Aar en Halm. Zondag 9 October 1898. 42ste Jaargang ïïo. 3352. Het Leven. OM TWEEDE BLAD. FEUILLETON. SCHAEE COURANT. -t-(o)-!- ffIbstappen mijnheer," zeide de conduc teur. De aangesprokene volgt den wenfc en ziet in den coupé road, „Dat is tweede klas," antwoordt hij mismoedig. „Hebt ge dan nitt naar mijn biljet ge keken „Zeker er is nog maar één coupé eerste klasse en daar u die te vol was yVier menschen in één conpé en dat voor een nachttrein, dat is te vee1," bromde de beer. De conducteur hoort hem niet meer, hij is reeds verder. Wanneer hij met iederen reiziger een twistgesprek zou gaan houden over de meer of minder goe de plaats, dan kwam hij in 't geheel niet klaar. Hoe onverstandig kunnen de rei zigers ook zijn, nu verlangen ze, dat men in een oogenblik tijds nog maar een coupé eerste klasse zal aanhaken. De eene cou pé, die altoos in den trein is, is meestal leeg en alleen een toeval doet hem nu bezet zijn. Intusschen had de reiziger zich zoo ge makkelijk nogelijs in een hoekje neerge- doken, in zichzelf mopperende, dat men hem had gedwongen in een coupé te stap pen, waarvoor hij veel te vsel geld had betaald. Na verloop van een oogenblik moeBt hij toch over zijn eigen ergernis lachen wat maakte het hem ook uit, waar hij zat, als men hem maar alleen liet. 't Is ook bespottelijk, om zich om zoo'n klei nigheid te bekommeren, wanneer men van plan is, het meest ingrijpende besluit ten uitvoer te brengen, Ingrijpend? Waarom? Omdat er van geen „teing" sprake kan zijn t Dat heeft toch immers alleen ma*r beteekenis, als men later de daad oDge- dasn zou wenscheu maar dit was »u zoo niet het geval, dus maar ah bah, waar toe al dat gedenk, dat windt een mensch maar op. 19. Maar dat medelijden, dat Lotte voor Arno gevoelde, dat was hem juist onaangenaam 1 Hg had dat niet verlangd, bij wilde dat ziel, hg wees dat ver van zich. Dat hoonde, vernederde en beleedigde hem. Was hij den zulk een zwakkeling, dat hij zoGder mede leden niet vermocht te leven Maar misschien bad hij het zich maar verbeeld. In dat uur vau smart waren zijne zenuwen veel te vsel overspannen geweest. Hjj had medelijden gezien in datgene, wat wellicht alleen maar vrees was geweest voor zijn toorn. De BerlgDsohe couranten we melden immers van beriebten over bloedige daden als gevolg van bedrigcn liede eo ijveriuobtr reeds van haar vroegste jengd af worden de harten der Berlijosche meis jes daarmede vergiftigd, zoodat haar natuur lijke onbevangen beid al heel spoedig ver dwijnt. Natuurlijk was ook Cbarlotte's hoofd mot zeiken onzin opgepropt' Lucy had wellicht gesproken van drift, en na natenrlijk had Charlotte daarom allerlei romantische dadon van hom verwacht en met geheimen wellust de komeudo dingen afgewacht. En teen was ze doodeenvoudig beel bang voor hem geweest I Wat een onzin van hem, om dat voor medelijden te konden Met een bitter lachje sprong hij op en ■lapte met driftige sohreden de kamer op en neder. Maar de brief van den schilder trok hem weder naar de tafel terng. Hij las hem over en nog eens over. En daar bij betrapte hij zich op het feit, dat hij al leen dat gedeelte las, dat over Lncy han delde. Was hjj dan altoos nog zoo dwaas, naar haar te verlangen? Wat zijn bekenden wel zonden zeggen, wanneer ze over een paar dagen een ze ker bericht in de courant zouden lezen Ach, hij hoort in zijn geest al allerlei „waaromP* ffEen ongelukkige liefde", yeen Ameii- küansch duel"zoo zouden de oningewijden spreken. Wat zou hel ook anders kannen zijn? En m»n van ouden adel drie en dertig jaar ond en meermalen million- nair? Sommigen zonden