Zondag 20 November 1398. 42ste Jaargang No. 3364. EERSTE BLAD. KENNISGEVING. ing van Vrijwilligers Nationale Militie. Bekendmakingen. GemeenteSchagen. verleent vergunning één ure. voor de Nationale Militie. Oproeping voor de zitting van den Militieraad. Pronken met eens ander mans veeren. Binnenlandsch Nieuws. SCHAGER Alicicci Nienvs- COURANT. Aiftrtniit- k Laillmillai. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en 4 g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTLEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: ICH1GK1V, Laan, JD 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W1\REL Prijs per jaar f 8.—. Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADYERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 et Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen. POLITIE. Ter secretarie deaer gemeente worden inlichtingen verzocht omtrent aen verloren goudon boordknoopje. 1. Burgemeester en Wethouder» van Scba- gen brengen ter kennis van belangheb benden, dat de gewone Najaars-Paar- denmarkt (Veulenmarkt) zal gehouden worden op 24 November a.s. Schagen, den 11 November 1898. Burgemeester en Wethouders van Schagen, S. BEKMAN. De Secretaris, DENIJS. Da Burgemeester der gemeente Schagen Gezien de artt. 8, 10 en 145 van de Politieverordening dezer gemeente, aan de tapper», om bij gelegenheid der Venlenmarkt, op Donderdag den 24 November a. S. hnone loealiteiten open te houden, muziek te laten makeu en danspartijen te doen houden tot des nachts Schagen, 18 November 1898. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. M a r k t p o 1 i t i e Burgemeester en Wethouders van Schagen; Gezien art. 20 van de Politieverordening dezer gemeente BreDgen ter algemeene kermis, dat bij gelegenheid der zoogenaamde Veulenmarkt op 24 dezer, de aangevoerde paarden en veulens van het marktterrein moeten zijn weggevoerd vóór des namiddags 4 ure. Overtreding van het vorenstaande is strafbaar met eene boete vin ten hoogste f 25.of hechteni» van ten hoogste zes dagen. Schagen, 18 November 1898. Burgemeester en Wethouders van Schagen, 8. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. (Koninklijk Besluit van den 17den Decem ber 1861 (Staatsblad No. 127) en de artikelen 11,12,13 en 14 der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72). Burgemeester en Wethouders der ge meente Schagen Roepen bij deze op zoodanige ingezetenen, die verlangen als vrijwilliger bij de Mi litie op te treden, om zich daartoe bij hen aan te geven in deze maand, eiken voormiddag van negen tot twaalf nre. Om als vrijwilliger bij de Militie te worden aangenomen, moet men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten we zen, voorts lichamelijk voor den dienst gesohikt, tenminste 1.56 meter lang, op den l9ten Jannari van het jaar der toe lating als vrijwilliger het 19e jaar inge treden zijn en het 85ste jaar niet vol bracht hebben, tot op het tijdstip der toelating aan zijne verplichtingen ten aan zien van de Militie, zoover die te vervul- ren waren, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben geleid. Het bezit van die veieischten, met uit zondering van de lichamelijke geschikt heid en van de gevorderde lengte, wordt be- wezeD door een getuigschrift van den Burgemeester der woonplaats, verkrijgbaar op plaats en tijd bovenvermeld. Hij, die voor de Militie is ingeschreven, wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de gemeente, in welke hij ingeschre ven (.is, tenzij hij geene verplichtingen ten aanzieu van de Militie meer te vervullen heeft. Hij, die bij de zeemacht, bij het leger bier te lande of bij het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen heeft gediend, wordt niet als vrijwilliger bij de Militie toegelaten, tenzij hij bij het verlaten van den dienst, behalve een bewijs van ontslag van den bevelhebber, onder wien hij laat stelijk heeft gediend, een getaigschrift heeft ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft ge dragen. Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot dat zijn veertigste jaar volbracht is, als vrijwilliger bij de Militie worden toegela ten, Schagen, 11 November 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, D E N IJ S. (Artt. 86, 87 en 88 der wet op de Nati onale Militie.) BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente SCHAGEN brengen ter kennis van de belanghebbenden dat de zitting van den Militieraad zal worden gehouden ten Raadhuize te Hoorn, op Dinsdag den 18 December eerstkomen de, des morgens te 11 ure. Dat voor den Militieraad moeten ver schijnen le. de vrijwilliger voor Militie; 2e. de loteling die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke gesteldheid of ge breken of gemis van de gevorderde lengte. Schagen, den 11 November 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Het was op den 9den November 1891, dat in de groote zaal van het Gebouw der Maatschappij voor den Werkenden Stand te Amsterdam, aangehoord door een naar geest en stof zeer gemengd gezelsohap, dr. Kuyper ter opening van het Christelijk Sociaal Congres een rede hield over „Het sooiale vraagstuk en de ohristelijke religie", waarin hij aan het slot de „christenen uit hoogeren stand" opriep, om met „de mannen van Patrimonium'1 mede te werken tot redding der felbewogen maatschappij. Dr. Kuy per toch bezat de besliste overtuiging, dat het rechtstreeksche verband tusschen het sociale vraagBtuk en de christelijke religie eenvoudig onlooohenbaar was en zijn hoorders moest een zekere schaam te bekruipen, dat die overtuiging hen niet eerder tot daden prikkelde. „Het wordt", zeide hij, „ons tot schuld en het stemt ons tot verootmoediging dat, waar zoo schreiende nood openbaar werd, we niet reeds voorlang in den naam van Jezus zijn opgetreden" De Nederlandsohe Roomsch-Katholieke Volksbond hield in Mei van het jaar 1898, ter herdenking van zijn vijfjarig bestaan, te Rotterdam een congres, ten oinde aan de hand van Paus Leo's en cycliek Rerum Novarum mede te werken tot oplossing der sociale quaestie. Monseigneur Bottemanne, bisschop van Haarlem, betoogde bij die gelegen heid, dat de „Katholieke mannen" de sociale nooden niet konden lenigen zonder de Kerk en de bisschoppen, die haar vertegenwoordigers waren. In hetzelfde jaar werd aan de inrich ting voor h'ooger- en middelbaar onder wijs te Rolduc tevens klein-semina- rie van het bisdom Roermond bij het begin van het nieuwe leerjaar voor de studenten in de philosophie een cur sus geopend in de sociale wetenschap, welke o. a. zou omvatten de ethische grondslagen der maatschappelijke vraag stukken. Ook in datzelfde jaar kwamen de mannen van het Nut op de gebruikelij ke wijze te Amsterdam bijeen, en het was weer de groote, alles overheerscben- de vraag, welke in de redevoering van den voorzitter, wijlen den heer A. C. Wertheim, het meest op den voorgrond trad, toen hij de stelling verkondigde, dat het voorwaarts gaan een natuurwet was, waaraan niemand zich kon onttrek ken, en dat allen, die de gemeenschap vormen, de een in geld, de ander in talent, een ander in arbeid, alle drie factoren van het menschelijk kapitaal, moesten geven wat ze konden, „ten ein de de onbilijkhedea wog te nemen en de gemoederen te bevredigen". Wanneer de moderne theologen in die dagen in hun jaarvergadering bij een waren, dan was, bij een erkenning van jarenlange te-kort-komingen, de so ciale quaestie een der hoofdpunten van de agenda en werd daar de stelling verkondigd, dat een moderne predikant in deze niets anders had te doen dan Micha's woord te betrachten „Wat eischt de Heer van u dan recht te doen en weldadigheid lief te hebben P" Van waar nu dat zich plotseling wer pen op de sociale quaestie, waar men vroeger van clericale zijde daarvoor geen oogen en ooren had Aan waar schuwende stemmen had het toch niet ontbroken In zijn Lied van 1840 tee- kende Da Costa in schrille kleuren de tegenstelling van de plutocratie en van den socialen nood, en in zijn Verspreide Geschriften schreef Groen van Prinste ren „Het is de vrijheid, de onbeperkte ooncurrentie, de wegneming, zooveel doenlijk, der natuurlijke verhouding van werkbaas en werkman, welke de maat schappelijke banden verscheurt, op de overmagt der rijken en de heerschappij der bankiershuizen uitloopt, aan de handwerkslieden regelmatig onderhoud ontneemt, de samenleving in twee vijan dige heirlegers deelt, een tallooze schare van armen doet ontstaan, den