongelukken afkomen. Na een paar uur rijdcus stond de trein plotseling stil, hoewel er eooeven nog wa ter ingeaumeu was. De oorzaak hiervan was de derailleering der locomotief. Dooi de zware regens van den laatsten tijd was de weg zoo week gaworden, dat de dwarslig gers verzakt waren, tengevolge waarvan do locomotief ontspoorde. Gelakkig gingen we niet zoo hard als de bliksemtrein, w»nt an ders waren w« ook met bliksemsnelheid met den geheslen trein den berg afgerold. Nu gebeurde echter niets van dat alles; met behulp van werktuigen, expres daar voor meegebracht, stond de locomotief na l1/, uur weer op de rails, allen stapten in, de trein floot, en voort ging het 1 of niet P Do wielen hadden nog geen drie slagen in de rondte gedaan, of daal stonden, we opnieuwde bagagewagen was ontspoord op dezelfde plaats waar het de locomotief was overkomen. Er gingen nog wel 2 uren voorbij eer alle wagens goed en wel over d«ze plek heen waren. Een paar der onzsii die uil verveling op jacht waren gegaan, waren nog niet terug toen de trein ver trok daar zij evenwel de richting, die den trein nam, genomen hadden, werden zij on derweg opgenomen, kort voor ie trein op nieuw uit de rails geraakte Weer p. m. -een uur oponthoud Nog hadden wij niet lang gereden, of daar stonden wij weer, doch nu was geen ontsporing, doch het aanrijden van een neger, een arbeider, er de oorzaak van galukkig kwam hij echter met den sehrik vrij. Nog eenmaal werd de rit afgebroken, doordien een psar koffers van den bagagewagen vielen, die deerlijk gehavend weer meegenomen werden. Ver goeding voor de geleden schade is aan den eigenaar nooit uitgekeerd geworden met znlke zaken houdt de maatschappij zich niet op I Omstreeks teu 5 ure 's avonds kwamen wij op een vlakkeD, rechten weg. Hier vorderden wij wat meer, iets wat ons zeer gelegen kwam, want wij vreesden al len, dat de regen den weg onrijdbaar zon maken door het vetzakken der liggers. Het liep echter goed af. Wel gingea wij van tijd tot tijd door groots wa terplassen, doch de trein reed door. Ten 7 ure bereikten wij Inkissi en woordde zij onverschillig- .Lief kind, zoo iets pleegt men anders tooh heel goed te weten," lachte hij ver trouwelijk. Hare lippen krolden zich. .Gij wellicht in uwe onfeilbaarheid. Ik maak daar geen aanspraak op. Bedenk tocb, dst ik nog half een kind was, toen papa tot commandant in B- benoemd werd en de daar aanwezige uhlanen-officier< n bij ons aan huis verkeerden. Ook mjjnhear vod Erdmann was nog zeer jong, eerst sedert kort officier als ik me niet bedrieg.* Banden schoof de beeltenis onder een stapel boeken, trok een stoel dioht bij dien van Margaretha en greep met teederheid de neerhangende hand, terwijl hij zeids .Ik begrijp wel, dat ge in de daar vluch tig op dat papier ontworpen trekken het gelaat van uw vriend niet kant herkennen. Ook bleeft ge maar weinig langer dan een jaar in B. en daarna hebt ge mijnheer von Erdmann niet verder ontmoet F* .Neen.* .Maar in B. was hij toch aw intiemste vriend, bfjna had ik gezegd nw speelgenoot. Ge waart beiden nog kinderen en hebt ze ker dikwijls genoeg els zoodanig met el kaar gelachen en gestoeid. Vertel mij daar wat van, Marga." .Stelt ge daar beltDg in f* .In alles wat n betreft ge weet dat immers." Langzaam wendde ze hem haar gelaat toe en mat hem van het hoofd tot de voeten met een zpottenden blik. „Byzonder wanneer ge een begunstigden minnaar op het spoor meent te zijn-" .Marga .Waarde vriend, beken maar open, wat ge niet verbergen knnt. Ge sjjt niet alleen op het tegenwoordige ijversnohtig, maar zelfs op bet verledene. In dezen mijnheer Erd mann ziet ge bepaald mijn vroegeren aan bidder.