Zonda? 16 October 1898. Groote Op uw post. 42ste Jaargang No. 3354. Verbeterde Bekendmaking. groote Najaars-Veemarkt Polei owzlclit fler weel. 9 Bureau: SCHACHSHU JLaan, i> 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W1N R JE L. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. Bekendmakiuffren. GemeenteSchagen. Tweede Kennisgeving. LOTING NATIONALE MILITIE. Maant bij deze belanghebben den aan: a. 8., geen sterken drank te schenken tot des namiddags 2 uur, en zulks Burgemeester en Wet houders van Schagen bren gen ter kennis van belang hebbenden, dat de gewone aldaar zal gehouden wor den niet op Donderdag 27 October, maar op Donder dag 3 November a. s. Buitenlandsch Nieuws. SCHAGER AlfEICCl Niciws- RAAIT. Aiientitii- LuMliL en Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN een dag vroeger. Prijs per jaar f 3.—. Eranco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel ineer 5 ot. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente 8 c h a g e n; Brengen, ter voldoening aan het tweede gedeelte van Aft. 28 der wet op de Nati onale Militie van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), voor de twee de maal ter kennisse van de belangheb benden, dat de loting van de in 1898 voor de Nationale Militie ingeschrevenen, overeenkomstig de ontvangen aanschrijving van Zijne Excellentie den heer Commis saris dezer Provincie, dato 2 September 1898 No. 8/2301 M/5, zal plaats hebben op den 19 Octobar a. 8., des na middags ten l1/, ure, ten Raadhuize dezer gemeente, en worden zij, welke daaraan moeten deelnemen, gelast, om op den be paalden tijd aldaar, tot dat eiude aanwe zig te zijn, of, bij verhindering, zich al daar door hun vader, moeder of voogd te doen vertegenwoordigen. Alsmede dat, overeenkomstig Art. 34 van gemelde Wet, dadelijk na de trekking van het Nummer, de redenen van vrij stelling, welke de Ingeschrevene mocht hebben, moeten worden opgegeven. Indien hij vermeent vrijstelling te kun nen erlangen wegens broederdienst of op grond van te zijn eenige wettige zoon, zal hij op Vrijdag den 21 October, des voor middags ten 10 ure, in het Gemeentehuis moeten verschijnen, vergezeld van twee bij den Burgemeester bekende en ter goeder naam en faam staande meerderjarige inge zetenen, die de vereischte getuigenis kunnen afleggen en het aldaar op te maken ge- tuigscürift onderteek enen. Wanneer hij aan spraak maakt op vrijstelling wagens broe derdienst, zal hij mede voorzien moeten zijn van zijne geboorte-acte en van de ge- boortu-acten van al zijne nog in leven zijn de broeders, alsmede van de zakboekjes of paspoorten van gediend hebbende broeders. Bij overlegging van laatstgenoemde stuk ken zullen door den Burgemeester bij den Kommandant van het korps, waarbij zijn broeders dienen of geliend hebben, wor den aangevraagd de bewijzen van den wer- kelijken dienst of een uittreksel uit het Stamboek. Schagen, den 11 October 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. De Burgemeester der gemeente Schagen; Overwegende, dat bjj gelegenheid der loting voor de Nationale Militie in den regel vele lotelingen zich schuldig ma ken aan het misbruik van sterken drank dat dientengevolge twistpartijen ont staan, die de orde verstoren en harts tochten worden gevoed, die slechts schade doen aan lichaam en geest om op den dag der loting voor de Nationsle Militie, zijnde Woensdag 19 October ter vooikoming van de noodzakelijkheid, dat door hem, Burgemeester, krachtens art. 11 der algemeene Politieverordening, de tijde lijke sluiting van Koffiehuizen en Tappe rijen zou moeten worden gelast. Schagen, 11 October 1898. De