Brazzaville.
factoiij aankwamen was het, alsof er Diets
gebeurd was. Een goed ontbijt friachte
ons «oer flink op en toen we da&raa
droge kleden aantrokken wae alle leed
weer vergeten. Dien dag gebeurde er nirts
bijzondere; we brachten den nacht door in
de r olzaal, 's Morgens om half 7 gingen
wij hals over kop, zonder ontbeten te heb
ben, in den trein, terwijl, doordien wij zoo
laat arriveerden, een gedeelte van onze
bagage, onze veldbedden, niet mee kon.
Niet wij waren, maar de chef w-s de
oorzaak, dat wij bijna te laat kwamen,
doordien hij zieh verslapen had. Toch gaf
hij iD een brief aan zijn chef ons de schuld.
Men moet maar brutaal zynWij zou
den juist alle plaatsen in het rijtuig bezet
hebben kunnen, zoo er zich rog
niet 2 missioaariasen met een dame in
hadden bevonden. Een moest dus in de
2de klasse overstappen en twee der on
zen moesten zich maar behelpen met de
plaatseD, die zij machtig konden worden.
Nog waren wij niet goed gezeten, of de
trein, bestaande uit één 1ste en 2de klas
waggon benevens «en goederenwagen, stel
de zich in beweging. Merachen.die ee-
nigszins bang zijn om met 't spoor te
reizen, moeten die reis maar niet doen.
Een smalle weg, waarvan bijna geen 200
M. rechtuit loopt, die ter linker zijde in
een diepen afgrond de rivier te zien geeft
en ter rechter zijde een bijna loodrechten
rotswand, en dan op een lijn te zijnwaar
ontsporingen aan de orde van den dag
zijn, zou hen de haren te berge doen
rijzen. Met weinig spoorwegen zal men
met zooveel moeilijkheden te kampen heb
ben gehad, want van Matadi tot Brazzaville
vinden we Diets dan bergen. Vaak zagen
we, nadat we een kwartier gereden hadden,
den weg terug diep onder ons, waar we
ons toen bevonden.
Het was een gevaarlijke weg, dien wij
dien dag aflegden. Gelukkig kwamen wij
evenwel zonder oagelnkken te Tumba aan,
des avonds ten 6 ure, dus reeds in het
vallen van den avond. De chef der Ho]l.
factorij aldaar, zooeven van onze komst
verwittigd, ontving ons aan het station
(ik heb geen station gezien). Nadat wij
ons even verfrischt hadden in d» fac
torij, moesten wij weer naar den trein terng
om zorg te dragen voor onze bagage, daar de
directie van den spoorweg daar geen toezicht
op houdt. Alles liep in goede orde af,
niemand vermiste iets.
De factorij-chef uoodigde ons daarna uit,
om deel te nemen aau het souper, wat
door ons allen volgaarne werd aangenomen,
want we hadden honger van de reis.
We sliepen dien nacht in een tent. Drie
der onzen, die zoo gelukkig waren een
hangmat te bezitten, sliepen dien nacht
heerlijk. We tmaldrn de sch d der twee
vorige nichten, te Matadi doorgebracht,
dua weer in. Anderen waren mieder geluk
kig. Doordien wij zoo laat aan den trein
gekomen waren, bleven da veldbedden met
nog eenige bagage te Matadi achter; wij
wareu dus verplicht om dien racbtophnn
toegenatide beddezakkea te slrpen.
Den volgenden morgen ten 9 ure werd
de reis hervat. Dezen dag zouden we er
evenwel niet zonder ongelukken afkomen.
Na een paar uur rijdcus stond de trein
plotseling stil, hoewel er eooeven nog wa
ter ingeaumeu was. De oorzaak hiervan
was de derailleering der locomotief. Dooi
de zware regens van den laatsten tijd was de
weg zoo week gaworden, dat de dwarslig
gers verzakt waren, tengevolge waarvan do
locomotief ontspoorde. Gelakkig gingen we
niet zoo hard als de bliksemtrein, w»nt an
ders waren w« ook met bliksemsnelheid
met den geheslen trein den berg afgerold.