wellicht meenen, dat hij leed aan een ongeneeslijke ziekte alleen zijn meer intieme kennissen zouden oordeeleu naar hun eigen levenaprogam, zij zouden de schouders ophalen en zeg gen ais een zaak, waarover feitelijk niet behoefde te worden gepraat„afgeleefd". Dus ia zekeren zin dan toeh een onge neeslijk lijden. Het ODgeneealijkste van al les want wat verbruikt is, is niet meer te krijgen „Station Waltersdorf 1" roept de conduc teur en rukt de deur van den coupéopen. Een stroom koude, vochtige Incht drinjt bin nen en doet den reiziger bibberen. Waarom ook zoo'n ellendige bom- meltrein genomen En dan brengt me die kerel ten overvloede nog een tweede passagier binnen. Dient het drinkgeld, dat hij hem gegeven heeft, daarvoor Maar waarschijnlijk was het niet anders te schikken en >De kaartjes!" Beiden reiken zij ze over. Daarna is ook dat afgeloopen en do trein gaat verder. Wie die tweede passagier wel zijn mag P Eene dame natuurlijk. Bij de duister brandende lamp is er verder niet veel meer van te maken, dan een slanke ge stalte, die in een donkeren mantel is ge doken, een kleine, ruige reismuts en een dichte voile. Hij slaat haar onafgebroken gade. Niet, dat zij hem eigenlijk interes seert hij heeft alleen iets noodig, waarop zijne gedachten zich kunnen concentreereD, om het onaangename van zijn positie wat te kunnen vergeten. Of zij jong is en mooi P Hoevele schoone vrouwen heeft hij al niet gezien. Blonde, bruine, buiten- Verlangen P Maar bij haatte, hij veraf schuwde haar toch Slechts door baar kon Haus BSnnebsrger alles te weten zijn gekomen. Maar om wel ke reden bad zij dat alles aan dien spotter en zwakkeling toevertrouwd Was zij tot hem in nadere verhouding getreden P Tot hem, die baar nooit den glans non kannen bieden, waarnaar zij zoo verlangde Of zooht zij langs dezen weg weer toe nadering tusechen'zich en hem, Arno? De weg door tusschonkomst van Bönne- berger was avontuurlijk, maar was Lncy's natuur dan ook niet avontuurlijk Bezat ock zij dan niet die bedorven, opgeschroefde natnnr der meisjes uit de grooio steden? Zij bad wsllioht vernomen, hoereer hij in da gans! van haar rijken oom stond. Eo nn, daar het hsm goed ging, nn zich voor hsm plotseling gunstige vooruitzich ten openden Een groote tegenzin steeg er in hem op. Tegenzin ook in zichzelf, omdat hij niet vermocht fijne gedachten van dat schepsel af te wenden, dat hij als eigen zinnig, wuft en trouweloos verachtte, Dwaze boeiden warrelden in zijn hoofd. Hij zag het meisje voor zich, zooals sij hem toe wenkte en toelachte, hare fijne, sier lijke gestalte met de heerlijke vormen neigde zich tot hem over hare grooie, sprekende oogen straalden hem tegen hare witte, kleine tanden schitterden tnsschen hare lippen doof hare warme, blanke handen woelden als eertijds in zijn haar haar buigzsam lichaam vlijde zich in zijne armen - Met ean kreet van woede en smart sprong hij op. Als buiten zichzelf, tegen de tafel vallend, staarde bij naar de dezr. Zoo juist was zij opengegaan, zonder geraizeh, als door onziohtbare handen geopend. Door Arno's heftige beweging was de kap op de lamp verseboven, een straat van helder lioht schoot zoodoende door de donkere ka mer naar de in 't wit gekleede gestalte, die in do deur stond, den vinger, stilzwijgen beduidend, op de half geopende lippen. Bij den eersten blik herkende Arno haar het was Lncy. laDdsche, Duitsche Lief heeft hij geen enkele van haar en hij is ook door geen en kele bemind geworden. Of toch Daar hadt je die kleine Lorie van het corps de ballet, die weende bitter, toen hij haar toenmaals en dan baronesse