GEMENGD NIEUWS. dig leven zoo iemand staat te vachten. Hij heelt nooit geleerd te achten vat an deren heilig is, hij kent geen vroolijkheid, vant dat wbb geen jolige streek, maar een dolzinnigheid, voortgekomen nit tnenschen* verachting en bespotliug vun alle heilige ge voelens. Yoor dezulken als hij ligt in de toekomst verborgen vaanzin o( zelfmoord." Zij haalde plotseling huiverend de schou ders op. Kort daarop voelt zij zijn heeten adem langs haar vang Btrijken. De man tegen over haar heeft zich tot kaar overgebogen en staart haar met brandende oogen aan rDie dat vas ik,' hoort zij hem zeg gen. Bij deze beveging vas uit zijn borst zak een klein, blinkend voorverp naar vo ren gegleden. Hij schoof het vlug terug of zij dat bemerkt zal hebben In haar gelaat is dat niet te lezen, het is kalm en stil, maar hare oogen die al les doorgrondende oogen zij schijnen hem door en door te zien. Gij sluit de zijne veer, hij kan haar blik niet verdra gen. Yanvaar hebt ge die menschenkenuia mompelt hij. rik ben langen tijd ziekenzuster geweest, totdat ik met het oog op mijne gezond heid dat beroep heb moeten opgeven,' antvoordde zij zacht. yDaar hooit en ziet meo zeer vele dingen.' #En hebt ge toch nog genoegen om te leven bevaard P' Zij lachte zacht, Meent ge niet, dat men zooveel te meer belang in een zaak begint te stellen, als men haar meer leert kennen P' rIk ken het leven," komt er bitter over zijne lippen. »Gij Hij fronst de venkbrauven over den tooD, vaarop zij dat voord nit. Hij heeft het gevoel gekregen, of hij in het volgende oogenblik voorden hooren zal, die hij zijn leren lang niet zal vergeten. .Nooit P Wat beteekent dat voor hem Morgen leeft hij immers niet meerl »Gij herhaalt zij. #A.ch, geloof dat toch niet. Wat gij kent, is maar een heel klein deel van het leven. Leven be teekent strijden, arbeiden, haten en liefhebben. De bovenste tienduizend in de menschheid maken maar een heel klein deel van die menschheid nit en onder hen zijn het ook veer veinigeD, die op de renbaan, aan de speeltafel, in de balzaal en in het boudoir hnn genot en genoegen zoeken. De overigen van hen verken, om dat echter te doen, moeten ze veten, waarom en voor wie, en moeten ze de menschheid en hare waarde leeren ken nen. beide custers hadden tegenover elkaar ge staan, in de wgde, kille gang, juist onder de gasvlam, die haar bel licbt op beide op gewonden gezichten wierp Charlotte's ge laat was zonderling bleek geweest en hare lippen hadden getrild als door met moeite ingehouden tranen- „"Wie zegt n," had Lncy uitgeroepen, adat bij bedrogen aal worden P Ik meen het ernstig en eerljjk. Hat doet me na leed, dat ik toen zoo dwaas ben geweest 6D mijn geluk van mij heb gestooten. Ik vil hem smeeken, ol hij mij nog een weinig kan liefhebben of,* voegde mij er loerend aan toe, „wil hij mij weliiehi niet meer? Heeft hij o dat gesegdP* De directe vraag bad Charlotta oogen- sobijnlijk in verwarring gebraoht. „Gezegd P Hij P Mjj P* had se stame lend geantwoord. „Hij spreekt nooit tegen mij. Hij is ook veel te trotseh, om daar over een voord te zeggen Met een afwijzende handbeweging had Luoy zich weer naar de trap gekeerd. „Nu, juist 1 Waarom bemoeit ge u er dan mede! Dan tullen we ons zaakje zelf wel afmaken-" Iets als geestvervarrecda toorn had zich van Charlotte meester gemaakt. Zij had Lu- cy's hand gegrepen en die zoo stijf gedrukt, dat Lucy met moeite een uitroep van pijn kon onderdrukken. „Ik