Nu gebeurde echter niets van dat alles;
met behulp van werktuigen, expres daar
voor meegebracht, stond de locomotief na
l1/, uur weer op de rails, allen stapten in,
de trein floot, en voort ging het 1 of niet P
Do wielen hadden nog geen drie slagen
in de rondte gedaan, of daal stonden, we
opnieuwde bagagewagen was ontspoord
op dezelfde plaats waar het de locomotief
was overkomen. Er gingen nog wel 2 uren
voorbij eer alle wagens goed en wel over
d«ze plek heen waren. Een paar der onzsii
die uil verveling op jacht waren gegaan,
waren nog niet terug toen de trein ver
trok daar zij evenwel de richting, die den
trein nam, genomen hadden, werden zij on
derweg opgenomen, kort voor ie trein op
nieuw uit de rails geraakte Weer p.
m. -een uur oponthoud Nog hadden wij
niet lang gereden, of daar stonden wij weer,
doch nu was geen ontsporing, doch het
aanrijden van een neger, een arbeider, er
de oorzaak van galukkig kwam hij echter
met den sehrik vrij. Nog eenmaal werd de
rit afgebroken, doordien een psar koffers
van den bagagewagen vielen, die deerlijk
gehavend weer meegenomen werden. Ver
goeding voor de geleden schade is aan den
eigenaar nooit uitgekeerd geworden met
znlke zaken houdt de maatschappij zich
niet op I Omstreeks teu 5 ure 's avonds
kwamen wij op een vlakkeD, rechten weg.
Hier vorderden wij wat meer, iets wat ons
zeer gelegen kwam, want wij vreesden al
len, dat de regen den weg onrijdbaar zon
maken door het vetzakken der liggers. Het
liep echter goed af. Wel gingea wij
van tijd tot tijd door groots wa
terplassen, doch de trein reed door.
Ten 7 ure bereikten wij Inkissi en
woordde zij onverschillig-
.Lief kind, zoo iets pleegt men anders
tooh heel goed te weten," lachte hij ver
trouwelijk.
Hare lippen krolden zich.
.Gij wellicht in uwe onfeilbaarheid. Ik
maak daar geen aanspraak op. Bedenk
tocb, dst ik nog half een kind was, toen
papa tot commandant in B- benoemd werd
en de daar aanwezige uhlanen-officier< n bij
ons aan huis verkeerden. Ook mjjnhear vod
Erdmann was nog zeer jong, eerst sedert
kort officier als ik me niet bedrieg.*
Banden schoof de beeltenis onder een
stapel boeken, trok een stoel dioht bij dien
van Margaretha en greep met teederheid de
neerhangende hand, terwijl hij zeids
.Ik begrijp wel, dat ge in de daar vluch
tig op dat papier ontworpen trekken het
gelaat van uw vriend niet kant herkennen.
Ook bleeft ge maar weinig langer dan een
jaar in B. en daarna hebt ge mijnheer von
Erdmann niet verder ontmoet F*
.Neen.*
.Maar in B. was hij toch aw intiemste
vriend, bfjna had ik gezegd nw speelgenoot.
Ge waart beiden nog kinderen en hebt ze
ker dikwijls genoeg els zoodanig met el
kaar gelachen en gestoeid. Vertel mij daar
wat van, Marga."
.Stelt ge daar beltDg in f*
.In alles wat n betreft ge weet dat
immers."
Langzaam wendde ze hem haar gelaat toe en
mat hem van het hoofd tot de voeten met
een zpottenden blik.
„Byzonder wanneer ge een begunstigden
minnaar op het spoor meent te zijn-"
.Marga
.Waarde vriend, beken maar open, wat ge
niet verbergen knnt. Ge sjjt niet alleen op
het tegenwoordige ijversnohtig, maar zelfs
op bet verledene. In dezen mijnheer Erd
mann ziet ge bepaald mijn vroegeren aan
bidder.*
,En wanneer dat eens soo ware,* riep
Banden nit, en «ijn gelaat kleurde zich don
kerrood. .Ik weet, dat geen menzoh zieh
van het verleden kan losmaken. Wanneer
men het verleden gelooft vergeten te heb
ben, houdt het ods toch met geheime, on
zichtbare draden vast, die wij jarenlang niet
gevoeld hebben, tot men, door hei weder
zien van den esnen of anderen persoon, door
de macht der herinnering, of door andere bij
zondere omstandigheden, ia die draden als in
een onoitwarbaar net gevangen raakt. Ge
hebt wellicht vele maanden aehtereen niet
aan mijnheer Erdmann gedacht en tooh
zag ik heel goed den blos op uwe wangen
zohi toren, (oen gij «ijn trekken plotseling
voor u vaagt, zijn naam hoordet noemen.