T., die weende wel is waar niet, doch verloofde zich acht dagen later, maar de menschen zeiden, ach, maar wat zei den de menschen niet al 1 En nog andere vrouwengestalten trekken zijn geestesoog voorbij het schijnen wel geraamten, zoo zonder eenige bekoorlijkheid en bloei eu ze waren toch vol leven en dartelheid toen hg ze knsle 1 Maar wat drommel, daar zijn ze weer, die gedachten, weg, weg daarmede Andermaal vestigt hij zijn blik op zijn buurvrouw. Zij heeft de voile opgeslagen. Haar gelaat is eigenlijk niet mooi, en ook niet heel jong meer bleek, smal, door roodblonde lokken omgeveD, met een vast beraden trek om de volle lippen en de oogen ja, die oogen die moest men be wonderen. Zij zijn donkergrijs en mooi, maar vóór alles hebben ze zoo'n eigenaar- digen, metalen glans, die ze iets doordrin gends geeft, men zou meenen, dat derge lijke oogen tol op het diepst van de ziel zieD. Nn hoest de dame, eerst zacht, daarna sterker. »U heeft zeker last van den rook mijner sigaar, dame vraagt hij. Beleefd is hij wel, en dat kan hij zelfs in dit uur niet verloochenen. Zij ziet op. fOch neeD,* antwoordt ze met zachte stem. Daar hij toch een bewe ging maakt, om de sigaar weg te werpen, giat ze ving voortWat ik u vragen mag doe 't niet. Het hindert me, wan neer iemand om mijnentwege zich een ont zegging oplegt.' tfMaar u hoest ffD>t heeft daarmede niets uit te staaB. Mijn longen zijn wat aangedaan.' gO/ liet hij medelijdend hooren. tJ.s, ik ga daarom nn naar het Zuiden, naar Palermo." Hare oogen schitterden bij deze woorden, zij verheugde zich daar Ean verlegen lachje speelde om haar lip pen. Yoor hare oogen dansten grauwe schaduwen, zoodat zij de omtrekken in de kamer niet nanwkeurig kon onderscheiden. Baar handen tastten oniekar langs haar zijden kleed. Zij trachtte te spreken, maar zij kon geen woord uitbrengen. Zij had zich hst wederzien met Arno zoo gemakkelijk voorgesteld. Gedurende haar reis naar Tannwald bad zij haar geheele plan uitgewerkt, boe ze Arno zoo verrassen. Want bij verrassing ge nomen mosst hij worden. Wat er tussehen hon was voorgevallen, was voor een weder zien met getuigen niet geschikt. Dan was er voor het koele verstand te veel gelegenheid om te redeneeren. Beter was het, met eene overrompeling het verloren terrein weder te herwinnen. Dat moest baar, meende Lney, bij zijn zachte inborst en groote sentimenta liteit gemakkelijk gelukken. Zij had dat haar oom op de thnisreis, zonder iets te bemanteleD, nit elkander gezet. En had hij haar verstand geprezen, mat eeD zekere verdrietige terughoudend heid, die nieuw bij hem was, maar die Lacy een triomfaereod laohje om de lip pen braoht. Hoe verstandig zij in wer kelijkheid was, begreep oom niet. Niet zonder een bepaald voornemen maakte zij hem bekend met datgene, wat ze wilde doen. Haar vertrouwde moest hij worden en zoodoende zijn belangstelling in haar versterken, want men kon nooit weten, haar plan met Arno kon eens mislukken. Op deze manier hield ze het ijzer in het vaar en zou ze de kens hebben tassohen twee mannen, die haar, ieder op zijn manier, bijzondere voordeelen hadden te bieden. Na tuurlijk zon zij Arno de voorkeur geven, hij was jong, mooi en verliefd en als alles met hem in het reine kwam, zou oom zich geldelijk niet onbetuigd laten, daar voor zoo zij wel zorg dragen. De draden hield zij in de handen. In het tweede geval, wanneer Arno ontoegankelijk zon zijn bet was niet te denken maar zelfs wanneer maar foei, de tgd van jeugdige, kinderachtige droomerjjeu was blijkbaar zeer over. Zoo waren er dan toch nog menschen die gelukkig waren 