* ,En wanneer dat eens soo ware,* riep Banden nit, en «ijn gelaat kleurde zich don kerrood. .Ik weet, dat geen menzoh zieh van het verleden kan losmaken. Wanneer men het verleden gelooft vergeten te heb ben, houdt het ods toch met geheime, on zichtbare draden vast, die wij jarenlang niet gevoeld hebben, tot men, door hei weder zien van den esnen of anderen persoon, door de macht der herinnering, of door andere bij zondere omstandigheden, ia die draden als in een onoitwarbaar net gevangen raakt. Ge hebt wellicht vele maanden aehtereen niet aan mijnheer Erdmann gedacht en tooh zag ik heel goed den blos op uwe wangen zohi toren, (oen gij «ijn trekken plotseling voor u vaagt, zijn naam hoordet noemen. Moet ik dan niet aannemen, dat zijn aandenken een herinnering aan vervlo gen geiak in u doet opwellen niet vreezen, dat, wanneer de re man na weder voor n treedt, hij nog eens nw gevoelens en denken in de war zal storen Hij of een ander, dat is hetzelfde ieder, die n vroeger na gestaan beeft, benijd, vrees, haat ik.* Met een forsohen ruk bad Margaretha zioh losgerukt en was opgestaan. .Uwe woorden zijn mij erger dan een klap in het gelaat' Helder en open lag mijn zoo eenvoudig twintig-jarig leven voor u toen ga mj teu huwelijk vroegt. Sedert hebt gij mij met argus-oogeu bespied en tooh niet opgehouden mij te verden ken. .Noen, nooit I' riep de majoor buiten siohzelf. .Gij tondl geen dag langer mgn naam dragen, als ik vreesde, dat ge dien nuam onwaardig waart. En gijzelve zondt u be schermen, uw trots zou het u verbieden, mij te boleedigen. Maar ik benijd dengene, wien ge een lachje schenkt, ik ben jj vernuoh- tig op die vreemde oogeo, die u bewonde rend op straat volgen, op den hond, die in uw schoot rust en die door uw hand wordt geliefkoosd, geen ademtocht, van o uitgaande, zal voor eea ander dan voor mjj bestemd zijn. Kent ge deze ijverzucht, die geen wantrouwen kent, niet begrijpen, Marga F ,En datzelfde geldt voor hot verloden. Esn meisje zooals gij, gaat niet oabewonderd en onbegeerd door de wereld. Ik heb n geloofd en geloof a nog, dat geen ernstige gevoelens n ooit beheerscht hebben maar op uren, wellieht gedurende een bal- vielen daar met ons dertienen den niot voor bereiden chet van het Huis op het lijf. Ondanks dat, werden wij met de meeste gastvrijheid ontvangen, wij vonden in hem een model gastheer. Ze» dagen achtereen vertoefden wij bier. De spoorweg werd toen tot Inkissi bereden door passsgiers- troinen. Gingen er nu wagecs met rails voorbij, dan kon men drsverkiszende nog eeD heel stuk verder sporen, op die rails zittende. Tijdeus ons verblijf evenwel ging er niet één zoo'n trein, wij mochten dus, zoodra er dragers waren, naar Brazza ville loopen. 63 Dragers namen de bagage van 11 blanken, deels op het hoofd, deels op de schouders dragende, mede, terwijl wij do karavaan besloten. 2 Negers lieten een koffer, die 103 pond woog, staaD, omdat hij te zwaar was voor hen beiden, 't Scheen, of hij zou blijven staan, doch daar komt tvn laatste een neger van middelmatige grootte, neemt den koffer op en kuiert er doodbedaard alleen mee weg. Wij hebben hem steeds in het oog gehouden, maar altijd was hij, ondanks den dubbelen lazt, onder de eersten dia aankwamen. Het land van belofte was bereikt. Wel kwamen wij er niet allen tegelijk aan, maar we wisten dat de vijf achtergebleve nen ons spoedig zouden volgen. Met oen stoomboot werden wij over den Congo, hier Stanley Pool genaamd, gebracht. Die ovzrtocht duurde p. m. i uur, ofschoon het bootje, waarmee wij overgingen, een der snelste «toornen is, die den Congo bevaren. Da StaDley Pool is hier echter nog op zijn smalst, hoogerop kan men op sommige plaatsen van den eenen oever af den anderen niet ziendoch hier over later meer. Onze