Moet ik dan niet aannemen, dat
zijn aandenken een herinnering aan vervlo
gen geiak in u doet opwellen niet vreezen,
dat, wanneer de re man na weder voor n
treedt, hij nog eens nw gevoelens en denken
in de war zal storen Hij of een ander,
dat is hetzelfde ieder, die n vroeger na
gestaan beeft, benijd, vrees, haat ik.*
Met een forsohen ruk bad Margaretha zioh
losgerukt en was opgestaan.
.Uwe woorden zijn mij erger dan een klap
in het gelaat' Helder en open lag mijn
zoo eenvoudig twintig-jarig leven voor u
toen ga mj teu huwelijk vroegt. Sedert
hebt gij mij met argus-oogeu bespied en
tooh niet opgehouden mij te verden
ken.
.Noen, nooit I' riep de majoor buiten
siohzelf. .Gij tondl geen dag langer mgn
naam dragen, als ik vreesde, dat ge dien nuam
onwaardig waart. En gijzelve zondt u be
schermen, uw trots zou het u verbieden,
mij te boleedigen. Maar ik benijd dengene,
wien ge een lachje schenkt, ik ben jj vernuoh-
tig op die vreemde oogeo, die u bewonde
rend op straat volgen, op den hond, die in
uw schoot rust en die door uw hand wordt
geliefkoosd, geen ademtocht, van o
uitgaande, zal voor eea ander dan voor
mjj bestemd zijn. Kent ge deze ijverzucht,
die geen wantrouwen kent, niet begrijpen,
Marga F
,En datzelfde geldt voor hot verloden.
Esn meisje zooals gij, gaat niet oabewonderd
en onbegeerd door de wereld. Ik heb n
geloofd en geloof a nog, dat geen ernstige
gevoelens n ooit beheerscht hebben
maar op uren, wellieht gedurende een bal-
vielen daar met ons dertienen den niot voor
bereiden chet van het Huis op het lijf.
Ondanks dat, werden wij met de meeste
gastvrijheid ontvangen, wij vonden in hem
een model gastheer. Ze» dagen achtereen
vertoefden wij bier. De spoorweg werd
toen tot Inkissi bereden door passsgiers-
troinen. Gingen er nu wagecs met rails
voorbij, dan kon men drsverkiszende nog
eeD heel stuk verder sporen, op die rails
zittende. Tijdeus ons verblijf evenwel
ging er niet één zoo'n trein, wij mochten
dus, zoodra er dragers waren, naar Brazza
ville loopen.
63 Dragers namen de bagage van 11
blanken, deels op het hoofd, deels op de
schouders dragende, mede, terwijl wij do
karavaan besloten.
2 Negers lieten een koffer, die 103 pond
woog, staaD, omdat hij te zwaar was voor
hen beiden, 't Scheen, of hij zou blijven
staan, doch daar komt tvn laatste een
neger van middelmatige grootte, neemt den
koffer op en kuiert er doodbedaard alleen
mee weg. Wij hebben hem steeds in het
oog gehouden, maar altijd was hij, ondanks
den dubbelen lazt, onder de eersten dia
aankwamen.
Het land van belofte was bereikt. Wel
kwamen wij er niet allen tegelijk aan,
maar we wisten dat de vijf achtergebleve
nen ons spoedig zouden volgen. Met oen
stoomboot werden wij over den Congo,
hier Stanley Pool genaamd, gebracht. Die
ovzrtocht duurde p. m. i uur, ofschoon
het bootje, waarmee wij overgingen, een
der snelste «toornen is, die den Congo
bevaren. Da StaDley Pool is hier echter
nog op zijn smalst, hoogerop kan men
op sommige plaatsen van den eenen oever
af den anderen niet ziendoch hier
over later meer.
Onze ontvangst te Brazzaville door den
chef der Boven-Congo-afdeeling, door de
negers „Eumentango", d. i. Zouneprin»,
geeoeind, was hartelijk. Dadelijk werd
aan ieder der onzen een kamer aangewezen,
waarheen ons goed gebracht kon worden
en waar wij gelegenheid vonden ons te
wasschea en te kleeden, en onze bedden
op te makeneen weelde, die wij in den
laatsten tijd bijkans ontwend waren.