1 Hij had de gansche wereld al reeds rondgezworven en altoos was hij met dezelfde levenszatheid terng gekeerd. „Ik ben ook dikwijls op Sicilië geweest." „Het is daar zeer mooi nietwaar?' vroeg ze begeerig. „Ik ik weet dat niet. Ik heb al te veel gezien in mijn leven." „Is dat mogelijk?" vroeg ze verwonderd, rik ken ook al reeds een groot deel van de wereld Zwitserland, Egypte, Oost- Afrika maar toch verheng ik mij over deze reia, als was 't mijn eerste." Hij vertrekt den mond op de hem ei gen geblaseerde manier, yReist ge altoos alleen vraagt hij. „Ik? Wel neen, dat zon zeer slecht met mijne plichten overeen te brengen zijD." Ah 1 Dub een persoon, die een afhan kelijke positie bekleedt Paar zij een teriDglijderes is, heeft zij zich als gezellin voor verre reizen verhuurd, in plaats van hier in haar land haar biood te verdienen denkt hij. ylk ben lang niet zoo ziek, als ge wel zondt meenen,' ging zij voort. „Dit kleine euvel is nog nieuw, 't gevolg van een influenza. Wanneer ik uit Pa- lermo terugkeer, hoop ik weer krachtig genoeg te zijn, om Zjj hield de rest harer gedachten voor zich. Hij zon zoo gaarne hebben willen we ten, waarvoor zij wenschte krachtig genoeg te zijn, maar hij wilde niet indiscreet zijn. Beiden verzonkeD weer in diep naden ken. De lichten van een nienw station snelden vootbij, dan nog een en daD is hij aan «ijn doel. Waarom of hij juist dat oord beeft gekozen, om zijn plan nit te voeren Een luim I Hoe bijna alles in zijn leven van een luim afhangt. Hij had daar voor jaren een vriend van zijn vader bezocht mijn hemel, die rustte nu ook reeds lang in het graf wat had hij dien eenmaal een groot verdriet voor haar immers voorbij. In de avontuur lijke maanden, die zij met Hans Rënneber- ger had doorgebracht, had zij de liefde en al haar aanhang voldoende loeren kennen. Do hoofdzaak was, een vasten bodem onder de voeten te krjjgen, het overige was gemakkelijk te krijgen en kwam als 't ware vanself- De geheele wereld was in werkelijkheid niets anders dan een jaar markt, waarop alles en alles voor geld is te krijgen. Natuurlijs werd van dese levensoprat ting aan niemand iets verraden, in 't minst aan de mannen. Hei hoogste ideaal van de mannetjes was, is hunne vrouwen domme, on wetende, geloovige lammetjes te bozitten, met wie zij konden doen en laten, wat ze wildon. Altoos nog hingen ze die gedachte aan. Ook Arno maakte daarop gesne uitzonde ring. Wanneer zij maar heel onschuldig deed, wanneer zij haar daden maar veront- tohnldigde door hare onwetendheid, wanneer zij maar de berouwvolle zondares speelde, en hem voorpreekte, dat zij eerst na de lange scheiding baar liefdv voor bem in al haar kracht had loeren gevoelen, en dat ze zonder die liefde niet meer kon leven dan zou hij zich wel in zijne ijdeiheid ge streeld gevoelenalles zou dan vergeven en vergeten zijn. En om dat te bereiken, behoefde zij zich slechts zonder vreemde getuigen aan hem te vertoonen, dan behoefde ze slechts zijn naam te noemen, zoo recht zacht en kla gend .Arnol" en dan met een gebroken, door tranen vorstikte stam „vergeving 1* en in zijn ridderlijkheid zou hg haar geen woord van verwjjt meer laten hooren. En dus had tg sedert baar aankomst op Tannwald beneden in bet salon met de hnisgenooten zitten praten en lachen en heimelijk gelnistard naar elke schrede, die in den corridor weerklonk. En sij had hem ook gohoord, toen hij eindelijk gekomen was, maar niet gedacht dat hg bet was. Die zware, rustige tred, die buiten had weer klonken, had niet in 't minst geleken op den tuchtigen, haastigen stap van Arno. Eerst een