vil 't echter niet, dat ge naar hem toe gaat 1 Tenminste nu niet, vaarop bij er geen denkbeeld van heeft, dat gij hier zjjt. Ik kan me heel goed denken, wat ge voor hebt. Verrassen vilt ge hem, overrom pelen. Gij speculeert daarop, dat het oo genblik van het eerste wederzien hem zwak zal maken. Maar het zal n niet gelukken I Ik sal het verhinderen, ik, ik I* Grenzenloos vas de verwondering van Lney geweest. Was dat da lachte, kalme Charlotte die deze stormachtige, hartstochtelijke, gebiedende voorden tot haar sprak P En wat vas de reden voor een dergelijke opvliegendheid P „Meer waarom, Charlotte P Zeg me, waar om ge het vilt verhinderen P Wat heb ik n gedaan, dat geP« „Dan eerst krijgen ze oogen in den waren zin van het woord. Gij echter, gij zijt blind door het leven gegaan, gij ach, ga verder en tracht 't leven te lee ren kennen mijn voord erop, dat ge 't ook leert liefhebben." Vernam hij dat alles heden voor de eer ste maal Ach neen, maar het was steeds aan doovemansooren gepredikt van daag eerst werd het levendig in zijn geest. Wellicht lag het aan het ernstige oogen blik dat hij tegemoet ging wellicht aan hsar zachte stem, die Maar daar sprak zij reeds weder»Ik las als kind eens de woorden ^slechts zij, die het leed en den last van het leven op hun schouders nemen, kunnen de vreugde van dat leven deelachtig worden.' Wat is dat, vroeg ik mijn grootvader. Die echter meende, dat ik nog te joeg was, om het te begrijpen. Acht jaar later stierf hij en de geestelijke hield aan zijn graf een toespraak naar aan leiding der woordenHet menschelijk leven kan zeventig jaar duren en wanneer het langer wordt, dan tachtig en is het vruchtbaar geweest, dan heeft het moeite en arbeid gekend.' Toen ik dat hoorde, werden mij op eenmaal ook de andere woorden duidelijk. Mijn grootvader was eeu van de hooggeplaatsten van het land aan zijn graf stonden velen en wier pen bloemen op zijn kist en weenden zij hield stil, want de Bpoorfluit weerklonk nog weinige oogen blikken en men was aan het doel. „En mag ik uw naam weten P" vroeg hij. Zij deed haar taschje open, haalde er een etui uit en gaf hem haar kaaitje. „Gravin Erederike Peranhn" las hij. De trein hield stil. »Vijf minuten op onthoud," meldde de conducteur. Een kort oogenblik dus nog. Hij boog zich over haar hand en drukte zijne lip pen daarop. ,lk dank n." Daarna sprong hij haas tig uit den coupA Intnsschen had de trein zich weder langzaam in beweging gezet en hij zag nit het portierraampje haar ge laat, dat ernstig naar hem knikte. Daarna was ook dat voorbij. Of hij haar ooit zou weerzien Wan neer zij hare gezondheid had teruggekre gen, zou zij opnieuw rijke zieken naar verre landen vergezellen en arme kranken in hunne hutten opzoeken en verplegen, en hij hij moest intusschen het leve» leeren kennen. Zouden hunne wegen el kander nog eens kruisen, dan ja, wat dan Hij wist het zelf niet. Dat eene stond hem helder voor den geest, dat hij morgenochtend vroeg niet met verbrijzel den schedel zon neerliggen, met het pistool naast zich. Of de dag hem veel of wei nig tou brengen, hij wilde niet vroeger, dan er over bem beslist was, nit dit leven scheiden, waarin voor hem nog zooveel was te leeren. Over het vermoedelijke lol van Andrée deed kort geleden kapi tein Olson van de Noorweegsche stoom- boot „Virgo,* die, zooals bekend, in Ju ni 1897 Andréi met zijn metgezellen en luchtballon naar de plaats van