Pas waren wij hiermee gereed, toen drie
slagen op de klok, die op het terrein hangt,
ons het etensuur aankondigde. We spoed
den ons naar de eetzaal, waar een flin
ke disch ons wachtte. Alles gaat daar
zeer nasr den regel. Da ondste klerk in
dienstjaren zit aan het hoofd der tafel, ter
rechterzijde de volgende, ter linkerzijde
de daaropvolgende enz., enz. Slechts
naoht, op een heerlijken zomeravond heeft
nw jong hart seker wel warmer geslagen
bij de woorden van een man, terwijl nw hart
nog nooit vlogger heeft geslagen bij derge-
ljjke woorden van mij.
.Ik Bandens stem klonk zacht en
zyn smal, aristocratisch hoofd, waarvan aan
do slapen het hoofdhaar reeds begon te
grijz9D, zonk diep op de borst „ik
heb a nooit kannen roeren, noeh uw hart
in vlam kunnen setten, en daarom vrees ik,
dat er een dag zal koman, waarop dat aan
een ander aal gelnkken; daarem waak ik
over n, daarom zorg ik, dat van nit het ver
leden geen schaduwen nieuw leven zullen
krijgen, die u van mij soudeu kunnen
ontvoeren."
Beods had op haar lippen een spottend woord
gelegen, waarmede Rij gewoonlijk haar echt
genoot placht te antwoorden. Nooit was
haar bei buweljjk meer lastig, meer drukkend,
dan gedurende dergelijke scènes, die steeds,
met welke verwijten zij ook begonnen, in een
deemoedig bekennen van liefde eindigden.
De man, wiens echte voornaamheid baar an
ders altoos achting afdwong, kon haar in
dergeljjke oogenblikkon walgelijk en bespot
telijk voorkomen.
Jaren waren verloopen sedert de oogen-
blikken, waarin zij dat ten hemel juichende,
weemoedig zoete gevoel in het harte koes
terde zij had geleerd er over te glimlachen
en menigmaal gingen er maanden voorbij
zonder dat ze er aan daoht en wanneer het
geschiedde, dan was het als aan iets vreemds,
aan iets, dat geheel bniten haar leven lag.
En tooh was bij het zien van dien fleren
mannenkop, bij den klank van zyn naam de
onde betoovering weder wakker en mach
tig geworden. Evenals ean klank nit bei
verloren paradijs lokte het nooit te verge
ten goddelijke der eerste liefde
Geen man had sedert dat oogonblik haar
hart bezeten en Arno was haar soo dier
baar.
Den majoor bevreemdde haar lang stil
zwijgen. Bij trad op haar toa en ging
voort
,Dat drong sedert lang reeds in mjj tot
niting en ik aarzelde slechts, omdat ik
zelden komt dn chef daar eten, gewoonljjk
eet hij alleen in zijn eigen huis
Vier of vijf gerechten worden er 's middags
ten 12 ur« en 's avonds tan T ure opge
dragen. Da bedi.-ndrn, iwarten natuurlijk,
s aan steeds gereed om ons op onze wen
ken te geven vrat ve verlangen.'s Avonds
na den disch zitten we hier nog een pons
je aan tafel te rooken en te praten, ten
minste wanneer de muskieten ons niet
spoedig naar onza kamers jagen, en dat
gebeurt nog al eens; die lastige beestjes
zijn hier rijk vertegenwoordigd. Etrst dan,
waaneer we ons op bed, dat omhangen
is met een muskieterrr, bevinden, hebben
ws kans aan de venijnige bstmi t» ontkomen.
Doch soms kannen we ook hier geen be
veiliging vinden; als de innskieterre 'savouds
niet tijdig genosg gesloten geworden is,
is er gewoonlijk zoo'n massa in, dat wij
ze onmogelijk allen kunnen doodvn. Eelti
ge slapelooze uren zijn gewoonlijk het in
direct gevolg. 's Morgens t#n 6 ure
worden wij door het klokgelai gewekt, een
half uurtje rest ons, om toilet te maken,
daarna g«an wij ontbijten, waartoe tot 7
unr gelegenhsid is. Tegen dien tijd gaan
de blanken naar hun werk, sommigen
naar het kantoor, anderen naar de werk
plaats waar de stooinbooten (5 booten der
A. H. V. bevaren den Congo) hersteld
worden, of waar, zooals nu weer, een nieuwe
gebouwd wordt. Ten elf ure geeft het
luiden van do klok alweer het sein, dat
het middag is, die tot 1 uur duurt. Om
5 uur 's avonds is het werk afgeloopen.