ontvangst te Brazzaville door den chef der Boven-Congo-afdeeling, door de negers „Eumentango", d. i. Zouneprin», geeoeind, was hartelijk. Dadelijk werd aan ieder der onzen een kamer aangewezen, waarheen ons goed gebracht kon worden en waar wij gelegenheid vonden ons te wasschea en te kleeden, en onze bedden op te makeneen weelde, die wij in den laatsten tijd bijkans ontwend waren. Pas waren wij hiermee gereed, toen drie slagen op de klok, die op het terrein hangt, ons het etensuur aankondigde. We spoed den ons naar de eetzaal, waar een flin ke disch ons wachtte. Alles gaat daar zeer nasr den regel. Da ondste klerk in dienstjaren zit aan het hoofd der tafel, ter rechterzijde de volgende, ter linkerzijde de daaropvolgende enz., enz. Slechts naoht, op een heerlijken zomeravond heeft nw jong hart seker wel warmer geslagen bij de woorden van een man, terwijl nw hart nog nooit vlogger heeft geslagen bij derge- ljjke woorden van mij. .Ik Bandens stem klonk zacht en zyn smal, aristocratisch hoofd, waarvan aan do slapen het hoofdhaar reeds begon te grijz9D, zonk diep op de borst „ik heb a nooit kannen roeren, noeh uw hart in vlam kunnen setten, en daarom vrees ik, dat er een dag zal koman, waarop dat aan een ander aal gelnkken; daarem waak ik over n, daarom zorg ik, dat van nit het ver leden geen schaduwen nieuw leven zullen krijgen, die u van mij soudeu kunnen ontvoeren." Beods had op haar lippen een spottend woord gelegen, waarmede Rij gewoonlijk haar echt genoot placht te antwoorden. Nooit was haar bei buweljjk meer lastig, meer drukkend, dan gedurende dergelijke scènes, die steeds, met welke verwijten zij ook begonnen, in een deemoedig bekennen van liefde eindigden. De man, wiens echte voornaamheid baar an ders altoos achting afdwong, kon haar in dergeljjke oogenblikkon walgelijk en bespot telijk voorkomen. Jaren waren verloopen sedert de oogen- blikken, waarin zij dat ten hemel juichende, weemoedig zoete gevoel in het harte koes terde zij had geleerd er over te glimlachen en menigmaal gingen er maanden voorbij zonder dat ze er aan daoht en wanneer het geschiedde, dan was het als aan iets vreemds, aan iets, dat geheel bniten haar leven lag. En tooh was bij het zien van dien fleren mannenkop, bij den klank van zyn naam de onde betoovering weder wakker en mach tig geworden. Evenals ean klank nit bei verloren paradijs lokte het nooit te verge ten goddelijke der eerste liefde Geen man had sedert dat oogonblik haar hart bezeten en Arno was haar soo dier baar. Den majoor bevreemdde haar lang stil zwijgen. Bij trad op haar toa en ging voort ,Dat drong sedert lang reeds in mjj tot niting en ik aarzelde slechts, omdat ik zelden komt dn chef daar eten, gewoonljjk eet hij alleen in zijn eigen huis Vier of vijf gerechten worden er 's middags ten 12 ur« en 's avonds tan T ure opge dragen. Da bedi.-ndrn, iwarten natuurlijk, s aan steeds gereed om ons op onze wen ken te geven vrat ve verlangen.'s Avonds na den disch zitten we hier nog een pons je aan tafel te rooken en te praten, ten minste wanneer de muskieten ons niet spoedig naar onza kamers jagen, en dat gebeurt nog al eens; die lastige beestjes zijn hier rijk vertegenwoordigd. Etrst dan, waaneer we ons op bed, dat omhangen is met een muskieterrr, bevinden, hebben ws kans aan de venijnige bstmi t» ontkomen. Doch soms kannen we ook hier geen be veiliging vinden; als de innskieterre 'savouds niet tijdig genosg gesloten geworden is, is er gewoonlijk zoo'n massa in, dat wij ze onmogelijk allen kunnen doodvn. Eelti ge slapelooze uren zijn gewoonlijk het in direct gevolg. 