Burgemeester voornoemd, 8. BERMAN. en Wethouders van Burgemeester Schagen Brengen, nsar aanleiding van art. 203 alinea 3 der Wet van 29 Juni 1851, (Staatsblad no. 85) ter openbare kennis, dat de begroeting der plaatselijke inkom sten en uitgaven voor 1899 zooals zij aan den raad der gemeente is aangeboden, op de secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd tot en met den 25 October a. S. en dat een ieder daarvan, tegeo betaling der kosten, een afschrift zal kannen bekomen. Schagen, 11 October 1898. Bargemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Schagen, 14 October 1898. Burgem. en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Dezer dagen lazen we in De Graaf schapper, een anti-revolutionnair weekblad, dat in den achterhoek van Gelderland uitkomt, de volgende ontboezeming „Onze vrienden te Franekei hebben een prachtige overwinning behaald. „Daar is terstond reeds bij eerste stemming, deze week ter vervanging van een liberaal lid der Staten, een an ti-revolutionnair, de heer H. Kamstra, gekozen, en wel met 2346 stemmen, tegen 2184 op den heer H. de Koe (liberaal). „Indien in Praneker dezen zomer even goed gestemd was geworden, zouden Friesland's Staten „om" geweest zijn. „Thans is er de verhouding26 libe ralen, 22 anti-revolutionnairen. „Nog 3 zetels en ook Friesland is „om". „In Zuid-Holland nog 5 zetels en Zuid-Holland is „om". „De liberale meerderheid in de Eerste Kamer kan tegen een stootjedoch een van die alle moet toch het laatste zijn." Juister opmerking als de laatste is er zeker in langen tijd in het vijande lijke kamp niet gemaakt. Zeker, de li berale meerderheid in de Eerste Kamer kan tegen een stootje, maar er is een oud latijnsch spreek woord, dat zegt, dat droppels ein delijk een steen uithollen, en zoo zou het oogenblik kunnen aanbreken, dat het laatste stootje zou worden gegeven en de Eerste Kamer het remmingswerk tuig zou kunnen worden voor de groote plannen der toekomst. De vraag rees bij het lezen van bo vengenoemd entrefilet bij ons op, wat de oorzaak mocht zijn van deze her haalde kleine overwinningen, die, De Graafschapper heeft het naar waarheid gezegd, eindelijk zullen moeten voeren tot de groote overwinning, waarheen de clericalen sinds hun nederlaag bij de stembus van het vorige jaar sturen. Laten we het maar eerlijk bekennen, dat de oorzaak zoo moeilijk niet is te ontdekken. Ten eerste is de organisatie der bei de clericale partijen veel beter. Men wijte dit niet aan de voormannen der vrij zinnigen, maar men neme in aanmer king de bijzender gunstige omstandig heden, waaronder die der clericalen kun nen werken. De politiek der Katholieke Staats partij wij kunnen het lezen in het manifest van 21 November 1896, dat aan haar program voorafgingen on derteekend was door vijfentwintig haror coryfeeën, berustende op den Syllabus en de encyclieken Quanla CuraImmortale Dei en Rerum Novarum, wordt in hoog ste instantie geleid door het Nederland- sche episcopaat, „dat de H. Geest gesteld heelt tot het besturen van Gods Kerk" en dus in de onderdeelen door de man nen, die daarvoor hun zalving hebben ontvangen, en naast hun zedelijken invloed bovendien de macht bezitten om den katholieken kiezer voor de toekomst zalig te spreken of te verdoemen. De anti-revolutionnairen, die oorspron kelijk van huis uit de felste bestrijders van het Katholicisme moesten zijn art. 1 van hun Program van beginselen zegt toch, dat hun richting den grond toon van ons volkskarakter vertegen woordigt, gelijk dit, door Oranje geleid, onder den invloed der Hervorming, om streeks 1572 zijn stempel ontving kunnen uit