aanval der nietsbezittenden tegen de vermogen den voorbereidt en dien, in veler oog, verontschuldigen en bijkans wettigen zou". Eu op den 18den Juni 1850 sprak deze zelfde anti-revolutionnaire Staats man iu de Tweede Kamer de volgende profetische woorden„Het is het onge luk van onzen tijd, dat men de demo cratie isoleert. Het zal ons niet baten, of wij aan den middenstand het gezag verleeneu. Ook dit is een nieuwe aristo cratie, een nieuw privilegie en zal slechts een overgang zijn." De Standaard had dus in zijn num mer van Woensdag 16 November j.1. gelijk, toen dit blad opkwam tegen de beschuldiging, dat Groen meer conserva tief dan demooratisch gezind zou geweest zijndat het „Calvinistische volk" tot 1891 gewacht heeft om naar hem te luisteren, is niet zijn sohuld geweest. Ook van Katholieke zijde zijn stem men gehoord wij wijzen o.a. op Le Plaij, Von Ketteler en Freppel en reeds jaren geleden werd ook van kerkelijke zijde, al ware 't door enke lingen, het „méné méné thékél" van de macht van het groot-kapitaal, „de over magt der rijken en de heerschappij der bankiershuizen", zooals Groen zich uit drukte, aan de wanden van het maat schappelijk gebouw geschreven. Hot is waardr. Kuyper heeft rond uit verklaard, en we zijn het daarin met hem eens, dat de Heilige Schrift, „voor wie zijn hope op het geld en de geld markt wil bouwen, een wanhopig boek is"maar dit nam niet weg, dat dezelf de „overmagt", waarvan Groen spreekt, ook ten allen tijde in de Kerk het hoog ste woord heeft gevoerd, daar deze, de economisch-zwakkeren paaiende met een wissel op de eeuwigheid, alleen den ge- zaghebbenden middenstand naar de oogen zag, en dat jarenlang des Predikers woord tot maatstaf van den socialen toestand kon dienen„Ik zag aan alle de onderdrukkingen, die onder de zon geschieden en zie, er waren de tranen der verdrukten en aan de zijde hunner verdrukkers was machtmaar zij had den geen trooster Sinds de laatste acht h negen jaren zien wij dus ook bij de kerkelijken een vrij algemeene neigiDg om mede te gaan met de mannen, die reeds voor jaren hun stem hebben doen hooren en gewe zen op het gevaar, dat de maatschappij door het stelsel van laisser fairelaisser aller liep. Dr. Kuyper heeft voor dit verschijnsel reeds een naam be dacht en noemt het „de christelijke de mocratie." Nu kan de Nederlandsche wetgeving in het algemeen, en vooral op sociaal gebied, niot bogen op een goed beploeg den,wel bezaaiden,rijk vruchtendragende» akker. De groote beweging van 1848 verliep onder den drang der reactie en den twiBt der partijen. De schoolstrijd maak te de wetgevende macht nagenoeg lam. De grondwetsherziening ran 1887 is vrij wel afgedwongen. Tien jaren moesten er verloopen aleer de voorloopige kieswet een definitieve werd, maar daarna hebben wij kannen constateeren, dat, wat zes jaren geleden in congressen nog schuchter werd uitgesproken het christelij k- sociaal congres kwam in 1891 niet veel verder dan het uitspreken der weniche- lrjkheid van kamera van arbeid in het vorige jaar is neergelegd in de pro gramma's der kerkelijke partijen en er zich in haar midden een ijver heeft ont wikkeld om de sociale quaestie te bestu- deeren, die de vroegere tekortkomingen oogenschijnlijk goed maakt. Wij willen ons niet sterk verdiepen in de oorzaken van dit verschijnsel. Het flikkerde hier en daar aan den horizon als op een warmen zomeravond, en het kan zijn, dat dit flikkeren de kerkelijken wakker heeft gemaakt. Wellicht ook koesteren zij, waar zij met de vrijzin- dige democraten in sociale zaken willen medegaan, politieke Devenoogmerken, bet betrachten van een stelsel van do ut des ik geef wat, indien gij iets geeft maar te loochenen is het niet, dat, naast een algemeenen politieken revival in het clericale kamp, ook de sociale quaestie thans een hoofddeel van haar program uitmaakt. Thans echter dreigt een gevaar, waar voor te waarschuwen het doel van dit artikel is. Laat men tooh niet vergeten dat deze geheele sociale beweging, alsmede de nieuwe denkbeelden op het gebied van belastingwetgeving, zjjn voorbereid, jarenlang voorbereid door eenige mannen in den lande, die, vaak door velen ver acht, gehoond en bespot, onverdroten hun