's Morgens t#n 6 ure worden wij door het klokgelai gewekt, een half uurtje rest ons, om toilet te maken, daarna g«an wij ontbijten, waartoe tot 7 unr gelegenhsid is. Tegen dien tijd gaan de blanken naar hun werk, sommigen naar het kantoor, anderen naar de werk plaats waar de stooinbooten (5 booten der A. H. V. bevaren den Congo) hersteld worden, of waar, zooals nu weer, een nieuwe gebouwd wordt. Ten elf ure geeft het luiden van do klok alweer het sein, dat het middag is, die tot 1 uur duurt. Om 5 uur 's avonds is het werk afgeloopen. Ons vordsel bestaat hoofdzakelijk nit kippen, geiten en geconserveerde Euro- peesche levensmiddelen; als dessert hebben we, al naar gelang de tijd oplevert, ananas, zuurzak, bananen, sinaasappelen of man darijntjes, die alle op de fac torij groeien. Somtniga soorten Europcesche groenten willen hier uitstekend, mits van Europeesch zaad. 81»- en snjjboonen, spi nazie, uien, augurken, komkommers, sl» en radijs zijn vruchten, die hier o. m. best gedijen. Da grond wordt hier niet omge spit, nog veel minder omgeploegd (paarden zijn bier niet), doch bewerkt met hakkers, veel gelijkende op kalkscheppers. Wieders zijn hier niet bekend. Of het onkruid wordt uitgeplukt, of het wordt omgehakt met groote messen, met een naar boven gerichte punt. Daar de tuinvruchten slechts in den drogen tijd gedijen, moeten zij eiken dag begoten worden. Minder zorg vereischen de koffietuinen, die bier tus- schen de Verschillende gebouwen zijn aan gelegd. Bestaat de tuin eenmaal, dan be hoeft men hem slechts vrij te honden van onkruid, en van tijd lot tijd de rijpe koffie van de boomen te plukken. Eigen- vreesde, daarmede opnieuw uw boosheid op te wekken.* Maar de gevreesde spot bleef achterwege. Integendeel—met een aanmoedigend, vertrou welijk gebaar legde Margaretha de hand op dea arm van haar gemaal en antwoordde vriendelijk .Ge dwaalt, lieve Karei, wanneer ge van usij denkt, dat ik boos zal worden als ge goed mot mjj voor hebt. Ik heb veel met vrede op, maar toch maakt ge 't mij zoo moeilijk, dien in eore to honden. Van mjj ver langt ge eerbied voor uw zeer hooggaande idééën, maar bij bet uiten daarvan bedenkt ge te weinig, dat ge zoo dikwjjls mijne vrouwe lijke waardigheid beleodigt. Als had ik een leven vol wilde avonturen aehter mjj en als greep ik nog somwijlen naar verboden vruoh- iod, zoo kunt ge tegen mjj redeneeren. En ik was toch een zoo kalm msisje en ik ben na reeds een oude vrouw, die haar ee- nig genoegen daarin vindt, om haar gostren- gen heer en meester te bevallen,* voegde zy er met een geestig lachje aan toe. .Marga, mjjn vroow, wanneer ge altjjd zoo dacht en spraak' .Probeer nw leeljjk wantrouwen in te krim pen, dat mjj tegen mijn wil bitter en toor nig maakt laat mjj meer vrijheid, maak het u zelf gemakkelijker en vrjjer I Niet altoos met dat ernstige gelaat, als wildot ge de halve wereld ba- en veroordeolen! De helft joDger en aardiger sist ge er nit els go lacht.* 6 Wijzere en sterkere mannen dan Karei von Banden zijn voor de overoude en tooh nog altoos sterke vrouwen-taotiek bezweken Zelf niot tot een kleine, onschuldige han digheid in staat, vermoedde hjj die ook niet by anderen, in 't geheel niet bij Margaretha.Wel haar en hem, wanneer zy zioh aan eea ver standiger en milder Btemming overgaven en aan hunne eigenwillige luimen ontrouw wer den. In vrooljjk, opgewekt gebabbel werd dan ook beraadslaagd over eenige rekeningen, die Margaretha tot dntverre haar man niet had dnrven voorleggen en bet vertrek naar Borna nog veertien dagen verschoven. Eerst toen Margaretha den naam Hammer aa-dig is het voor ons, dat zij hst gg. herin j-ur bloeien an vruchten drag,,n Aas den boom, war wij rijpe koffii deo, vinden wij evenzoogoed nog blo®, sema a's onrijpe koffie. It. GKMBNGI) iMKtJW,S.