opstijgen, Spitsbergen, bracht,vermeldenswaardige me- dedeelingeD. Kapitein Olson, over het lot van Andiée ondervraagd, verklaarde, dat deze hem voor het opstijgen gezegd had, dat men tot het einde van October 1898 op zyu te rugkeer wachten kon. Hij geloofde, da', waar hij ook neerdalen -mocht, hij zich met zijn reisgenoottn tot dien tijd zou kunnen behonden en een of ander bericht van zich geven. Als intnsschen tot het einde van dit jaar geen tijding van hem ontvangen was, dan, zoo meende Andrée zelf, kon men hem opgeven want dan was hij waarschijnlijk verloren. De broeder van den Czaar als tolk. Uit Brnsssl wordt geschreven Aan het, station te Veiviers speelde zich de volgende gebeurtenis af De Russische grootvorst Alexis, de broe der van den Russiachen Keizer, stond op het perron, door zijn gevolg omgeven, de aankomst van den naar Parijs gaanden sneltrein af te wachten. Op dat oogenblik wendde een armoedig gekleede vronw, die twee kinderen bij vich had, zich tot verschillende ambtenaren, om inlich tingen te krijgen, doch kon, daar zij slechts Dnitsch sprak, zich niet aan hen verstaan baar maken. Grootvorst Alexis had het voorval be merkt, begaf zich naar de arme vrouw, vroeg naar haar begeeren en deed dienst als tolk met de treinbeambten hij infor meerde naar de positie der vronw en toen zij hem mededeelde, dat zij op weg was naar een ander vaderland, trok hij zijn geldtasch uit den zak en deed verscheidene goudstukken in de handen der vrouw glijden. Alle heeren van het gevolg volg den Let voorbeeld van den grootvorst na en van geluk stralend, snelde de vrouw naar de wachtkamer, zonder te vermoeden, wie haar tolk en helper was. Charlotte had nauwelijks geluisterd. ,Go behoort niet bij hom,* had ze, aan een machtigen drang gehoorzamend, nitge- stooten- „Gij zijt geen vrouw voor hem Hij is ernstig, eerlijk, goed en edel en vol vertrouwen, ea gij gjj zjjt lichtzinnig, wuft, trouweloos en zelfzuchtig. Hij moet een vrouw hebben, die bem begrijp', die hem helpt en die in staat is, alles voor hem op ie offeren. Gij denkt slechts aan u zelf, aan uw genoegen, aan uw wel en gij hebt u nooit een oogenblik moeite gegeven, hem ie leeren kennen. Wanneer hij u trouwt, wordt hij diep ongolakkig. Zijn gansche leven was verloren 1* Lncy bad dat alles aangehoord met den rug tegen de trap geleund en de ar men over de borst geslagen. En terwjjl ba re oogen bijna loerend op bet gelaat harer zuster gericht waren, wbb zij plotseling spottend beginnen te lachen. Toen Char lotte eon oogenblik uitgeput zweeg, had ze zich voerover gebogen. „Gij schijnt hem al heel nauwkeurig te kennen I* zeide zij langzaam, op ieder woord den coodigen klemtoon leggend. En nu wil ik u ook zeggen, waarom ge niet wilt, dat ik met hem trouw! Omdat ge hem mij niet gant, omdat ge op bem verliefd zijt, omdat ge hem voor u zolf wilt hebben." Zij hadden zoo vlak voor elkander ge staan, dat hare geaiehteD elkaar bijna hadden aangeraakt. En Lacy had gezien, hoe het gelaat van Lolte door een gloeien- den blos was overtogeo en boe ne daarna weer doodsbleek was geworden. Als door een donderslag getroffen,was Lotte bij de laatste, hoonend uitgesproken woorden van haar znster teruggeweken, tot aan den tegenovergestolden wand van den gang, waar zij steun zooht, daar ze anders bepaald in elkaar zoa zijn gezonken. Hare lippen hadden zioh bewogen, doch geen geluid was daarover gekomen. En in Lotte's oogen was eeu uitdrukking van zoo diepe