den aard der zaak niet op zulk een organisatie bogen. Deze zou geheel iu strijd zijn met dien „grond toon", maar daarin bezitten zij tevens een kracht, om de schapen in één stal te verzamelen. Dank zij tal van kerke lijke organisaties zijn dezen hun bekend, kunnen zij ze tellen en het hangt nu maar van de bekwaamheid der herders en de vlugheid der herdershonden af, om ze te doen grazen waar men wil. Beide clericale partijen bezitten den grooten factor van het kerkgenootschap- pel ijk geloof, hier het zich overgeven aan den wil van één man, die zich zelf onfeilbaar heeft verklaard, daar een zich blind vasthouden aan hetgeen is geschre ven, zooals men meent onder ingeving van den Heiligen Geest. „Ook op staatkundig gebied", lezen wij in art. 3 van het anti-revolotionnaire Program, „belijdt zij de eeuwige beginselen van Gods Woord", en daar wij nu uit een vorig artikel vernemen, dat de anti-re- volutionnaire partij „noch in den volks wil, noch in de wet, maar alleen in God de bron vindt van het souvereine gezag" en zij God alleen kent uit Zijn Woord, zijn de uitleggers vau dat Woord, zij die dat Woord aan de een- voudigen van geest verklaren, ook de aangegeven leiders op staatkundig ge bied. Over deze middelen kan niet een der andere partijen beschikken en wanneer nu de clericale partijen bovendien een verboad sluiten om bij de stembus sa men te gaan en elkanders oandidaten zooveel mogelijk te steunen, dan zouden de woorden van De lijd, den 29sten December van het vorige jaar gespro ken, wel eens een profetie kunnen ge weest zijn, dat „in de niet veraf zijnde toekomst aan de rechterzijde de zege praal zal te beurt valleu." Want hoewel het door Dr. Kuyper steeds in De Standaard geloochend is, een soort van bondgenootschap heeft er bij de stembus in 1897 bestaan. In Het Gentrum van 27 September j.1., in een der vele artikelen, welke mr. P. J. Aalberse over „de katholieke Staats partij" schreef, lezen we, dat men we derzijds gehandeld heeft alsof er een bondgenootschap gesloten wasonder de stilzwijgende voorwaarde, dat, behaal den de clericalen de meerderheid, of zooals dr. Schaepman te Utrecht ge zegd heeft, wanneer er een „christelijke meerderheid" kwam, de anti-revolution nairen in de eerste vier jaren niet aan persoonlijken dienstplicht zouden denken. Ze konden er in beginsel voor blijven, e- venals de katholieken voor het herstel der pauselijke legatie, maar men zou er het volgende parlementaire tijdperk niet aan tornen. De samenwerking bij de stembus was het engagement, men zou trouwen op huwelijksvoorwaarde. Het huwelijk der twee partijen, die te zamen de „christelijke meerderheid" zouden vormen, sprong echter af, om dat de stembus daartoe de toestemming niet wilde geven. De groote vraag is echter, of het enga gement niet in het geheim is blijven be staan en of de twee gelieven elkander niet nu en dan nog ontmoeten Mr. Aalberse, die van gevoelen is, dal onder wijs en sociale wetgeving dringend eischen een blijvend samengaan der christelijke par tijen, een steeds vaster aaneensluiting, heeft niet onverdienstelijk de rol van bemidde laar tusschen beide gelieven gespeeld. We staan dus tegenover twee partijen, die ie der afzonderlijk door bijkom stige omstandigheden beter georganiseerd zijn dan een gewone politieke partij, die bovendien haar grootste kracht vinden door een geregeld samengaan bij de stembus. Al zijn zij van huis uit aarts vijandinnen, dat doet er niets aan toe, mits men maar kome tot het gezag. Bene agere et nil limere I zijn zaken goed doen en niets vreezen, is hun leu ze. Hoe het met de verkiezingen voor de