~~ Ecu otter der u o w e t u g j, beid. Weener bladen doelen de volgsuj, geschiedenis mede In hst algemeen ziekenhui» te Weeneg ligt sinds eenigo dagen een man uit Gfjt,. Piainitz in Moracië, de st-enklopper GeorM Schlö >1, die, sinds hij zijne levensgetij denis met behulp van een der dokters be- kend koD anken, het voorwerp van trede" lijden der dokters, oppassers cn p„t'» ;eo is. Bijna 40 jaren oud, had hij J," voor twee jaar met zwaren arbeid io onderhoud voorzien, toen hij door „L ziekte werd bezocht, die de bewoners vsn ziju woonplaats voor Mehztsohheid hiel- den. Hij zelf geloofde aan zijn ongei^ cn vond het begrijpelijk, dat men hem hel huis zijner stiefmoeder uitsleepte en in een kelder op eon strooleger neerwierp, die door dorpelingen bewaakt werd. Eens per dag bracht zijn stiefmoeder hem voedsff Toen hem het verblijf in den kelder oni draaglijk werd, beproifde hij hem »e m. laten, doch de dorpelingen dreven hg® met steenworpen terug. Van deze steen worpen had Sohlögl nog de litteekens aas het hoofd. Ten laatst» dreven de bewa kers van het hol de onmenschelijkheid zoover,dat zij het stroo in brand stakeu. No moest Sohlögl zich naar buiten wagen en bij zou waarschijnlijk gesteenigd zijn gewotdeg als eenige stroopers daar niet gekomen w* ren, die hem in het afgelegen huis v&i een wijnb.ergbewaker brachten en daar o| den vloer neerlegden. Hier zocht bij, doo honger gekweld, naar voedsel en vondoj der het bed gerookt vleesch en brandewji dis een arme dsglooner daar verborgt had. Toen deze de vermindering van zij voorraad ontdekte, ontstak hij in zulk ei woede, dat hij Schlpgl de deur uitwisr Het was midden in den winter, su Schlö bleef 24 uur lang bewusteloos in sneeuw liggen, terwijl ondertusschen zij beide vosten bevroren. Eindelijk werd ongelukkig» weer bij zijn stiefmoeder f bracht, waar meu hem in den stal e bed gereed msakte. Hier werden de 1 vroren teeuen door koud vuur aangetast gingen langzaam dood. De stiefmoec duldde hem echter niet lang en een n gaf hem een verblijf in zijn stal, Schlö vurig wenschende weder te kuuuen w ken, sneed zich de slechts aan de spiti noemde, stiet ze op een ernstige log: spraak. Neon, de boomen zouden niet in den beif groei in handen van dien speoulant rille en nu, na zijne dreigementen, in 'tgsbf niet meer' HOOFDSTUK VI. Frisoh endoor een heerlijke, gezonde is lucht bezwangerd streek da wind van hoogten neder. Een broeds, flinke stra weg liep als grenssoheiding tussoben beide landgoederen van de heeren Haan en mejoor von Randen. Bergopwaarts, zoover het oog r«il verhieven zich prachtige, oude, met mos' groeide boomstammen. Als bruine roti» slangen kronkelden zioh do taaie worts om hier en daar voor den dag komende blokken. Met een poëtisch gevoel spijt zag Arno tot dia reuzen op on terug naat de buiging van dea weg, een liobt rookkolommetje ziohtbear wis. 1 boorde zijn soherp oor bet hakken van W* - 1 ,Hoe jammer van dia prachtige wond' zen F* kwam er onwillekeurig over A'i lippen. ,'t Doet mij ook geweldig leed," »jel Hammer toe. „Te meer, daar ik «e Die'1 de volle waarde van de hand kan d maar een groot dasl onder don prijs veil - U1JUU. - r--j pen moet. Dat daok ik aan da stigheid van rajjnhaer mijn buurman nu, ik heb hem de geschiedenis dan oo taald gezet- Maar verwonderen trolaehe baron zioh toch, wannear W verloop van tijd at die bergen kaal g# ren ziet." i Verrast, ja byna schrikkend hield syn paard in. „In deze ganache oppervlakte 6 wond geheel wegkappen f" riep bj- 1 „Niet eon onkolo stam blijft ataan- <rMaar wanneer ge al die hakt, maakt ge den groei van bet J hout bijna onmogelijk. Het is baar, dat by deaen scherpen wind we weer de planlig kan gelakkeDi

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 6