aangedaan nog heden klonk hem- die strafpredikatie in de ooren, welke hij hem om die geschiedenis gehouden had. „Kent ge R P" vroeg hjj plot seling zijn reisgenoote. Zij richtte het hoofd op en knikte. Heel goed. Ik was zeven jaar geleden eenige weken in dat stadje, om een dame te ver plegen en haar gelaat verduisterde, rik heb er toeu eene afschuwelijks herinnering van medegenomen, die mij het plaatsje en zijn omgeving onsympa thiek heeft gemaakt." rEn waarin bestond dat voorval, als ik vragen mag P' „Ach het was iets heel leelijksl Het was op een Oudejaarsavond en mijn zieke had den geheelen dag geijld en wij vreesden het ergste, toen tij eindelijk, laat in den avond, in een verkwikkende sluimering viel. Het was de crisis, meende de dokter en wanneer zij een poos flink sliep, was het gevaar voorbij. Maar zie daar be gint op klokslag twaalf een muziekcorps van den toren te blazen - 't eene stak na het andere en allerlei onsinnige moppen. Natuurlijk werd mijn zieke wakker zij begon weer te ijlen en we meenden het einde nabij. Hoe verschrikkelijk was dat die dolle, middernachtelijke muziek van die gewijde plaats cn daarbij de dood strijd der arme vrouw I Zij is, den hemel zjj dank, niet gestorven het zou te treu rig geweest zijn. Zjj had vele kleins kinderen en een man, dien zij zoo vurig lief had maar het heeft haar toch schade gedaan. Later hebben we verno men, wie dat laven en lawaai veroorzaakt had. Ean jong oficier had de muzikan ten daartoe aangezet. Ik zag hem, hoe hij daar aan den roet van den kerktoren stond en de maat sloeg en schaterlachte. De menschen uit het stadje waren allen woedend op hem." „Gg zeker ook?" „Ik? Neen het deed mij te veel leed." »Leed P Om hem „Ja. Stel u eens voor, welk een ellen- onwillekeurig opheffen van het hoofd van haar oom had haar opmerk raam gemaakt en het opvallende feit, dat Charlotte midden iu baar gesprek bleef steken, gaf haar nog grooter zekerheid. En Lnoy had de groote, door sobrik wijd geopende oogen harer zus ter op zich gevestigd gevoeld- Een onaangename stilte was er in de ka mer bet gevolg van geweest, tot de stap boven verdween. Toen even plotseling en sonder roden, zooals ze pas had ge zwegen, was Charlotte w»er beginnen te praten. Lucy bad nog eenige miooten gewaoht. Arno moest het sioh in zijn kamer eerst gemakkelijk hebben gemaakt, eer zij een aanval op hem deed, opdat hjj haar zoo doende niet meer kon ontsnappen. Daarna was ze met een lachje opgestaan. Hare eogon hadden dia van haar oom ontmoet. Zij las in zijn blik ean onrustige, verdrie tige, bijna duistere vraeg. Was hg bu reeds ijverzuchtig Weder nad ze gelachen eo bem toe geknikt. Daarna was eg de kamer uit gegaan. Maar iemand was haar nagekomen Lotte. Jaist toen Lnoy haar voet op de eerste trede van de trap wilde zetten, had Charlotte h»er bij den arm gegrepen en vast gehouden- „Waar wilt ge heen?' had sa tassohen haar tandon gemompeld, ademloos, met sid derende, verstikte stem. Lucy had het hoofd niet eens omgedraaid. „Waarheen? Naar hem? Waarom zou ik hier anders zijn gekomen. Maar wat gaat hst n aan Zij had sioh willen losrakkan, maar Char lotte had haar vastgebonden. „Wat het mg aangaat? Het gaat mg veel aan/ In nw naam heb ik hem toen de vree- selgks smart eu schande moeten aandoen en nn, nu hij daaronder wat kalmar is geworden, nn komt gjj en ik duld het niet 1 Yoor de tweede maal zal hjj niet be drogen worden, zoolang ik het tenminste verhinderen kanl* Nu had Lucy het hoofd toeh omgewend en den voet van de trede der trap getrokkon.En de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 5