smart geweest, dat Lucy haar gelaat afwenden moest. „Zoo 1* had ze na een oogenblik ge roepen, terwijl zij zieb omwendde om de I ii 'l seizoen van 18 9 7 werden in Spanje 478 ^voorstellingen ge geven, waarbij 1218 stieren ter waarde van 90.000 galden en 5730 paar den (geschat op 500.000 gulden) gedood werden, 't Aantal matadors, zij, die de dieren afmaken, bedroeg 23, die daarvoor, dat zij huo leven in de waagschaal stellen, een soldij van 485.000 gulden opstrijken. Kleine vrouwen. Het is ontegenzeggelijk, dat de meeste mannen meer van kleine vrouwen houden dan van groote. Dat is misschien, omdat zij gaarne heb ben, dat men tegen hen opziet althans dat de schoone sekse het doet en 't is niet meer dan natuurlijk, dat een man de voor keur geeft aan een meisje,dat op hare aardige, lieve manier tot hem moet opzien, om in zijne oogen zijae liefde te lezen. Rijzige vrouwen hebben gewoonlijk iets statigs en schijnen aardige, lieve manieren beneden zich te achtenen ofschoon zij wel bewondering weten te trekken, is het •enigszins eene bewondering van de ont- zag-iu boezem en de soort. Het lijdt geen twij fel, of de tengere gestalte en de, om het zoo te noemen, kinderlijke bevalligheid van eene kleine vrouw breugen mede, dat de man haar meer liefkoost en haar meer teere woordjes toespreekt, dan eene groote van hem kan vorderen. Het gezegde, dat een minnaar zoo vaak in den mond heeft Kleine lieveling", kan toch niet op een rijzig meisje toegepast worden zonder den laohlust van ieder, die het hoort, op te wekken. Dat is zeker hard en heeft wel iets van eene straf, omdat zij lang is maar zij kan hare gestalte toch niet ver anderen 't Is ook eene waarheid, dat de man nen eenigszins schuw zijn om grooten vrouwen Dader te komen, uit een zeker gevoel van dwang, dat zij niet verklaren kunnen. Zij zijn ouder den indruk 't valt hard het te zeggen dat rijzige vrouwen geboren zijn om te gebitden en dat zij in haar element zijD, wanneer zij in haar teruggetrokken waardigheid en ernst op haar eenzaam pad alleen gelaten worden. Ol ij folie bij oogziektan. Om stofjes uit de oogen te verwijderen, beveelt een oogarts aan, zuivere olijfolie er in te laten druppelen. Dit middel moet zeker werken en de stofjes, als korreltjes asch, kalk, enz. verwijderen. Ook voor roode en zeerdoende oogen moet olijfolie zeer goed werken en zeer spoedig beter schap brengen als men de oogleden ermede bestrijkt. trap op te gaan. „Yarhinder tnij maar om te gaan. Ge moogt, wat mij betreft, wel meegntD. Hij mag dan de scheids rechter tusichen ons beiden «ijn. Haha, een moderne Paris?" Aan ds bocht van de trap was ze nog een oogenblik blijven staan en had omgeke ken. Charlotte was haar niet gevolgd. Zjj stond nog op dezelfde plaats als zooeven, onbeweeglijk, met strak gelaat, waarin de oogen stijf voor zich uitkeken. Maar nu Lncy bij Arno in de kamer was, was het haar niet zoo lieht van gemoed, als zooevan. Iets als onzekerheid waz over haar gekomenj zij had niet meer dat vaste, onwrikbare vertrouwen op hare over winning. Was er iets tussohen Arno en Lotte voorgevallen, dat een streep door hare rekening zou kannen halen Zou Charlotte haar zuster hebben aange klaagd Dat ééne zag ze op bet eerste gezicht hij had geen enkel denkbeeld van haar komst gehad. Haar plotseling verschijnen was voor hem een overrompeling geweest. Buiten ziehzelf, als denkende aan een bo- venaardsehe verschijning staarde hij haar aan, niet