Provinciale Staten zou kunnen gaan, is reeds door dr. Kuyper in De Standaard van 17 Januari jl. voorspeld, toen hij de anti-revolutionnaire kiesvereenigingen aan spoorde om „toch achter de nieuwe kie zerslijsten te zitten" men moest denken dat men elk oogenblik voor een kamer ontbinding kon staan. Wel was de ko mende inhuldiging „een assurantie-pre mie voor elk zittend kabinet, maar daar na was er omtrent mogelijk stormweer wel niets zekers te voorspellen, edoch ook alles te duchten". En niet alleen riep de leider der an ti-revolutionnairen zijn partijgenooten met het oog op dat stormweer „op hun post" toe, maar ook omdat het in dit jaar om de Provinciale Staten ging en dat zijn partij in twee provinciën op zijn minst den stand van zaken kon omzetten. Wij weten nu, wat het resultaat is ge weest. Er zijn niet alleen stootjes gege ven, maar forsche stootenhet zou dwaas heid zijn dit te ontkennen. Staan we daartegenover machteloos, ook als soms een kamerontbinding het gevolg mocht zijn van het optreden der clericale partijen bij de behandeling van de wet op den leerplicht Kom, wij ge- looven het niet. Yan de vrijzinnig-vooruitstrevende partij kan nog altijd een kracht ten le ven uitgaan, die wat meer beteekent dan het gehoorzamen als de stok in de hand eens mans, dan het enghartig zich vasthouden aan het„er staat geschre ven". Een geest van breede vrijheid gaat uit van de beginselen, die wij verkon digen, waarvan wij ook kunnen zeggen, dat zij eenmaal den grondtoon vormden van ons karakter, toen het Nederland- eche volk in naam der politieke en ge loofsvrijheid den strijd aanvaardde tegen over priesterdwang en inquisitie. Vóór alles moeten echter de beginselen worden verkondigd en uiteengezet. De anti-revolutionnaire en ook de katholieke partij beschikken over tal van bladen en blaadjes in de provincie,die een grooten in vloed bezitten en, zonderling genoeg, soms door de vrijzinnigen om hun locaal- nieuws door een abonnement worden ge steund. De onverschilligheid der onzen omtrent den inhoud der eerste pagina doet veel kwaad. Tegenover dien invloed moet die van andere bladen en blaadjes ge steld worden, en waar men deze niet kan oprichten, laat men dan tenminste steun geven aan die organen, die moe dig het woord voeren in naam der vrij zinnige democratie, welke door het ver bond tusschen Rome en Dordt zoo ken nelijk bedreigd wordt. En dan eindelijk hebben we de kies vereenigingen. Het is waar, deze kunnen, niet beschikken over de macht, welke aan die der katholieken de Kerk ver leent zij kunnen, daar zij het kerkge loof buiten de politiek houden en nie mand naar zijn geloofsbelijdenis vragen, niet arbeiden met het „dwingt ze om in te gaan" der anti-revolutionnairen, maar in kleine plaatsen kent men toch el kander allen en het hangt vaak slechts van den ijver en den vurigen propagan- dageest van enkelen af, om de vereeni- ging te zien bloeien en een daarmee ge lijken tred houdend succes hij de stem bus te erlangen. De winter staat voor de deur, de da gen worden korter en do tijd is daar, dat men in de kiesvereenigingen weer vruchtbaar van gedachten zal kun nen wisselen over de groote vragen van den dag. Gewichtige wetsontwerpen zijn in de af deeling en der Tweede Kanjer in voorbereiding, en de tijd zal niet ver meer afzijn, dat het wetsontwerp op den leerplicht in behandeling zal komen. Het oogenblik is weldra daar, dun 17den Januari j. 1. door dr. Kuyper voorspeld „En gebeurt er een ongeluk", schreef bij, „wie zal dan zeggen, van wat kant de reddingsboot zal komen opdagen Dat hij voor ziohzelven meent daar in de Gode welgevallige stuurman