plicht hebben gedaan. Hoewel op enkelen van toepassing zijn de bekende versregelen van Piet Paaltjes „En hij kocht een stel witte dassen „En de wereld die sprak er van „Hoe weer een zondaar bekeerd was „Tot een fatsoenlijk man" zagen wij, op het voorbeeld der ouderen moeten wij onder meer de namen noemen van Veeqens, Kerdijk, Heldt uit de vooruitstrevende liberale partij, die in de Liberale Unie haar steunpunt vond, en weer achter zich had staan een machtige volkspartij, de jonge gar de geboren worden, die thans den strijd durft aanvaarden tegen die ^overmagt" en die „heerschappij", waarvoor Groen yan Prinsteren reeds jaren lang gele den gewaarschuwd heeft, maar naar wien men toen niet heeft willen luisteren. Indien thans de beweging in het ge heele sociale en politieke leven der na tie is doorgedrongen, indien zij als een zuurdezem thans ook door de Kerk gaat, indien anti-revolutionnairen en ka tholieken zich terwille van vroegere te kortkomingen op de borst slaan en zoo als dr. Kuyper in 1891 verklaren „wij zijn dus in mora gestelddan hebben ook zij dit te danken aan de eerste boetprofeten, die wezen op het gevaar der dingen, welke zouden ontstaan uit de ongebreidelde zelfzucht van die „nieu we aristocratie", waarvoor Groen reeds bijna vijftig jaren geleden waarsohuwde, en waartegen hij hulp wilde zoeken bij de democratie. Nu het tij verloopt, het „wolkje als eens mans hand", dat men nauwelijks waarnam, al grooter en grooter wordt, hoort men stemmen van de zijde, waar van men ze vroeger niet zou hebben verwacht. Welke ook haar drijf veeren mogen zijn, Micha's woorden of de vrees voor het veege lijf, ook in de Kerk zijn de meeningen gekenterd en wij begroe ten dit verschijnsel met groote blijdschap, 't Kan slechts strekken tot welzijn van het volk; maar wil dit dankbaar zijn, dan herinnere het zich de namen der mannen, die lange jaren geleden tot dit alles den stoot hebben gegeven. „Die Kirche hat einen guten Magen, „Hat ganze Liinder aufgefressen „Und doch noch nie sich übergessen" laat Gcetiie Mephistopheles zeggen, en nu komt het ons zoo voor, dat de kerke lijken, zoodra er op sociaal gebied een overwinning zal zijn behaald, zich al zeer spoedig,hoewel zij het kleed niet kunnen loonen, in de woestijn versleten, en evenmin de litteekeus van de wonden, in den strijd opgedaan, op een nieuw voetstuk zillen plaatsen en der natie zullen diets maken, dat dit alles hun werk is. Dankbaarheid is een zeldzaam ver schijnsel en in onzen tijd van reclame kan de debitant van een nieuw heil zaam artikel meer winst en dankbaar heid behalen, dan de man die het heeft uitgevonden of ontdekt. En reclame maken kunnen de kerke lijken, al zouden zij ook pronken met eens andermans veeren. De afdeeling v an ,H e t W i 11 e K r u iz« te NIEUWE NIEDORP Tergaderde Woensdagavond j 1. in het locaal van den heer C. Kooiman. De voorzitter, de heer Jb. van der Stok, opende de samenkomst met een betuiging van blijd— schap over hot feit, dat alle leden na een heel» poos van scheiding weer eens bijeen waren geroepea om gezamenlijk de belangen van „Eet Witte Kruis" te bespreken, en een hartelijk welkom aaa hen, die aan den oproep gehoor hadden gegeven, hopende, dat de dieenssiën weder zouden mogen getuigen van dea aangenamen geest, die steeds had geheerscht. De secretaris, Je heer J. G. van Eden, las daarop de notulen van de vorige ledenvergadering, die werden goedgekeurd. Naar aanleiding van die notulen deelde de voor», mede: 1. dat de heer dr. Maats nog geene gelegen heid hsd gehad eeuige voorschriften ter naleving bjj voorkomende plotselinge ongevallen samen te stellee, doch spoedig daarin hoopte te slagen. 3. dat het bestuar zich had neergelegd bjj de redactie van de wijziging betreffende het reglemeat op de snbsidiën, zooals die na beraad met de af- deelingen „Alkmaar" en „Pnrmerend" aan het Hoofdbestuar was ingezonden; 3. dat door het gemeentebestuur, nog vóór „H.W. K." had gereqnestreerd, een circnlaire was ver spreid, waarii o. a. het gebruik van het water in de voorsloot voor het sohoonmaken van huishoudelijke artikelen enz. was ontraden, aan welken vorm men de voorkeur had gegeven boven het verbod va» de voorsloot te beruilen, aangezien infectie van den toch niet geheel kon worden geweerd, door de uitloozing van besmet polderwater daarin. 