in staat oen enkel woord te spre ken. En dat gaf haar een deel van haar zelfbewnstzjjn terug. Terwijl zij een ver legen en schaamtevol lachje op haar geltta< riep, deed 2e een stap nader, zacht de deur aohier vioh dichthalend. EndaD, terwijl zij de handen als krachteloos liet zinken, en het hoofd op do borst liet rasten, zeide ztj, op den tooe zooals ze het zieb bad voorge steld, met sidderende, bijna snikkende stem „Arnol Vergiffenis I" Zij wachtte op zijn antwoord. Hjj zou toch moeien spreken 't zij een woord van toorn, een vraag of iels dergelijks. Her was haar bijna onverschillig, wat hg zeide, wanneer hij slechts sprak. Zij sou dan ten minste een punt van aanknoeping hebben voor het verdere. AI overstelpte hij haar met verwjjton, «ij zon zioh wel recht vaardigen. Maar zij wachtte tevergeefs. Hij sprak niet. Zij had wel gemerkt, hoe hij bjj den eersten klank harer atem ineengekrompen Maar zo veegde het niet, hem flink was. aan te zien, nit vress, haar plan te verra den. Alles, wat ze deed, moest waar schij nen, als geschiedde het door eenen machtigen, innerlijkcn drang des harten. Eon pijnlijk, lang swijgen heersohte er in de kamer. Het was er zoo stil, dat Lucy het tikken van het horloge, dit bij Arno op de schrijftafel lag, kon hooren. Doze stilte maakte baar lenuwaohtig. Eeu zeldzaam gevoel deed zijn maeht over Lucy gelden. In dof nadenken staarde ze voor zioh uit en onwillekeurig tel de zij bet tikken van het uurwerk. Een twee een twee 1 Zoe giog het maar voort, rusteloos, zonder ophouden. Luidor en luider werd het rustelooze bewoging vnldo de kamer een - twee eeu twee1 Met geweld rukte zioh Lucy uit hare verdooving. Een bange vrees kwam over haar. Hoe laDg zou ze zoo nog staan Wanneer hij niet sprak, wanneer hg in dat ijzige swjjgon volhardde, wat sou ze dan doen F Maar was het reeds niet veel, oen aanwinst, dat hij haar wilde aanhooren P En zoodoende begon te plotseling alles to vertellen, wat te in hare gedachten voor elkaar had gezet. Zij waagde het niet, hem daarbij aan te zien en instinctmatig trok se zich in de schaduw terog, waar het licht van de lamp niet op haar gelaat "iel. Zij voelde zieb zoo onzeker, dat se vreesde, de uitdrukking van baar gelaat niet meer in haar macht te hebben. En zii sprak op snikkenden toonhet was haar moerlgk en bezwaarlijk, al de leugens voor el kander te krggen Zg had zioh toenmaals zoo gelukkig ge voeld, toen zij zich door Arno bemind wist, toen ze hem zelf «00 lief had 0, stker, zij had hem lief, Bjj hud hem lief - De uren, die ze met hem had door- de zali«ït0 ™n haar leven geweest, nooit te voren was ze 100 geluk kig geweestEn juist dat haar Het voor den dag brenge* van de lijken van de ongelukkige kolen- delvers uit de m ij n Generaal B 1 u- in e n t h a 1, (waarom in een vorig nummer werd gemeld) te Recklingshausen was een droevig werk. Men moest een 3 Meter diepen, en met waWr gevulden put leeg. pompen en er een dain in leggen, om de toestrooming van rieuw water te verhin deren. Toen vond men den bak, maar bij de lijken kon men eerst komen, door met beitels de ijzeren stangen stuk te slaan. Ze waren erg verminkt, twee tot onher kenbaar wordens toe. Onder dit werk kreeg een van de arbeiders nog een ongeluk, hij brak zijn been. Maandag was het begra fenis. Recklingshausen was geheel in rouw- gewaad, geen huis, waar de stoet langs kwam, of het had een rouwvlag uitgesto- jceD) men gebruikt die helaas dikwijls