te kunnen zijn, wie zal het wraken maar eerst dient men den storm te heb ben en daarna het ongeluken dit nu kan door eendrachtige samenwerking der verschillende fracties, maar ook door een krachtig zelfbewust optreden, door een rusteloos propagandamaken der vrijzinnige kiesvereenigingen in den lande worden voorkomen. „Op uw post I" roepen wij allen toe, die met ons het program der Liberale Unie hoog houden. Volgens de regelen der politieke me teorologie behoeft die storm zoo spoe dig niet op te steken, en moge dit het geval zijn, het scheepje toone dan in want en tuig sterk te zijn en voorzien te zijn van een ervaren bemanning. Indien dit anders zal zijn, dan zal dit de schuld wezen van onverschillig heid en tuchteloosheid. Daarom, organiseert u 1 Op uw post Frankrijk is en blijft de meest geliefde zoon van den paus. Wel heeft het meer malen aanleiding tot groote ontevreden heid gegeven, in de laatste jaren weer door het openbaar onderwijs geheel aan den geestelijken invloed te onttrekken en door de invoering van eene belasting op de kloosterbezittingen, doch alle deze vergrijpen worden het gaarne vergeven, want op de Franschen blijft de hoop der kerk gevestigd. Met al hunne republi- keinsche ideeën van vrijheid, gelijkheid en broederschap, verbasterde leuzen van de revolutie, zijn de Franschen aardig op weg, om het hoofd eerbiedig voorde geestelijkheid te buigen. Senator Ranc zegt hierover in de Matin„De bedrei gingen der monarchisten behoeven ons niet te verschrikken. Het gevaar reikt verder. Het is gelegen in de doordringing van het clericalisme, in de regelmatig voortgezette beslaglegging van de kerk op de burgerlijke maat schappij, in de dienstbaarmaking van de hooge militaire rangen aan het Juzuie- tisme, is een onzinnig nationalisme, dat het tegenovergestelde van vaderlands liefde is, in de exploitatie van het hei lige denkbeeldvaderland aan de eeu wige vijanden van de omwenteling." Er is in Frankrijk eene machtige co alitie werkzaam, die artt. 1, 2 en 3 der verklaring van de rechten van den mensch en den burger, langs allerlei sluipwegen tracht te vernietigen. I. Alle menschen worden vrij en gelijk in rechten geboren en blijven het. De maatschappelijke onderscheidingen kunnen slechts gegrond zijn op het al gemeen nut, II. Het doel van elke staatkundige inrichting of vereeniging isde bescher ming van de natuurlijke en onvervreemd bare rechten van den mensch. Die rech ten zijn de vrijheid, het eigendom, de veiligheid en de tegenweer tegen de onderdrukking. III. Het beginsel van alle souverei- niteit berust eenig en alleen bij het volk. Geen lichaam en geen afzonderlijk per soon kan eenig gezag uitoefenen, dat niet uitdrukkelijk van het volk uitgaat. Niet waar, zulke gevaarlijke beginsels, die reeds honderd jaren de Franschen van hunne absolute kerk en het koningschap vervreemden, moeten met alle gepaste en zoo noodig tevens met alle ongepaste middelen bestreden worden. De zucht van Rome, om Frankrijk ter wille te zijn, heeft het in botsing met Duitschland gebracht. Frankrijk meent in Syrië en Palestina zekere rechten te bezitten, die het door het bezoek van keizer Wilhelm aan het Heilige Land bedreigd acht. Onder die rechten rekent het de beschermheerschappij over de katholieken van alle nationaliteiten in het Oosten. De Duitsche regeering meent echter, dat zij macht en kracht voldoende bezit om over de belaDgen en rechten van hare onderdanen in den vreemde te wa ken. Deze opvatting wordt mede door de Duitsohe katholieken gedeeld. Een harer organen zegt: „De Duitsohe

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 1