Ons vordsel bestaat hoofdzakelijk nit
kippen, geiten en geconserveerde Euro-
peesche levensmiddelen; als dessert hebben
we, al naar gelang de tijd oplevert, ananas,
zuurzak, bananen, sinaasappelen of man
darijntjes, die alle op de fac
torij groeien. Somtniga soorten Europcesche
groenten willen hier uitstekend, mits van
Europeesch zaad. 81»- en snjjboonen, spi
nazie, uien, augurken, komkommers, sl»
en radijs zijn vruchten, die hier o. m. best
gedijen. Da grond wordt hier niet omge
spit, nog veel minder omgeploegd (paarden
zijn bier niet), doch bewerkt met hakkers,
veel gelijkende op kalkscheppers. Wieders
zijn hier niet bekend. Of het onkruid
wordt uitgeplukt, of het wordt omgehakt
met groote messen, met een naar boven
gerichte punt. Daar de tuinvruchten slechts
in den drogen tijd gedijen, moeten zij
eiken dag begoten worden. Minder zorg
vereischen de koffietuinen, die bier tus-
schen de Verschillende gebouwen zijn aan
gelegd. Bestaat de tuin eenmaal, dan be
hoeft men hem slechts vrij te honden van
onkruid, en van tijd lot tijd de rijpe
koffie van de boomen te plukken. Eigen-
vreesde, daarmede opnieuw uw boosheid op
te wekken.*
Maar de gevreesde spot bleef achterwege.
Integendeel—met een aanmoedigend, vertrou
welijk gebaar legde Margaretha de hand op
dea arm van haar gemaal en antwoordde
vriendelijk
.Ge dwaalt, lieve Karei, wanneer ge van
usij denkt, dat ik boos zal worden als ge
goed mot mjj voor hebt. Ik heb veel met
vrede op, maar toch maakt ge 't mij zoo
moeilijk, dien in eore to honden. Van mjj ver
langt ge eerbied voor uw zeer hooggaande
idééën, maar bij bet uiten daarvan bedenkt ge
te weinig, dat ge zoo dikwjjls mijne vrouwe
lijke waardigheid beleodigt. Als had ik een
leven vol wilde avonturen aehter mjj en als
greep ik nog somwijlen naar verboden vruoh-
iod, zoo kunt ge tegen mjj redeneeren.
En ik was toch een zoo kalm msisje en ik
ben na reeds een oude vrouw, die haar ee-
nig genoegen daarin vindt, om haar gostren-
gen heer en meester te bevallen,* voegde zy
er met een geestig lachje aan toe.
.Marga, mjjn vroow, wanneer ge altjjd zoo
dacht en spraak'
.Probeer nw leeljjk wantrouwen in te krim
pen, dat mjj tegen mijn wil bitter en toor
nig maakt laat mjj meer vrijheid, maak het
u zelf gemakkelijker en vrjjer I Niet altoos
met dat ernstige gelaat, als wildot ge de
halve wereld ba- en veroordeolen! De helft
joDger en aardiger sist ge er nit els go
lacht.* 6
Wijzere en sterkere mannen dan Karei
von Banden zijn voor de overoude en tooh
nog altoos sterke vrouwen-taotiek bezweken
Zelf niot tot een kleine, onschuldige han
digheid in staat, vermoedde hjj die ook niet by
anderen, in 't geheel niet bij Margaretha.Wel
haar en hem, wanneer zy zioh aan eea ver
standiger en milder Btemming overgaven en
aan hunne eigenwillige luimen ontrouw wer
den.
In vrooljjk, opgewekt gebabbel werd dan
ook beraadslaagd over eenige rekeningen,
die Margaretha tot dntverre haar man niet
had dnrven voorleggen en bet vertrek
naar Borna nog veertien dagen verschoven.
Eerst toen Margaretha den naam Hammer
aa-dig is het voor ons, dat zij hst gg.
herin j-ur bloeien an vruchten drag,,n
Aas den boom, war wij rijpe koffii
deo, vinden wij evenzoogoed nog blo®,
sema a's onrijpe koffie.
It.
GKMBNGI) iMKtJW,S.~~
Ecu otter der u o w e t u g j,
beid. Weener bladen doelen de volgsuj,
geschiedenis mede
In hst algemeen ziekenhui» te Weeneg
ligt sinds eenigo dagen een man uit Gfjt,.