in mijnwerkerssteden en de met krip omhangen gaslantaarns brandden. Er wa ren zeventien lijkkoetsen. In den kngen stoet waren verscheidens hooggeplaatste autoriteiten. Achter eiken lijkkoets liepen bloedvsrwanten en vrienden. Achter een kist zag men 8 kindertjes, het oudst8 nog geen 14 jaar. Een van de slachtoffers w»s pas diie weken gehuwdaan de jamme rende jonge vrouw, die ook in den stost was, ontstal een schurk in het godraug nog haar beurs, met den trouwring en eeu som van 40 mark erin, Stecnen van stroo. Het is eenen Poolschen ingenieur ge lukt, steenen van stroo te vervaardigen. Hunne hardheid en taaiheid moet zoo groot zijn, dat ze gemakkelijk voor straat- steenen gebruikt kunnen worden. In War- scbau zullen er proevea mede genomen wordeD. Het stroo, waarvan da steenen gemaakt moeten worden, wordt met draad tot vier kante bundels bijeengebonden, en daarna in eene heete oplosssing gedompeld, wel ker samenstelling een geheim van den uitvinder is. Teer, pak, hars en enkele andere stoffen, vormen het hoofdbestand deel er van. De stroobundels blijven nu net zoolang in dat bad, tot ze goed met de specie zijn doortrokken. Daarna worden ze aan eenen grooten druk onderworpen onder eene pers, waardoor ze huanen be paalden vorm verkrijgen De uitvinder be* weert, dat het zoo vorkregen materieel goedkooper zal zijn dan de houten be strating, en deze overtrsft in duurzaam heid rn sterkte. Bovendien zoa het meer elasticiteit bezitten. Vriendelijke woorden kosten niets meer dan onvriendelijke. feven anders zoo ellendig, zoo treurig was, dat had haar jong galak met dubbele be koring omgeven Want haar leven was anders fn waarheid treurig en troosteloos nooit bad ze ia werkelijkheid leeren kennen datgene, wat anderen, gelukkiger meneohec, een familie, een thuis noemen Wel had za bloedverwanten maar hssr vader leefde alleen voor zijne plannen en be kommerde zich in 'I gahaal niet om zijne kinderen en hasr zuster Charlot te was goed voor haar, maar deze begreep haar niet Lotte kon zieh niet voorstel len, dat e»n jong hart naar warmte, naar zonlioht verlangt En dat aflos had Luoy bij Arno gevon den nooit had zij geloofd, dat er aan dat geluk een einde zou kannen komen Maar daar was het koude, gruwzame la ven tnssohenbeide gekomen alle vooruit zichten, die Arno had gehad, waren verdwe nen. Zuker, zij maakte hem er geen verwijt ven. Moedig had bij den strijd tegen bet noodlot opgenomen. Om Luoy's wil had bj zijne hoogdravende plannen opgegeven hjj, de tot heer geborene en opgevoede, had zioh vernederd en het harde jok van onder geschikte op de sohouders genomen een woeste, eenzame omgeving bad bjj zioh willen begraven zijn gansohe leven h»d hg om haar willen verwoesten Maar zij, mocht zij dat aannemen t zij het niet van haar vader gesien, wat ba' zeggen wil, om voor droog brood te ploete ren Had de strijd om dat ellendig bei!»»0 va» dan kraohligen man geen mine gemsskt' NeeD, ze mocht die opofferingen van Af® niet aannemen zij mocht niet het strui kelblok zijn, dat hem eeuwig ion belew®8' ren, hooger te stijgen ze mocht dat nie'» omdst ze hem lief had. Want zjj beminde hem, beminds hem m® al haar zinnen I Nooit had ze bem ien'S® liefgohad dan toen sij bem van zioh *'ie O, wanneer hij geweien had, hoe I6 hoe twaar zij roet zichzelf gestreden hsd® het haar gelakt was, dat achreio" hart tot »wjjgen te brengen en de w*®

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 6