4. dat in de openbare scholen binnen den kring der afdeeling waterfilters waren geplaatet, die, voor zoover kon worden gerapporteerd, uitstekende diensten bewezen. Tevens moest deYoorzitter een woord van warmen dank van het hart voor de hartelijke woorden,die in de notulen aan de nagedachtenis van zijn dierbaar kind waren ge wijd. Do vervolgens in behandeling genomen beschrij vingsbrief voor de 35ste Algemeene Vergadering van „H. W. K." op 22 November a. s. leverde betrekkeljjk weinig bespreking op. De bij den beschrijvingsbrief afgedrukte begrooting voor 1899, evenals die voor het herstellingsoord „Heideheuvel" scheen op enkele punten het bestuur niet duidelijk te zijn. Eenige daaromtrent gemiakte opmerkingen zou de heer Van Eden in een Hoofd bestuursvergadering to berde brengen. Als gewoonlijk werd den afgevaardigde ten slotte een vrjj mandaat verstrekt. Hierna had de verkiezing plaats van drie bestuurs leden ter vervanging van de heeren C. R e z e 1 m a n, (overleden,) J.G. van Eden, herkiesbaar (secretaris) en Jb. van der Stok, niet hei kiesbaar. 27 Personen namen deel aan de stemming. Gekozen werden de heeren: Jb. Stammes met 20, J. G. v. Eden met 26 en P. Koopman met 20 stemmen. Door den Voorz. desgevraagd, verklaarden alle» zich bereid, de benoeming te aanvaarden. Speciale voorstellen had het bestuur niet. Het wenschte voort te gaan met de completeering van den voorraad materialen.' De kwestie van een badkuip met verwarming was nog hangende, evenals die van den toestel Frillat, welke bij latere uitspraken niet zoo volkomen desinfsoteerend werd genoemd. Wijl het inkomen der aldeeling over 1898 meer dan f 250.zou bedragen, behoorde zjj tot hen, die de grootste subsidie voor 1899 zal ontvan gen, zoodat in 1899 over een bedrag van minsten» f 600.zou kunnen worden beschikt. De aanstaand» Febrnari-vergadering zon dus waarschijnlijk meer bepaalde voorstellen opleveren. Naar aanleiding van een opmerking van den heer De Moor zou het bestuur den aankoop en plaatsing van dreggen in overweging nemen. Op verlangen der vergadering wees de voorzitter een commissie van drie leden aan voor het nazien der rekening van het loopende dienstjaar. De lasa- ren Sch ie broek, J. B. Wil ken en A. Schild verklaarden zich bereid, die taak op zich te nemen. Nadat men een kwartiertje had gepauseerd, bego» de heer dr. Maats zijn aangekondigde lezing over „Onze kleeding uit hygiSnisch oogpunt beschouwd". Wij allen, zeide spreker, kleedec ons zeker allt jaren minstens 865 maal uit en aan en dat is z»ker een goede reden om daarbij nooit te denken waarom wjj dat doen, en of dat goed en verstandig is. Of het beginsel, dat aan onze kleeding ten grond slag ligt, alleen dat van Eva is, die uit schaamt» naar het vijgenblad greep, weet ik niet, maar dat het een factor is meen ik te mogen besluiten uit d» kleederdracht van onbeschaafde volken, zooals men die gewoonlijk ziet afgebeeld. Op het oogenblik geloof ik, dat die kleeding voor ons onvoldoende zou zijn; immers, door het centrale zenuwstelsel wordt het bloed ei: daarmede het ge heele lichaam, door omzetting van daarvoor geschikte stofwisselingsproducten voortdurend gehouden op een temperatuur, waarbij de verrichtingen van het orga nische leven het gemakkelijkst gaaD, dat is van on geveer 37 graden C. Het regelen van die constant» temperatuur geschiedt door het zenuwstelsel, dat voor een tekort het spieren stelsel laat werken en het sur plus door de huid afgeeft. Het rillen en klapper tanden is slechts een kraohtdadig optreden van de spieren om het warmteverlies weder te herstellen. Iemand, wiens huid prompt reageert op de tempe ratuurverschillen buiten het lichaam, zal zeer weinig last hebbon van warmte en koude en voor hem zou den dus kleederen overbodig zijn. Dat een neger ook in ons land zonder schadelijk gevolg naakt loopt, iz mogelijk, omdat zjjn hnid gewend is te reageerea' op elk temperatuurverschil. Onze hnid heeft echter dat schoone regulatie-ver mogen verloren, dus dienen wjj voort to gaan met ons te kleed en.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 1