Piainitz in Moracië, de st-enklopper GeorM
Schlö >1, die, sinds hij zijne levensgetij
denis met behulp van een der dokters be-
kend koD anken, het voorwerp van trede"
lijden der dokters, oppassers cn p„t'»
;eo is. Bijna 40 jaren oud, had hij J,"
voor twee jaar met zwaren arbeid io
onderhoud voorzien, toen hij door „L
ziekte werd bezocht, die de bewoners vsn
ziju woonplaats voor Mehztsohheid hiel-
den. Hij zelf geloofde aan zijn ongei^
cn vond het begrijpelijk, dat men hem hel
huis zijner stiefmoeder uitsleepte en in
een kelder op eon strooleger neerwierp, die
door dorpelingen bewaakt werd. Eens per
dag bracht zijn stiefmoeder hem voedsff
Toen hem het verblijf in den kelder oni
draaglijk werd, beproifde hij hem »e m.
laten, doch de dorpelingen dreven hg®
met steenworpen terug. Van deze steen
worpen had Sohlögl nog de litteekens aas
het hoofd. Ten laatst» dreven de bewa
kers van het hol de onmenschelijkheid
zoover,dat zij het stroo in brand stakeu. No
moest Sohlögl zich naar buiten wagen en bij
zou waarschijnlijk gesteenigd zijn gewotdeg
als eenige stroopers daar niet gekomen w*
ren, die hem in het afgelegen huis v&i
een wijnb.ergbewaker brachten en daar o|
den vloer neerlegden. Hier zocht bij, doo
honger gekweld, naar voedsel en vondoj
der het bed gerookt vleesch en brandewji
dis een arme dsglooner daar verborgt
had. Toen deze de vermindering van zij
voorraad ontdekte, ontstak hij in zulk ei
woede, dat hij Schlpgl de deur uitwisr
Het was midden in den winter, su Schlö
bleef 24 uur lang bewusteloos in
sneeuw liggen, terwijl ondertusschen zij
beide vosten bevroren. Eindelijk werd
ongelukkig» weer bij zijn stiefmoeder f
bracht, waar meu hem in den stal e
bed gereed msakte. Hier werden de 1
vroren teeuen door koud vuur aangetast
gingen langzaam dood. De stiefmoec
duldde hem echter niet lang en een n
gaf hem een verblijf in zijn stal, Schlö
vurig wenschende weder te kuuuen w
ken, sneed zich de slechts aan de spiti
noemde, stiet ze op een ernstige log:
spraak.
Neon, de boomen zouden niet in den beif
groei in handen van dien speoulant rille
en nu, na zijne dreigementen, in 'tgsbf
niet meer'
HOOFDSTUK VI.
Frisoh endoor een heerlijke, gezonde is
lucht bezwangerd streek da wind van
hoogten neder. Een broeds, flinke stra
weg liep als grenssoheiding tussoben
beide landgoederen van de heeren Haan
en mejoor von Randen.
Bergopwaarts, zoover het oog r«il
verhieven zich prachtige, oude, met mos'
groeide boomstammen. Als bruine roti»
slangen kronkelden zioh do taaie worts
om hier en daar voor den dag komende
blokken.
Met een poëtisch gevoel
spijt zag Arno tot dia reuzen op on
terug naat de buiging van dea weg,
een liobt rookkolommetje ziohtbear wis. 1
boorde zijn soherp oor bet hakken van
W* - 1
,Hoe jammer van dia prachtige wond'
zen F* kwam er onwillekeurig over A'i
lippen.
,'t Doet mij ook geweldig leed," »jel
Hammer toe. „Te meer, daar ik «e Die'1
de volle waarde van de hand kan d
maar een groot dasl onder don prijs
veil
- U1JUU. - r--j
pen moet. Dat daok ik aan da
stigheid van rajjnhaer mijn buurman
nu, ik heb hem de geschiedenis dan oo
taald gezet- Maar verwonderen
trolaehe baron zioh toch, wannear W
verloop van tijd at die bergen kaal g#
ren ziet." i
Verrast, ja byna schrikkend hield
syn paard in.
„In deze ganache oppervlakte 6
wond geheel wegkappen f" riep bj- 1
„Niet eon onkolo stam blijft ataan-
<rMaar wanneer ge al die
hakt, maakt ge den groei van bet J
hout bijna onmogelijk. Het is
baar, dat by deaen scherpen wind
we weer de planlig kan gelakkeDi